Your cart is currently empty!
Tag: sociaal akkoord
-
Sociaal overleg loopt keer op keer vast. Strijdbaar syndicalisme versterken als alternatief

Foto uit Luik vanop de staking van 29 maart De tweejaarlijkse onderhandelingen over een Interprofessioneel Akkoord (IPA) inzake lonen, eindeloopbaan, flexibiliteit, arbeidsduur, minimumloon … zitten er weer op. Een deel van de vakbondsleiding ziet in deze onderhandelingen het hoogtepunt van de vakbondsmacht in België, er worden immers afspraken gemaakt die miljoenen mensen aangaan.
Door Thomas (Gent)
Het grootste probleem is echter dat de afspraken de voorbije jaren vooral over cadeaus aan de bedrijven gingen terwijl er voor de gewone werkenden amper iets in zat. De slechte akkoorden worden verdedigd met het argument dat het verwerpen ervan de doodsteek van het sociaal overleg zou betekenen. Een groot deel van de vakbondsbasis laat zich daar niet door vangen: binnen het ABVV was er, ondanks kunstgrepen bij de telling, geen meerderheid voor het sociaal akkoord en ook bij het ACV was de marge erg klein. Zelfs bij de voorstemmers was het enthousiasme klein en werd doorgaans verwezen naar de beperkte verhoging van het minimumloon.
Het werpt de vraag op wat er nog kan bekomen worden via sociaal overleg. De afgelopen decennia werd de onderhandelingsmarge steeds verder beperkt, althans wat de werknemers en hun gezinnen betreft. Onder de regering-Michel werd de loonwet nog verstrengd, waardoor de loonnorm bindend werd. Er is enkel nog overleg mogelijk over zaken die aanvaardbaar zijn voor de bazen.
Binnen dit kader is het extreem moeilijk om vooruitgang voor de werkenden te bekomen. De loonnorm van 0,4% werd terecht verworpen en de acties ertegen werden goed opgevolgd. Er groeide een momentum om niet alleen de loonnorm maar ook de loonwet van 1996 te breken.
In de aanloop naar 1 mei kwamen zowel Vooruit als PS met straffe uitspraken over de loonwet en er was zelfs de schijn van een crisis in de federale regering. Na 1 mei was dit voorbij. De sociaaldemocraten slikten hun beloftes opnieuw in en stelden een éénmalige premier van 500 euro die op bedrijfsniveau te onderhandelen was voor als de grote overwinning. Het protest tegen de loonnorm werd niet georganiseerd, waardoor de strenge loonwet van 1996 ook de volgende IPA-onderhandelingen onmogelijk dreigt te maken.
Het sociaal akkoord had geen betrekking op de loonnorm van 0,4%. De regering wil die geruisloos opleggen. Het initiatief voor een betoging na de zomer is goed, maar het mag niet dienen om gewoon wat stoom af te laten.
Overleg zonder noemenswaardig resultaat ondermijnt de positie van de vakbonden. Cynisme is geen optie, we hebben nood aan een alternatieve syndicale strategie. Die legt best nadruk op actieve campagnes waarrond een momentum kan opgebouwd worden, zoals rond het minimumloon van 14 euro per uur en de afschaffing van de loonwet van 1996.Als we niemand achter willen laten, zal de campagne rond de laagste lonen moeten doorgaan. Indien de inflatie aantrekt, zal dit sowieso terug op de agenda staan en zal de ondermijning van de index eveneens gevoeliger liggen. Ook rond de eindeloopbaan of de opnieuw toegenomen flexibiliteit zitten we al lang over de limiet, kijk maar naar het aantal burn-outs en de gemiddelde gezonde leeftijdsverwachting.
Een krachtsverhouding rond deze punten opbouwen is een werk van elke dag. Dit betekent onder meer het organiseren van militanten, hen betrekken bij de discussies over de nationale en sectorale eisen en voorstellen, het houden van personeelsvergaderingen om de inzet van strijdpunten uit te leggen.
Overleg op basis van een breed gedragen betrokkenheid van de basis zou de syndicale onderhandelaars overigens in een veel sterkere positie plaatsen.
Strijdbaar syndicalisme vertrekt niet van wat aanvaardbaar is voor de bazen, maar van wat nodig is voor de werkenden, werklozen en hun gezinnen. Daar echt voor gaan betekent dat er buiten de lijntjes van het systeem gedacht wordt en dat er gezocht wordt hoe dat af te dwingen.
