Your cart is currently empty!
Tag: Rojava
-
Neen aan het Turks offensief tegen Rojava

Koerdisch protest tegen de oorlog. Foto: Natalia Medina Systeem in crisis versterkt de instabiliteit
Terwijl een nieuwe wereldwijde economische recessie dreigt, zijn er dit jaar al massale opstanden uitgebroken in onder meer Hongkong, Algerije, Soedan, Ecuador, Catalonië, Libanon, Irak, Chili, Egypte, …. Geconfronteerd met de groeiende economische en sociale crisis en de daaruit voortvloeiende instabiliteit overwegen de heersende elites steeds meer om risicovolle avonturen aan te gaan. Zoals het spreekwoord zegt: een kat in het nauw maakt soms rare sprongen. De Turkse militaire agressie tegen Rojava in het noordoosten van Syrië is een waarschuwing voor de sprongen die we van wanhopige leiders mogen verwachten.
Artikel door Nicolas Croes
Export van een interne crisis
De gemeenteraadsverkiezingen van april jongstleden waren een belangrijke tegenslag voor de conservatieve islamistische partij van president Erdogan, de AKP, die sinds 2002 aan de macht is. De partij verloor de hoofdstad Ankara, maar ook Istanbul en de belangrijke steden Antalya en Adana. Het resultaat was des te opmerkelijker gezien het quasi-monopolie van de partij op de media en de arrestatie van duizenden tegenstanders onder het voorwendsel van de mislukte staatsgreep van 2016. De partij van de president haalde nationaal slechts een meerderheid van de stemmen (51,67%) dankzij een alliantie met de extreemrechtse partij MHP.
Als de AKP sinds 2002 steeds opnieuw de verkiezingen won, kwam dit vooral door de sterke economische groei in het land. Dit keer waren de belangrijkste thema’s de economische recessie (de eerste sinds 2009), de waardevermindering van de Turkse munt en de plotse stijging van de werkloosheid. Tegen de achtergrond van grote economische, sociale en politieke uitdagingen, koos Erdogan ervoor om de aandacht af te leiden in de richting van Syrië en meer bepaald de Koerden in het noorden van Syrië.
Heldhaftige Koerden nogmaals verraden
De Koerden vormen een staatloze natie, verdeeld tussen Irak, Iran, Syrië en Turkije. Dat is het geval sinds de Sykes-Picot-akkoorden waarmee de imperialistische machten het Midden-Oosten na de Eerste Wereldoorlog verdeelden. Na de instabiliteit die volgde op de invasie van Irak in 2003, werd in het noorden van dat land een Koerdische autonome zone gecreëerd. Dit was ook het geval in het noorden van Syrië toen de volksopstand van 2011 in een burgeroorlog veranderde en de troepen van Bashar al-Assad naar het zuiden trokken. Deze Syrische gebieden vormen Rojava, een gebied waar verschillende etnische groepen (Koerden, Arabieren en Turkmenen) en verschillende geloofsgemeenschappen zonder conflicten samenleven.
Toen ISIS terrein won, vochten Koerdische milities hard om deze extreemrechtse kracht te stoppen. Dit was vooral in Syrië het geval waar de Volksbeschermingseenheden (YPG, de gewapende vleugel van de Democratische Uniepartij PYD) ISIS terugdreven. Een groot gebied in Noord-Syrië kwam hierdoor onder Koerdische controle, tot groot ongenoegen van het Turkse regime, dat vreesde voor de gevolgen voor de strijd voor het zelfbeschikkingsrecht van de Koerden in Turkije.
Niemand twijfelt aan de heldhaftigheid van de Koerdische strijders in hun strijd tegen ISIS. Geconfronteerd met het gevaar van islamistische terroristen, werd uit wanhoop een alliantie gesloten met de VS en Rusland om luchtsteun te verkrijgen.
LSP had begrip voor de wanhoop van deze situatie, maar verwees onder meer naar de gebeurtenissen van 1991. De VS moedigden toen een Koerdische opstand tegen Saddam Hoessein in Irak aan, maar lieten vervolgens toe dat Saddam overging tot het afslachten van de Koerden. De Koerdische strijders werden opnieuw gebruikt als kanonnenvoer en bij de eerste gelegenheid verraden. Toen ISIS, de gemeenschappelijke vijand, verdreven was, wilden de imperialistische en regionale machten hun belangen beschermen. Geen enkele van die machten willen dat strijdbare Koerden die voor hun recht op zelfbeschikking opkomen daarin tussenkomen.
Zodra ISIS teruggedrongen was, gaven de VS en Rusland groen licht aan Turkije om Syrië binnen te vallen. Ze deden dit in de hoop hun eigen betrekkingen met het Turkse regime te stabiliseren. Pas in 2016 begon het Turkse leger bases van ISIS in Syrië te bombarderen. Onder het mom van de ‘oorlog tegen het terrorisme’ werden meteen ook Koerdische gebieden in Rojava gebombardeerd. In datzelfde jaar beëindigde Erdogan eenzijdig het ‘vredesproces’ met de Koerden in Turkije en ontketende hij een ware oorlog tegen de Koerden in eigen land. In 2018 viel Turkije Afrin binnen, één van de drie autonome kantons van Rojava. De volgende fase van het plan om Rojava te bestrijden, werd in oktober opgestart.
Erdogan wil naar eigen zeggen de Syrische vluchtelingen in Turkije overbrengen naar Noord- en Oost-Syrië waar hij bufferzones wil tussen de Koerdische regio’s door de samenstelling van de bevolking te veranderen en Arabieren en Koerden tegen elkaar op te zetten. Tegelijk gebruikt hij dit om in eigen land te zeggen dat de druk van de aanwezigheid van 3,5 miljoen Syrische vluchtelingen hierdoor zal verlicht worden en diezelfde vluchtelingen worden als chantagemiddel gebruikt tegen de EU.
Het resultaat is een oorlog tegen de meest efficiënte strijders tegen ISIS en er is de mogelijkheid dat die reactionaire groep zichzelf kan reorganiseren. Neen, het is niet de rechterzijde in Turkije, de VS, Rusland of de EU die het terrorisme zal stoppen!
Bouwen aan een brede anti-oorlogsbeweging
De VS en Rusland hebben Rojava al laten vallen. De Europese Unie is een gevangene van het eigen migratiebeleid. Erdogan dreigde sinds 2017 regelmatig om een einde te maken aan de overeenkomst die bepaalt dat elke migrant die na een doorreis door Turkije op de Europese kusten aankomt naar Turkije kan teruggestuurd worden. Afgelopen zomer keurde de Europese Commissie nogmaals voor 1,4 miljard euro steun aan Turkije goed. Sinds de aanstelling van Turkije als grenswachter voor de EU werd al 5,6 miljard euro beloofd en 2,3 miljard euro effectief betaald. Meteen na het begin van het offensief op Rojava verklaarde Erdogan: “Beheers u, Europese Unie. Ik zeg het nog één keer: als u probeert onze huidige operatie als een bezetting te bestempelen, dan hebben we gemakkelijk spel. Dan zetten we de deuren open en sturen we u 3,6 miljoen vluchtelingen.”
De enige betrouwbare partner voor Rojava is een brede anti-oorlogsbeweging die het recht op zelfbeschikking van onderdrukte volkeren in haar strijd integreert. In deze beweging kan meteen de discussie gevoerd worden over welk soort staat en samenleving nodig is om een einde te maken aan oorlog en uitbuiting. Op korte termijn is het moeilijk om in Turkije een anti-oorlogsbeweging uit te bouwen, onder meer door het gebrek aan democratische rechten en de invloed van de stormvloed aan nationalistische oorlogspropaganda. Maar desondanks moeten alle linkse krachten, waaronder de vakbonden, standpunt innemen en het verzet tegen de oorlog stimuleren.
Zoals Sosyialist Alternatif, onze Turkse zusterorganisatie, opmerkt: “De omstandigheden zullen veranderen naarmate de oorlog voortsleept en alle tegenstrijdigheden en gevolgen ervan duidelijk worden voor de arbeidersklasse. Het zal duidelijk worden dat het Erdogan-regime de oorlog gebruikt om de aandacht af te leiden van de politieke realiteit, waarin de verarming van de arbeidersklasse, de hoge kosten van levensonderhoud en de werkloosheid alleen maar toenemen.”
In verschillende Europese landen, waaronder België, waren er vanuit de Koerdische gemeenschap al anti-oorlogsacties. Vakbonden, vredesbeweging en linkse organisaties moeten daaraan deelnemen en tegelijk aandacht besteden aan oproepen aan Turkse arbeiders en armen om hen los te maken van de propaganda van Erdogan.
Vandaag zit het Midden-Oosten in een dodelijk kluwen waar arbeiders, armen en onderdrukten gedwongen worden elkaar af te slachten te midden van hongersnood, ziekte, dood, armoede en migratie. Het tegengif voor dat bloedbad is strijd tegen imperialisme en kapitalisme, en voor een echt alternatief op basis van de eenheid van de werkende klasse zonder enig onderscheid op basis van etnische achtergrond, religieuze strekking of gender; voor een samenleving zonder uitbuiting of nationale onderdrukking, met andere woorden een democratische en vrijwillige socialistische confederatie van het Midden-Oosten. Hoewel dit vandaag bijzonder moeilijk lijkt, is er geen andere weg vooruit.
-
Brusselse betoging tegen invasie in Rojava: bouwen aan een sterke anti-oorlogsbeweging!
Honderden Koerden en tegenstanders van de militaire agressie van de Turkse staat tegen Rojava betoogden woensdagnamiddag in Brussel. De betoging vertrok van Schuman om naar het Luxemburgplein te trekken. Er werd halt gehouden voor twee minuten stilte aan het metrostation van Maalbeek, waar de slachtoffers van het terrorisme werden herdacht. Op het einde waren er enkele toespraken. LSP-lid Nicolas Croes bracht de betogers de solidariteit van onze organisatie. Hij stelde dat we moeten bouwen aan een sterke internationale anti-oorlogsbeweging die opkomt voor het recht op zelfbeschikking van de Koerden en alle onderdrukte groepen. Een sterke beweging tegen oorlog en onderdrukking, zou meteen ook een plaats zijn voor discussie over welke samenleving we willen: een democratisch socialistische samenleving zonder oorlog, ellende en uitbuiting.





-
Nee tegen de oorlog in Noord- en Oost-Syrië!

Een internationale anti-oorlogsbeweging is nodig!
Het regime van Erdo?an, dat groen licht kreeg van het Amerikaanse imperialisme, heeft een massale invasie in Noord- en Oost-Syrië op gang gebracht. Op 9 oktober zijn oorlogsvliegtuigen van de Turkse strijdkrachten begonnen met het bombarderen van de regio. De heersende elite heeft bewezen dat er geen grenzen zijn aan hun cynisme en heeft deze oorlog “Operatie Fontein van de Vrede” genoemd. Een golf van internationale protest kan een einde maken aan de acties van deze uitbuiters, die de rechten van de werkende massa’s en armen van Turkse, Koerdische, Arabische en andere nationaliteiten met de voeten te treden en opnieuw bommen en tanks inzetten tegen gewone mensen.
