Tag: sociale zekerheid

  • Voor de sterkst mogelijke sociale zekerheid

    Stukje uit het socialistisch programma van LSP rond de coronacrisis. Lees hier het volledige programma

    Sociale zekerheid betekent dat de gemeenschap een inkomen garandeert aan wie voor welke reden dan ook niet in staat is om te werken. Een uitkering zou ons in staat moeten stellen om tijdens deze ongewilde periodes zonder werk (wegens ziekte, pensioen of werkloosheid) onze levensstandaard te kunnen behouden. Na 30 jaar besparen zit onze sociale zekerheid echter vol gaten. De neoliberale visie, dat de sociale zekerheid slechts een sociaal vangnet is met minimumuitkeringen, werd door alle klassieke partijen omarmd.

    Een werkloosheidsuitkering is bij aanvang slechts 64% van het nettoloon. Na zes maanden ligt de werkloosheidsuitkering voor alle gezinstypes onder de armoedegrens. Geen lachertje dus. Dat in deze crisistijd de uitkering voor technische werkloosheid werd opgetrokken van 65% naar 70% van het loon zal voor veel betrokkenen welgekomen zijn. Maar het voldoet niet aan de noden van de gezinnen, of moeten we nu ook maar 70% van de huur of energierekening betalen?

    Maar het hele systeem van technische werkloosheid moet in vraag worden gesteld. Het geeft de grote ondernemers de luxe om de economisch goede tijden te verzilveren in superwinsten en dividenden terwijl de risico’s en kosten in crisistijden worden afgewenteld op de gemeenschap.

    Daarom eisen we in deze crisis een inkomensgarantie voor alle gezinnen. Bedrijven die in het verleden superwinsten hebben geboekt, kunnen de lonen perfect verder uitbetalen. Kleine ondernemingen die kunnen aantonen dat ze daar niet toe in staat zijn, moeten overheidssteun kunnen ontvangen.

    De sociale zekerheid komt onder zware druk. Niet omdat we als gemeenschap niet het potentieel hebben om zo’n crisis te weerstaan, maar omdat de kas van de sociale zekerheid letterlijk werd geplunderd. De taxshift van de recente regering Michel met liberalen, christendemocraten en N-VA heeft de sociale bijdragen van de werkgevers verminderd van 32,4% naar 25%, een verlaging van de loonkosten voor de werkgevers van 5,8 miljard euro per jaar! In combinatie met veel andere kortingen op deze bijdragen heeft het onze sociale zekerheid van 20% van het BBP in 1983 naar 15,3% vandaag gebracht. Mochten we de financiering terug herstellen naar de regels in 1983 zou ons dit 22 miljard euro per jaar extra opleveren. Dat plaatst het tekort van 6 miljard euro dat verwacht wordt tegen 2024 in het juiste perspectief. Tekorten worden gecreëerd om daarna besparingen te kunnen beargumenteren.

    Verloningen in natura zijn heel populair bij de werkgevers omdat ze er geen sociale zekerheidsbijdragen op moeten betalen. 6,8 miljard euro aan loonmassa werd in 2019 zo uitbetaald. Dat betekende 2,6 miljard euro minder aan inkomsten voor de sociale zekerheidskas. Enkele populaire extralegale voordelen werden in deze studie niet meegerekend, wellicht bedraagt het reële verlies eerder 4 miljard. Deze stelsels van extralegale voordelen moeten afgebouwd worden, zonder dat dit inkomensverlies voor de werkenden mag inhouden. Het moet vervangen worden door loon.

    Elke afbraak van de sociale zekerheid betekent een stap terug in de richting van individualisering van sociale risico’s. Er is een wildgroei ontstaan aan aanvullende pensioenen en pensioenfonds, hospitalisatie- en aanvullende verzekeringen. Deze systemen zijn niet neutraal. Ze zijn de neoliberale invulling van individuele dekking van sociale risico’s en ondergraven onze collectieve sociale zekerheid.

    Het is dankzij harde strijd van de arbeidersklasse dat de sociale zekerheid werd ingevoerd om het hoofd te bieden aan crisissen zoals die van vandaag. Om terug te krijgen wat geplunderd is en om sociale bijdragen op te leggen die ons in staat stellen om aan de behoeften te voldoen, zal een zelfde soort strijd nodig zijn.

    We eisen:

    • Herstel van de sociale zekerheid, het terugschroeven van alle cadeaus aan de patroons
    • Afbouw van voordelen in natura en de vervanging ervan door loon, zonder inkomensverlies voor werkenden.
    • Gewaarborgd inkomen bij ziekte en economische werkloosheid gelijk aan 100% van het nettoloon
    • Voor het opleggen van hogere sociale bijdragen aan de bazen.
  • Twee maand geleden betoogden we voor meer sociale bescherming. We hadden gelijk!

    “Sociale zekerheid ontmantelen schaadt uw gezondheid.” Zo klonk het twee maanden geleden. (foto: Liesbeth)

    Op 28 januari was er een betoging van ABVV tegen de besparingen op de sociale zekerheid. Dit was een belangrijke betoging: de regeringen zijn al jaren bezig met de financiering van de sociale zekerheid te ondermijnen. Er zijn steeds minder middelen omdat bazen een deel van de bijdragen aan de sociale zekerheid cadeau krijgen. De gevolgen zijn rampzalig: we hebben de voorbije jaren fors ingeleverd op onze bescherming (we moeten langer werken, de zorg ging achteruit, …). Vandaag blijkt het belang van sociale zekerheid: zowel in de zorg als wat de bescherming tegen tijdelijke werkloosheid betreft.

