Tag: trans personen

  • Strijden voor gezondheidzorg en voor transgender rechten

    Pride is a Protest, actie in Gent eind juni. Foto: Liesbeth

    ‘Wachtlijst’ is een term die steeds vaker opduikt. We worden erop gezet wanneer we op zoek zijn naar fysieke en mentale gezondheidszorg, naar een sociale woning of een kot, naar kinderopvang of een school, naar asielopvang, naar een plekje in een betaalbaar woonzorgcentrum …  De vaak eindeloos lange wachtlijsten worden meer en meer de norm, maar niet alles kan je zomaar uitstellen.

    door Elise (Brussel) uit maandblad De Linkse Socialist

    Wachten op Godot: een ongezonde samenleving

    Voor de meerderheid van de bevolking brengt deze wachtlijstpolitiek onzekerheid en stress met zich mee. Je leven plannen of terug op de rails krijgen, wordt erg moeilijk. Mensen op de lijst kunnen slecht in hun basisbehoeften voorzien, verliezen sneller hun sociaal netwerk en komen al gauw in een vicieuze cirkel terecht. Maar ook voor de mensen die werken in de sectoren waar de langste wachtlijsten aanwezig zijn, is de impact zwaar. Ze staan onder niet aflatende druk zowel tijdens de werkuren als tijdens de overuren die er maar al te vaak bijgevoegd worden, omdat er nu eenmaal zo veel werk is…

    Soms lijkt het alsof de overheid hoopt dat tijdens het wachten, het probleem zichzelf wel zal oplossen. Een ouder zal wel thuisblijven om op de kinderen te passen tot ze naar school kunnen gaan, studenten stoppen dan maar met studeren om geld te verdienen om alleen te kunnen wonen of privézorg te kunnen betalen, de persoon met een slechte mentale of fysieke gezondheid is er intussen niet meer… Het wachten op toegang tot kwalitatieve, toegankelijke publieke diensten heeft een grote impact, in het bijzonder op ‘minderheidsgroepen’ (vb. het zijn nog steeds vrouwen die het vaakst noodgedwongen thuisblijven wanneer zorgtaken afgeschoven worden op gezinnen).

    Wachtlijsten in de genderzorg: een triest record

    Veel transgender personen kennen de wachtlijsten maar al te goed. De komende jaren geven weinig hoop op verbetering. Op dit moment hebben trans personen die opstarten bij het CSG (Centrum voor seksuologie en gender te Gent) zo’n vijftien maanden gewacht op het eerste intakegesprek. Er is geen enkele andere specialisatie binnen ziekenhuizen waarbij de wachttijden zo lang oplopen als bij genderzorg. Minstens 0,3 procent van de bevolking is trans man of vrouw, maar slechts een kleine minderheid meldt zich aan. Dus het is zeker niet zo dat het CSG “overstroomd” wordt door een enorme vraag, er is gewoon te weinig hulpverlening voorzien. Maandelijks komen er ongeveer 80 nieuwe mensen bij op de wachtlijst. Sinds kort is het aantal wachtenden gestegen tot een recordaantal van meer dan 1100 personen.

    Dat wachten kan levens kosten. Uit onderzoek van het Transgender Infopunt in samenwerking met het Vlaams Expertisecentrum Suïcidepreventie (VLESP) blijkt dat bijna 40 procent van de Vlaamse transgender personen ooit een zelfdodingspoging ondernam. Daarnaast dacht 80 procent ooit aan zelfdoding. In een samenleving waar veel transgender personen met geweld, onbegrip, afwijzing en discriminatie worden geconfronteerd, zijn deze cijfers helaas niet verwonderlijk. Medische ondersteuning is des te belangrijker voor deze groep. Bij wie geholpen wordt, is er een sterke afname van zelfdodingsgedachten.