Verklaring van Socialistisch Alternatief – onze Turkse zusteroganisatie. PDF van deze tekst
Het Erdo?an-regime en zijn aanhangers gebruiken de term “veilige zone” om de aanval van de op een na grootste militaire macht van de NAVO, vergezeld door jihadisten uit de regio, op Noord- en Oost-Syrië te rechtvaardigen. Zoals de VS en andere imperialistische krachten hun oorlogen tegen Afghanistan, Irak en andere landen hebben gerechtvaardigd als “het brengen van democratie”, zo beschrijven het regime van Erdo?an en zijn aanhangers deze oorlog als noodzakelijk voor de “grensbeveiliging”. Zij verwachten dat wij hun leugens geloven. Dit is slechts en niet meer dan demagogie, zoals blijkt uit de meer dan 100.000 mensen die al ontheemd zijn geraakt door het offensief van het Turkse leger. Tijdens de Syrische oorlog zijn honderdduizenden mensen om het leven gekomen, miljoenen mensen zijn hun huizen ontvlucht en hele steden zijn verwoest. Maar tot nu toe was de noordoostelijke regio van Syrië, tot aan de Turkse grens, relatief stabiel.
Het regime van Erdo?an heeft nooit een vinger uitgestoken toen ISIS mensen levend verbrandde, onthoofde en tot slaaf maakte. De eerste en laatste operatie tegen ISIS nabij de Turkse grens werd in augustus 2016 uitgevoerd door de Syrische Democratische Strijdkrachten (SDF – voornamelijk bestaande uit de Koerdische YPG/YPJ). Zij trokken naar het westen van de Eufraat, met dien verstande dat zij ISIS zouden verdrijven, maar de controle over de regio niet zouden overnemen.
De belangrijkste reden voor deze door het regime van Erdo?an geïnitieerde oorlog is de vrees dat de Koerden in Syrië hun aanspraken op democratische rechten zullen realiseren. Hij is bang dat dit een aanmoediging zal zijn voor de meer dan 20 miljoen Koerden die binnen de grenzen van Turkije wonen, die zelfs de minste democratische rechten missen in vergelijking met de rechten die ze de afgelopen acht jaar in het noordoosten van Syrië hebben verworven. Dit verklaart waarom alle partijen en alle geledingen van het regime in Turkije, van de kemalisten tot de neo-Ottomanen, de islamisten tot de ultranationalisten, in de rij staan om de nationaal-chauvinistische lijn van Erdo?an te steunen. Allemaal hebben ze deze militaire operatie in het parlement goedgekeurd, waardoor het Turkse leger de grens over kan gaan.
Imperialistische ambities
Het regime vermeed bij de operatie om Afrin in januari 2018 te veroveren zorgvuldig het gebruik van de term ‘oorlog’, maar nu laat Erdo?an alle media klaar en duidelijk verklaren dat dit een oorlog is.
Deze operatie is bedoeld als een veroveringsoorlog door het Erdo?an-regime. Het is gericht tegen het zelfbestuur van de Koerden, maar het moet ook nieuwe mogelijkheden scheppen voor Turkije om een imperialistische mogendheid te worden, door het noorden en oosten van Syrië over te nemen. Het regime verwijst voortdurend naar de territoriale integriteit van Syrië, maar dit is slechts een tactiek. Als het Erdo?an-regime alleen maar geïnteresseerd was in maatregelen om de Koerden te blokkeren, zou het met het Assad-regime een gemeenschappelijke aanpak zijn overeengekomen, in plaats van het risico te lopen op een onzekere uitkomst.
Het regime heeft nog een ander zeer duidelijk doel: het wil delen van de vluchtelingen die in Turkije wonen terugsturen naar de verschillende delen van Noord- en Oost-Syrië en bufferzones tussen de Koerdische gebieden creëren, ze opheffen door de bevolkingsstructuur te veranderen en door Arabieren en Koerden tegen elkaar op te zetten. Dit werd eerder gedaan door het regime van Hafez al Assad om de zogenaamde ‘Arabische gordel’ te creëren. Het regime wil bovendien de jihadistische groepen die nu vastzitten in Idlib, in het westen van Syrië, verder naar het oosten overbrengen om hun aanwezigheid in het land voor de middellange en lange termijn te consolideren. Uiteraard wordt de regio ook opengesteld voor Turkse bedrijven, met name in de bouwsector, om de teruglopende Turkse economie nieuw leven in te blazen.
Hypocrisie van het Amerikaanse imperialisme
Het Amerikaanse imperialisme heeft in zijn campagne tegen Assad in Syrië in eerste instantie rechtstreeks wapens en luchtsteun verleend aan de YPG (Volksbevrijdingseenheden) tijdens de kritische belegering van Kobane tegen ISIS, nadat deze laatste een groot gebied had ingenomen en een ‘islamitische staat’ had uitgeroepen. Maar de relatie van de VS met de YPG heeft gevolgen voor de verhouding met het Turkse regime, een belangrijke partner van de VS in de NAVO. Het regime van Erdo?an, dat zich verbonden voelde met de VS tegen het Assad-regime, gebruikte de aankoop van S-400 raketten uit Rusland om defensieve tactische betrekkingen met het Kremlin te ontwikkelen. Dit hield de VS onder constante druk om aan Erdo?an’s belangrijkste eis te voldoen: de band met de Koerdische strijdkrachten doorknippen. Het lijkt erop dat de recente beslissing van Trump om deze operatie toe te staan bedoeld was om aan deze eis te voldoen, nadat het door ISIS gecontroleerde gebied praktisch tot niets was gereduceerd.
Dit volgt, minder dan een maand geleden, op de inspanningen van de VS om de SDF over te halen zich verder terug te trekken, in het kader van een overeenkomst rond een zogenaamd ‘beveiligd gebied’ met Turkije. Het Amerikaanse imperialisme bedroog de SDF vooraleer het licht op groen te zetten voor Erdo?an’s operatie.
Russische en Syrische berekeningen
De operatie om Noord- en Oost-Syrie binnen te vallen, zou niet mogelijk zijn zonder de goedkeuring van het Syrische regime en dat van Assad’s grote broer – het regime van Poetin. De berekeningen van Rusland en Syrië zijn relevant als het gaat om de invloed van Turkije op de jihadistische groepen.
Toen Turkije in 2016 het gebied tussen Kobane en Afrin binnenviel, zorgde dit ervoor dat de jihadistische troepen van Aleppo naar Idlib trokken. Dit was zo’n voordeel voor Syrië en Rusland dat ze de andere kant op keken. Ook lieten ze begaan toen het Turkse leger Afrin binnenviel en jihadisten van Zuid-Damascus naar Idlib verhuisden. Als gevolg van deze operaties werden alle jihadistische groeperingen die voorheen verspreid waren over Syrië verzameld op één plaats: Idlib.
Nu Turkije het noorden en oosten van Syrië bezet houdt, is het waarschijnlijk dat het de jihadistische troepen uit Idlib zal verdrijven en verder naar het noorden en oosten van Syrië zal duwen. De Syrische en Russische regimes hebben met hetzelfde doel een uitgebreide militaire operatie in dat gebied gepland. Uit de laatste militaire rapporten blijkt dat de Russische luchtaanvallen op Idlib, indien deze bevestigd worden, ongetwijfeld kaderden in dit proces.
Daarnaast is het regime van Assad ook geïnteresseerd in het beëindigen van de democratische en sociale aspiraties van het Koerdische volk en laat Assad graag toe dat de Koerden onder Turkse onderwerping worden geplaatst, voordat ze gedwongen worden om zich opnieuw onder zijn regime te onderwerpen.
David tegen Goliath
De SDF hebben aangekondigd dat ze op alle fronten tot de finish zullen vechten, maar het is onduidelijk hoe lang ze tegen een van de grootste legers van de NAVO kunnen vechten. Anders dan in Afrin is het grondgebied ten oosten van de Eufraat vlak. Dit betekent dat een open front-oorlog tegen een goed uitgeruste militaire machine niet gemakkelijk te onderhouden zal zijn. De Afrin-operatie heeft twee maanden geduurd, maar toch kan deze oorlog langer duren.
Op korte termijn is het moeilijk om in Turkije een anti-oorlogsbeweging te ontwikkelen, vanwege het gebrek aan democratische rechten en vrijheid van meningsuiting, en met grote delen van de arbeidersklasse die beïnvloed zijn door nationalisme en oorlogspropaganda. Toch moeten alle linkse en socialistische krachten, inclusief de vakbonden, onmiddellijk actie ondernemen. De omstandigheden zullen veranderen naarmate de oorlog voortsleept en alle tegenstrijdigheden en gevolgen ervan duidelijk worden voor de arbeidersklasse. Het zal duidelijk worden dat het Erdo?an-regime de oorlog gebruikt om de aandacht af te leiden van de politieke realiteit, waarin de verarming van de arbeidersklasse, de hoge kosten van levensonderhoud en de werkloosheid alleen maar toenemen.
In eerste instantie is het waarschijnlijker dat er op internationaal niveau, met name in Europa, een effectieve reactie op de invasie ontstaat. De Europese arbeidersklasse is zich terdege bewust van deze kwestie, met name vanwege de rol die de Koerdische strijders in de oorlog tegen ISIS speelden. Vakbonden, niet-gouvernementele organisaties en links kunnen een internationale anti-oorlogsbeweging op gang brengen. Maar het is cruciaal dat er een beroep wordt gedaan op Turkse arbeiders en armen, want in Turkije stelt Erdo?an internationale reacties tegen de oorlog voor als louter ‘imperialistische druk’.
De invasie van Noord- en Oost-Syrië zal geen van de problemen van de Turkse arbeidersklasse oplossen. Het ontzeggen van het recht van de Koerden op zelfbeschikking in hun woonplaats, in gelijkheid met andere mensen, zal geen positieve bijdrage leveren aan de levensomstandigheden van de arbeidersklasse. Integendeel, deze oorlog zal de macht van de heersende klasse versterken, meer haat onder de mensen veroorzaken en nieuwe etnische en sektarische conflicten uitlokken.
Vandaag zit het Midden-Oosten in een dodelijk kluwen waar arbeiders, armen en onderdrukten worden afgeslacht te midden van hongersnood, ziekte, dood, armoede en migratie. Het tegengif voor dat bloedbad is strijd tegen imperialisme en kapitalisme, en voor een echt alternatief op basis van de eenheid van de werkende klasse zonder enig onderscheid; voor een samenleving zonder uitbuiting of nationale onderdrukking, met andere woorden een democratische en vrijwillige socialistische confederatie van het Midden-Oosten. Hoewel dit vandaag bijzonder moeilijk lijkt, is er geen andere weg vooruit.
- Nee tegen de oorlog tegen de Koerden!
- Stop onmiddellijk de operatie ‘Fontein van de Vrede’!
- Vakbonden, NGO’s en links, in Turkije en internationaal, moeten overgaan tot anti-oorlogsprotest!
- Stop alle steun aan jihadistische groepen, of het nu gaat om het Vrije Syrische Leger of het Syrische Nationale Leger!
- Alle imperialistische krachten uit het Midden-Oosten!
- Verdedig het zelfbeschikkingsrecht van de Koerden en van alle onderdrukte groepen!
- Alle arbeiders, boeren, jongeren en vrouwen uit het Midden-Oosten moeten zich verenigen tegen discriminatie op grond van religie, taal of en geslacht. Dit kan onder de vlag van het socialisme!