    Hun beleid: minder middelen voor zorgnoden

    Terwijl vakbondsleden op straat kwamen voor meer sociale bescherming, pleitte de rechterzijde net voor verdere afbouw ervan. In 2016 zei Bart De Wever nog: “Het is duidelijk dat als we op de sociale zekerheid niet extra besparen, we helemaal niet meer besparen. Enkel daar valt nog veel geld te rapen.” Concreet dacht hij onder meer aan maatregelen zoals het sanctioneren van langdurig zieken. De rechtse partijen voeren daar al even een offensief rond: wie ziek is, moet zo snel mogelijk terug aan de slag. Dat heeft geleid tot een situatie dat werkenden vandaag minder gemakkelijk thuis blijven als ze ziek zijn. De druk op alle zieken, zowel langdurig als kortstondig, is toegenomen. Wat is het effect daarvan op werkenden op een ogenblik dat er een pandemie heerst?

    Meer middelen voor zorg waren voor de rechtse partijen tot voor kort taboe. “België besteedt volgens de OESO meer aan gezondheidszorg dan het Europese gemiddelde. Dankzij de beperking van de groeinorm blijven de uitgaven onder controle,” luidt het nog steeds op de website van N-VA. Hetzelfde standpunt wordt gedeeld door onder meer Open VLD. Dit betekent concreet dat de middelen voor de zorgsector het ritme van de toenemende vraag naar zorg niet volgen. De uitgaven mogen met slechts 1,5% per jaar stijgen. Onder de regering-Di Rupo werd deze groeinorm al verlaagd van 4,5 naar 3%, onder de regering-Michel volgde een halvering. De crisis in de zorgsector is daar uiteraard mee verbonden. Het ondergraaft de weerbaarheid van de sector om met een ramp zoals COVID-19 om te gaan.

    Als het van N-VA had afgehangen, was er een federale regering gevormd om 5 miljard euro op gezondheidszorg te besparen. Dat stond in de lijst maatregelen die de partij aan de PS overmaakte tijdens de regeringsonderhandelingen. Denkt De Wever echt dat een meerderheid van de Vlamingen een forse besparing op de gezondheidszorg wil?

    Onze eisen: meer middelen voor sociale zekerheid

    De betogers van 28 januari eisten een betere sociale bescherming. Ze gingen in tegen het beleid dat de bijdragen van de werkgevers afbouwt waardoor er tekorten ontstaan. Zo daalden de zogenaamde ‘patronale sociale bijdragen’ onder de regering-Michel van 32,4% naar 25%, wat volgens het Planbureau 5,8 miljard euro kost aan de sociale zekerheid. Het resultaat was extra winsten voor de bedrijven en een ondermijning van de kas voor de sociale zekerheid.

    Daarnaast is een heel arsenaal aan maatregelen om delen van ons loon uit te betalen zonder sociale bijdragen. Delen van ons loon zijn zogezegd geen ‘loon’ maar compensaties of extralegale voordelen. Dit wordt door werkgevers gebruikt om loonsverhogingen goedkoper te maken. Bij technische werkloosheid kan een deel hiervan wegvallen, denk maar aan maaltijdcheques. Ook voor de financiering van de sociale zekerheid zijn dergelijke regelingen nefast. Eén van de populaire extralegale voordelen is de hospitalisatieverzekering: naarmate de middelen voor de sociale zekerheid afnemen, is extra sociale bescherming op private basis nodig. Alleszins: allerhande extralegale voordelen zorgen ervoor dat de sociale zekerheid meer dan 4 miljard euro misloopt.

    De cadeaus aan de bazen ondermijnen de inkomsten van de sociale zekerheid. Daarenboven dreigen de overheidsdotaties te verminderen: de evenwichtsdotatie (goed voor 3% van de financiering van de sociale zekerheid) loopt af in 2020 als gevolg van een beslissing in 2017. Als de evenwichtsdotatie niet verlengd wordt, zullen er nogmaals enkele miljarden besparingen gezocht worden in de sociale zekerheid. Waar zullen deze besparingen gezocht worden? Op de uitkeringen van technisch werklozen? Op de zorg? Op de pensioenen?

    Als de huidige crisis iets aantoont, is het net het belang van de sociale zekerheid. Tegelijk zet het druk op de kas van de sociale zekerheid. Om ervoor te zorgen dat de sociale zekerheid efficiënt is qua bescherming van de bevolking, moeten er voldoende middelen voor zijn. Daartoe moet het cadeaubeleid aan de bedrijven gestopt worden. Trek de sociale bijdragen terug op naar 32,4% zoals voorheen. Dit is onderdeel van ons indirect loon, de patronale bijdrageverlaging is door de bazen in hun eigen zak gestoken in plaats van bij te dragen aan onze sociale bescherming. Alles wat we krijgen voor ons werk is loon en moet als dusdanig beschouwd worden: zonder te raken aan wat we netto krijgen, moet er sociale zekerheid op betaald worden.

    De uitholling en afbraak van de sociale zekerheid stoppen, zou een eerste en belangrijke stap zijn om de sociale bescherming van alle werkenden en hun gezinnen te garanderen. Niet alleen in dit ogenblik van ernstige zorgcrisis, maar ook op langere termijn.

  • Sociale zekerheid onder vuur – strijd organiseren

    Foto van de betoging afgelopen dinsdag. Die betoging is een goed vertrekpunt om de strijd voor onze sociale zekerheid te organiseren!