-
ACV-top sleept zich naar meerderheid met belofte voor actie in vakbondsfront
De algemene raad van het ACV keurde op 10 februari het sociaal ontwerpakkoord goed met de meest nipte meerderheid ooit: 52% voor, 48% tegen (147 stemmen voor, 135 stemmen tegen, 17 onthoudingen). Als je de onthoudingen zou meetellen, kom je aan 49% voor, 45% tegen, 6% onthouding. Een bijzonder nipte goedkeuring dus. Historisch nipt, zelfs.Artikel door een militant van LBC-NVK voor de maarteditie van ‘De Linkse Socialist’
Het ABVV had het ontwerpakkoord al onmiddellijk verworpen. En terecht. Als een werkgeversorganisatie zoals het Verbond van Belgische Ondernemingen “opgetogen” is, dan is het duidelijk dat er voor werknemers geen stappen vooruit gezet worden, integendeel. Op 5 februari schreef het werkgeversblad FDMagazine: “Het VBO is opgetogen over het ontwerpakkoord […] met daarin een indexsprong, uiterst beperkte reële enveloppes voor loononderhandelingen voor 2016 en een lastenverlaging. […] Daarnaast blijft voor 2015 een reële loonblokkering (0%-norm) van kracht. Pas vanaf 2016 zijn zeer beperkte enveloppes voor loononderhandelingen voorzien [alles bij elkaar 0,8% – n.v.d.r.] en daar gaat het om maxima, wat betekent dat sectoren en bedrijven minder (of zelfs niets) kunnen geven”.
Strikt genomen maakt de indexsprong echter geen deel uit van het ontwerpakkoord. De tekst zegt zelfs expliciet dat er over de indexsprong geen akkoord is: “Werkgevers en werknemers verschillen van mening over de opportuniteit en het nut van een indexsprong. In die context werd er niettemin tot onderstaand ontwerpakkoord gekomen.” Maar dat houdt het patronaat, hun politici en hun media niet tegen om toch te doen alsof het ACV door dit sociaal akkoord goed te keuren, zich automatisch ook moet neerleggen bij de indexsprong.
Bij de discussie binnen het ACV waren de meningen verdeeld over de kwestie van het al dan niet aanvaarden van het ontwerpakkoord. De leiding van het ACV had alle argumenten ‘voor’ uitgebreid aan bod laten komen, onder meer via nieuwsbulletins (IPO-News) en Powerpoint-presentaties die via de centrales en de verbonden werden verdeeld. Er was geen enkele manier om de argumenten ‘tegen’ op een even systematische manier te verspreiden. Op vlak van evenwichtigheid van het democratisch intern debat is er dus zeker nog marge voor verbetering.
Een eerste IPO-News had de titel: ‘Zaaien naar de zak’, een West-Vlaamse uitdrukking waarmee de ACV-top bedoelde dat er weinig onderhandelingsmogelijkheden waren, en dat ze dus gegeven de mogelijkheden het onderste uit de kan hadden gehaald, aangezien de werkgevers in een spreekwoordelijke ‘zetel’ zaten met een rechtse regering aan de macht. Dat was ongetwijfeld zo, maar de vraag is: waarom gaan ze aan de onderhandelingstafel zitten als het op voorhand duidelijk is dat de werkgevers toch geen enkele echte toegeving gaan doen? Op die manier werd het sociaal verzet een tijdje ‘on hold’ gezet, waardoor de wankelende rechtse regering rustig de tijd kreeg om te bekomen en de aandacht af te leiden met angstzaaierij.
In het volgende IPO-News argumenteerde de ACV-top dat er weliswaar nog veel werk aan de winkel was rond andere onderwerpen (zoals de indexsprong en de besparingen in openbare diensten), maar dat dit akkoord niet alles ineens kon oplossen en slechts een eerste kleine stap was. We moesten geduldig zijn, dossier per dossier werken, en vooral niet te veel naar het totaalplaatje kijken. “Door het bos de bomen zien”, was de boodschap.
Onder militanten was het meest gehoorde ‘voor-argument’ dat een loonmarge van 0,8% niet veel is, maar toch beter dan 0%. We moeten nu pakken wat er ligt, ook al is het niet veel, en dan kunnen we zeggen dat de stakingen “toch iets opgeleverd hebben”. Zo zouden we beter kunnen mobiliseren naar toekomstige acties.
De argumentatie ‘tegen’ klonk vaak zo: we hebben drie dagen gestaakt in november en december, onze eisen waren duidelijk: voor behoud van de index, tegen langer werken, voor rechtvaardigere fiscaliteit (o.a. vermogensbelasting), en tegen de afbraak van publieke diensten. Dit akkoord bevat voor geen enkel van die vier punten een verbetering. Bovendien dreigen we het gemeenschappelijk vakbondsfront te hypothekeren en onze mobilisatiekracht te verliezen als we een dubbelzinnig signaal geven: “we hebben wel ons akkoord gegeven maar we blijven toch actie voeren.”
Zowel degenen die ‘voor’ argumenteerden als degenen die ‘tegen’ argumenteerden, benadrukten het succes van het vorig actieplan en de noodzaak om een nieuw stevig actieplan uit te werken. Opnieuw in gemeenschappelijk vakbondsfront, geleidelijk opbouwend, met lang op voorhand aangekondigde acties. Ook de samenwerking met de bredere beweging Hart Boven Hard / Tout Autre Chose werd erg op prijs gesteld.
De ACV-basis geeft dus misschien op het eerste gezicht een ‘verdeelde’ indruk als je naar de stemming over het ontwerpakkoord kijkt. Maar achter de tactische meningsverschillen gaat inhoudelijk een zeer grote eenheid schuil en een grote vastberadenheid om opnieuw in actie te komen. Om de strijd te blijven voeren tot er écht geluisterd wordt, tot de asociale besparingsmaatregelen ingetrokken worden, tot desnoods de regeringen vallen.
De indexsprong moet van tafel! Langer werken blijft onaanvaardbaar als ondertussen jongeren niet alleen geen werk vinden, maar bovendien hun uitkering verliezen! Besparingen in onderwijs, gelijke kansen, cultuur, de socioculturele sector, kinderopvang, gezondheidszorg, openbaar vervoer, publieke diensten in het algemeen: het is nefast voor onze samenleving en het is bovendien nergens voor nodig als we het geld durven halen waar het zit.
‘t Is maar een begin, wij gaan door met de strijd!
-
Sociaal akkoord: een eindeloze hoeveelheid niets
Alleen door plechtig te beloven dat het ACV mee zou mobiliseren in een nieuw actieplan in gemeenschappelijk vakbondsfront kon de leiding van de vakbond een historisch nipte meerderheid vóór het sociaal akkoord vinden.Artikel door Tim (Brussel)
De militanten van het ACV maakten hiermee duidelijk dat ook zij overtuigd zijn dat deze regering geen enkele toegeving zal doen op haar asociaal beleid, en dat verdere strijd de enige oplossing is. En met reden: het zogenaamde sociaal akkoord dat door de ‘Groep van Acht’, het overleg tussen vakbonden en werkgevers nadat de twee vertegenwoordigers van het ABVV zich hadden teruggetrokken, werd goedgekeurd is weinig meer dan een lege doos.
In november en december voerden honderdduizenden werknemers actie tegen de asociale plannen van de regering. De meest fundamentele eisen waren de afschaffing van de indexsprong, het intrekken van de maatregelen rond de verhoging van de wettelijke pensioenleeftijd, het stopzetten van de draconische besparingen in de openbare diensten, en een hervorming van het belastingstelsel zodat ook de grote kapitalisten, multinationals en speculanten eindelijk zouden bijdragen aan de gemeenschap.
Van bij het begin van het sociaal overleg werd duidelijk dat de werkgevers geen millimeter wilden toegeven op die essentiële punten. Er kon enkel gediscussieerd worden over de verdeling van de borrelnootjes: enkele tienden van een procent maximale loonstijging, op voorwaarde dat eerst de indexsprong zou bewaard blijven: netto dus sowieso een verlies aan koopkracht. Daarnaast ‘mochten’ de sociale partners beslissen hoe de overheidsmiddelen voor de verhoging van de allerlaagste uitkeringen herverdeeld worden, en voor enkele zware beroepen werden de hardste kanten van de pensioenhervorming er afgeveild. “Het akkoord vertelt een eindeloze hoeveelheid niets”, zou Shakespeare erover gezegd hebben. Veel militanten, maar ook vele gewone vakbondsleden die voor de eerste keer deel hadden genomen aan acties vroegen zich bij het openslaan van kranten oprecht af: “hebben we hiervoor nu zo hard moeten strijden?”
De vorige regering Di Rupo had reeds een zware aanval ingezet op onze verworvenheden, maar had dit wel gedaan op basis van rotte akkoorden met onze vakbondsleiding. N-VA moet nu kunnen bewijzen dat zij de “kracht van de verarming” kan doorvoeren zonder de schijn te geven ergens aan toe te geven. In de weken rond de onderhandelingen werden we dan ook om de oren geslagen met nieuwe aanvallen: de tijdelijkheid van de werkloosheidsuitkeringen, een tax shift die niet door de kapitalisten, maar door een verhoging van de BTW moet worden betaald, werklozen die voor kinderen of zieke familieleden zorgen zouden hun uitkering verliezen, de indexsprong die niet zou gelden voor de huurprijzen, … De N-VA-ministers doen er alles aan om te bewijzen dat ze fundamenteel asocialer zijn dan alle voorgaande regeringen.
Onderhandelen, zelfs over minimale toegevingen, is onmogelijk voor deze regering. Voor de arbeidersbeweging zijn er slechts twee opties: tot 2019 creperen of deze regering wegstaken.
Een nieuw, stevig actieplan is nodig: een plan dat de ambitie heeft om nog breder en sterker te zijn dan het vorige: een grotere militantenconcentratie en nationale betoging, en een nog breder gedragen nationale staking van 48 uur zijn een noodzaak. Het is er op of eronder: zwakte tonen zal door de regering en de N-VA worden aangegrepen om nog verder te gaan in asociale aanvallen. Laat ons dus vanaf nu zo’n stevig actieplan voorbereiden, en de strijd aangaan!