- Leve de internationale solidariteit van de arbeiders!
- Voor een democratische en vrijwillige socialistische confederatie van het Midden-Oosten.
-
Brussel en Luik: protestacties tegen de Turkse invasie in Rojava
Zaterdagnamiddag kwamen ongeveer 600 mensen bijeen in het Brusselse St.Gillis om te protesteren tegen de Turkse inval in Rojava, in het noorden van Syrië. Enkele LSP-leden namen deel aan deze actie, net zoals ze dit vrijdag deden bij een gelijkaardige actie in Luik.
In Luik waren er ongeveer 250 aanwezigen na een oproep door de politieke coöperatieve Vega, Vert Ardent, het Luikse solidariteitscomité met Rojava, JOC, Action Antifasciste Liégeoise, Ecologie Sociale Liège, Front Antifasciste 2.0 (waaraan LSP meewerkt), Action autonome Liège en LSP.
Een 40-tal jongeren kwam de actie provoceren met Turkse vlaggen, maar ook materiaal van de MHP, een extreemrechtse Turkse partij. De jongeren kwamen met verwijten en brachten het symbool van de Grijze Wolven, een neofascistische organisatie die met de MHP verbonden is. Er werd zelfs op de protestactie tegen de Turkse invasie in Rojava gechargeerd toen de toespraken begonnen, maar de aanvallers werden afgeweerd.
Het doel van dit geweld was uiteraard om de Koerden het zwijgen op te leggen, maar ook om steun aan het verzet tegen de oorlog in de kiem te smoren. Door Rojava aan te vallen, richt Erdogan zich niet enkel tegen de Koerden: het is een aanval op elke feminist, antifascist, linkse militant, syndicalist.
Naast de Koerdische vertegenwoordigers werd uiteindelijk enkel gesproken door een gemeenteraadslid van Vega. Nadien zorgden de confrontaties met jonge extreemrechtse tegenbetogers ervoor dat geen verdere toespraken gehouden worden. Er waren op de protestactie ook een gemeenteraadslid van Ecolo (Sarah Schlitz) en een provincieraadslid van de PTB (Rafik Rassâa) aanwezig die ongetwijfeld ook hun solidariteit met de strijd in Rojava zouden betuigd hebben, net als LSP en andere aanwezige groepen. Er komen overigens nieuwe acties waarop hopelijk heel wat verschillende organisaties en groepen hun steun zullen betuigen om aan te tonen dat de Koerden niet alleen staan.
Brussel:




Luik:






-
Rojava: nee tegen de Turkse invasie!
Artikel door Claus Ludwig SAV (CWI in Duitsland) PDF van dit artikel
Er begint een nieuwe fase in de oorlog in Syrië, nu president Recep Tayyip Erdogan bevel gaf aan Turkse troepen om de Koerdische regio Rojava in het noorden van Syrië aan te vallen en te bezetten. De eerste golf van troepen heeft de grens overgestoken. Dit ging gepaard met grootschalige luchtaanvallen waardoor de bevolking van de regio in een staat van grote paniek is geraakt. Dit gebeurt slechts drie dagen nadat Donald Trump in een telefoontje met Erdogan beloofde dat Amerikaanse troepen uit Noord-Oost Syrië worden terug getrokken.
Turkse eenheden, die in 2018 al zijn binnengevallen in Afrin, de geografisch geïsoleerde westelijke provincie van de Koerdische regio, kregen tijdens dit telefoontje met Trump in wezen groen licht om Rojava over te nemen.
Dit is het begin van de volgende fase van de oorlog tussen de wereldmachten en de regionale mogendheden, een oorlog die op Syrisch grondgebied wordt uitgevochten tegen een vreselijke prijs voor het Syrische volk.
De uitkomst is onzeker. President Erdogan zal gebruik maken van de verpletterende superioriteit van het Turkse leger, maar hij heeft herhaaldelijk bewezen een stuntelende strateeg te zijn. De Koerdische Volksbevrijdingseenheden (YPG) en Vrouwen Beschermingseenheden (YPJ) die momenteel de controle hebben over Rojava hebben niet het militaire potentieel om zich te verzetten tegen de Turkse tanks en luchtmacht. Hun bewezen heldenmoed, gemotiveerd door de verdediging van hun huizen, zal niet volstaan om de Turkse vuurkracht te weerstaan. Maar ondanks dit alles zal Erdogan niet in staat zijn om de regio te “pacificeren”. Zelfs als hij al vroeg bloedige overwinningen boekt, zal hij niet in staat zijn om zijn bewind af te dwingen zonder verder geweld. De Koerdische eenheden zullen, net als in Afrin, doorgaan met het voeren van een guerrillaoorlog.
Naarmate het verzet in Zuidoost-Turkije, Noord-Irak en Noord-Syrië toeneemt, zal het oorlogsgebied zich uitbreiden. Hoe langer het verzet tegen de invasie en de daaropvolgende guerrillastrijd duurt, des te sterker zal dit effect hebben op het Koerdische conflict in Turkije zelf. Het nieuwe verstoorde machtsevenwicht binnen Syrië zal nog verwarrender worden. De Amerikaanse regering stelde bij de terugtrekking van de troepen dat deze niet langer nodig zijn omdat het kalifaat van ‘Islamitische Staat’ verslagen is. Maar IS werd op de grond verslagen door Koerdische eenheden. Duizenden islamistische militanten en hun familieleden bevinden zich momenteel in Koerdische interneringskampen. De Turkse invasie kan ertoe leiden dat zij vrijkomen.
Een nederlaag voor de Koerdische strijdkrachten zal onmiddellijk een vacuüm creëren, waarin reactionaire islamistische krachten kunnen inbreken. Het Erdogan-regime heeft in het verleden IS-troepen rechtstreeks gebruikt om de bevolking te terroriseren. Nu worden islamistische milities in Afrin ingezet als grondtroepen onder controle van het Turkse leger. Maar of Erdogan nu rechtstreeks op de islamisten leunt of hen in bedwang probeert te houden – zij zullen zich hergroeperen met als doel Koerdistan te vernietigen.
Als Turkije zijn belofte nakomt om veel Syrische vluchtelingen – meestal van Arabische afkomst – van Turkije naar de Koerdische gebieden te verhuizen, zal het de weg vrijmaken voor nieuwe etnische uitzettingen en slachtingen. Deze oorlogsslachtoffers krijgen een nieuwe ‘thuis’ aangeboden, waaruit anderen eerst worden verdreven. Dit zal islamistische milities en allerlei soorten gangsters in staat stellen de herverdeling van invloedssferen en handelsroutes in eigen hand te nemen. Op basis hiervan kan IS of een vervolgorganisatie zelfs opnieuw een offensief tegen het Assad-regime starten.
Tegelijkertijd kan niet worden uitgesloten dat het Assad-regime de Turkse invasie zal uitbuiten en zijn troepen tegen het Koerdische gebied zal gebruiken om twee vliegen in één klap te slaan: door de omverwerping van het Koerdische zelfbestuur te versnellen en er tegelijkertijd voor te zorgen dat de door de Koerden gevangengenomen IS-strijders door het Assad-regime worden afgeslacht of gevangen genomen.
Medeplichtigheid van Europese leiders
Enkele dagen geleden heeft de Duitse bondspresident Steinmeier een bezoek gebracht aan Turkije. Hoewel hij waarschijnlijk zijn “zorgen” of “bekommernissen” heeft geuit over een Turkse invasie in Noord-Syrië, heeft hij niet geprobeerd Erdogan tegen te houden of te dreigen met enige actie. De Duitse regering gaf ook groen licht met een openbare maar tandeloze waarschuwing. Als Turkse eenheden Rojava binnenvallen, doen ze dat met behulp van Duitse technologie, tanks, vrachtwagens en automatische wapens die onder licentie worden geproduceerd. Duitse Tornado-vliegtuigen die door Duitse piloten van de luchtmacht worden gevlogen, opereerden tot 2017 vanaf de Turkse militaire luchthaven Incirlik en sindsdien vanuit Al-Asrak (Jordanië). Zij houden de situatie in het grensgebied in de gaten en beschermen zo de Turkse operaties, omdat hun inlichtingen worden verzameld om te worden gebruikt “tegen andere actoren” en “tegen terrorisme”. Turkije is natuurlijk een NAVO-partner.
Hoewel de Koerden in Europa actief zijn in protest tegen aanvallen op hun regio, hebben ze vaak geen bredere steun, bijvoorbeeld tegen het Erdogan-regime zelf. Maar als dit aspect, dat van de betrokkenheid van de Europese mogendheden en wapenbedrijven, naar voren zou komen en men zich realiseert hoeveel winst er werd gemaakt met de dood van mensen in Syrië, kan de basis van de protesten verbreed worden. Als die moedige Koerdische organisaties, die nu al bereid zijn om zich in Europa uit te spreken, een open oproep doen aan linkse organisaties, vakbonden en sociale bewegingen, dan kan dit bredere steun krijgen.
Tijdens de strijd om Kobane in 2014/15 waren de Koerdische eenheden van de YPG en YPJ zeer gemotiveerd en vastberaden, maar de Amerikaanse luchtsteun was van cruciaal belang voor hun succes. Door op deze manier met het Amerikaanse imperialisme samen te werken, kreeg de Koerdische beweging tactisch voordeel, maar kwam ze in een strategische impasse terecht. De Koerdische beweging deed dit ten koste van een deel van haar grootste troef, haar principiële positie om te strijden voor een multi-etnisch, multireligieus, democratisch Syrië, waarbij ze afstand deed van territoriale voordelen en onderdrukking.
Reactie van de VS
De verklaring van Trump over de terugtrekking van Amerikaanse troepen was niet alleen een schok voor het Koerdische volk, maar kreeg ook veel weerstand binnen de VS zelf, zelfs binnen de Republikeinse partij. Critici beschrijven het als een geschenk voor Rusland en Iran, omdat het hun bondgenootschap met Assad zal versterken. Er wordt nu gesuggereerd dat een deel van de Koerdische leiders naar Rusland kijkt om een soort overeenkomst met Assad te sluiten, wat zou betekenen dat de Koerdische autonomie wordt opgeofferd om verdere Turkse aanvallen te stoppen.
Maar noch de regionale machten, noch de Amerikaanse imperialisten noch het Rusland van Poetin kunnen echte bondgenoten zijn. Voor het Amerikaanse imperialisme was hun bondgenootschap met de Koerden slechts een tactische maatregel, niet voor strategische belangen. Als gevolg daarvan was het duidelijk dat eerder vroeg dan laat die steun voor de YPG/YPJ-eenheden zou worden opgegeven om de strategische lange termijn belangen van het Amerikaanse imperialisme te dienen. Uiteindelijk kunnen de Koerden hun democratische rechten alleen veiligstellen door te strijden in alliantie met de onderdrukten en andere uitgebuite naties in de regio voor gemeenschappelijke belangen en vooral tegen de kapitalistische machten die niet bereid zijn om hun politieke en economische rechten te waarborgen.
Jarenlange sektarische conflicten en oorlogen hebben er echter toe geleid dat de nationale en religieuze verschillen zeer groot zijn. Het is noodzakelijk om een begin te maken met het zeer moeilijke en soms politiek gevoelige werk om deze scheidslijnen te overwinnen en een werkelijk multi-etnische kracht in de regio op te bouwen.