    De sociale zekerheid ligt onder vuur. De afgelopen jaren hebben de bazen een deel van de bijdragen aan de sociale zekerheid cadeau gekregen in de vorm van zogenaamde lastenverlagingen. Een deel van ons indirect loon – dat via sociale zekerheid doorstroomt naar collega’s die steun nodig hebben (ziekte, pensioenen, werkloosheid) – is afgeschaft. Omdat het een operatie achter de schermen is die we niet direct in onze portemonnee voelen, passeerde dit zonder veel protest. Het opgestapelde tekort in de sociale zekerheid wordt echter groter. Vanaf 2021 dreigt een deel financiering door de overheid weg te vallen, waardoor zwaardere aanvallen onvermijdelijk zijn. Hoog tijd om het verzet te organiseren om onze sociale bescherming te verdedigen en uit te breiden!

    Dossier door Geert Cool uit maandblad ‘De Linkse Socialist’

     

    Wat is sociale zekerheid?

    Sociale zekerheid omvat de bescherming die werkenden afgedwongen hebben voor ogenblikken waarop ze niet kunnen werken.

    Het is ontstaan vanuit arbeiders die het slachtoffer werden van al dan niet tijdelijke werkloosheid of die eisten dat ze vanaf een bepaalde leeftijd een pensioen zouden krijgen. Er kwam bescherming voor ziekte en invaliditeit. Daarnaast werd ook onder meer kinderbijslag afgedwongen om de kost die kinderen met zich meebrengen collectiever te dragen.

    Alle werkenden dragen bij tot de sociale zekerheid: een belangrijk deel van ons loon wordt hiervoor gebruikt. Tegelijk genieten we langs de andere kant uiteraard ook voordelen uit de sociale zekerheid. Zonder deze bescherming zou armoede veel algemener verspreid zijn.

     

    Hoe is de sociale zekerheid ontstaan? 

    Eind december waren er herdenkingen voor 75 jaar sociale zekerheid. In december 1944 werd de aanzet voor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ) gegeven. Zeker in sociaaldemocratische kringen wordt het ontwikkelen van de sociale zekerheid graag toegeschreven aan Achiel Van Acker (BSP). Dat is echter slechts een deel van het verhaal: elke stap vooruit in onze sociale bescherming was het resultaat van strijdbewegingen waarmee de arbeidersbeweging het kapitalisme bedreigde.

    Het moderne stelsel van sociale zekerheid werd door de arbeiders afgedwongen na meer dan honderd jaar stakingen en gevechten tegen het kapitaal en het staatsapparaat. Het is door stakingen als die van 1886 of die vlak na de Eerste Wereldoorlog dat het recht voor de werkenden om zich te organiseren werd afgedwongen, naast algemeen enkelvoudig stemrecht voor mannen en de eerste elementen van sociale bescherming. Aanvankelijk organiseerden de werkenden zelf hun steunkassen en onderlinge solidariteit. Strijd dwong de bazen om verplichte bijdragen te betalen voor de pensioenen van arbeiders (1924) en bedienden (1925), voor beroepsziekten en kinderbijslag (1927) en voor jaarlijkse vakantie (1936). De algemene staking van 1936, die spontaan en van onderuit ontwikkelde, dwong het betaald verlof af.

    Na de Tweede Wereldoorlog was de burgerij ongerust over de sociale situatie. Er was een brede steun voor het gewapend verzet met daarin een prominente rol van syndicalisten en communisten. De werkenden die een rol speelden in de oorlog tegen het nazisme wilden nadien niet terugkeren naar ellende, maar eisten respect. Sociale bescherming was daar één onderdeel van. Uit angst voor bewegingen – een terechte angst als we kijken naar de strijd rond de Koningskwestie in 1950 of nog de revolutionaire algemene staking van de winter van 1960-61 – werden toegevingen gedaan. Niet de strijdbaarheid van Achiel Van Acker deed de burgerij toegeven, maar veeleer de schrik voor revolutie. Dat de sociale zekerheid in een wet gegoten werd, betekende niettemin een enorme stap vooruit voor de arbeiders en hun gezinnen.

    De arbeidersbeweging heeft afgedwongen dat sociale risico’s (ouderdom, ziekte, werkloosheid, …) niet moeten gedragen worden door het gezin en niet afhankelijk zijn van liefdadigheid, maar als maatschappelijke kwesties ook collectief gedragen worden. Elke afbraak van de sociale zekerheid betekent een stap terug in de richting van individualisering van sociale risico’s. Dit zien we nu al: de zorgcrisis maakt dat een deel van de zorg voor ouderen bijvoorbeeld bij familie, in het bijzonder vrouwen, terecht komt.

     

    Jaren van besparingen op sociale zekerheid

    De belangrijkste uitgavenposten in de sociale zekerheid zijn de pensioenen, gezondheidszorg en werkloosheidsuitkeringen (inclusief brugpensioen). Vorig jaar was er een tekort van 3,1 miljard en tegen 2024 zou dit bij ongewijzigd beleid oplopen tot 6,4 miljard euro. Volgens de bazen komt dit door stijgende uitgaven. Nochtans is er daar de afgelopen jaren fors op bespaard: zowel pensioenen, de zorgsector, langdurig zieken, bruggepensioneerden als werklozen lagen onder vuur.