    Eén van de grote oorzaken is het chronische tekort van gevormd personeel. Maar liefst 80% van de organisaties in de zorgsector kent een kritiek personeelstekort, zoals blijkt uit een bevraging van Liantis. De ‘tekorten op de zorgarbeidsmarkt’, zowel binnen de zorgsector in het algemeen als binnen de transgenderzorg in het bijzonder, komen voort uit onderliggende problemen: de lage lonen, hyperflexibele uren en stresserende werkomstandigheden. De covidcrisis belichtte de schrijnende tekorten in de gezondheidzorg als gevolg van het jarenlange neoliberale beleid, maar de helden wachten nog steeds op een erkenning en investering die verder gaat dan mooie woorden. Intussen loopt hun sector leeg (ziekte, burn-out, uitvallen door fysieke werkdruk, zoektocht naar betere perspectieven…), en daalt het aantal kandidaat-zorgverleners met rasse schreden. Daarnaast ontbreken opleidingen rond bijvoorbeeld transgenderthema’s, wat het recordtekort van zorgverleners voor trans personen mee verklaart.

    Wachten bemoeilijkt preventie en kwalitatieve, toegankelijke zorg

    De wachtlijsten in de gezondheidszorg maken preventie of “vroegtijdige” gezondheidszorg erg moeilijk, zeker op het vlak van mentaal welzijn. Naast het taboe dat nog steeds bestaat rond psychologische ondersteuning, maken de tekorten dat mensen maandenlang op hulp moeten wachten. Denk maar aan intake gesprekken waarbij er steeds strengere selectiecriteria zijn om geholpen te worden in sommige CGG’s (Centra voor geestelijke gezondheid). Mensen ‘met wie het nog te goed gaat’, hebben geen toegang en moeten maar hun plan trekken. Hierdoor kunnen velen eigenlijk pas ergens terecht als de problemen zo complex en zwaar geworden zijn, dat zelfdodingsgedachten sterk aanwezig zijn. Een langetermijnsbegeleiding en voldoende continuïteit in de zorgverlening, erg belangrijk voor herstel, zijn moeilijk te organiseren na een opname, wat de kans op hervallen vergroot.

    Hulpverleners worden geconfronteerd met een dubbele vraag: enerzijds zijn er meer patiënten en er is meer hulp nodig, anderzijds verwacht de regering dat hetzelfde/toegenomen werk met minder collega’s te doen moet zijn. Zorgverleners komen voor een dilemma te staan: wie helpen ze en wie niet. De kwaliteit van de gezondheidszorg gaat er zo op achteruit. Wat kan een psycholoog doen wanneer de 10 sessies met een patiënt niet voldoende zijn? Toch maar afronden en met één van de 50 andere personen op de wachtlijst sessies opstarten? Zo kort mogelijke sessies doen, om zoveel mogelijk patiënten te bereiken?

    Tenslotte wordt er steeds meer naar de privésector gekeken om de wachtlijsten in de publieke zorgsector te verlichten. Het probleem van private zorgbedrijven werd de afgelopen maanden erg scherp duidelijk in de woonzorgcentra. Daarnaast zijn de prijzen voor dergelijke zorg vaak zo hoog dat mensen het zich niet kunnen permitteren. De zorgkaart die het Transgender Infopunt biedt om een eigen zorgtraject starten is kostelijk: duizenden euro’s. Voor veel transgender personen die geen 15 maanden kunnen wachten, betekent dit een groter risico om in armoede te vervallen. Psychische en fysieke zorg zijn een belangrijk deel van onze gezondheidszorg en zouden geen luxeproduct mogen zijn.

    Wat te doen, en wat niet

    Het ontbreekt niet aan ideeën om deze problemen op te lossen. Er is nood aan onderzoek naar de behoeften van transgender personen zodat er beter op hun noden geantwoord kan worden; aan een volledige terugbetaling van zorgverlening voor transgender personen en iedereen die er nood aan heeft; aan toegankelijke opleidingen voor hulpverleners rond (trans)genderzorg; aan het ondersteunen van nieuwe regionale multidisciplinaire genderteams; … Het ontbreekt echter aan de wil om de nodige middelen te investeren om dit te realiseren. Wachtlijsten verschijnen niet in een maatschappelijk vacuüm.