De gezamenlijke verovering van de soennitische stad Raqqa door de YPG en de Amerikaanse strijdkrachten heeft niet bijgedragen aan deze belangrijke strategische taak, maar heeft de Koerdische beweging teruggeworpen. Vanuit militair oogpunt zou men kunnen stellen dat het noodzakelijk was om bepaalde door Arabieren bewoonde gebieden over te nemen om een defensieve zone rond Rojava te creëren. Maar Raqqa, een duidelijk soennitische Arabische stad, ligt ver van de Koerdische nederzettingsgebieden. Ook daar verwelkomde een deel van de bevolking het einde van het IS-terrorisme – dit had de basis kunnen leggen voor een zekere eenheid met de Koerdische bevolking. In plaats daarvan zijn veel burgers omgekomen tijdens de Amerikaanse bombardementen op de stad. Nieuwe wonden werden opengereten, nieuwe haat gezaaid. Het gevaar bestaat nu dat de eenheden van YPG en YPJ, anders dan in 2014, niet zullen worden gezien als een bevrijdingsmacht, maar als een van de etnisch gedefinieerde milities in de Syrische oorlog, die bereid zijn zich in hun eigen belang te verenigen met andere krachten en daarbij verantwoordelijkheid nemen voor meer dood en terreur in het land.
De situatie in het Midden-Oosten kan alleen veranderen als er een multi-etnische, socialistische beweging van onderdrukten van alle landen wordt opgebouwd. De Koerdische beweging kan hier een belangrijke rol spelen, vanwege haar geografische ligging, haar socialistische wortels en vanwege haar verzet tegen etnische verdeeldheid en voor gelijkwaardig democratisch zelfbestuur. Maar het heeft een weloverwogen strategie nodig om Turkse, Arabische en Iraanse arbeiders en boeren te bereiken. Het heeft een programma nodig om de eenheid van werkende en onderdrukte mensen te bevorderen. Daarom moet het volledig onafhankelijk zijn van de kapitalistische klasse en elke alliantie met de criminele bendes van de heersende elites afwijzen.
In het donkere uur van de Turkse invasie zijn er gebeurtenissen zoals de massale sociale protesten in Irak en de staking van leraren in Jordanië, die een ander perspectief voor de regio laten zien. De Koerdische beweging zou er goed aan doen om te kijken naar haar eigen ervaringen, naar de manier waarop vrouwen hebben gevochten, naar de manier waarop zij het milieu verdedigt en naar de ondersteuning van directe democratie – en om verder te kijken dan de Koerdische horizon. Het moet duidelijk zijn dat er geen vooruitgang mogelijk is op basis van het kapitalisme in het Midden-Oosten, gemeenschappelijke klassenstrijd over nationale en religieuze grenzen heen is de sleutel: gemeenschappelijke strijd voor de omverwerping van alle regimes, voor een vrijwillige socialistische federatie van het Midden-Oosten.
-
Stop de aanval op Rojava!
BEZETTING, PLUNDERING EN ETNISCHE ZUIVERING IN AFRIN

Een delegatie op de manifestatie tegen racisme afgelopen zaterdag protesteerde tegen de oorlog in Afrin. Foto: Liesbeth Turkse troepen en door Turkije gesteunde soennitische rebellen van het zogenaamde Vrije Syrische Leger, het Al-Nusra Front en andere jihadistische huurlingen, zijn op 18 maart het centrum van Afrin binnen getrokken en aan het plunderen geslagen. Tijdens het 58 dagen durende offensief dat eraan vooraf ging, vielen minstens 289 doden onder de burgerbevolking en zijn 150.000 inwoners op de vlucht geslagen. De Turkse president-dictator Erdogan kondigde sindsdien aan zijn offensief verder te zetten en de ”terroristen” ook uit de gebieden rond Manbij, Kamishli, Kobani en Ras al-Ayn te willen verdrijven. Bovendien sluit hij niet uit ook tegen Koerdische strijders in Noord-Irak te zullen optreden.
Artikel door Eric Byl uit de aprileditie van ‘De Linkse Socialist’ (die vrijdagavond van de drukker komt)
Het is niet duidelijk of Erdogan zich daarmee aan zijn afspraken met het regime van Assad en Rusland houdt. “Operatie Olijftak”, de invasie van Afrin, was enkel mogelijk omdat Rusland, dat het luchtruim boven Afrin controleert, Turkije liet begaan. Dat kwam door een akkoord waarbij Turkije de Syrisch-Koerdische Volksbeschermingseenheden (YPG) uit Afrin mocht verdrijven mits het zweeg over het offensief van het Assad-regime en Rusland in Oost-Ghouta. Die landelijke enclave in de buurt van Damascus is sinds 2013 in handen van fundamentalistische rebellen. De bevolking zit er gevangen tussen de terreur van de fundamentalisten en het tegenoffensief van de troepen van Bashar Al-Assad en Rusland, waarbij ook vatenbommen en chemische wapens worden ingezet, waardoor het aantal burgerslachtoffers nauwelijks bij te houden is.
Met het oog op de machtsdeling van Syrië na het verdrijven van IS, komt de verzwakking van de YPG Assad goed uit. Hijzelf en Rusland konden zich dat niet veroorloven, want het zou hen in conflict gebracht hebben met de VS die de YPG als grondtroepen hadden gebruikt in de strijd tegen IS. Ze gokten erop dat NAVO-bondgenoot Turkije daar wel mee weg zou komen. Het Witte Huis en de Europese regeringen protesteerden in woorden, maar staken geen vinger uit om het Turks offensief te stoppen. Tot daar hebben Assad en Rusland de situatie juist ingeschat. Turks vicepremier Bekir Bozdag kondigde trouwens aan dat de Turkse soldaten Afrin zouden verlaten en het teruggeven aan de “rechtmatige eigenaars”, waaronder we moeten begrijpen dat Turkije er haar Syrische vluchtelingen wil hervestigen, twee vliegen in één klap. Maar nu kondigt Erdogan aan dat hij meteen heel het Noorden wil bezetten, waarop Syrië in een brief aan de Verenigde Naties eist dat de Turkse eenheden zich onmiddellijk terugtrekken.
Afrin was één van de drie zelfbestuurde kantons in Noord-West Syrië of Rojava die sinds 2012 hoofdzakelijk gecontroleerd worden door de Syrisch-Koerdische Volksbeschermingséénheden (YPG). Het gebied ligt afgezonderd van de grotere oostelijke gebieden waar de YPG als onderdeel van de Syrische Democratische Krachten (SDF) regeert. Het gebied bleef jarenlang buiten het Syrisch conflict en was een toevluchtsoord voor veel vluchtelingen. De bevolking bestaat naast Koerden uit Arabieren en Turkmenen en is op enkele jaren tijd verdubbeld tot 4 à 500.000. Het gebied en haar bevolking wordt nu opgeofferd aan de strategische belangen van de lokale en internationale grootmachten, wier honger naar macht en winst het Syrisch conflict na IS dreigt uit te breiden naar heel de regio.
LSP heeft zich de voorbije maanden actief ingezet in de solidariteitsbeweging met Afrin. We namen deel aan talloze activiteiten waaronder een concentratie op 27 januari aan Brussel Centraal, het vijfdaagse Afrin-kamp (19-23 maart) aan het Europees parlement en de betoging van 27 maart. LSP militanten leggen aan hun vakbondsdelegaties en/of -centrales solidariteitsmoties voor en mobiliseren. Imperialistische overheersing en het schrappen van democratische en sociale rechten heeft immers niet alleen een catastrofaal effect in de betrokken regio, maar zal ook gebruikt worden om de rechten van alle werkenden en jongeren, waar ook ter wereld, af te bouwen.
Lees ook: analyse van de oorlogen in Syrië
-
Irak/Syrië. Complete mislukking van strategie van het VS-imperialisme
Miljoenen mensen in Irak en Syrië blijven gebukt gaan onder de vreselijke naschokken van de door de VS geleide inval in Irak in 2003. Zoals verwacht kon worden, leidde de bezetting tot een destabilisering vna de volledige regio. Het zorgde voor een nooit geziene sectaire verdeeldheid waarop tal van reactionaire gewelddadige krachten, zoals Islamitische Staat (IS), konden groeien. Een dossier door Serge Jordan van het CWI.Een jaar nadat de zelfverklaarde ‘Islamitische Staat van Irak en Syrië’ (ISIS) Mosoel veroverde en een ‘kalifaat’ uitriep, controleert de groep nu zowat de helft van Syrië en een derde van Irak. Dat is een groter gebied dan ooit tevoren. De erfenis van het imperialisme – met decennia van verdeel-en-heerspolitiek, machtstrijd, plundering van grondstoffen, steun aan brutale dictaturen, geflirt met jihadistische krachten en bloedige militaire interventies – laat beide landen in puin achter. De snelle sectaire opdeling kan daarop voortgaan.
Bestaande natiestaten als creaties van het kolonialisme worden ondermijnd. De kaart van het Midden-Oosten wordt met bloed hertekend. De oude imperialistische orde die werd gevestigd na de val van het Ottomaanse rijk honderd jaar geleden wordt radicaal gewijzigd door een sectaire strijd in een groot deel van de regio. De vooruitgang van ISIS is een symptoom van dit algemene proces. De strijd tegen deze groepering – een strijd die het voorbije jaar alle naties zogezegd verenigde – mislukt omdat de elkaar bekampende machten geen eengemaakte strategie aan de dag leggen.
Op 17 mei viel de stad Ramadi in handen van ISIS. De overname van Ramadi, de hoofdstad van Anbar (de grootste provincie van Irak), was de belangrijkste militaire overwinning van de rechtse soennitische islamistische groep sinds de val van Mosoel. Het deed denken aan het militaire debacle in Mosoel waar de Irakese elitetroepen een grote hoeveelheid door de VS geleverd militair materieel achterlieten. Meer dan 100.000 mensen zijn Ramadi ontvlucht. Ze kwamen in de woestijn terecht, sommigen stierven als gevolg van de hitte en uitputting. Er wordt verwacht dat er nog meer vluchtelingen zullen volgen. De anti-ISIS-krachten bereiden zich immers voor op een confrontatie om de stad te heroveren. Dit kan een lange en bloedige strijd worden met massale moorden en vernietigingen.
De sectaire verdeeldheid wordt tot nieuwe hoogtepunten gedreven. ISIS heeft de veroverde positie in Ramadi gebruikt om te dreigen met een aanval op de stad Karbala, voor sjiieten een van de heiligste steden. Veel soenniten die uit Ramadi wegvluchtten, werden de toegang tot Bagdad ontzegd. Er werd gevreesd dat er infiltranten van ISIS tussenzitten. Een dergelijke openlijke discriminatie en weigering van de centrale regering om gelijk welke hulp te bieden, kan ironisch genoeg wanhopige soennitische vluchtelingen in handen van ISIS brengen om toch maar iets van hulp te krijgen. Het geweld verspreidt zich verder doorheen Irak. De Internationale Vluchtelingenorganisatie schat het aantal vluchtelingen in het land sinds begin 2014 op 2,8 miljoen. Het aantal terreuraanslagen tegen burgers neemt toe, er vallen maandelijks honderden doden.