    Onder de regering-Michel werd de pensioenleeftijd opgetrokken tot 67 jaar met als gevolg dat werkenden twee jaar minder recht hebben op een pensioen. Bovendien zijn de loopbaanvoorwaarden de afgelopen jaren verstrengd waardoor het moeilijker wordt om recht te hebben op een volledig pensioen. Daarnaast wordt brugpensioen zo goed als onmogelijk. Technisch wordt brugpensioen gezien als een werkloosheidsuitkering, maar het doel van alle aanvallen op het brugpensioen (zowel onder de regering-Di Rupo als die van Michel) is om ons langer te laten werken.

    In de gezondheidszorg is een ‘groeinorm’ opgelegd: de uitgaven mogen met slechts 1,5% per jaar stijgen, onder de regering-Di Rupo was er een verlaging van deze norm van 4,5% naar 3% en onder de regering-Michel volgde een verdere halvering. Terwijl de bevolking gemiddeld ouder wordt en onder meer de toenemende werkdruk leidt tot meer gezondheidsproblemen, wordt de zorg op een dieet gezet met miljarden minder uitgaven. De gevolgen laten zich uiteraard voelen: er is een algemene zorgcrisis. Toegang tot zorg wordt minder evident: volgens de gezondheidsenquête stelt 14% zorg uit omwille van financiële redenen, onder de 25% armste gezinnen loopt dit op tot 27%.

    Onder de regering-Michel was er een sterke stijging van het aantal langdurig zieken: in 2018 waren er 415.000 of 71.000 meer dan in 2014. Als het probleem van onhoudbare werkdruk en psychische belasting niet wordt aangepakt, bestaat het enige antwoord van de regering eruit om langdurig zieken uit het systeem te duwen. Voor minister De Block moeten zieken sneller aan het werk met sancties voor wie geen reïntegratieproject volgt. De vakbonden berekenden dat in 2018 maar liefst 68% van de langdurig zieken die in een re-integratieproject stapten uiteindelijk werden afgedankt. “Het is een ontslagmachine,” werd vastgesteld.

    Dat brengt ons bij de werkloosheidsuitkeringen. Naast de afbouw van het brugpensioen, het Stelsel van Werkloosheid met bedrijfsToeslag (SWT), is de controle op werklozen opgevoerd en stijgt het aantal sancties. Het leidt onder meer tot een explosie van het aantal mensen afhankelijk van een leefloon: in 2018 waren er 143.866 mensen afhankelijk van een leefloon, tegenover net geen 100.000 in 2014. Het aantal ‘verplicht ingeschreven werklozen zonder recht op een werkloosheidsuitkering’ (zoals mensen met een leefloon) nam in 2019 toe met 17,5% tegenover 2018. In plaats van sociale bescherming te genieten met een werkloosheidsuitkering wordt een groeiende laag afhankelijk van sociale bijstand.

    We zien dat er op alle centrale onderdelen van de sociale zekerheid is bespaard en geknipt in onze rechten en bescherming. Het versterkt het gevoel onder werkenden dat ze minder waar voor hun geld krijgen. We moeten echter antwoorden op de pogingen van de rechterzijde die daarop  inspeelt om verdeeldheid te zaaien. Onze sociale zekerheid wordt niet ondermijnd omdat asielzoekers of werklozen ‘profiteren’, maar omdat een deel van de financiering cadeau gedaan wordt aan de bazen! De sociale zekerheid is niet onbetaalbaar, maar als de inkomsten afgebouwd worden, stelt er zich uiteraard een probleem.

     

    Het grote probleem: de financiering

    Op de uitgaven voor de sociale zekerheid werd bespaard of minstens geknipt in de nodige groei. Dit was volgens de regering noodzakelijk om het tekort onder controle te houden. Dat tekort is het resultaat van cadeaus aan de werkgevers. Terwijl werklozen aan een strikte controle worden onderworpen, geldt dit niet voor de bedrijven die miljarden cadeau kregen.

    Een maatregel die bijzonder veel kostte, was de vermindering van de zogenaamde ‘patronale sociale bijdragen’ van 32,4 naar 25%. We schrijven ‘zogenaamd’ omdat het eigenlijk om indirect loon gaat. Wij krijgen dat niet in handen. Het wordt rechtstreeks door de bazen doorgestort naar de sociale zekerheid. Op ons indirect loon is er dus fors bespaard met de taxshift. Het ging volgens het Planbureau om 5,8 miljard euro!

    Maatregelen zoals de taxshift of de indexsprong werden voorgesteld als noodzakelijk om de concurrentiepositie van de bedrijven te versterken. Ondertussen zijn economen het erover eens dat de ‘loonkostenhandicap’ in vergelijking met de buurlanden is weggewerkt. Toch leiden maatregelen als een taxshift niet tot investeringen in nieuwe productie. Het cadeau werd gebruikt om de winstmarges op te krikken, zo stelde de Nationale Bank in december vast. Sinds 2016, het ogenblik dat de patronale sociale bijdragen daalden tot 25%, liggen de winstmarges in ons land beduidend hoger dan het gemiddelde voor de eurozone.

    Daarnaast zijn er voor bazen steeds meer mogelijkheden om sociale bijdragen te ontlopen. Denk maar aan de flexi-jobs: ondertussen goed voor ongeveer 55.000 jobs. Dat stelsel werd ingevoerd om zwartwerk te bestrijden, maar het wordt vooral gebruikt om bestaande jobs om te zetten in goedkopere versies. Zelfs het Rekenhof moest toegeven dat 35% van de flexi-jobs geen nieuwe jobs zijn. De regering-Michel wilde de maatregel van flexi-jobs uitbreiden naar andere sectoren dan de horeca.