    Het nieuwe federale LGBTQI+-actieplan belooft transgenderzorg toegankelijker te maken. De vraag is echter hoe de regering dit concreet wil doen? Er wordt in het actieplan weinig gezegd over de wachtlijsten en het budget dat nodig is om deze aan te pakken. Het welzijn van transgender personen is niet een geïsoleerde verantwoordelijkheid van een schepen of staatssecretaris van gelijke kansen. Het is de verantwoordelijkheid van het volledige beleid. Er is reeds meermaals gebleken dat deze regering liever de werkenden laat betalen voor de crises, dan het geld te zoeken waar het zit (de enorme winsten die bedrijven maken bijvoorbeeld). Massale investeringen in de gezondheidszorg, maar ook in het onderwijs, sociale woningen etc. zijn voor de regeringen dan ook taboe. Ze zullen taboe en ‘onmogelijk’ blijven, zolang er geen sociale strijd gevoerd wordt om de nodige middelen af te dwingen. Gegeven dat ‘minderheidsgroepen’ in de samenleving vaak het eerste slachtoffer zijn van tekorten, is het duidelijk dat de LGBTQI+, feministische, antiracisme etc. bewegingen er alle baat bij hebben om zich hier samen met de arbeidersbeweging rond te mobiliseren. 

    Een pandemie, oorlog in Oekraïne, economische crisis, ecologische catastrofe, stijgende prijzen, de tekorten in bijna alle publieke diensten… leiden tot een verharding van de samenleving, waarbij de deuren voor discriminatie en verdelende retoriek geopend worden. De tekorten worden op zondebokken afgeschoven: indien jij geen zorg, sociale woning of school vindt, komt dit omdat ‘iemand anders’ ermee weg is. Rechtse en extreemrechtse groepen vullen die ‘iemand anders’ maar al te graag in met minderheidsgroepen, zoals transgender personen, migranten etc. De valse tegenstellingen die gecreëerd worden, verzwakken de bewegingen. Het is op basis van solidariteit tussen de strijd van mensen die wachten of werken in (verschillende) wachtlijstsectoren, dat er echte overwinningen geboekt kunnen worden. Zorgpersoneel, leerkrachten, sociaal werkers … voelen dezelfde noden. Samen moeten we opkomen voor massale investeringen in openbare diensten.

    Naast het feit dat we samen sterker staan, verduidelijkt deze manier van organiseren ook wat de echte problemen en gevaren zijn. Niet de “genderkoek” is gevaarlijk voor kinderen, zoals in juni nogmaals beweerd werd door N-VA’er Joren Vermeersch in zijn column in De Standaard, maar wel het feit dat steeds meer kinderen zonder koek of brooddoos naar ineenstortende, ongezonde scholen gaan.

  • Medische hulp voor trans personen komt niet te snel, maar net te laat

    De meeste jongeren komen niet te snel uit bij onomkeerbare medische ‘hulp’, de medische ‘hulp’ komt nét vaak te laat! Meer investeringen in transgenderzorg en transgender onderzoek zijn de oplossing, niet het in vraag gaan stellen van de affirmatieve transgenderzorg.

    Artikel uit maandblad De Linkse Socialist

    Het opiniestuk van Griet Vandermassen in de Standaard (31 juli) “Als hormonen en chirurgie het verkeerde antwoord blijken” raakte een gevoelige snaar. Er is een groeiende bezorgdheid rond de zogenaamde ‘explosieve’ toename in het aantal aanmeldingen in genderklinieken wereldwijd. Vaak wordt tegelijkertijd geïnsinueerd dat er “iets gaande is”, want hoe komt het dat er plots zoveel jongeren zich als transgender identificeren?

    Statistisch gezien is het correct om te spreken van een exponentiële toename in het aantal aanmeldingen. Dit komt omdat er vroeger weinig mensen de weg naar de juiste hulp vonden. Het bestaan van transgenderzorg was nog grotendeels onbekend. Zo’n tiental jaar geleden waren er slechts een handvol mensen per jaar die contact opnamen met het centrum voor Seksuologie en Gender in Gent. Grootschalig onderzoek toont nochtans dat een veel grotere groep zich anders voelt dan het biologisch geslacht waarmee men geboren werd. Gelukkig vinden vandaag steeds meer personen de juiste hulp. De toename is exponentieel, maar het aantal transgender personen blijft beperkt als je rekening houdt met het aantal mensen in Vlaanderen.(1)