Ondanks de pogingen van Amerikaanse woordvoerders om het belang van de val van Ramadi te minimaliseren, is het een nieuwe nederlaag voor de imperialistische campagne om ISIS te bestrijden. Amerikaanse vliegtuigen bombardeerden ISIS-posities rond Ramadi maar liefst 165 keer in de maand voor de overname vna de stad door ISIS. Het mocht niet baten. De veronderstelling dat luchtaanvallen het momentum van ISIS kunnen stoppen, werd doorprikt.
In tegenstelling tot de stoere retoriek van het Amerikaanse leger over de luchtaanvallen die ISIS terugdringen, wijst deze nederlaag erop dat de bloedvergieten door de oorlogsstokers uit Washington geen resultaat opleveren en dat de gevoerde politiek faalt. Na de invasie in 2003 en de daaropvolgende bezetting werden bloedige veldslagen uitgevochten om Fallujah en Ramadi te heroveren op soennitische opstandelingen. Beide steden zijn nu in handen van ISIS, een reactionaire en dodelijkere groep dan de opstandelingen waar de VS destijds tegen vocht.
Sinds de val van Ramadi hebben de Amerikaanse en Irakese heersers elkaar beschuldigd over wie verantwoordelijk is voor de nederlaag. Iraanse woordvoerders verklaarden bij monde van generaal Soleimani dat de VS tot hiertoe “nog niets gedaan heeft” in de strijd tegen ISIS. Het Iraanse regime stelt zich steeds assertiever op in Irak.
Sjiietische milities
De Irakese regering kwam terug op een eerder beleid en besloot om sjiietische milities in te zetten in de poging om Ramadi te heroveren. Ramadi is een overwegend soennitische stad in een overwegend soennitische provincie. De sjiietische milities van de Eenheden van Volksmobilisatie zijn opgebouwd rond de kern van het Badr korps, de militaire vleugel van de Badr organisatie die als sjiietische partij werd opgezet door de Iraanse Revolutionaire Gardes in de jaren 1980.
De Iraakse premier Haider al-Abadi had deze sjiietische milities voorheen gevraagd om uit de provincie Anbar weg te blijven. Maar daar werd op teruggekomen omdat het corrupte Irakese leger, opgeleid en bewapend door Washington voor een bedrag van 25 miljard dollar, compleet in elkaar stort. De journalist Patrick Cockburn schat dat de sjiietische paramilitaire krachten in Irak goed zijn voor 100.000 tot 120.000 mannen. Het reguliere leger leed zware verliezen en deserties de afgelopen 18 maanden en zou nog goed zijn voor 10.000 tot 12.000 eenheden. De regering had geen andere opties meer.
Eerdere campagnes van sjiietische milities gingen gepaard met sectaire wraakacties tegen de soennitische bevolking die vaak gezien op willekeurige basis werd gelijkgesteld met ISIS. De sjiietische milities speelden een belangrijke rol in de poging van de regering om de noordelijke stad Tikrit te heroveren, de geboortestad van Saddam Hoessein. Na de herovering van de stad gingen de milities over tot plunderingen en massale executies waarbij honderden huizen werden platgebrand en duizenden soennieten op de vlucht moesten. Gelijkaardige scènes vonden plaats in Saladin, Diyala en andere plaatsen waar ISIS werd verdreven.
De door sjiieten aangerichte brutaliteiten tegen burgers doen denken aan hetzelfde geweld door ISIS. Het wijst op het gevaar van een nieuw sectair bloedbad in Irak. “Onze belangrijkste bekommernis is dat de veiligheidstroepen ons ervan zullen beschuldigen dat we ISIS steunen indien we in de stad blijven”, verklaarde een inwoner van Ramadi. Het maakt duidelijk dat veel soennieten bang zijn voor hun leven in het door ISIS gecontroleerde gebied.
Deze angst en de afkeer tegen de jarenlange discriminatie en vervolging door troepen van het door sjiieten gedomineerde regime worden door ISIS aangegrepen om een sociale basis uit te bouwen onder de meest vervreemde lagen van de soennitische bevolking, of toch minstens een vorm van passief aanvaarden van het bewind. Dit wordt versterkt door de militaire samenwerking tussen de sjiietische milities, de Irakese regering en de Amerikaanse luchtbombardementen.
Grondtroepen?
De Amerikaanse regering gaf toe dat het in het offensief om Ramadi te heroveren luchtsteun zou geven aan alle krachten die onder de controle van de Irakese regering werken. De toenemende afhankelijkheid van sjiietische milities die politiek verbonden zijn met het Iraanse regime, wijzen op het gênante dilemma waarmee Obama geconfronteerd wordt. Deze sjiietische groepen, zoals Kitaeb Hezbollah, waren verantwoordelijk voor honderden aanvallen op Amerikaanse soldaten na de inval in 2003 en staan nog steeds op de lijst van terroristische organisaties in de VS.
De poging tot toenadering met Iran heeft geleid tot spanningen tussen het VS-imperialisme en de monarchieën van de Golfstaten. Het leidt tot conflicten in de zogenaamde ‘coalitie van de bereidwilligen’ maar ook met de Israëlische regering, zeker in het kader van de onderhandelingen over een nucleair akkoord met Iran. Het leidt ook tot grotere verdeeldheid in het Amerikaanse politieke establishment. Het gebrek aan echte resultaten na een maandenlange campagne van luchtbombardementen tegen ISIS en de afwezigheid van betrouwbare grondtroepen – een vacuüm dat steeds meer gevuld wordt door een Iraanse aanwezigheid – zorgen voor verhitte debatten in de heersende kringen van Washington over mogelijke militaire interventies in Irak in aanloop naar de presidentsverkiezingen van 2016.
Onder druk verklaarde Obama dat er een nieuwe militaire basis komt in de provincie Anbar en dat er 400 extra Amerikaanse militaire instructeurs worden ingezet om de herovering van Ramadi te ondersteunen. De Britse premier Cameron kondigde aan dat er 125 Britse instructeurs worden ingezet. Het Pentagon verklaarde nadien dat het opnieuw een aanwezigheid in het noorden van Irak wil uitbouwen.
Toen Obama in 2008 aan de macht kwam, gebeurde dit na een campagne waarin hij beloofde om de oorlog in Irak te stoppen en de VS uit nieuwe militaire conflicten weg te houden. Dat verklaart zijn eerdere nadruk op het idee dat er geen grondtroepen zouden komen. Maar nu suggereren Amerikaanse militaire verantwoordelijken al maandenlang dat de VS een actievere rol moet spelen. In Groot-Brittannië riep voormalige legerleider Lord Dannat op tot een parlementair debat over het sturen van 5.000 Britse troepen.
Voorlopig vormen deze stemmen een minderheid. Obama en andere westerse leiders moeten rekening houden met hun bevolking die niet zit te wachten op nieuwe militaire avonturen in het Midden-Oosten, de fiasco’s uit het verleden zitten te vers in het publieke geheugen. De media doen er alles aan om het ruwe geweld van ISIS in beeld te brengen. Dit zorgde voor een groeiende steun voor het idee dat ‘iets moet gebeuren’ en steun aan een vorm van militaire interventie. Maar peilingen geven aan dat deze steun al afbrokkelt. De situatie zakt steeds dieper weg in een moeras en dat doet het enthousiasme voor een militaire interventie onder gewone mensen snel afnemen.
De Amerikaanse regering zoekt daarom opties waarin de eigen troepen zoveel mogelijk uit de vuurlinie blijven. Er werd nieuw materieel naar de Irakese regering gestuurd en er werd beloofd dat de beperkingen op Irakese toegang tot wapens zouden ingetrokken worden, zelfs indien eerdere bewapening uiteindelijk in handen van ISIS terecht kwam.
Er wordt veel gesproken over het leveren van wapens en bijstaan van soennitische stammen die tegen ISIS zouden ingaan in een nieuwe soennitische ‘Awakening’ opstand, zoals de opstand tegen de door al-Qaeda gedomineerde bezetting in 2006-07. Dit was enkel mogelijk omdat er ondersteuning was door 150.000 Amerikaanse soldaten en omdat de opstand gericht was tegen al-Qaeda dat een pak zwakker stond dan ISIS vandaag. Een sterkere Amerikaanse militaire aanwezigheid in Irak is mogelijk. Maar de gevolgen hiervan zouden de rampzalige situatie niet verbeteren, het zou slechts leiden tot nieuwe catastrofes. Dat werd de afgelopen jaren steeds opnieuw aangetoond.
Koerdisch verzet
ISIS heeft een aantal opmerkelijke militaire overwinningen behaald, maar de situatie blijft onzeker met ook problemen voor ISIS. Recent werden de inherente zwaktes erg duidelijk. De belangrijkste nederlaag van ISIS was het falen van de groep om de Koerdische stad Kobanê onder controle te houden ondanks een 134 dagen durende belegering. ISIS moest uiteindelijk terugtrekken. De onvermoeibare strijd door voornamelijk Koerdische groepen van de YPG (Volksbevrijdingseenheden) en YPJ (de vrouwelijke eenheden) met een basis in drie kantons in het noorden van Syrië, algemeen bekend als Rojava, zorgde daarvoor. Sinds begin mei hebben YPG en YPJ meer dan 200 Koerdische en christelijke dorpen in het noordoosten van Syrië heroverd naast een aantal strategische bergen.
Het verzet van YPG/YPJ in Kobanê en Rojava toont aan dat ISIS kan verslagen worden. Dit verzet baseert zich spijtig genoeg vooral op de heldenmoed van guerrilla-eenheden en niet zozeer op democratische massamobilisatie van de bevolking zelf. Maar ondanks de beperkingen wordt aangetoond dat vastberaden anti-ISIS strijders die een agenda van gewapende verdediging koppelen aan nationale bevrijding van onderdrukte minderheden en sociale verandering een verschil kunnen maken. De Koerdische strijders moedigen vrouwen aan om deel te nemen aan de strijd en ze krijgen steun van werkenden, arme boeren en jongeren. Daarmee kunnen ze zelfs de meest meedogenloze reactionaire groepen verdrijven.
Dit toont op een wat verwrongen wijze aan wat mogelijk zou zijn indien een grootschalige niet-sectaire verzetsbeweging van de werkende bevolking zou opgezet worden. Het geeft aan dat de militaire successen van ISIS elders vooral het resultaat zijn van een gebrek aan ernstige weerstand die in staat is om de bevolking te mobiliseren rond een programma van radicale maatschappijverandering. Die verandering is dringend nodig voor de mensen die in een regio leven die gebukt gaat onder armoede, oorlog, sectarisme en staatsterreur.
Het CWI heeft van bij het begin gewaarschuwd voor de beperkingen van de strategie en de methoden van de PYD (de politieke vleugel van YPG/YPJ). Er wordt gevreesd dat een politieke prijs aan het westerse imperialisme moet betaald worden. Socialisten verzetten zich daartegen. In april verklaarde PYD-leider Sinam Mohamad: “We willen goede banden met de VS”. YPG heeft contacten met de door de VS geleide coalitie en vraagt soms om luchtaanvallen op ISIS-posities die door YPG-strijders zijn vastgesteld.
De westerse machten hebben geen oog voor de diepgewortelde roep naar zelfbeschikking van de Koerden. Er is ook het gevaar dat indien het initiatief voor de strijd tegen ISIS aan de imperialistische machten wordt overgelaten – op een ogenblik dat die met sjiietische milities samenwerken om soennitische burgers uit te moorden – het potentieel van steun onder de werkende bevolking wordt ondermijnd. Dat zal des te meer het geval zijn onder de soennitische bevolking waar ISIS steun en strijders zoekt.
Kobanê is bovendien totaal verwoest door de bombardementen. De omvang van de vernielingen doorkruist de hoop op een snelle terugkeer van het normale leven. Dit komt deels door de tapijtbombardementen van de VS waarbij geen rekening wordt gehouden met de mensen en de woningen van de bevolking.
Wat nog meer zorgen baart, zijn de verslagen die wijzen op aanvallen op soennitische Arabische burgers door strijders van YPG/YPJ. Het gaat om geïsoleerde voorbeelden die zeker niet gesteund worden door aanhangers van de ‘Koerdische lente’ in Rojava, maar ze wijzen wel op een gevaarlijke ontwikkeling die de stappen vooruit bedreigen van de beweging waar veel werkenden en jongeren naar uitkijken in de regio en daarbuiten.
Implosie van Syrië
Het noorden van Syrië is momenteel de enige region waar ISIS aanzienlijke verliezen heeft geleden. Elders in Syrië heeft ISIS het offensief opgevoerd. De greep op het gebied dat al onder controle van de groep stond is sterker geworden en elders werd niet gebied vervoerd. Enkele dagen na de val van Ramadi werd de Syrische stad Palmyra veroverd door ISIS. De naburige gasvelden werden eveneens overgenomen. Dit ontzegt het regime van Bashar al-Assad een belangrijke bron van energie en inkomsten. Palmyra is een strategisch doel, in de stad zijn er militaire bases en een luchthaven. Het is een centrale verbindingspunt tussen de hoofdstad Damascus en het gebied in het oosten en westen. Er is ook een nieuw offensief bezig van ISIS in de noordelijke provincie Aleppo. Indien ISIS dit gebied verovert, zou het een groter gebied aan de Turkse grens controleren en kan het meer bevoorrading en buitenlandse strijders binnensmokkelen.
We zijn al vijf jaar ver in de Syrische oorlog en het einde is niet in zicht. De vredesonderhandelingen van de Verenigde Naties leveren zoals verwacht niets op. De schattingen van het aantal doden lopen uiteen, maar meestal gaat het om meer dan 300.000. De oorlog heeft geleid tot een wanhopige vluchtelingenstroom naar buurlanden Jordanië, Turkije en Libanon. Zowat de helft van de Syrische bevolking is uit zijn huis verdreven. Grote delen van het land zijn amper nog herkenbaar en de economie ligt in puin. De openbare diensten werken niet meer en er dreigen tal van ziektes. De Wereldgezondheidsorganisatie schat dat 57% van de publieke ziekenhuizen in Syrië schade opliepen. De willekeurige aanvallen op burgers, langs alle kanten in het conflict, nemen toe.
De beweging tegen de dictatuur van Assad in 2011 werd geïnspireerd door de revolutionaire opstanden in Tunesië en Egypte. Het gebrek aan een voldoende sterke onafhankelijke arbeidersbeweging die in staat was om het geweld en de sectaire propaganda van zowel de dictatuur van Assad als de soennitische fundamentalisten te beantwoorden, zorgde ervoor dat de progressieve en volkse elementen van de massabeweging naar de achtergrond verdwenen. Het gaf ruimte voor een sectaire burgeroorlog die het land uiteen trekt. Dit proces werd versterkt door de interventie van buitenlandse machten met tegenstrijdige belangen die elkaar bestrijden om meer regionale invloed te bekomen.
Oorlog met marionetten
Verschillende bondgenoten van de VS in de coalitie tegen ISIS hebben eerder bewust steun gegeven aan jihadistische groepen in Syrië. Ondanks eerdere spanningen hadden de regimes van Saoedi-Arabië, Turkije en Qatar de onderlinge relaties hersteld en bundelden ze de krachten om de strijd tegen Assad te steunen. Ze deden dit door een coalitie van hardleerse islamitische rebellengroepen zoals Jaish al-Fatah (Veroveringsleger) te steunen. Deze groep wordt gedomineerd door Jabhat al-Nusra, de Syrische afdeling van al-Qaeda. Deze coalitie slaagde er eind maart in om de stad Idlib en het grootste deel van de provincie Idlib te veroveren.
Het nieuwe politieke landschap in Turkije na de parlementsverkiezingen van juni kan de positie van Turkije en de alliantie met Qatar en Saoedi-Arabië in vraag stellen. Ook de steun aan jihadisten in Syrië kan betwist worden. Maar alleszins toont deze ontwikkeling aan in welk moeras het VS-imperialisme terechtgekomen is en in welke mate de formele coalitie tegen ISIS gebukt gaat onder groeiende meningsverschillen. Een aantal ‘bondgenoten’ werken samen om olie op het jihadistische vuur te gieten omdat ze de strijd tegen Assad en de sjiietische as belangrijker vinden dan de campagne tegen ISIS. De historische ondermijning van de Amerikaanse hegemonie in de regio heeft meer ruimte gegeven aan regionale machten om hun eigen politieke agenda’s – en tegenstrijdige belangen – centraal te stellen. De Amerikaanse regering kan niet anders dan als een koorddanser tussen deze agenda’s en belangen te maneuvreren.
Het Amerikaanse plan om een ‘gematigde’ rebellengroep te bewapenen en op te leiden is totaal mislukt. Volgens bronnen van het Pentagon hebben totnutoe amper 90 rebellen aan dit programma deel genomen. Sommige westerse commentatoren proberen dit te verdoezelen door de propaganda van Turkije en de golfstaten te herhalen met de stelling dat de zogenaamd meer gematigde jihadisten van al-Nusra een tegengewicht kunnen bieden voor zowel Assad als ISIS. De acties en de ideologie van al-Nusra verschillen echter amper van die van ISIS.
Turkije, Saoedi-Arabië en Qatar hebben hun coördinatie versterkt doorheen marionetten van al-Qaeda. Op hetzelfde ogenblik zou het Iraanse regime beslist hebben om 15.000 soldaten in te zetten om het Syrische leger te steunen. Deze escalatie zal de scherpe sectaire tegenstellingen verder op de spits drijven. Het land wordt verder opgedeeld en de Syrische bevolking wordt dieper in het moeras van ellende en horror meegesleurd. Het bedreigt bovendien de toekomst van de volledige regio door de dreiging van een bredere militair conflict.
Assad verliest terrein
De verschillende fracties van de gewapende oppositie hebben de afgelopen weken overwinningen geboekt op Assad. De clan van Assad staat nog sterk in het westen, maar kreeg zware klappen in het zuiden, noorden en oosten. Dat gebeurde niet enkel door ISIS en al-Nusra maar ook door andere gewapende soennitische groepen. Het komt na vier jaar van aanhoudende oorlog waarmee de positie van het regime ondermijnd wordt. Zowat de helft van de soldaten van het regime zijn gedood of gedeserteerd. Zowat een derde van de volwassen mannelijke Alewieten in Syrië zijn omgekomen in gevechten. Het maakt het moeilijker voor het regime om nieuwe strijders te vinden onder de Alewitische bevolking.
De nederlagen hebben Assad verplicht om meer beroep te doen op strijders van regionale bondgenoten: de Iraanse Revolutionaire Garde, de sjiietische Hezbollah uit Libanon maar ook vrijwillige sjiietische strijders en huurlingen uit Irak, Afghanistan, Pakistan en Jemen. Volgens militaire bronnen uit Libanon is het aantal Hezbollah-strijders in Syrië verdubbeld sinds 2013. De groep heeft zijn militaire activiteiten opgedreven en is de belangrijkste strijdkracht geworden naast het Syrische leger. In verschillende gevallen was Hezbollah betrokken bij de herovering van door soennieten bezette gebieden. Om het momentum te behouden, versterkt Hezbollah de recrutering van nieuwe strijders in Libanon. Daarbij wordt niet alleen op sjiieten gemikt, maar ook op andere minderheden zoals de druzen en de christenen. Het bevestigt het gevaar van een uitbreiding van het sectair conflict naar Libanon.
De nederlagen van het regime van Assad op het slagveld hebben geleid tot verdeeldheid in de Syrische regering en onder de machthebbers. Dit betekent niet automatisch dat Assad ten val zal komen, hij controleert nog steeds het grootste deel van de meest bevolkte gebieden van Syrië – volgens schattingen tot 60%. Maar de nederlagen geven aan dat het regime zich op zijn zwakste punt sinds het begin van de revolte in 2011 bevindt. De Alawieten zijn steeds minder bereid om hun zonen op te offeren om Assad in het zadel te houden en er waren al protestacties onder Alawieten tegen de militaire dienstplicht. De Syrische economie gaat gebukt onder de kost van de oorlog. Het regime is niet in staat om de subsidies voor voedsel en brandstof in stand te houden, waardoor de woede onder de bevolking in de door het regime gecontroleerde gebieden eveneens toeneemt.
De Iraanse economie kent problemen door de sancties en de dalende olieprijzen. Dit leidt tot de vraag hoe lang Iran miljarden dollars in Syrië kan blijven pompen om Assad overeind te houden. De moeilijkheden kunnen het Syrische regime ertoe aanzetten om de krachten te hergroeperen om de hoofdstad Damascus, de westelijke steden Homs en Hama en de kust te beschermen.
Een val van Assad, door een diplomatiek onderhandeld akkoord met zijn buitenlandse steunpunten of door een staatsgreep binnen het regime, is niet uitgesloten. De verwijdering van Assad zou geen einde maken aan grote delen van het bestaande staatsapparaat. En het zou ook geen einde maken aan de kracht van de soennitische jihadistische groepen en hun regionale steungevers. De oorlog zou verdergaan en de Syrische bevolking zou niet in een betere situatie terechtkomen. Stappen die het lijden van de gewone Syrische bevolking verlichten, zouden welkom zijn. Maar gelijk welk akkoord aan de top, al dan niet met Assad, zou enkel de belangen van deze machten dienen. Het zou de Syrische bevolking in ellende en sectaire verdeeldheid achterlaten.
In Irak en Syrië staat het sectarisme erg sterk en omwille van de sectaire tegenstellingen zullen geen van de bestaande gewapende groepen in staat zijn om deze landen terug te verenigen. De formele ‘nationale’ legers van beide staten zijn herleid tot een sectaire basis en zijn bovendien steeds minder efficiënt en afhankelijk van sectaire milities van buitenaf. Het is symptomatisch voor de bredere opdeling die bezig is, de vroegere natiestaten Irak en Syrië desintegreren en raken opgedeeld in sectaire enclaves onder de controle van elkaar bestrijdende gewapende groepen.
Het is het resultaat van een langdurige verdeel-en-heers-politiek van de imperialistische machten en de lokale heersers. Gemeenschappen werden stelselmatig tegen elkaar opgezet om rijkdom, macht en privileges voor zichzelf te bekomen. De bloedige imperialistische inval en bezetting van Irak heeft in het bijzonder geleid tot een nooit gezien sectair conflict. En dit werd verder gevoed door het Syrische conflict. Het monster ISIS is het resultaat van beide oorlogen.
De oorzaken aanpakken
Sinds het begin van de bombardementen in augustus vorig jaar heeft de VS meer dan 2,7 miljard dollar uitgegeven aan de oorlog tegen ISIS. Dat is 9 miljoen dollar per dag. De coalitie heeft meer dan 3.700 bombardementen uitgevoerd in Irak en Syrië, waarbij ook veel burgers gedood werden. Dit heeft de situatie op het terrein echter amper veranderd. Het is mogelijk dat er regelmatig veroveringen en verliezen zijn, maar de door de VS geleide coalitie is deze oorlog alleszins niet aan het winnen. Obama moest op 8 juni toegeven dat de VS geen ‘complete strategie’ heeft om ISIS te bestrijden. De enige duidelijke winnaars zijn de wapenhandelaars die hun verkoop zien boomen naarmate de oorlog blijft duren.
Er zal geen echte oplossing komen van de krachten die aanleiding gaven tot het ontstaan van ISIS en relgieus fundamentalisme. Het is natuurlijk niet uitgesloten dat de door het westen geleide coalitie uiteindelijk een beslissende militaire nederlaag aan ISIS kan toebrengen of de jihadisten kan terugdringen tot een beperkter gebied. Zelfs indien dit gebeurt, blijven de onderliggende voorwaarden die ISIS lieten groeien bestaan. Als deze niet aangepakt worden, kunnen gelijkaardige of nog barbaarsere groepen ontwikkelen. Het is de taak van de Irakese en Syrische bevolking om ISIS aan te pakken, niet van buitenlandse militaire krachten. De gebeurtenissen van vorig jaar toonden aan dat buitenlandse interventies de situatie voor de massa’s in de regio enkel erger maken.
Sommige verslagen stellen dat de jihadisten van ISIS er alles aan doen om de bevolking van Ramadi voor zich te winnen. Dat zou gebeuren door de basisdiensten in de stad te herstellen en door gratis voedsel en groenten uit te delen. In Mosoel waren er bericht dat de straten werden geveegd en dat straatlichten werden geïnstalleerd. Het lijkt een bewuste poging te zijn om de tanende populariteit op te krikken. Maar uiteindelijk zal het barbaarse bewind van ISIS veel soennieten tot verzet en openlijke opstand dwingen. ISIS staat voor een beleid dat een stap terug naar het verleden betekent met het stenigen en onthoofden van mensen, het inzetten van slaven, het vernietigen van geschiedenis en cultuur, verbod op films en muziek en op zelfs maar de meest bedekte kritiek op de verstikkende ultrareactionaire dictaten.
Het kapitalisme en imperialisme zijn verantwoordelijk voor wat in de regio gebeurt, zij geven aanleiding tot oorlog en massale armoede. De werkende bevolking, kleine boeren, werklozen, jongeren en vrouwen van Irak en Syrië kunnen enkel vertrouwen op hun zelforganisatie om een einde te maken aan deze nachtmerrie. Eengemaakte niet-sectaire zelfverdedigingscomités van bedreigde gemeenschappen en minderheden zijn van cruciaal belang. Het zou ook een belangrijke hefboom zijn om een beweging van onderuit voor democratische, economische en sociale verandering herop te bouwen.
Door consequent in te gaan tegen alle imperialistische krachten, lokale reactionaire regimes en sectaire doodseskaders en door op te komen voor het recht op zelfbeschikking van alle gemeenschappen, is het mogelijk om massale steun te vinden onder de regionale en internationale arbeidersklasse. De arbeidersorganisaties zouden vooraan kunnen staan in het verzet tegen imperialistische interventies in het Midden-Oosten. Ze moeten steun geven aan arbeidersstrijd in de regio, zoals de regelmatige protestacties in Irak voor de uitbetaling van de niet-betaalde lonen, tegen privatiseringen, voor vakbondsrechten en rond andere thema’s.
De bewegingen in Irak en Syrië na de revolutionaire massaprotesten in Noord-Afrika en het Midden-Oosten gaven aan dat oorlog en religieus extremisme niet het onvermijdelijke lot van de bevolking in de regio zijn. De lange geschiedenis en traditie van massale arbeidersstrijd in deze landen, maar ook het vroegere bestaan van machtige communistische partijen met een basis onder alle religieuze en etnische gemeenschappen, versterken dit argument. Het verkeerde beleid en het verraad van de stalinistische leiders van deze partijen die samenwerkten met delen van de heersende klassen, zorgden ervoor dat deze ooit zo machtige organisaties totaal verdwenen of irrelevant werden.
Het gebrek aan een massaal politiek alternatief op de rechtse religieuze krachten, de corrupte autoritaire heersers en de imperialistische inmenging, heeft de huidige nachtmerrie toegelaten. De vreselijke ervaringen van de oorlog en het sectaire gif kunnen echter niet vermijden dat de arbeidersbeweging terug zal opstaan en zich zal heropbouwen. Om tot een blijvend sterke arbeidersbeweging te komen, heeft ze nood aan een programma gericht op het respecteren van de rechten van alle mensen en gemeenschappen zodat die vrij en democratisch over hun lot kunnen beslissen en waarbij de enorme rijkdom van de regio onder de democratische controle van de bevolking wordt geplaatst. Een vrijwillige socialistische confederatie van de bevolking van het Midden-Oosten zou een blijvende basis vormen voor het einde van de oorlog en alle vormen van barbarij.
-
Rojava: zoektocht naar een alternatief. Verslag van een solidariteitsbezoek

Solidariteitsdelegatie op bezoek in Koerdistan. Vooraan links: Orhan. Foto: solidariteitsdelegatie Midden maart trok een Belgische delegatie van het solidariteitscomité voor Kobane naar Rojava in Syrisch Koerdistan. De delegatie ging er met eigen ogen aanschouwen wat er gebeurt en brengt nu verslag uit. We spraken met Orhan Kilic, een van de delegatieleden.
Interview uit maandblad ‘De Linkse Socialist’
[divider]
Wat was het doel van jullie reis naar Rojava en wat wil het solidariteitscomité in België doen?
“Sinds de grote aanval op Kobane (midden september 2014) hebben de Koerden wekenlang massaal geprotesteerd, niet alleen in die regio maar ook hier bij ons, in Europa en België. Kobane heeft toen de aandacht van de hele wereld getrokken. Het verzet van de Koerden, maar nog belangrijker, hun politiek project voor autonomie en een democratisch en pluralistische samenleving zijn vanaf dan ook meer besproken geweest. In die dagen is ook een humanitaire hulpcampagne op gang gekomen dat de Koerden zelf, samen met enkele actoren uit het Belgische middenveld, op een gespreide slagorde getrokken hebben.
“Zowel die politieke als humanitaire goodwill proberen we nu te verankeren via het solidariteitscomité. Die samenwerking zal ongetwijfeld de hulpcampagne beter stroomlijnen en groter maken. Maar ook op politiek vlak wil dat comité de verwezenlijkingen van de Syrische Koerden ondersteunen en helpen verdedigen.
“We willen een solidariteitsbeweging tussen België en Rojava op gang brengen. De beste manier om hieraan te beginnen was die delegatie organiseren. Mensen die het met hun eigen ogen zien, en dat gaan overbrengen heeft zoveel meer effect.
“We zijn met 6 mensen vertrokken, allemaal politieke activisten die deel uitmaakten van verschillende politieke organisaties of stromingen in België. Dat pluralisme is ook overduidelijk aanwezig in het solidariteitscomité zelf. Ik vind dit zeer belangrijk. De delegatie heeft ook een blog bijgehouden met zeer interessante bijdragen: www.rojavaproject.net”
Wat is de laatste toestand in de regio?
“De Syrische Koerden hebben de wind in de rug. Dat is overduidelijk als je praat met de mensen uit de regio. Ondanks het grote gevaar van het reactionaire fundamentalisme van ongekende schaal, zijn de Koerden verbazingwekkend positief en kijken ze hoopvol uit naar de toekomst. Ondanks de harde strijd rond Kobane geloven de mensen in het politiek project van ‘Democratische Autonomie’ en ‘Democratisch Confederalisme’.
“Er is daar iets concreets en tastbaars aan de gang, en dat nodigt uit om eraan mee te werken. Niet toevallig geniet TEV-DEM (het Syrisch-Koerdische volksbeweging rond de PYD) een enorm grote steun onder de bevolking. Het gaat overigens om een steun die de etnische en religieuze breuklijnen overstijgt. Dat alleen al is een enorm grote stap vooruit dat we moeten steunen en verdedigen.
“Het Midden-Oosten wordt in het westen doorgaans geassocieerd met fundamentalisme en sectaire burgeroorlogen. Maar Rojava is vastberaden om daar een alternatief op te zijn. Ze hebben nu al de steun van vele andere minderheden en Arabische stammen. De Koerden zijn zeer ambitieus en zeggen dat hun politiek project een uitweg is uit de impasse en de burgeroorlog die nu haar vijfde jaar is ingegaan.”
Jullie zijn tegengehouden door het (Iraaks) Koerdische regionale regering? Wat is daar gebeurd?

Newroz-feest in het Kandil-gebergte. Foto: solidariteitsdelegatie “We wilden inderdaad via (Iraaks) Koerdistan Rojava binnenkomen omdat de grenzen aan Turkse zijde ofwel gesloten zijn ofwel enkel toegankelijk zijn voor mensen met de Syrische nationaliteit. Omdat we niet konden rekenen op de goodwill van Turkije, dachten we dat een oversteek uit (Iraaks) Koerdistan geen probleem zou zijn.
“Wat we daar zagen, was ronduit schandalig. De Iraakse Koerden hebben veel sympathie voor wat gebeurt in Rojava. Maar het corrupte regime van Barzani en zijn KDP in Iraaks Koerdistan heeft net zoals Turkije een vorm van embargo ingesteld tegen Rojava. De ongelijkheid en sociale problemen in Iraaks Koerdistan nemen toe. Het regime is dan ook bang van het voorbeeld in Rojava.
“De KDP ziet de verwezenlijkingen van Rojava als een bedreiging voor zichzelf. De KDP vertegenwoordigt het feodalisme en kapitalisme in de regio. De democratie, het pluralisme, het anti-kapitalisme en de vrouwenbeweging van Rojava werken aanstekelijk. De Koerden aan deze kant van de grens zijn er niet immuun voor. Nu al zie je dat de Yazidi-minderheid van Iraaks-Koerdistan hun democratische rechten en zelfbestuur opeisen tegen de autoritaire KDP machthebbers in.
“De toegangswegen worden streng gecontroleerd en de overgang voor PYD-leden en sympathisanten wordt onmogelijk gemaakt. PYD-functionarissen kloegen dat ze zelfs geen humanitaire hulp konden overbrengen van één deel van Koerdistan naar een ander deel van Koerdistan.
“Wij werden daar helaas ook het slachtoffer van. We bleven dan maar in Iraaks Koerdistan. We konden het vluchtelingenwerk van nabij volgen. We trokken naar het Kandil-gebergte waar het Newroz-feest gevierd werd. We brachten ook reportages met bestuurders van KCK, de volksbeweging rond de PKK.”
Het voorbeeld van de zelfbeheerde comités in Rojava is een interessante ontwikkeling. Hoe ver staan die? Zijn zij plaatsen van debat en actie waarin meerdere linkse en revolutionaire tendenzen actief kunnen zijn? Hoe is de betrokkenheid van brede lagen van de bevolking?
“Er is een systeem waarbij zelfbeheerde en democratische comités zowat alle aspecten van het publieke leven regelen en dit zonder aanwezigheid van de Syrische staat. De comités bestaan op alle niveaus, van wijk- en dorpsraden tot het bestuur van de kantons van Rojava. Er is een getrapt systeem van onder naar boven. De basis zijn de volksraden (meclis) die de administratieve bestuursorganen van de gemeenten maar ook de kantons benoemen en controleren. Er zijn communes en coöperatieven opgezet om het economisch leven te regelen, dat kan enkel op basis van een brede participatie van onderuit.
“Dit systeem houdt al bijna drie jaar in stand onder de meest ongunstige omstandigheden en brutaalste militaire aanvallen en zonder noemenswaardige hulp van buitenaf. De gewone mensen, boeren en jongeren zijn volledig op zichzelf aangewezen. Dat leidt tot sympathie en inspiratie onder mensen van buiten Rojava.
“Er zijn tal van interessante elementen: de militaire en vrijwillige zelfverdediging, de prominente aanwezigheid van vrouwen in alle gelederen van het bestuur, pluralisme om verschillende culturen en etnieën te verenigen maar ook om zelforganisatie te bevorderen.
“Maar er blijven natuurlijk immense problemen die op oplossingen wachten. Alle middelen, hoe schaars ook, gaan nu naar de oorlog. Dat is begrijpelijk en onvermijdelijk, er zijn allerhande bloeddorstige terreurorganisaties en lokale repressieve regimes voor wie een Koerdische lente bedreigend is. De militaire druk bedreigt de vooruitgang. Rojava heeft geen industrie, geen fabrieken. Landbouw en veeteelt zijn de hoofdbron van inkomsten, maar dat volstaat niet. Er is olie, maar Rojava kan het niet op grote schaal raffineren of uitvoeren. Het embargo van de naburige regimes houdt economische ontwikkeling tegen. Het enige wat floreert, is smokkel.”
Wat moet er dan wel gebeuren?
“De bevolking beseft dat ze het zelf moet doen. De zelforganisatie en zelfredzaamheid zijn fundamenten voor de toekomst. Die brede participatie houdt Rojava al drie jaar overeind en zorgde voor militair succes tegen Islamitische Staat. De oorspronkelijk onmogelijk gewaande zelfverdediging en de militaire successen tegen ISIS inspireren, wat de machtsbasis van het autonoom zelfbestuur versterkt. Het zorgt voor menselijke en materiële steun, onder meer van de Koerden uit het door Turkije bezette deel van Koerdistan.
“Maar alleen zal Rojava het niet halen, er is nood aan internationale solidariteit. Daarbij moeten we niet wachten op eventuele erkenning van het autonoom bestuur door de EU of de VN. Er is solidariteit van onderuit nodig zoals instinctief ook aangevoeld wordt dat we de Griekse bevolking moeten steunen in het verzet tegen het besparingsbeleid dat door de EU wordt opgelegd. Op basis van solidariteit kunnen we de politieke discussie mee richting geven. Midden de elementen van barbarij wordt uitgekeken naar een radicaaldemocratisch en socialistisch alternatief, dat versterken om effectief tot een breuk met kapitalisme en imperialisme te komen, is belangrijk voor iedereen die opkomt voor een betere wereld.”
Facebook pagina van solidariteitscomite
https://www.facebook.com/solidariteitcomiterojava?ref=hl
website delegatie: www.rojavaproject.net
-
Amerikaanse strategie van luchtaanvallen tegen IS werkt niet
Artikel door Tony Saunois
Obama en zijn Westerse bondgenoten stelden dat luchtaanvallen op zich zouden volstaan om de opmars van de Islamitische Staat in Irak en Syrië te stoppen. De stad Kobanê houdt met moeite stand terwijl de troepen van IS in staat lijken om op te rukken. De waanzinnige reactionaire krachten van IS brengen verschrikking en slachtpartijen. De Amerikaanse luchtaanvallen hebben amper effect en kunnen de opmars van IS niet stoppen. Als IS al gestopt wordt, is het door de moedige en wanhopige strijd van de Koerdische bevolking in Kobanê.
De politiek van luchtaanvallen faalt niet alleen in Syrië en Kobanê. De ontwikkelingen in Irak en zeker in de westelijke provincie Anbar tonen dat aan. Daar kent IS een sterke opmars. De provincie Anbar is goed voor bijna een kwart van het Iraakse grondgebied. Alle belangrijke steden, met uitzondering van Haditha en twee militaire bases in de buurt van Hit en Fallujah, zijn in handen van IS gevallen. Eens te meer stond het Iraakse leger hulpeloos en bood het amper verzet. Naar schatting zijn reeds 750.000 mensen uit de provincie op de vlucht geslagen. Het is een zoveelste humanitaire ramp in een lange rij die wel eindeloos lijkt.
Anbar
Mogelijk zullen de krachten van IS nu in een verder offensief gaan om het Soennitische westelijke gedeelte van Bagdad in te nemen. De provincie Anbar was het epicentrum van de Soennitische opstand tegen de Amerikaanse bezetting in 2003. De overwinningen van IS op dit ogenblik zijn niet alleen toe te schrijven aan de grote hoeveelheden zware wapens die buit werden gemaakt op het desintegrerende Iraakse leger. De snelle opmars in grote delen van Irak en Syrië is ook het gevolg van het feit dat de opstand van IS een veralgemeende Soennitische opstand is geworden.
Het brutale antwoord van de Sjiitische milities, die wat terrein konden terugwinnen ten noorden en noordoosten van Bagdad, maakt geen onderscheid tussen IS-strijders en gewone Soennieten. Dit duwt steeds meer Soennieten in de armen van de IS, velen zien geen andere kracht die hen kan ‘verdedigen’. Sjiitische milities in Bagdad spreken openlijk over het verdrijven van Soennieten uit gemengde delen van de stad, zoals Diyala. IS slaagde er in om zich te baseren op de onderdrukking van de Soennitische bevolking onder de door het westen gevestigde regering van Maliki na de door de VS geleide bezetting in 2003.
Deze crisis zal ongetwijfeld intenser worden in Irak of na een mogelijke val van Kobanê. Het Turkse regime van premier Erdorgan is bewust niet overgegaan tot een interventie tegen IS. Hij vreest de gevolgen van een overwinning van Koerdische krachten in Kobanê op de 15 miljoen Koerden in Turkije zelf. De strijd in Kobanê wordt grotendeels geleid door de Volksbeschermingseenheden (YPG), de milities van PYD, Syrische tak van de Koerdische Arbeiderspartij (PKK) in Turkije. Het regime van Erdogan ziet liever een overwinning van IS op PYD dan omgekeerd.
Geen vertrouwen in regionale leiders of in het imperialisme
Er kan geen enkel vertrouwen gesteld worden in de regionale leiders of de westerse imperialisten om de crisis op te lossen in het belang van alle volkeren in de regio. Een westerse imperialistische interventie zal de ramp enkel groter maken. Een groot deel van de oorzaken voor het huidige bloedbad moet bij de westerse imperialistische interventies gezocht worden. Er kan ook geen vertrouwen gesteld worden in de Soennitische of Sjiitische elite en de heersers van landen uit de regio. Die worden in het conflict meegezogen en proberen er zelf voordeel uit te halen. Turkije wil zich versterken in de richting van Syrië om stilaan een nieuwe minimale versie van het Ottomaanse Rijk te vestigen.
Obama sprak over het verzamelen van een coalitie van Soennitische machten zoals Saoedi-Arabië, Quatar en de Verenigde Arabische Emiraten om de IS te stoppen. De corrupte onderdrukkende heersende dynastieën in deze landen kunnen geen volledige steun aan IS geven, maar sommigen waren wel betrokken bij actieve steun aan IS en ze hebben allemaal hun eigen regionale belangen en een agenda die verschilt van die van Obama. IS een nederlaag toebrengen is voor hen geen prioriteit. Op korte termijn dient het hun belangen beter indien IS extra problemen bezorgt aan de regionale Sjiitische regimes.
Eengemaakte massabeweging nodig
Om de horror van IS en andere reactionaire sectaire krachten in de regio te stoppen, is er nood aan een eengemaakte beweging van Soennitische en Sjiitische Arabieren samen met de Koerden, Turken en andere volkeren. Om de reactionaire dreiging van een IS-slachtpartij in Kobanê en elders in Syrië en Irak te bestrijden, moeten er democratische comités opgebouwd worden om massale milities te vormen. Er moet gestreden worden om het wapenembargo vanuit Turkije te stoppen, zodat deze milities kunnen bewapend worden. In Turkije moeten comités van Turkse en Koerdische arbeiders opgezet worden om verenigd de strijd aan te gaan. Het opzetten van niet-sectaire comités van Soennieten en Sjiieten in Irak, samen ook met de Koerden in Irak, tegenover de sectaire krachten langs alle kanten is de weg vooruit. Deze comités zouden de basis kunnen vormen voor een regering van arbeiders, boeren en al wie door het kapitalisme en het imperialisme wordt uitgebuit. Een vrijwillige en gelijke socialistische federatie van staten zou democratische, nationale en etnische rechten voor alle volkeren in de regio garanderen.
-
Koerdisch protest in Brussel
De hele week reeds voeren Koerden in Brussel actie aan het Europees Parlement. Geschokt door de dreiging van genocide tegen de Koerdische inwoners van Kobanê komen ze in actie om hun solidariteit te betuigen.Internationaal is de schok onder de Koerdische bevolking erg groot nu ze oog in oog staan met de reactionaire barbarij van Islamitische Staat. In Turkije is er een massale beweging onder de Koerdische bevolking. De Turkse regering beantwoordt dat met geweld, er vielen reeds 25 doden.
Ook in ons land is er een Koerdische gemeenschap met een traditie van progressieve campagnes en organisatie. De hele week voeren ze actie aan het Europees Parlement in Brussel, eerder op de week gingen ze het parlement zelfs binnen. Er waren ook lokale betogingen in verschillende steden.
Het protest van de Koerden is een noodkreet om solidariteit. Het besef is er dat een imperialistische interventie er niet op gericht is om de Koerdische bevolking te steunen in de strijd voor het recht op zelfbeschikking, waar in Rojava de afgelopen maanden stappen tot werden gezet. Er is een brede steun en actiebereidheid onder de Koerdische bevolking om Kobanê te verdedigen.
De imperialistische interventie die conflicten versterkt, zal geen stap vooruit betekenen. De verantwoordelijken voor deze nachtmerrie zullen er geen oplossing voor bieden. Wij verdedigen het recht van de Koerdische bevolking om zich te verdedigen, ook gewapenderhand. Dat zal nodig zijn tegenover de dreiging van een bloedbad. Het gewapende verzet moet onder controle van democratisch verkozen, niet-sectaire verdedigingscomités gebeuren waarin brede lagen van de bevolking een actieve rol spelen en beslissen over verdere acties. We verdedigen uiteraard ook het recht van de Koerdische bevolking op zelfbeschikking.