    Verder is er een grote toename van extralegale voordelen: van bedrijfswagens over maaltijdcheques tot de in opgang zijnde cafetariaplannen waarbij een deel van het loon in de vorm van voordelen in natura wordt betaald zonder sociale bijdragen. Voor werkenden met een hoger loon lijkt dat interessant: boven een plafond van 57.602,62 euro bruto per jaar (een nettoloon van rond de 2.500 euro per maand) nemen de pensioenrechten immers niet toe. Dan lijkt het interessanter om eerder voor extra voordelen in natura te gaan. De enige manier om hierop te antwoorden is door een substantiële verhoging van het plafond te eisen.

    Op vraag van de vakbonden liet de regering de effecten van 11 extralegale voordelen onderzoeken: er bleek 6,8 miljard euro loonmassa op deze wijze uitbetaald te worden. De sociale zekerheid loopt hierdoor 2,6 miljard euro mis. Enkele vaak voorkomende voordelen (zoals hospitalisatieverzekering en pensioenfondsen) werden niet in de studie opgenomen, waardoor het totale bedrag dat de sociale zekerheid misloopt ongetwijfeld boven de 4 miljard euro uitkomt.

    Sociale bijdragen zijn goed voor 72,9% van de inkomsten van de sociale zekerheid. Als er miljarden uit verdwijnen, heeft dat uiteraard gevolgen. De inkomsten uit sociale bijdragen lopen achter op de stijging van de loonmassa. Als het bedrag van alle uitbetaalde lonen stijgt, zouden de inkomsten voor de sociale zekerheid een gelijk groeipad moeten kennen. Maar dit is dus niet het geval. Volgens de vooruitzichten voor 2020 zou het verschil tegenover 2015 oplopen: de loonmassa zou stijgen met 17%, de sociale bijdragen met 9,5%.

    Het ABVV berekende dat de netto-dividenden tussen 1996 en 2016 met 11,14 miljard euro stegen, terwijl de bijdrageverminderingen en loonsubsidies in dezelfde periode met 11,96 miljard zijn toegenomen.

    De cadeaus aan de bazen maken dat de gemeenschap, wij dus, een groter deel bijdraagt om het gat te vullen. Een deel daarvan komt van ‘alternatieve financiering’ met een stuk van de inkomsten uit BTW en roerende voorheffing. Een ander deel wordt rechtstreeks uit de staatskas betaald. Daaronder de ‘evenwichtsdotatie’, goed voor 3% van de financiering van de sociale zekerheid. Deze dotatie die de uitgaven en inkomsten van de sociale zekerheid in evenwicht moet houden, loopt echter af in 2020. Dat is het gevolg van een beslissing van de regering-Michel in 2017. Als de evenwichtsdotatie niet verlengd wordt, zullen er nogmaals enkele miljarden besparingen gezocht worden in de sociale zekerheid. Dit terwijl de sociale bescherming al fors is afgebouwd.

     

    Hoog tijd voor verzet

    Als de arbeidersbeweging niet reageert, dreigt de verdere afbraak van de sociale zekerheid de komende jaren in een stroomversnelling te komen. Verzet is nodig!

    Veel werkenden hebben het gevoel dat ze minder terugkrijgen voor wat ze betalen, terwijl toch een aanzienlijk deel van ons inkomen naar bescherming tegen sociale risico’s gaat. De aanvallen op onder meer de eindeloopbaanregelingen spelen daarbij onder meer een rol. De afname van sociale bescherming en het feit dat het aandeel van gewone werkenden in de totale belastingbijdragen toeneemt, maken het vandaag soms moeilijk om collega’s te overtuigen van strijd voor de sociale zekerheid.

    Dat kunnen we enkel beantwoorden met offensieve eisen: meer sociale bescherming en het geld voor zowel sociale zekerheid als voor de noden van de gemeenschap in het algemeen zoeken waar het zit: bij de bazen en de superrijken.

    De sociale zekerheid versterken kan op verschillende manieren: door hogere lonen voor werkenden waaronder een minimumloon van 14 euro per uur en waarbij alle voordelen effectief als loon worden gezien (wat leidt tot meer inkomsten voor de sociale zekerheid en tot meer bescherming), door het werk werkbaar te maken (onder meer met een arbeidsduurvermindering zonder loonverlies en met bijkomende aanwervingen), door de bescherming uit te breiden in plaats van in te perken (bescherming op basis van de behoeften: uitkeringen boven de armoedegrens, meer middelen voor zorg, leefbaar pensioen, bescherming als individueel recht zodat niemand afhankelijk is van een partner, …) en door de middelen voor dit alles te zoeken waar ze zitten, door de cadeaus aan de bazen terug te trekken en de superrijken te laten bijdragen aan de gemeenschap.

    Een vermogensbelasting op de superrijken is een belangrijk onderdeel van een progressief belastingstelsel. Dat breekt met het beleid van de afgelopen jaren dat de rijksten steeds minder liet betalen. Zelfs de nieuwe IMF-topvrouw Kristalina Georgieva merkte op: “Aan de bovenkant van de inkomensverdeling kunnen belastingen omhoog zonder dat dit de economische groei aantast.” Een rijkentaks is niet gericht op werkenden die een normaal loon hebben, maar op het handjevol superrijken. Zo zijn er in ons land ondertussen 29 miljardairs. Wereldwijd zagen de 500 rijksten vorig jaar hun vermogen met 1,2 biljoen dollar stijgen, een toename met 25% op een jaar tijd! Als onze sociale bescherming op een crashdieet gezet wordt, weten we meteen waarom: er is een gigantische transfer van middelen naar de superrijken. Dat leidt niet tot productieve investeringen maar tot recorddividenden en een casinokapitalisme.