    In haar opiniestuk stelt Griet Vandermassen dat er groeiende groep detransitioners zou zijn. Dat zijn mensen die spijt hebben van bepaalde stappen in hun transitie. Deze bewering baseert ze niet op wetenschappelijk onderzoek. Er is een kleine groep personen die achteraf spijt heeft van (een deel) van hun transitie. Het hoogste cijfer dat gerapporteerd wordt is 1%, meestal ligt het tussen de 0,2 en 0,3%.(2) Spijt draait meestal niet rond de transitie op zich, maar rond de psychosociale gevolgen ervan, zoals mensen uit de omgeving die slecht reageren. Stel je voor dat je je lichamelijk goed in je vel voelt, maar wel je familie verliest, je job verliest, geen woning vindt… De discriminatie van transgender personen is ruim gedocumenteerd. Als we als maatschappij spijt willen voorkomen, betekent dit dus ook opkomen voor een tolerante samenleving met een goed sociaal vangnet.

    Griet Vandermassen lijkt het toenemende aantal detransitioners aan grijpen om transgenderzorg in vraag te stellen. Nochtans is een stijgende groep detransitioners te verwachten, gezien het aantal personen dat hulp zoekt stijgt. Wetenschappelijk onderzoek moet uitwijzen of ook het percentage van mensen met spijt toeneemt. Hier is er nu nog geen bewijs voor. Heel verontrustend is de misinformatie rond de impact van een gendertransitie op trans personen. Zo stelt Griet: ”Voorstanders van de affirmatieve ­benadering bezweren dat een hormonale behandeling genderdysfore jongeren helpt. Misschien klopt dat soms, maar globaal is het wetenschappelijke bewijs flinterdun.” En dat een gendertransitie “desastreuze gevolgen heeft voor de seksualiteit” van transgender personen. Nochtans is de meerderheid van de personen tevreden van hun medisch traject en de genitale operaties. Griet Vandermassen bouwt verder op misverstanden rond puberteitsremmers. Zo stelt ze dat puberteitsremmers genderdysfore gevoelens niet verminderen. Terwijl dit een logische bevinding is gezien deze remmers enkel de puberteit afremmen maar niet voor de gewenste lichamelijke verandering zorgen. Wanneer nadien ten vroegste op 16 jaar gestart wordt met hormoontherapie van het gewenste gender, dan vermindert genderdysforie wél.(3)

    Griet Vandermassen stelt de affirmatieve transgenderzorg in vraag. Ze gebruikt hiervoor één specifieke casus van iemand die op eigen houtje gezocht heeft naar hulpverlening buiten de reguliere genderteams. De meeste transgender personen in Vlaanderen worden begeleid door multidisciplinaire genderteams met jarenlang ervaring. Artsen die zelf beslissen om hormoontherapie voor te schrijven, kunnen dit vandaag inderdaad doen. Door de lange wachtlijsten bij de genderteams, zijn er volwassenen die zelf hun weg zoeken en (gelukkig ook) hulpverleners die hen willen helpen. Niet al deze hulpverleners hebben evenveel ervaring. Meer inzetten op de opleiding van artsen en psychologen in het begeleiden en ondersteunen van een gendertransitie is dan ook broodnodig. Uiteindelijk blijft het wel nog steeds de patiënt zelf die de inschatting maakt onder begeleiding van een psycholoog of dokter welke medische stappen hij/zij/die wil ondernemen.

    Waar Griet Vandermassen de bal volledig misslaat, is het idee dat ze oppert dat jongeren te gemakkelijk een gendertransitie kunnen starten. De realiteit is net het omgekeerde. Er zijn ellenlange wachtlijsten voor het grootste genderteam in Vlaanderen, dat van het UZ Gent. De wachttijd bedraagt minimaal één jaar, maar er wordt verwacht dat deze in de toekomst zal oplopen tot meer dan twee jaar. Jongeren kunnen in België geen puberteitsremmers krijgen zonder dat ze een genderteam gepasseerd zijn. Hierdoor is het in de realiteit vaak te laat om nog te starten met deze remmers. Personen die de weg niet vinden naar een externe psycholoog of die niet kunnen betalen, zijn in tussentijd op zichzelf aangewezen. In die tijd zetten personen soms reeds (niet-medische) stappen zonder begeleiding van ervaren psychologen. Misschien is er zelfs een heel kleine groep die hierdoor te snel bepaalde stappen zet of zonder voldoende geïnformeerd te zijn. De transgender hulpverlening, voor wie deze zoekt, moet snel toegankelijk is. Het in vraag stellen van affirmatieve transzorg, kan ervoor zorgen dat deze zorg op termijn minder toegankelijk wordt. Zoals gebeurd is in het Verenigd Koninkrijk, waar op basis van één casus, een beslissing genomen werd waardoor puberteitsremmers voor -16 jarigen (de doelgroep) enkel nog onder heel strenge juridische voorwaarden mogelijk zijn.

    Waar Griet wel een punt heeft is dat het medisch discours als antwoord te beperkt is. We leven in heel binaire maatschappij. De opdeling tussen jongens en meisjes is op verschillende vlakken toegenomen. Denk maar aan aparte duplo blokken voor meisjes en jongens en de opkomst van de Gender Reveal Parties. Terwijl genderdiversiteit eigen is aan veel niet-Westerse culturen, is er bij ons weinig ruimte voor. Momenteel wordt vooral naar een medische oplossing gekeken. Trans lichamen werden in de vroegere medische wereld geconformeerd aan cisgender lichamen, zo was er het idee dat geslachtchirurgie een must was voor alle trans personen. Een ander voorbeeld is dat er minder aandacht was voor de metadoioplastie operatie bij trans mannen die als resultaat een kleinere penis heeft dan de gemiddelde cisgender man. Gendernormen drukken zowel op cisgender als transgender personen. Een bevrijding van rigide en stereotiepe ideeën zou ten goede komen aan alle personen. “Detransitioners” in het YouTube filmpje gedeeld door Griet Vandermassen vertellen hoe hun periode van trans identificatie als jonge vrouw kaderde binnen een strijd tegen rigide ideeën rond vrouwelijkheid die in hun gezin gehanteerd werden. Het losbreken uit dat gezin hielp hen om hun eigen identiteit en expressie vorm te geven.

    Uit alle polemiek en debat blijkt de noodzaak van degelijk wetenschappelijk onderzoek. Maar wie onderzoek wil doen naar transgender jongeren en volwassen botst continu tegen de muur. Er is geen geld voor deze kleine groep. Ander onderzoek gaat voor als het gaat om op eerste zicht meer levensbedreigende kwesties. Maar ook een transgender identiteit kan levensbedreigend zijn. De concurrentie om onderzoeksgeld binnen te halen is gigantisch. Allerlei topprojecten vechten onderling voor middelen. Meer middelen voor onderzoek naar de fysieke en mentale gezondheid  van genderdiverse personen is nodig.

    Er is vandaag meer aandacht voor vrouwenrechten en LGTBQI-rechten. De eerste ‘Pride is a Protest’ acties in Gent, Brugge en Antwerpen waren een succes. Deze strijdbare acties zorgden voor een alternatief op de commercieel geworden Pride. Wat opviel was de generatie jongeren die het woord nam tijdens de open micro. Deze jongeren getuigden van hun gevecht om zichzelf te kunnen zijn en de zoektocht naar acceptatie. Zij komen op straat om seksuele voorlichting op school minder heteronormatief te maken en genderstereotiepen in vraag te stellen. Dit helpt de strijd voor genderdiverse personen vooruit. Door de opbouw van een LGTBQI-beweging die solidair is met andere bewegingen (zoals de vakbond, mensen zonder papieren, klimaatbeweging), kunnen we LGTBQI-fobie ook in de bredere maatschappij gaan uitdagen.

     

    1. Van Caenegem, E., Wierckx, K., Elaut, E., Buysse, A., Dewaele, A., Van Nieuwerburgh, F., … & T’Sjoen, G. (2015). Prevalence of gender nonconformity in Flanders, Belgium. Archives of sexual behavior, 44(5), 1281-1287. “Extrapolated to the current number of Flemish inhabitants, gender incongruence would concern between 17,150 and 17,665 men and between 14,743 and 15,221 women.”
    2. https://atm.amegroups.com/article/view/64719/html
    3. Mahfouda, S., Moore, J. K., Siafarikas, A., Zepf, F. D., & Lin, A. (2017). Puberty suppression in transgender children and adolescents. The Lancet Diabetes & Endocrinology, 5(10), 816-826.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop