Your cart is currently empty!
Tag: taliban
-
Massaal verzet en internationale solidariteit nodig tegen Taliban-bewind

De chaos op de luchthaven van Kaboel geeft aan hoe angstig veel Afghanen zijn voor het nieuwe Taliban-bewind. Ze weten wat de Taliban de vorige keer betekende voor vrouwen, werkenden en onderdrukten. Deze extreem conservatieve islamistische groepering kon enkele dagen na het vertrek van de Amerikaanse troepen zonder veel problemen de Afghaanse hoofdstad innemen en is terug van nooit echt weg geweest. Voor het VS-imperialisme is dit een vernederend einde van 20 jaar oorlog en bezetting waarvan enkel grote bedrijven, in het bijzonder in de militaire industrie, profiteerden.
Artikel door Geert Cool uit maandblad De Linkse Socialist
Taliban tegen rechten van vrouwen, werkenden en armen
Op 20 jaar tijd heeft de VS meer dan 2 biljoen dollar uitgegeven aan deze oorlog en bezetting. De gemiddelde Afghaan ging er echter niet op vooruit. Veel geld verdween in de zakken van grote bedrijven, maar via corruptie en omkoping ook in die van lokale krijgsheren en topfiguren. Na 20 jaar is Afghanistan nog steeds een sociale woestijn van ellende en tekorten voor de massa’s. Dat is een context waarin islam-fundamentalisme kan groeien.
Mogelijk zal een deel van de bevolking een afwachtende houding innemen: na al die jaren is er oorlogsmoeheid en een roep om stabiliteit en vrede. De Taliban zal dit niet bieden; zowel intern als op internationaal vlak zit de Taliban in een onmogelijke positie.
Het nieuwe Taliban-bewind is een ramp voor de Afghaanse bevolking. De Taliban blijft in essentie een plattelandsbeweging die haar bijzonder gekleurde versie van een maatschappijmodel uit de 19e eeuw met brutaal geweld wil opleggen. Voor vrouwenrechten, laat staan LGBTQI+-rechten, zijn daarin geen plaats. Minderheden worden onderdrukt. Werkenden die voor hun rechten opkomen, worden het zwijgen opgelegd.
Dit Taliban-regime zal het echter niet gemakkelijk hebben. In vergelijking met hun vorige bewind tussen 1996 en 2001 is er een veel sterkere verstedelijking en verjonging van de bevolking. Kaboel telt vandaag meer dan vier keer zoveel inwoners als 25 jaar geleden: er wonen 4,5 miljoen mensen of ongeveer 10% van de totale bevolking. Bijna de helft van de Afghanen is jonger dan 15 jaar.
De afgelopen 20 jaar zijn er voorzichtige en ontoereikende stappen vooruit gezet inzake vrouwenrechten en onderwijs. Dit gebeurde niet op het niveau dat nodig was, maar in de context van een wereldwijde opgang van feministisch protest droeg het wel bij aan een groter bewustzijn. Moderne communicatiemiddelen zijn niet algemeen verspreid, maar via vele familieleden die gevlucht zijn, is er wel enige toegang tot de buitenwereld.
Komen daar nog tal van andere interne problemen bij zoals de etnische verdeeldheid en strijd tussen diverse krijgsheren die de voorbije jaren wapens en middelen kregen vanuit de illusie dat dit voor vrede zou zorgen. Er is ook de drugsproductie en -handel die nog steeds een belangrijke rol spelen. De Taliban kondigde aan dat het tegen drugs zal optreden. In het verleden deed de Taliban dit ook al: de productie en handel werden toen aan banden gelegd om de marktprijzen op te voeren en zo de bijhorende winsten, inclusief belasting aan de Taliban, te herstellen. Klimaatverandering en extreem weer bedreigen de landbouw in het land en kunnen tot honger leiden. En dan zijn er nog de extreme armoede, het tekort aan vaccins voor Covid-19, het gebrek aan infrastructuur en vele andere problemen die de bevolking hard raken, maar het de Taliban tevens moeilijk maken om een stabiel regime te vestigen.
Mislukte oorlog
Sommigen vragen zich af of het niet beter was geweest dat de Amerikaanse troepen langer in Afghanistan waren gebleven. De anti-oorlogsbeweging verzette zich in 2001 al tegen de inval en bleef nadien oproepen voor de terugtrekking van de troepen. Het feit dat de Taliban zo snel de macht kon nemen, toont het complete falen van de bezetting.
De afgelopen 20 jaar ging de meerderheid van de bevolking er niet op vooruit. Voormalig president Ashraf Ghani moest zelf erkennen dat 90% van de Afghanen een inkomen heeft van minder dan 2 dollar per dag. Slechts 43% kan lezen en schrijven, 55% heeft geen schoon water en 31% heeft geen sanitaire voorzieningen. Moest het imperialisme niet in oorlog en corruptie geïnvesteerd hebben, maar in een echte ontwikkeling van de economie en de infrastructuur, dan zou het fundamentalisme vandaag niet zo sterk gestaan hebben. De belangen van de meerderheid van de bevolking zijn echter nooit een punt op de imperialistische agenda.
De VS en hun bondgenoten vestigden pas vanaf 2001 de aandacht op Afghanistan. Toen waren de Taliban al vijf jaar aan de macht en de onderdrukking van vrouwen en minderheden waren algemeen gekend. Het was pas nadat Al Qaeda op 11 september 2001 overging tot vreselijke aanslagen in de VS, dat de nationalistische oorlogstrom werd bovengehaald en op Afghanistan gericht. Het Taliban-regime weigerde, in tegenstelling tot het meer opportunistische Pakistaanse regime, om zich van de ene op de andere dag af te keren van Al Qaeda. George W. Bush wilde het door de aanslagen geknakte prestige van de VS herstellen met een snelle militaire overwinning in Afghanistan. Twintig jaar later is het duidelijk dat niet alleen de Afghaanse bezetting maar heel de oorlog tegen terreur mislukt is.
Nieuwe koude oorlog
De Taliban zijn een product van de vorige koude oorlog. Die was anders dan vandaag: het ging toen om twee verschillende systemen die met elkaar botsten, met name het kapitalistische imperialisme en de bureaucratische planeconomie van het stalinisme. De Taliban komen voort uit de door de VS en Saoedi-Arabië ondersteunde strijd tegen de Russische troepen in Afghanistan vanaf 1979. Ze zijn grotendeels opgeleid in Pakistaanse koranscholen in de jaren 1980, toen de rechtse dictatuur van Zia ul-Haq repressief optrad tegen de dreiging van massabewegingen van werkenden en jongeren en tegelijk een vreselijke afbouw van regulier onderwijs en andere openbare diensten doorvoerde.
Vandaag is de Amerikaanse internationale strategie vooral gericht op de nieuwe koude oorlog met het opkomende kapitalistische China. Op het geopolitieke strijdtoneel gaat het nooit om democratie of vrouwenrechten, maar wel om prestige, strategische posities, toegang tot grondstoffen … De vernederende aftocht van de Amerikaanse troepen in Afghanistan werd meteen in de verf gezet door zowel het Chinese als het Russische regime. De vreugde om de Amerikaanse nederlaag wordt echter getemperd door eigen problemen. Zowel China als Rusland zijn bereid om met de Taliban samen te werken, maar stellen voorwaarden en zijn voorzichtig. Een versterking van Oeigoerse militanten in China of van fundamentalistische groeperingen in Centraal-Azië bedreigen immers hun belangen. Vandaar hun oproep om een ‘brede’ regering in Kaboel te vormen en om zich niet te moeien met buitenlandse aangelegenheden. De Pakistaanse legerleiding zit in een gelijkaardige situatie: het instabiele regime wil de historische banden met de Taliban niet doorknippen, maar wordt zelf ondermijnd door een virtueel bankroet, geweld van een lokale variant van de Taliban en groeiend protest van de eigen bevolking, onder meer tegen Chinese projecten in het land.
Stabiliteit kan niet verwacht worden van de Taliban, het imperialisme en de regionale machten.
Welk antwoord?
Meer dan tien jaar geleden verklaarde wijlen VRT-journalist Jef Lambrecht in een gesprek met de Pakistaanse auteur Ahmed Rashid: “Zonder veiligheid is er geen ontwikkeling mogelijk, maar zonder ontwikkeling is er geen veiligheid.” Hij vergeleek het met de discussie over de kip en het ei: wat was er het eerste, maar vooral: wat indien beide afwezig zijn? Zonder een klassenbenadering is het inderdaad moeilijk om een oplossing te zien, laat staan om de beschikbare middelen en rijkdom in te zetten voor de belangen van de meerderheid van de bevolking.Noch de Taliban noch het imperialisme doen dit. Het grootste obstakel voor de Taliban is de bevolking van Afghanistan zelf. Er waren al de eerste bijzonder moedige protestacties die onze solidariteit verdienen. Internationale protestacties zijn essentieel om de Afghaanse massa’s te ondersteunen. De vrouwenbeweging kan het lot van de Afghaanse vrouwen opnemen tijdens de actiedagen van 25 november en 8 maart.
De arbeidersbeweging moet zich organiseren om het recht op asiel voor Afghaanse vluchtelingen te eisen, naast verzet tegen reactionair rechts, imperialisme en kapitalisme.
Er is nood aan een massabeweging in verzet tegen de Taliban en tegen het imperialisme, waarbij de werkende klasse, arme boeren, vrouwen en jongeren samen opkomen voor een eigen democratische regering.
Dit kan enkel slagen als het gebeurt als onderdeel van een internationale strijd waarin de werkende klasse van andere landen in de regio, in het bijzonder Pakistan maar ook Iran, een essentiële rol te spelen heeft. Er zijn tradities van massabewegingen in die landen die meermaals het potentieel toonden om een einde te maken aan reactionaire regimes en aan kapitalistische onderdrukking. De ellende die eigen is aan het kapitalisme brengt ons barbaarse toestanden. Daartegenover plaatsen wij strijd voor een socialistische samenleving.
-
Pakistan. “Stop de moorden, stop de Taliban, neen aan religieus extremisme!”
Verklaring van de Socialist Movement Pakistan

Foto van een actie van Socialist Movement Pakistan tegen het Talibangeweld. Meer foto’s. Socialist Movement Pakistan veroordeelt de barbaarse en brutale moord van onschuldige schoolkinderen in de publieke legerschool in Peshawar in de provincie KPK. We denken aan de getroffen gezinnen op dit moeilijke ogenblik. Het is duidelijk een wraakactie tegen de kinderen van de gezinnen van soldaten. De boodschap van de Taliban is duidelijk: ‘als je ons aanpakt, dan zullen wij jullie en jullie gezinnen aanpakken.’ De laffe aanslag toont eens te meer de ware aard van de Taliban beweging en andere religieuze extremistische krachten. Zij willen de volledige samenleving terroriseren. De Taliban en andere reactionaire krachten willen hun reactionaire ideologie en agenda opleggen. Ze willen heersen op basis van angst en vernieling. Deze krachten gebruiken religie om hun acties te rechtvaardigen en legitiem te maken. Deze krachten willen de samenleving terugbrengen naar donkere tijden.
De Taliban en andere reactionaire religieuze krachten zijn er tot nu toe niet in geslaagd om de werkende bevolking aan banden te leggen en af te schrikken. De werkende massa’s hebben geweigerd om te buigen voor deze krachten. Ze blijven er tegen ingaan. De overgrote meerderheid van de werkende bevolking geeft geen steun aan religieus extremisme. De steun voor de Taliban en andere religieuze extremistische krachten staat op het laagste punt sinds jaren.
Er is woede in de samenleving, ook al kwam dit de afgelopen jaren amper naar buiten. Het wordt tijd dat de werkende massa’s hun woede uitdrukken doorheen betogingen en acties in heel het land. Het is tijd dat we een duidelijke boodschap geven aan de reactionaire krachten zodat ze weten dat ze met hun laffe aanslagen niet in staat zullen zijn om onze vastberadenheid te breken. Een verenigde strijd en beweging van de werkenden, arme boeren, armen vanop het platteland en uit de steden en delen van de middenklasse, kan de Taliban een nederlaag toebrengen.
De vakbonden en arbeidersorganisaties moeten hun stilzwijgen doorbreken en massastrijd organiseren tegen de reactionaire krachten. De arbeidersklasse heeft potentieel een enorme macht en de mogelijkheid om deze strijd te leiden. De arbeidersklasse en arme massa’s toonden hun enorme kracht, moed en opofferingsbereidheid in de revolutionaire beweging van 1968-69.
De Pakistaanse arbeidersklasse heeft een rijke geschiedenis en traditie van strijd tegen opeenvolgende militaire dictaturen en voor democratische, economische, politieke en sociale rechten. De arbeidersklasse zal opnieuw naar voor komen in deze strijd. Het is tijd voor massamobilisaties van de werkende bevolking, niet alleen tegen de reactionaire krachten maar ook tegen het rotte feodaal-kapitalistische systeem.
De strijd tegen religieus extremisme en de Talibanisering is een politieke en ideologische strijd. De Pakistaanse heersende klassen hebben aangetoond dat ze niet in staat zijn om deze strijd te voeren. De Pakistaanse heersende klassen en imperialistische krachten hebben de reactionaire monsters gecreëerd om hun politieke, sociale en imperialistische belangen te dienen. Maar nu hebben ze er de controle over verloren.
Deze strijd kan niet alleen met militaire middelen gewonnen worden. Militaire actie zal op zich niet volstaan om religieus extremisme uit de samenleving weg te krijgen. De militaire operatie die vandaag bezig is kan de Taliban en andere groepen versnipperen, het kan hun commandocentra en hun fysieke infrastructuur verzwakken. Maar het zal hun ideologie niet verslaan.
Het militaire offensief in Noord Waziristan toont dit aan. Het leger heeft al meer dan 1.600 militanten in het stammengebied vermoord sinds het begin van het offensief. Honderden mensen werden opgepakt. Er werd ons gezegd dat het commando en het controlecentrum ontmanteld waren en dat alle infrastructuur werd verwoest. De leiding van de Taliban is moeten vluchten. Maar toch zijn er nog steeds aanslagen van deze groepen op de veiligheidsdiensten en op de burgeroorlog. Deze groepen beperken zich niet tot de stammengebieden, maar zijn actief in heel het land. Ze hebben in verschillende delen van het land aanhangers. In religieuze scholen kunnen ze schuilen en deze scholen zijn tegelijk een belangrijke bron van recrutering. In de religieuze scholen worden nieuwe extremisten en militanten opgeleid.
Er is geen plan of strategie om dit aan te pakken. Er is een politieke en ideologische strijd en beweging nodig om deze reactionaire krachten een nederlaag toe te brengen. Deze beweging moet geleid worden door de arbeidersklasse. Het kapitalisme en de overblijfselen van feodalisme hebben gefaald. Het enige werkbare alternatief is socialisme. Socialistische ideeën zijn de enige waarmee we stappen vooruit kunnen zetten.
-
Pakistan. Militair offensief in Noord-Waziristan. Half miljoen vluchtelingen
Artikel door Khalid Bhatti, Socialist Movement Pakistan
Het Pakistaanse leger is dan uiteindelijk toch overgegaan tot een algemeen militair offensief in Noord-Waziristan, het bastion van de Taliban en van militanten die met Al Qaeda verbonden zijn. Dit is een belangrijke ontwikkeling, zelfs indien er weinig internationale mediabelangstelling voor was aangezien alle aandacht naar Irak ging. De VS en de NAVO dringen al lang op zo’n offensief aan. De VS beschouwde dit gebied als de belangrijkste schuilplaats van de Taliban en als uitvalbasis om de troepen van de NAVO en de VS in Afghanistan aan te vallen.
Het ruwe berggebied in Noord-Waziristan wordt algemeen beschouwd als een van de moeilijkste terreinen om te vechten doorheen de hele wereld. Sommige valleien in het stammengebied zijn niet toegankelijk via wegen en sommige gebieden zijn volledig ontoegankelijk. De militaire autoriteiten hebben een avondklok afgekondigd in het gebied. De Pakistaanse luchtmacht voert luchtaanvallen op het gebied uit. Volgens bronnen van het ministerie van defensie werden al meer dan 400 militanten van verschillende groepen omgebracht. Veel militanten trokken de Afghaanse grens over voor deze operatie begon. Er wordt aangenomen dat de leiding van deze groepen al volledig in Afghanistan zat om het militaire offensief te vermijden.
Een half miljoen mensen zijn het gebied ontvlucht en trekken naar relatief veiliger gebieden in de provincie KPK, de vroegere Noord-Westelijke Grensprovincie. De regering heeft kampen opgericht buiten de stad Bannu. De regering verwacht nog 200.000 extra vluchtelingen in deze kampen. Maar de erg conservatieve en religieuze mensen van Noord-Waziristan zijn niet zomaar bereid om naar deze kampen te gaan. Ze staan op het privacy en isolement, bovendien wordt voor de veiligheid gevreesd. Deze kampen bevinden zich vlakbij Noord-Waziristan en er is angst voor aanslagen. Het ontbreekt in de kampen ook aan basisvoorzieningen zoals water, tenten, toiletten, medische voorzieningen en voldoende voedsel. De meesten die al in de vluchtelingenkampen aankwamen, zijn vrouwen en kinderen. Bovenop alle reeds genoemde problemen hebben veel mensen in de kampen moeite met het warme weer, ze zijn de eerder gematigde temperaturen uit de bergen gewoon. Als de regering er niet in slaagt om de situatie in de kampen onmiddellijk te verbeteren, dan dreigt er een humanitaire ramp.
Er is een scherp klassenverschil. De rijken gaan naar de steden waar ze huizen huren aangezien ze dat kunnen betalen. Ze hebben ook voldoende geld en middelen voor voedsel en andere producten. Maar de armen zijn quasi volledig afhankelijk van regeringssteun. Ze hebben geen geld om een huis te huren of om eten te kopen. Zij hebben het bijzonder moeilijk om te overleven.
Lang geplande actie
Er wordt ondertussen al ongeveer vier jaar gesproken over een militaire operatie tegen de lokale en buitenlandse militanten in Noord-Waziristan. Maar het offensief werd steeds uitgesteld. Een offensief werd als onvermijdelijk gezien omwille van de vele provocatieve terroristische aanslagen die opgeëist worden door de verboden Tehreek-e-Taliban Pakistan (TTP) en zijn buitenlandse bondgenoten.
Er was in het verleden al een beperkte militaire actie in Noord-Waziristan. Maar in september 2006 kwam er een vredesakkoord tussen de regering en de stammen van Utmanzai, waaronder zowel de Wazirs als de Dawars en de militanten onder leiding van Haviz Gul Bahadur. Nadien werd dit vredesakkoord verlengd. Zolang dit akkoord van toepassing was, kwam er geen grote militaire operatie.
Begin dit jaar hield de regering op met het publiek verdedigen van het vredesakkoord. Er werd gesteld dat het vanuit een zwaktepositie was getekend en teveel toegevingen deed aan de militanten. De militanten van hun kant verweten de regering regelmatig dat het akkoord geschonden werd. Ze dreigden meermaals om het akkoord op te zeggen toen er sporadische luchtaanvallen door het leger waren.
Maar het bleef bij dreigementen die vooral dienden om de druk op de regering op te voeren. Als ze het akkoord hadden opgezegd, was het onvermijdelijk tot militaire actie gekomen. Zoals we nu zien, gaat dat gepaard met een enorme menselijke tol.
De afgelopen jaren verloor het vredesakkoord iedere betekenis aangezien buitenlandse militanten van erg diverse afkomst van Noord-Waziristan hun uitvalbasis maakten. Ze gebruikten het gebied om gewelddadige aanslagen uit te voeren in Pakistan maar ook in buurland Afghanistan.
Hafiz Gul Bahadur, die niet bij de Tehreek-e-Taliban Pakistan aansloot ook al werd hij in 2007-2008 de functie van de nummer twee van deze groep aangeboden, komt vaak hulpeloos over en was niet bereid om iets te ondernemen tegen de militanten die van buitenaf kwamen om van Noord-Waziristan hun uitvalbasis te maken.
Amerikaanse druk
De afgelopen jaren was er grote Amerikaanse druk om een militaire operatie in Noord-Waziristan te ondernemen. De VS hebben het vredesakkoord van september 2006 publiekelijk afgekeurd. De voormalige president Pervez Musharraf moest de architect van het akkoord, de luitenant-generaal op rust Ali Mohammad Jan Aurakzai die toen gouverneur was van de provincie NWFP (nadien omgedoopt tot Khyber Pakhtoonkwa, KPK), naar de VS meenemen om aan president George W Bush de details van het akkoord en de mogelijke voordelen ervan uit te leggen.
De VS werden niet overtuigd. Verschillende woordvoerders van de Amerikaanse regering stelden de vredesakkoorden met de militanten openlijk in vraag en gaven er kritiek op. Uiteraard vergelijken ze dit zelf niet met de onderhandelingen die de VS voerden met de Afghaanse Taliban. Recent was er een akkoord om vijf gevangen Taliban-militanten na meer dan 12 jaar gevangenschap op Guantanamo Bay vrij te laten in ruil voor de Amerikaanse soldaat Bowe Bergdahl.
In 2012 stond het Pakistaanse leger dicht bij een inval in Noord-Waziristan om er de militanten aan te pakken. Een premature verklaring van de Amerikaanse minister van Defensie Robert Gates, die zei dat er spoedig een actie zou komen, zorgde ervoor dat de legerleiding de operatie afblies. Pakistan wilde vermijden dat het overkwam alsof de militaire operatie in opdracht van de VS gebeurde. Er is immers een sterk anti-VS-gevoelen onder de bevolking van het land. Als het offensief was gestart na de aankondiging van de Amerikaanse defensieminister zou het bovendien kracht bijzetten aan het verhaal van de Taliban dat Islamabad meevocht in de Amerikaanse ‘oorlog tegen het terrorisme’.
De plannen voor de militaire operatie in Noord-Waziristan lijken dus al lang te bestaan en ze werden doorheen de jaren geactualiseerd. De terroristische aanslag op de luchthaven van Karachi enkele weken geleden en de afzonderlijke opeisingen door de TTP en de Islamitische Beweging van Oezbekistan (IMU) dwongen de regering om actie te ondernemen. Het geduld van premier Nawaz Sharif raakte op en hij stapte af van zijn beleid om vrede in het land te bekomen doorheen onderhandelingen met de TTP.
Regering heeft haast
De regering was zo gehaast om de operatie ‘Zarb-e-Azb’ (naar de naam van een zwaard van de profeet Mohammed – ‘mag vrede met hem zijn’) te starten dat zelfs niet werd gewacht op het einde van de deadline van 15 dagen die werd gegeven door de gouverneur van KPK, Sardar Mehtab Ahmad Khan en de commandant van Peshawar, luitenant-generaal Khalid Rabbani, aan een 64 leden tellende stammenbijeenkomst (Jirga) in Noord-Waziristan. De Jirga werd gevraagd om de buitenlandse militanten uit Noord-Waziristan te verdrijven en om oude vredesakkoord na te komen.
De leden van de Jirga vroegen de mensen om hun huizen en dorpen niet te verlaten, ze dachten dat er een doorbraak was in de onderhandelingen met de regering en de militanten en dat een militaire operatie kon afgewend worden. Dit heeft de evacuatie naar veiliger plaatsen buiten Noord-Waziristan vertraagd. Vervolgens werd een avondklok ingesteld, werden de wegblokkades opgevoerd, stokte de voedselbevoorrading en kwamen er meer luchtaanvallen.
De federale regering riep de andere partijen of het parlement niet bijeen om in te stemmen met het offensief. Zowat alle partijen, met uitzondering van de islamistische partijen Jamaat-e-Islami, JUI-F en JUI-S, steunen de beslissing. De PTI van Imran Khan sloot zich bij de regeringsbeslissing aan nadat werd geklaagd over het feit dat de partij niet op voorhand was geraadpleegd. De doelwitten van Zarb-e-Azb zijn de TTP, IMU en Al Qaeda omdat die een oorlog tegen Pakistan voeren.
Militanten aangepakt
De luchtaanvallen in de eerste fase van de operatie waren gericht tegen de posities van militanten van de drie groepen en het leger beweert dat meer dan 400 terroristen omkwamen. Zoals steeds kan dat niet geverifieerd worden. Er werd slechts één naam van een IMU-commandant genoemd, Abu Abdur Rahman al-Mani, maar die was niet bepaald een bekende figuur. De IMU wordt geleid door Usman Ghani die Usman Adil verving nadat die door een Amerikaanse drone was vermoord. Usman Adil verving Tahir Yuldashev, de bekendste IMU-leider die eveneens door een drone omkwam.
Verslagen uit Noord-Waziristan geven aan dat de manschappen van Hafiz Gul Bahadur nog niet aangevallen werden en dat die troepen zich verzamelen nabij de Afghaanse grens. Het Haqqani-netwerk werd eveneens gespaard. Dit was de reden waarom de VS terug overging tot aanvallen met drones na een onderbreking van bijna zes maanden. Er werden recent drie aanvallen met drones uitgevoerd tegen vermoedelijke leden van het Haqqani-netwerk.
De VS en Pakistan hebben verschillende prioriteiten in Noord-Waziristan. Het lijkt er op dat de aanvallen met drones niet zo gecoördineerd waren als Islamabad zou willen. De Pakistaanse regering wil immers dat de drones tegen de TTP en de IMU ingezet worden. Ten slotte is ook de Khan Said Sajna groep, een recente afsplitsing van de TTP die schijnbaar niet betrokken is bij de golf van terreuraanslagen, voorlopig nog geen doel bij deze operatie. De strijders van de groep lijken Noord-Waziristan verlaten te hebben.
De Sajna-groep kan in de toekomst vredesonderhandelingen starten met de regering indien die daar opnieuw tot wil overgaan. Het is niet duidelijk of het leger afstand heeft genomen van de aloude politiek om een onderscheid te maken tussen goede Taliban en slechte Taliban. De belangrijkste vraag is of het leger het Haqqani-netwerk zal toelaten om in de toekomst opnieuw van dit gebied gebruik te maken om aanvallen in Afghanistan uit te voeren. De situatie is vandaag nog niet duidelijk en niet te voorspellen.
Gevaar van wraakacties
Bijna niemand betwijfelt of het leger in staat zal zijn om de militanten uit Noord-Waziristan te verdrijven. De echte vraag is echter of ze in staat zullen zijn om de wraakacties in de grote steden van Pakistan naar aanleiding van deze operatie te vermijden. Het antwoord daarop is ongetwijfeld negatief.
De burgerlijke leiding van het land is bezorgd om de vraag hoe ze het leven en de eigendommen van mensen kunnen beschermen met de beschikbare middelen, kennis en mogelijkheden om de orde te bewaren met de veiligheidsdiensten.
De beperkingen van het antwoord op terroristen bleek meermaals de afgelopen jaren, de recente grootschalige aanval op de luchthaven van Karachi was er het meest recente voorbeeld van. Er wordt nu gezegd dat indien incidenten als de aanval op de luchthaven van Karachi niet konden vermeden worden, ondanks alle waarschuwingen en herhaaldelijke berichten van de veiligheidsdiensten, een grootschalige wraakoperatie na de militaire operatie in Noord-Waziristan helemaal niet kan vermeden worden.
Het gevaar van extremisme bevindt zich overal. Zelfs indien de militaire operatie in Noord-Waziristan volledig succesvol is, betekent dit niet dat terrorisme uit het land verdwenen is. De afgelopen jaren werden verschillende militaire operaties opgezet in gebieden als Swat en in de meeste stammengebieden. Telkens werden de militante extremistische activiteiten in deze gebieden sterk aan banden gelegd. Maar de terroristische activiteiten stopten nooit. Het aantal aanslagen werd integendeel opgedreven na iedere militaire interventie.
Volgens documenten van het ministerie van Binnenlandse Zaken zijn er 60 verboden organisaties, waaronder terroristische groeperingen die in het land actief zijn. Vaak zijn ze met elkaar verbonden en verspreid doorheen het land. Wie denkt dat alle leden van deze groepen zich enkel in Noord-Waziristan ophouden, is wel erg naïef.
Politiek antwoord nodig
De religieuze extremistische krachten voeren niet alleen een gewapend offensief maar ook een ideologische oorlog. Het leger kan hen militair de kop in drukken, maar het heeft geen antwoord op de ideologische propagandaoorlog. De heersende klassen, waaronder het leger, hebben aangetoond dat ze niet in staat zijn om de militanten op ideologisch en politiek vlak een nederlaag toe te brengen. Bovendien vertegenwoordigen deze krachten reactionaire standpunten en keren ze zich tegen progressieve en seculiere ideeën. De arbeidersklasse is de enige kracht in het land die met de steun van de radicale lagen van de middenklasse de reactionaire ideologie van de religieuze extremistische krachten van antwoord kan dienen. Jammer genoeg is de arbeidersklasse nog niet tot politieke actie overgegaan en ook de radicale lagen van de middenklasse gaan niet over tot actieve strijd.
Er is een brede steun onder de bevolking voor dit militaire offensief. De werkende bevolking en de armen zijn het geweld, de bomaanslagen, zelfmoordaanslagen en dreigementen beu. De steun voor de militante organisaties staat op een dieptepunt. Enkel de drie religieuze politieke partijen verzetten zich tegen het militaire offensief. De rest van het politieke establishment steunt de militaire acties. De steun voor het leger is toegenomen na het opstarten van dit militair offensief.
Het leger zal versterkt en populairder uit deze operatie komen. Het leger was steeds de meest gerespecteerde en populaire staatsinstelling onder de bevolking. Onder het militaire bewind van generaal Musharraf verloor het leger veel van het respect en de steun onder de bevolking. Het leger moest zich terugtrekken en een deel van de macht afstaan aan de burgerlijke instellingen van de staat. De hoogste kringen van het gerechtelijk apparaat maakte van de situatie gebruik om autoriteit en macht naar zich toe te trekken. Het leger was en is nog steeds de machtigste factor in het land. De afgelopen jaren heeft het de verloren steun terug gewonnen. De opkomst van de militaire macht versterkt de dominantie van het leger op alle vlakken en verzwakt de burgerlijke regering. Het leger lijkt niet geïnteresseerd te zijn in het omverwerpen van de regering om zelf de directe controle over te nemen. Maar het leger wil wel bepalen wat de huidige regering doet en het probeert de eigen positie te consolideren.
De Pakistaanse arbeiders en armen zijn niet alleen het slachtoffer van het religieuze extremisme en het geweld, maar ook van het kapitalisme en de restanten van feodalisme. De werkende bevolking wordt uitgebuit door de heersende klassen die zichzelf verrijken en de bevolking onderwerpen aan omstandigheden die aan slavernij doen denken. Het komt er op aan om dringend te bouwen aan een brede steun voor een socialistisch alternatief onder de werkende bevolking en de radicale delen van de middenklasse.
-
Pakistan. Een falende staat met kernwapens
Wat gebeurt er als een land met groot arsenaal aan kernwapens volledig desintegreert? Die vraag is niet langer hypothetisch, het wordt steeds meer realiteit in Pakistan. Op de bijeenkomst van het IEC, het internationaal uitvoerend comité van het CWI, begin december bracht Khalid van de Socialist Movement Pakistan een beeld van de dagelijkse overlevingsstrijd tegen de achtergrond van een staat en systeem in ontbinding.
Politieke crisis
In 2013 waren er verkiezingen in Pakistan, voor het eerst in de geschiedenis van het land werd een democratisch verkozen regering opgevolgd door een nieuwe democratisch verkozen regering. Daar eindigt meteen het goede nieuws. De conservatieve PMLN van Nawaz Sharif haalde een overweldigende overwinning. Of beter gezegd, de vorige regering onder leiding van de PPP werd volledig van de kaart geveegd.
De nieuwe regering kondigde aan dat het werk van maken van economisch herstel, het stoppen van terrorisme en om het leger en andere staatsinstellingen onder burgerlijk bewind te brengen om toezicht erop mogelijk te maken. De regering stelde ook een nieuw buitenlands beleid te willen opmaken, los van wat de militaire top daarvan denkt. Van al die grote woorden komt vooralsnog niet veel in huis.
Deze regering werd verkozen zonder veel illusies. De PMLN werd verkozen als het mindere kwaad, er was geen alternatief. De voorheen regerende PPP werd afgemaakt. In de grootste provincie van het land, Punjab, bleef geen enkele verkozene in het nationaal parlement over. Bovendien werden ook in de provincies Balochistan en KPK (Khyber Pakhtoonkwa, de vroegere Noordwestelijke Grensprovincie) geen zetels behaald. De PPP is nu herleid tot haar traditionele machtsbasis in de provincie Sindh. Ook in alle tussentijdse verkiezingen sinds de algemene verkiezingen leed de PPP telkens opnieuw nederlagen op. In de laatste drie tussentijdse verkiezingen kwam de partij amper aan 3.000 stemmen of nog geen 5%.
Bij de verkiezingen kwam er een nieuwe partij op de voorgrond, de PTI (Beweging voor rechtvaardigheid) van de voormalige cricket-ster Imran Khan. De PTI haalde meer stemmen dan de PPP maar minder zetels. Het resultaat en de campagne van de PTI waren opvallend. Voor het eerst in de geschiedenis van Pakistan hebben delen van de hogere middenklasse voor een nieuwe partij gestemd in de hoop dat deze partij een einde zou maken aan corruptie en wanbeheer. In rijkere delen van de stedelijke gebieden kwam er voorheen soms amper iemand stemmen, terwijl er nu een hoge opkomst was met veel steun voor de PTI.
De PTI werd gesteund door erg conservatieve lagen in de samenleving, zeker op het platteland was dat het geval. Toch heeft de partij een meer liberaal en fris imago, de partijleiders hebben geen lange baard. Maar zelfs de kleinburgerij die enthousiast was door de campagne, moet nu toegeven dat de PTI steeds meer het liberale gezicht van de Taliban is geworden. Sommigen hoopten dat de PTI een meer liberale versie van de rechtse PMLN zou zijn, maar de PTI heeft de PMLN na de verkiezingen langs rechts voorbijgestoken. Dat is onder meer het geval in de provincie KPK waar de partij de provinciale regering leidt.
De rechterzijde domineert het politieke toneel op dit ogenblik. Waar de PPP vroeger nog een links imago probeerde te hanteren, is het vandaag enkel nog de partij van de grote feodale heersers, grootgrondbezitters en kapitalisten. De PPP probeerde zich recht te houden door de erfenis van de twee vermoorde partijleiders, Zulfikar Ali Bhutto (1979) en diens dochter Benazir Bhutto (2007), centraal te stellen. Het is niet gelukt en het is niet zeker dat de PPP in alle belangrijkste stedelijke centra van het land zal kunnen standhouden. De partij is leeg gelopen en zit in een proces van ineenstorting.
Sociaal-economische ramp
De nieuwe regering van de PMLN moest direct terug naar het IMF en de Wereldbank stappen voor nieuwe leningen. Die werden zonder aarzelen toegekend, maar zoals steeds staat er iets tegenover. Voor de bevolking betekent het nieuwe besparingen en aanvallen op de levensstandaard. Op zes maanden steeg de elektriciteitsprijs met 35%, werden olie en diesel 34% duurder,… Alles werd duurder. Tegelijk wil de regering de komende twee jaar wat nog overblijft aan publieke sector privatiseren: luchtvaart, staalsector, telecom,… Op economisch vlak heeft de regering de meest asociale maatregelen boven gehaald. Waar de vorige regering daarover aarzelde, twijfelt de regering van Sharif niet.
De massa’s krijgen steeds te horen dat ze meer inspanningen moeten doen. Van de economische groei van de afgelopen jaren (die iets hoger lag dan de bevolkingsgroei) heeft de gewone bevolking niets gemerkt. Maar liefst 167 van de zowat 200 miljoen Pakistani leeft onder de armoedegrens, 50% van de kinderen gaat niet naar school, 50% van de kinderen is ondervoed. En toch wordt het besparingsbeleid gewoon verdergezet. De enige veranderingen die de nieuwe regering effectief doorvoert, zijn aan de top. Zo kwam er een nieuwe legergeneraal. De strijd tussen de verschillende staatsorganen om macht en controle gaat door, de burgerlijke regeringsleiders, het leger en de gerechtelijke top bekampen elkaar daarbij. De historische tweestrijd tussen burgerlijke elite en leger is aangevuld met de gerechtelijke top die zich heel wat macht en bevoegdheden heeft toegeëigend.
Er is een algemeen gevoel van onveiligheid en onzekerheid over wat er in het land zal gebeuren. Onzekerheid vat de situatie nog het beste samen. Zo is een van de meest winstgevende sectoren op dit ogenblik het ontvoeren voor losgeld. Rijken hebben hun grote paleizen buiten de steden gebouwd met soms 200 tot 300 veiligheidsagenten. Ze durven niet meer naar de stadscentra of markten te gaan. De honderd rijksten in het land bezitten samen meer dan 300 private vliegtuigen. Zij gaan shoppen in het buitenland, in het Midden-Oosten, Londen of New York. Ondertussen voeren de massa’s strijd om een stuk brood. Ongeveer drie kwart van de bevolking eet slechts één of twee keer per jaar geiten- of schapenvlees. Meer is onbetaalbaar. En ook de prijzen voor tomaten, ajuin of aardappel zijn tot het niveau van de prijzen in Londen gestegen.
De economische situatie ziet er bijzonder slecht uit, veel bedrijven vertrekken uit Pakistan naar Maleisië, Singapore of de Verenigde Arabische Emiraten omdat ze geen normale activiteiten in Pakistan kunnen ondernemen. Bovendien bevindt een steeds groter deel van de economie zich buiten de reguliere sector. Amnesty International verklaarde dat de corruptie in het land zou afgenomen zijn, maar de bevolking merkt daar niet veel van in een land dat op corruptie draait. Zelfs de regering moest toegeven dat de omvang van de zwarte economie op 104% van de omvang van de reguliere economie wordt geschat. De zwarte economie is dus groter dan de officiële economie!
De economische ineenstorting versterkt de sociale ramp in het land. Het traditionele sociale stelsel waarbij de familie als instelling zwakkere leden verdedigde, raakt afgebroken. De zwakkere elementen staan nu volledig bloot aan de omstandigheden van een samenleving in verval. Het leidt tot het verdwijnen van de wet en orde in het land. Een paar jaar geleden waren er gebieden waar je ’s nachts beter niet kwam. Nu is het bijna nergens in het land veilig, ook niet overdag. Onzekerheid is troef, maar dan wel in een land dat over een uitgebreid arsenaal aan kernwapens beschikt.
In Lahore, een stedelijk centrum met 10 miljoen inwoners, was er een peiling over de criminaliteit. Daaruit bleek dat 78% de afgelopen twee jaar op straat werd overvallen. In 88% van de wijken van Lahore voelt 94% van de bevolking zich zelfs overdag niet veilig. Dat creëert een enorm vacuüm met de ontwikkeling van gewapende bendes, er zijn elementen van wat in Afghanistan gebeurde. Private milities van lokale invloedrijke figuren nemen over, de staat heeft niets meer te zeggen. In sommige gebieden moeten ook de belastingophalers op dergelijke figuren beroep doen.
In de grootste stad van het land, het zuidelijke Karachi, is de situatie totaal uit de hand gelopen. Dit jaar werden al enkele honderden mensen doelgericht vermoord. Het gaat om leden van partijen, vakbondsleiders, dokters,… De regering verloor de controle over meer dan 70% van het grondgebied van Karachi. In Balochistan zijn er naast de religieuze milities ook nationalistische groepen die een gewapende strijd voeren. Ook in delen van Sindh die totnutoe beter meevielen, is er een opmars van dergelijke groepen.
Gevaar van de Taliban
Tegen de achtergrond van sociale desintegratie is er een zekere ruimte voor groepen die aan de Taliban verbonden zijn. De regering stelde dat ze met de Taliban wil onderhandelen, maar moest al snel vaststellen dat er geen sprake is van één groep. Er zijn meer dan 65 groepen die deel uitmaken van een koepel, de Tehrik-i-Taliban Pakistan (TTP). Al deze groepen hebben hun eigen strategie, methoden en agenda. Ze vormen slechts een koepel om zoveel mogelijk schade te kunnen aanrichten. Op dat vlak zijn ze efficiënt. Sinds 2005 vielen er 45.000 doden door terrorisme, dubbel zoveel als in Afghanistan. Meer dan 4.000 Pakistaanse soldaten kwamen om het leven, dat is meer dan het aantal soldaten dat omkwam in de twee oorlogen met India.
De regering stelt dat ze met de Taliban wil spreken en geen militair offensief wil voeren in de stammengebieden. De regering zegt ook dat de aanvallen met drones de gesprekken hinderen. Maar net toen de regering aankondigde dat het met de Taliban wilde onderhandelen, werd een topman van de TTP met een drone-aanval uitgeschakeld door de VS. De regering stelde dan maar dat een nationale held was omgebracht en dat er net een punt bereikt was dat een akkoord met de Taliban mogelijk was geweest.
Gezien de voorwaarden die de Taliban stelt, is dat nochtans niet waarschijnlijk. De Taliban eist de schrapping van de grondwet (wegens niet islamitisch), het afschaffen van de democratie in het land en de sluiting van alle gemengde universiteiten en hogescholen. Tenslotte wil de Taliban dat Pakistan een zuivere islamistische staat wordt op basis van de Sharia. Dat zijn de voorwaarden om te onderhandelen, er wordt dus geëist dat Pakistan zich omvormt tot wat Afghanistan in 1996-97 was toen de Taliban daar overnam.
Als zowel de regering als de Taliban hun standpunten ernstig nemen, komt er niet meteen een akkoord. Bovendien is een vredesakkoord tussen de Taliban en de regering ook afhankelijk van een akkoord in Afghanistan en ook met het VS-leger. De VS steunen sommige van de ergste Taliban-groepen in Pakistan omdat het Pakistaanse regime Taliban-groepen in Afghanistan steunt. De boodschap van de VS is duidelijk: leg jullie groepen in Afghanistan aan banden en dan zullen wij hetzelfde doen in Pakistan. Zonder akkoord in Afghanistan, komt er geen akkoord in Pakistan.
Socialistisch verzet uitbouwen
De klassenstrijd staat op een laag pitje. De vakbondsleiding heeft grotendeels gecapituleerd aan de staat en de kapitalistische klasse. Er wordt geen poging gedaan om in te gaan tegen het huidige beleid en het systeem. De leiding staat zelfs terughoudend tegenover strijd rond basiselementen als tegen prijsverhogingen of voor loonsverhogingen. Op kleine schaal is er wel strijd, maar dat blijft geïsoleerd en het leidt vaak niet tot overwinningen. Het bewustzijn in het algemeen is terug gevallen, zelfs in vergelijking met tien jaar geleden. Arbeidersstrijd lijkt er amper te zijn en op politiek vlak komen de gewone werkenden er ook niet aan te pas.
De linkerzijde heeft hieronder geleden, de verwarring is groter geworden. Veel linkse organisaties hebben toegevingen gedaan op het vlak van programma en spreken amper nog over socialisme. Daartoe worden veiligheidsredenen ingeroepen. Veiligheid is een element, maar door het afzwakken van hun programma verschillen linkse groepen en burgerlijke academici soms amper nog van elkaar. De enige met een zeker profiel die zich nog socialistisch noemt, is de broer van Nawaz Sharif die tevens gouverneur van de provincie Punjab is. Hij omschrijft zichzelf als een ‘kameraad’ maar betreurt naar eigen zeggen dat hij de “enige socialist” is waardoor hij “niet veel kan doen”.
Wij proberen de strijd voor een socialistisch alternatief hoog te houden. In de verkiezingen hadden wij geen eigen kandidaten, maar we voerden wel een campagne met de enige affiche waarop socialisme als alternatief naar voor werd gebracht. Onze strijd is niet gemakkelijk, de situatie van de gewone bevolking is ondraaglijk geworden. Hierdoor draait alles rond overleven. Iedereen, van de top aan het leger tot de gewone bevolking, leeft in onzekerheid en probeert te overleven.
In onze strijd verdedigen we democratische rechten en proberen we de eerste laag van strijders te vormen. De voorwaarden om dit te realiseren, zijn verschrikkelijk. Met de Talibanisering van het land wordt ook de arbeidersbeweging hard geraakt. Maar zelfs een quasi dictatoriale situatie betekent niet dat we niets kunnen doen, er is activiteit mogelijk waarbij we er niet op moeten rekenen om sterk vooruit te gaan. Het in stand houden van de organisatie is nu de eerste prioriteit en dat willen we met het CWI volledig ondersteunen.
Politiek overleven doen we niet door thuis te zitten, we moeten strijd organiseren en doen wat mogelijk is. Maar dat is niet evident. De afgelopen twee jaar kwamen er in de provincie KPK 38 vakbondsmilitanten om het leven omdat ze het verzet organiseerden en ingingen tegen de Taliban. Er is nochtans nog altijd verzet, zo was er vorig jaar een betoging met 3.000 voornamelijk jongeren die in KPK op straat kwamen tegen de Taliban. Het leger moest de betogers beschermen tegen aanvallen van de Taliban, maar het geeft wel aan dat een deel van de bevolking actief wil opkomen voor verandering.
Wij concentreren onze krachten op die plaatsen waar we ons kunnen organiseren, voornamelijk op de werkvloer. Onze aanwezigheid daar gebruiken we voor campagnewerk, onder meer tegen de grootschalige privatiseringscampagne van de regering. In sommige delen van het land kunnen we normale activiteiten organiseren, zo organiseerden we in Sindh deze maand nog een betoging van 250 vrouwelijke arbeiders. Elders kan dat niet, zeker in KPK en Balochistan is het moeilijk. In Karachi vergaderen we nog maar een keer per maand omdat meer niet kan. Sommige leden reizen 60 tot 70 kilometer om naar een vergadering te gaan, wat niet evident is. Zeker niet als je weet dat pakweg een Pashtoon niet door MQM-gebied kan reizen zonder grote risico’s. We zijn flexibel in onze werking en proberen zoveel mogelijk contact te behouden. Dat gebeurt soms ook met meer sociale activiteiten.
We benadrukken daarbij ons socialistisch karakter zonder dat we het abstract naar voor brengen. Prediken over ‘socialistische revolutie’ op een ogenblik dat er een rechtse contrarevolutie plaatsvindt, is weinig efficiënt. Maar doorheen dagelijkse strijd voor democratische rechten en vakbondsrechten kunnen we stappen vooruit zetten. Op de werkvloer staan de fundamentalisten erg zwak, hun vakbonden bestaan amper. Onder jongeren is het minder evident, aan de campussen en universiteiten staat de Taliban sterk. Recent werden zes van de tien meest gezochte Talibanleiders van het land opgepakt in hun woning, slaapruimtes van de publieke universiteit van Lahore waar ze al vijf tot zes jaar woonden.
De situatie in Pakistan is dus verre van gemakkelijk. Onze leden voeren een moedige overlevingsstrijd waarbij wordt geprobeerd om zeker vanop de werkvloer de tradities van een strijdbare en radicale arbeidersbeweging in het land in stand te houden. Samen met het socialistische perspectief zorgt dit ervoor dat de Socialist Movement Pakistan uitstekend geplaatst is om na deze moeilijke periode snelle stappen vooruit te doen en een cruciale rol te spelen in het beëindigen van de huidige elementen van barbarij. Een ander alternatief is er niet, steeds verder afglijden in barbarij opent immers het perspectief van nucleaire vernietiging.
-
Europees Parlement. Malala Yousafzai krijgt Sacharov prijs
Deze week gaf het Europees Parlement de Sacharov prijs aan Malala Yousafzai. Dit Pakistaanse meisje werd bekend omwille van haar moedige verdediging van het recht van meisjes en jonge vrouwen op onderwijs in een land waar dit recht constant wordt ondermijnd en aangevallen door reactionaire krachten zoals de Taliban. Ik ben blij dat Malala nog leeft na de aanslag op haar leven in oktober vorig jaar. Het is indrukwekkend te zien dat ze niet toegaf maar vastberaden blijft opkomen voor het recht van jonge vrouwen op degelijk onderwijs.
Het is minder bekend dat Malala zich sterk heeft uitgesproken voor socialisme als samenlevingsvorm die de belangen van de werkende bevolking, armen en vrouwen kan verdedigen. Voor de aanval op haar leven sprak ze op een conferentie in de Swatvallei, de plaats waar ze geboren is en opgroeide, waar ze verklaarde: “Ik ben ervan overtuigd dat socialisme het enige antwoord is. Het zal ons bevrijden van de ketenen van fanatisme en onderdrukking”.
Deze verklaring is een uitdrukking van de sterke socialistische tradities van de arbeidersklasse en de vakbondsbeweging. Deze tradities bestaan vandaag nog steeds in Pakistan en dit ondanks de harde repressie door de regering, de reactionaire en rechtse krachten en de politieke islam. Dit element komt doorgaans niet aan bod, het past immers niet in het beeld dat de Westerse machten van Pakistan willen geven.
Malala is een sterke jonge vrouw die haar mening niet wegstopt. Na een ontmoeting met president Obama in oktober van dit jaar verklaarde ze: “Ik heb ook mijn bezorgdheid geuit over het feit dat aanvallen met drones het terrorisme in de hand werken. Er vallen hierdoor onschuldige slachtoffers en het leidt tot woede onder de Pakistaanse bevolking.” Dat is een stelling die niet werd vermeld in het verslag van het Witte Huis, maar het is wel een correcte en terechte opmerking.
Amnesty International merkte vorige maand op dat er bij aanvallen met Amerikaanse drones onder meer een Pakistaanse grootmoeder en vrouw van een gepensioneerde schooldirecteur omkwam toen ze groenten oogste. Er kwamen ook 18 gewone werkenden om, de jongste van hen was 14 jaar oud. Sinds 2004 waren er 376 aanvallen met drones in Pakistan. De dodentol wordt geschat op 2.525 tot 3.3616. Die cijfers komen van het Bureau of Investigative Journalism. Volgens de VN kwamen 400 burgers en een bijkomende 200 ‘niet-strijders’ om het leven bij aanvallen met drones. De Pakistaanse media hebben het over 926 burgerdoden.
Gewone mensen zijn het slachtoffer van deze zogenaamde oorlog tegen het terrorisme. De oorlog tegen Afghanistan heeft reactionaire krachten als de Taliban versterkt. Het heeft de volledige regio gedestabiliseerd. Het heeft de positie van vrouwen niet verbeterd en het heeft niet geleid tot een zogenaamde democratische omvorming. De Afghaanse regering blijkt steeds corrupter te zijn en ook in Pakistan is corruptie schering en inslag. De bevolking van de regio moet, net zoals Malala, het lot in eigen handen nemen door te strijden voor een samenleving zonder oorlog, armoede, corruptie of discriminatie op basis van sekse, religie of etnische oorsprong.