    De concentratie van rijkdom bij een kleine toplaag is geen uitwas van het systeem, het zit in het DNA van het kapitalisme. Om onze volstrekt logische en eenvoudige eisen te realiseren en iedereen een degelijk leven te bieden, moeten we bijgevolg de strijd tegen het kapitalisme aangaan. De bazen zullen geen toegevingen doen op basis van goede argumenten. Er is een krachtsverhouding nodig. Dat is hoe de sociale zekerheid is afgedwongen: de angst voor revolutie door de arbeidersbeweging deed de burgerij toegeven. De verdediging en uitbreiding van de sociale zekerheid zal niet anders gebeuren. Elke verworvenheid onder het kapitalisme is slechts tijdelijk: de bazen grijpen elke kans aan om verworvenheden terug te dringen. Uiteindelijk is er dan ook een ander systeem nodig: een socialistische samenleving waarin de werkenden en hun gezinnen samen op democratische wijze beslissen over hoe de beschikbare middelen worden ingezet in het belang van de gemeenschap.

     


    Neen aan de privatisering van de sociale zekerheid

    De afbraak van de sociale bescherming is voor de bazen niet alleen interessant omdat ze zelf minder moeten bijdragen. Het biedt tegelijk ook investeringsmogelijkheden. Er is de afgelopen jaren een wildgroei geweest inzake hospitalisatieverzekeringen, aanvullende pensioenfondsen, ambulante verzekeringen, … zowel op bedrijfsniveau georganiseerd als op louter individuele basis. Zo wordt een deel van de sociale zekerheid doorgeschoven naar private verzekeraars. Deze sluipende privatisering stoppen, kan het best door de effectieve bescherming door de sociale zekerheid te versterken.


    Met kinderbijslag kan je geen huis kopen…

    De kinderbijslag is het eerste onderdeel van de sociale zekerheid dat in 2014 overgedragen is aan de gemeenschappen. Deze regionalisering werd in Vlaanderen meteen aangegrepen om in 2017 de kinderbijslag niet te indexeren. Er kwam bovendien een nieuw stelsel dat minder gunstig is voor grotere gezinnen. Begin januari lag minister-president Jambon onder vuur omdat hij beweerde dat nieuwkomers met achterstallig kindergeld een huis konden kopen.

    Het achterliggende idee was dat er misbruik was, in het bijzonder door asielzoekers. Dit gaf aan hoe wereldvreemd de traditionele politici zijn: een kinderbijslag van 163 euro per maand per kind ligt onder de reële uitgaven die een gezin maakt voor een kind. De Gezinsbond berekende dat er maximaal, in een bijzonder extreem geval, tot 80.000 euro aan achterstallige kinderbijslag kan betaald worden, wat uiteraard een pak lager is dan de kostprijs van een huis.

    De uitval van Jambon was erop gericht om het recht op achterstallige kinderbijslag in de tijd te beperken tot één jaar in plaats van vijf jaar. De ‘opbrengst’ van deze aanval zal niet dienen om de bescherming van het ‘eigen volk’ te versterken. Dat zagen we eerder met de niet-indexering van de kinderbijslag. Het gaat om besparingsoperaties. De regionalisering van de kinderbijslag leidt tot een afname van de sociale bescherming.

  • Grote betoging voor sociale zekerheid

    Foto door Liesbeth

    De ABVV-betoging van 28 januari was een succes. Met tot 20.000 aanwezigen toonden de ABVV-leden dat ze de strijd voor sociale bescherming willen aangaan. Na een rechtse regering die ging voor versnelde afbraak zien we op tal van terreinen sociale tekorten. Gelijk welke nieuwe regering er ook komt, in de sociale zekerheid dreigen nieuwe aanvallen. Bij ongewijzigd beleid loopt het tekort in de sociale zekerheid straks op tot meer dan 6 miljard euro!

    Sociale zekerheid is door harde strijd van de arbeidersbeweging afgedwongen. Pas als de kapitalisten en hun politieke vertegenwoordigers vreesden voor het voortbestaan van hun systeem en bijhorende winsten, werden echte toegevingen gedaan. Om de kapitalisten het mes op de keel te zetten, kunnen we enkel vertrouwen op onze eigen kracht en met name op ons aantal en onze plaats in het productieproces: zonder onze arbeid valt alles plat.

    Het was dan ook belangrijk om vandaag effectief op straat te komen. Voorlopig was het enkel het ABVV, nochtans belangt de sociale zekerheid alle werkenden en hun gezinnen aan. Het argument dat er nog geen federale regering is, mogen we niet aanvaarden. Gelijk welke regering er komt: de druk moet opgevoerd worden om nieuwe aanvallen in de sociale zekerheid te stoppen. Deze druk zullen we niet opvoeren door te wachten, maar door nu al in actie te gaan.

    In het LSP-pamflet op de betoging stelden we dat het niet om een eenmalig evenement mocht gaan. “We moeten ons voorbereiden op wat volgt, indien mogelijk in een gemeenschappelijk vakbondsfront. Deze eenheid moet zich ook uitstrekken tot de jongeren. De boodschap aan (in)formateurs is duidelijk: we hebben een ander beleid nodig, zoniet volgt een actieplan dat minstens zo straf is als dat van 2014. We zullen daarbij ook gebruik maken van het enthousiasme dat er onder de werkenden is voor de historische strijd in Frankrijk tegen de pensioenhervorming van Macron en zijn regering.”

    De sociale verkiezingen kunnen gebruikt worden om zoveel mogelijk collega’s te betrekken in de strijd. We suggereerden in ons pamflet de mogelijkheid om personeelsvergaderingen te organiseren om uit te leggen hoe we sociale verworvenheden kunnen verdedigen en er nieuwe afdwingen. De strategie van onderhandelde achteruitgang leidt ons nergens heen en moet dringend vervangen worden door een offensieve benadering. Onze eisen zoals een minimaal uurloon van 14 euro, een minimaal pensioen van 1500 euro netto per maand, arbeidsduurvermindering, individualisering van sociale rechten, … zijn daar uitstekend voor geschikt.

    Strijden voor onze rechten is nodig, maar botst op het egoïsme van het kapitalisme. Voor een kleine toplaag is het nooit genoeg: amper 2.153 miljardairs bezitten meer dan 60% van alle mensen op de wereld samen! Zo zit het kapitalisme in elkaar. We kunnen dit systeem niet temmen, het moet weg en vervangen worden door een socialistische samenleving waarin de meerderheid van de bevolking de sleutelsectoren van de economie bezit en democratisch beheert. Volgende afspraak: internationale vrouwendag (8 maart) met een nationale betoging in Brussel!

    Fotoreportage door Liesbeth:
    [embed-google-photos-album https://photos.app.goo.gl/xfHCvKCbdtJCDVKL9]

  • Sociale zekerheid in gevaar: onze strijd ernstig organiseren

    De inzet van de betoging komende dinsdag is groot: het is een waarschuwing voor de bazen en hun politieke partijen. De regering-Michel, een anti-arbeidsregering, heeft de gemeenschapskas geplunderd. Hoe kunnen we het offensief tegen de sociale zekerheid stoppen?

    PDF van dit pamflet

    Terecht nam het ABVV het initiatief tot deze mobilisatie. Het offensief tegen de sociale zekerheid is niet nieuw, denk aan het Globaal Plan, het Generatiepact of al die achterdeurtjes die maken dat de bazen steeds minder aan de sociale zekerheid bijdragen. De regering-Michel is een stap verder gegaan door het basistarief van de werkgeversbijdragen voor de sociale zekerheid te verlagen van 33% naar 25%. Deze maatregel alleen al betekent een verlies van 5,8 miljard euro aan inkomsten voor de sociale zekerheid! Het resultaat? Bij ongewijzigd beleid zal het tekort van de sociale zekerheid in 2024 oplopen tot 6,4 miljard euro. Dit tekort is bewust door de overheid opgebouwd en zal als voorwendsel dienen om onze sociale bescherming af te breken.

    De sociale zekerheid onbetaalbaar? Wat een grap! Het ontstond tussen de twee oorlogen en werd officieel geboren in december 1944, in een land dat werd geteisterd door de Tweede Wereldoorlog! Wat toen onder die omstandigheden mogelijk was, zou het vandaag niet meer zijn? De sociale zekerheid is ontstaan omdat de bazen bang waren voor de kracht van de arbeidersbeweging. Dat is meteen ook hoe we het kunnen verdedigen.

    De ervaring van de mobilisaties tegen de regering-Michel zitten nog vers in ons geheugen. Onze mobilisaties in het kader van het actieplan van 2014 deden de regering wankelen. Ze stond op het punt om te vallen. Zelfs indien de regering opnieuw overeind kon kruipen, dankzij de besluiteloosheid aan de top van de vakbonden en door de schok van de terroristische aanslagen, moest ze uiteindelijk het plan voor een pensioen met punten terug opbergen na een betoging die veel groter was dan iedereen had verwacht.

    De betoging van 28 januari mag geen eenmalig evenement zijn. We moeten ons voorbereiden op wat volgt, indien mogelijk in een gemeenschappelijk vakbondsfront. Deze eenheid moet zich ook uitstrekken tot de jongeren. De boodschap aan (in)formateurs is duidelijk: we hebben een ander beleid nodig, zoniet volgt een actieplan dat minstens zo straf is als dat van 2014. We zullen daarbij ook gebruik maken van het enthousiasme dat er onder de werkenden is voor de historische strijd in Frankrijk tegen de pensioenhervorming van Macron en zijn regering.

    In het kader van de sociale verkiezingen kunnen we personeelsvergaderingen organiseren om uit te leggen dat er geen ruimte meer is voor overlegsyndicalisme. Om onze sociale verworvenheden te verdedigen, moeten we de fouten uit het verleden en de schade van deze strategie van ‘achteruitgaan zonder te veel te verliezen’ gedurende 30 jaar corrigeren. Deze benadering van onderhandelde achteruitgang heeft steeds meer werkenden uit de boot doen vallen.

    Is het normaal dat wie werkt in armoede leeft? Of dat je in armoede terechtkomt na een leven lang te hebben gewerkt? Of om werkloos te zijn als er zoveel te doen is dat sommigen er ziek van worden? Er is nood aan een minimum uurloon van 14 euro; een minimaal pensioen van 1500 euro per maand; een kortere werkweek van 32 uur met behoud van loon, bijkomende aanwervingen en een dalende werkdruk; … Er is geen gebrek aan geld, maar we moeten het halen waar het zit.

    Bovendien weten we heel goed dat geen enkele sociale verworvenheid definitief is binnen de grenzen van het kapitalisme. De kapitalisten en hun politieke marionetten proberen systematisch terug te nemen wat harde strijd hen dwong op te geven. Daarom moeten we ons richten op de kern van deze kapitalistische samenleving waar de 2153 miljardairs meer geld hebben dan 60% van de mensheid samen (aldus het jaarlijkse rapport van Oxfam). We hebben een andere samenleving nodig, een samenleving waarin we echt iets te zeggen hebben, ook over hoe wordt geproduceerd en hoe de rijkdom wordt gebruikt. Dit kan enkel in een socialistische samenleving waarin de sleutelsectoren van de economie worden genationaliseerd en democratisch worden beheerd door de werknemers.

     

    [box] Volgende afspraak na dinsdag: betoging op 8 maart in Brussel, 14u Muntplein

    Vrouwen staan vooraan bij de gevolgen van de aanvallen op de sociale zekerheid. Het is geen toeval dat dit het thema is van de nationale betoging in Brussel op 8 maart, de internationale vrouwendag. Deze betoging, georganiseerd door de Wereldvrouwenmars, is een volgende stap voor onze mobilisatie. Kom in uw vakbondskleuren naar deze betoging!

    Contacteer campagne ROSA (Reageer tegen Onderdrukking, Seksisme en Asociaal beleid) om de betoging voor te stellen bij uw delegatie, op een personeelsvergadering, syndicale vorming, …[/box]

     

  • Betaald verlof, met dank aan onze stakende overgrootouders

    1936De afgelopen dagen werd eens te meer een media-offensief gevoerd tegen de stakende spoorarbeiders. Het was ongehoord dat die aan het begin van de vakantie het werk neerlegden, klonk het bijna unaniem in alle gevestigde kranten. Wie als reiziger niet op zijn of haar bestemming raakte en daar erg ontevreden mee was, moest al veel doen om niet in de media te geraken. Wie de staking steunde, was uiteraard geen seconde mediatijd waard. De retoriek bestond eens te meer uit de grijsgedraaide plaat van stakers die de bevolking ‘gijzelen’ en bijgevolg onverantwoord zijn.

    Dat een pleidooi van een werkgeversfederatie, met name Unizo, voor een politieke crisis net op dezelfde dag kwam, leidde in geen enkele gevestigde krant of nieuwsuitzending tot vragen over wie nu eigenlijk ‘onverantwoordelijk’ is. Oproepen om het land in politieke crisis te werpen, behoort blijkbaar tot wat aanvaardbaar is. Actie voeren om achterstallige verlof- en compensatiedagen te kunnen opnemen, is daarentegen compleet onaanvaardbaar.

    Maar terug naar de vakantie. We hopen dat alle lezers van deze site kunnen genieten van een welverdiende vakantie. En dat ze daarbij niet vergeten dat betaald verlof er niet gekomen is door het vriendelijk te vragen aan het patronaat. De werkgevers zagen op het begin van de 20ste eeuw betaald verlof als een regelrechte aanslag op de loonkosten en de concurrentiepositie van de bedrijven. Het was een grote stakingsbeweging in 1936 die tot de invoering van het betaald verlof leidde.

    De staking van 1936 vond plaats tegen de achtergrond van een beperkte economisch heropleving na de recessie van begin jaren 1930. Het ongenoegen sluimerde al jarenlang en kwam na een incident waarbij twee linkse militanten werden vermoord door fascisten tot uitbarsting met op het hoogtepunt een half miljoen stakers. Bovendien was er in deze staking de eerste grote bedrijfsbezetting in ons land, meer bepaald bij FN in Herstal. De burgerij was bang van de uitbarsting van woede waarover ook de socialisten en christendemocraten geen vat kregen. Het leidde tot grote toegevingen in de vorm van een arbeidsduurvermindering tot 40 uur per week in sectoren met zware arbeid, loonstijgingen met 7% tot 8%, de invoering van een minimumloon en zes dagen betaald verlof.

    Voorheen was het enkel in grote bedrijven waar de vakbonden sterk stonden dat betaald verlof al was afgedwongen. Zo werd in 1925 acht dagen vakantie afgedwongen bij de spoorwegen. Maar het was pas in 1936 dat het recht op betaald verlof voor iedereen gold. Voor kleine ondernemingen met minder dan tien werknemers werd dit pas in 1938 ingevoerd. De druk van het massale arbeidersprotest en de radicalisering na de Tweede Wereldoorlog leidde tot een verdubbeling van het vakantiegeld. Onder druk van de opstandige en revolutionaire algemene staking van 1960/61 werd in 1963 een derde vakantieweek ingevoerd.

    Iedere verworvenheid die we als gewone werkende kennen, is er niet zomaar gekomen. Het is op basis van strijd en stakingen dat we zaken afgedwongen hebben. Daarbij hebben de werkgevers op ieder ogenblik geklaagd over de stakers die de bevolking en de economie zouden ‘gijzelen’ en zich onverantwoord opstelden. Als we de werkgevers laten doen, dan zouden we geen enkele sociale bescherming kennen. Dan zouden ze onze werkloosheid en miserie organiseren, onze koopkracht kelderen en wie daar iets over durft te zeggen, meteen repressief de mond snoeren.

    Aan het begin van deze vakantie denken wij aan de strijd van onze overgrootouders die niet toegaven aan de patronale chantage en de hysterische retoriek van de gevestigde media en de politici. Dankzij de strijd van onze overgrootouders kunnen wij genieten van welverdiende vakantie. En zeg nu zelf, na een jaar hard werken is er niets onverantwoord aan vakantie.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop