Tag: regeringsvorming 2014

  • Algemene aanval op onze levensstandaard niet laten passeren!

    Artikel uit de septembereditie van ‘De Linkse Socialist’

    Voor de verkiezingen van 25 mei werd ons gezegd dat het ergste van de crisis achter de rug lag en dat we nu een periode van herstel zouden zien. Dat blijkt steeds meer een leugen te zijn. Tegen de achtergrond van een economie die blijft kwakkelen, maken het patronaat en de regering-in-vorming zich samen met de regionale regeringen en de lokale besturen op om ten strijde te trekken tegen onze levensstandaard. Hun doel is duidelijk: de winsten van de rijkste 1% veiligstellen door op de kap van de 99% anderen te besparen.

    Economische achtergrond

    Zes jaar na het begin van de crisis is het einde van de tunnel nog lang niet in zicht. De verwachtingen voor groei in 2014 en 2015 worden naar beneden herzien. Waar er begin dit jaar nog werd gesproken van een aantrekkende Europese economie, onder meer dankzij een versterking van de binnenlandse vraag, met een verwachte groei in de eurozone van 1,1% in 2014 en 1,5% in 2015, werd midden augustus erkend dat zelfs de Duitse motor sputtert.

    In het tweede kwartaal van 2014 kende Duitsland een negatieve groei van -0,2%. De tweede economie van de eurozone, de Franse, stagneert al twee kwartalen op rij. Italië, de derde economie van de eurozone, kende opnieuw een krimp met -0,2%. De volledige eurozone kende een nulgroei. Ook in ons land waren de cijfers van het tweede kwartaal niet bepaald hoopgevend, er was een beperkte groei van 0,1%. De slechte cijfers in Duitsland worden onder meer aan de internationale situatie toegeschreven, met het conflict in Oekraïne en de ontwikkelingen in het Midden-Oosten. Ongetwijfeld speelt ook de Chinese vertraging een rol. Peter Vanden Houte, hoofdeconoom van ING België, waarschuwde: “Aangezien de geopolitieke spanningen niet afkoelen, is er weinig kans dat de groei in het tweede halfjaar zal versnellen.”

    Zelfs bij de beperkte groei van 1,4% in 2014 die door het Federaal Planbureau eerder dit jaar voorzien werd, zou de werkloosheid niet afnemen. Het Planbureau voorzag een netto stijging van het aantal arbeidsplaatsen met 13.700 in 2014, wat gezien de uitbreiding van de beroepsbevolking neerkomt op een stijging van het aantal werklozen met 8.800. Met de groei van het tweede kwartaal wordt zelfs dit cijfer moeilijk haalbaar. Bovendien zal het besparingsbeleid de investeringen van de overheid verder naar beneden trekken, in het eerste kwartaal van dit jaar daalden die investeringen al met 2,9%, wat de economische groei onder druk zet.

    De Europese en internationale politieke en economische context wijzen op blijvende problemen. Dit zal de besparingsdruk niet bepaald doen afnemen, integendeel.

    Rechtse besparingsregering

    Het was niet de eerste keuze van de burgerij en het blijft een gewaagde gok, maar sinds de verkiezingen van 25 mei is de steun voor een rechtse regering in patronale kringen gegroeid. Een klassieke tripartite heeft voor de burgerij het voordeel dat de leiding van beide grote vakbonden mee in bad wordt getrokken. Maar de burgerij ziet in een rechtse regering, zelfs indien die langs Franstalige kant niet in de buurt van een meerderheid komt, een kans om er eens hard in te vliegen. Als het alsnog mislukt en leidt tot een sociale uitbarsting, dan kan de PS nog steeds van de reservebank gehaald worden.

    De bocht naar een rechtse regering werd door de zakenkrant De Tijd als volgt omschreven: “Bij de christendemocraten, die met Peeters de premier mogen leveren, was de schrik om de N-VA buitenspel te zetten groter dan de angst voor sociale onrust.” Dat de MR in de Waalse, Franstalige en Brusselse regeringen buitenspel werd gezet, deed de frustraties bij de Franstalige liberalen voldoende oplopen om de eerdere kritiek op N-VA – zo verweet Charles Michel de N-VA een “racistische ondertoon” als onderdeel van “een project van discriminatie en van minachting” – in te slikken. Met amper 20 van de 63 Franstalige zetels kan de democratische legitimiteit van deze regering nochtans in vraag gesteld worden.

    Dit type van regering heeft niet tot doel om met de zachte hand op te treden. Als het is om voorzichtig te besparen, zijn andere regeringssamenstellingen efficiënter. De burgerij verwacht van N-VA en co dat de beloofde ‘verandering’ in de zin van harde besparingen effectief in daden wordt omgezet. Zeker voor de N-VA is dat een moeilijke positie. Enerzijds is er de druk van de werkgevers om erg onpopulaire maatregelen te nemen, anderzijds is er het gevaar dat de partij hierdoor als de asociale factor van de besparingsregering wordt weg gezet en als neoliberale schoktroep verbrand geraakt. Bij iedere asociale maatregel probeert de N-VA om de aanval wat te verpakken of om compensaties te voorzien. “We laten niemand achter,” aldus het Vlaamse regeerakkoord.

    ‘We’ hebben 15 jaar boven onze stand geleefd…

    N-VA’er Jan Peumans stelt dat besparingen onvermijdelijk zijn omdat “we 15 jaar boven onze stand hebben geleefd.” Die “we” slaat niet op de 20% gepensioneerden die in armoede leven, de ouders die tot op het laatste moment in onzekerheid leven of ze voor hun kind wel een plaats op school zullen vinden of de mensen met een handicap voor wie nergens opvang is.

    Peumans voegde er nog aan toe: “Elke familie zal het voelen, maar wie zal het anders betalen?” We kunnen wel een aantal suggesties doen van waar het geld kan gezocht worden. De afgelopen jaren van neoliberaal beleid hebben de kloof tussen arm en rijk enorm versterkt. Wereldwijd zijn amper 85 mensen even rijk als de helft van de wereldbevolking. De 1% rijkste Belgische gezinnen zijn gemiddeld goed voor een vermogen van 7 miljoen euro. Samen nemen ze 17% van het totale vermogen voor hun rekening, aldus ECB-econoom Philip Vermeulen. De 5% rijksten bezitten 34% van het vermogen. Er zijn 15 families die euromiljardairs zijn, van de eigenaars van ABInBev over Albert Frère tot de familie Colruyt.

    Daar worden er geen middelen gezocht. Er wordt integendeel bespaard op onze lonen, uitkeringen, onderwijs, sociale zekerheid, de werkingsmiddelen van jeugdbewegingen, het openbaar vervoer, … ‘Wij’, de gewone werkende bevolking en uitkeringstrekkers, hebben al jarenlang ingeleverd en zagen onze levensstandaard afnemen. Tegelijk zagen ‘zij’, de allerrijksten, hun vermogen enkel toenemen. Zelfs de OESO moet erkennen dat de kloof tussen arm en rijk sinds het uitbreken van de crisis enkel groter is geworden.

    Besparingslawine op alle niveaus

    De besparingsplannen van de volgende federale regering staan niet alleen. Na de gemeenteraadsverkiezingen begonnen tal van gemeenten met besparingsrondes en ook de regionale regeringen maken zich op voor harde besparingen. Dat is niet alleen het geval met de rechtse Vlaamse regering, maar ook met de zogenaamde progressievere regering langs Franstalige kant. Die Franstalige regering wil jaarlijks 1 miljard besparen en dat nadat een reeks aanvallen die nu in Vlaanderen gepland worden (afschaffen gratis openbaar vervoer voor 65-plussers of inschrijvingsgeld tot 900 euro) daar al eerder uitgevoerd zijn.

    De zogenaamde progressieve regeringen langs Franstalige kant zullen geen alternatief vormen. Illusies hierin kunnen leiden tot regionalisme, terwijl het er net op zal aankomen om van onderuit te bouwen aan een dynamiek van gezamenlijk verzet en oppositie tegen het besparingsbeleid op alle niveaus.

    Dat is wat we reeds voor de verkiezingen naar voor schoven met het idee van een front van verzet tegen alle besparingen. Een gezamenlijke informatiecampagne van de vakbonden op de werkvloer, onder jongeren, in de wijken of onder gepensioneerden zou een aanzet kunnen vormen om de reikwijdte van de geplande besparingen bekend te maken en een eerste stap zetten in de opbouw van een sterke mobilisatie.

  • Wallonië. Regering Magnette-Prévot zal het vuile werk doen

    In de verschillende regio’s van het land worden de regeringen gevormd en hiermee wordt ook duidelijk welk beleid we mogen verwachten. Op het eerste gezicht zijn de coalities erg verschillend in Vlaanderen, Wallonië, Brussel en op federaal vlak. Maar er is een sterk gemeenschappelijk punt bij al deze regeringen (in vorming): de toepassing van het besparingsbeleid.

    In de krant Le Soir kondigde Paul Magnette (PS) tijdens de verkiezingscampagne trots aan dat de regering onder leiding van Di Rupo het ‘vuile werk’ opknapte. De vorige regering was effectief goed voor een besparingsoperatie van meer dan 20 miljard euro. Het grootste deel daarvan kwam van maatregelen die de werkenden en sociale uitkeringstrekkers treffen. Zo was er onder meer de loonstop die werd opgelegd waardoor de lonen twee jaar lang niet boven de index kunnen stijgen. Magnette (PS), Prévot (CDh) en co willen nu ook op regionaal vlak het ‘vuile werk’ doen.

    Minstens 800 miljoen euro gezocht…

    Dat is het bedrag dat in 2015 en 2016 moet gevonden worden. Er is bovendien niets dat erop wijst dat het nadien beter zal zijn. De voorzitter van de werkgeversfederatie Union Wallonne des Entreprises (UWE), Jean-François Héris, zette meteen na de verkiezingen de toon: “We hebben een legislatuur van vijf jaar en moeten er gebruik van maken. Er moet bespaard worden om middelen vrij te maken voor de economie en het onderwijs. Tot nu toe bleef besparingen een vies woord. Er werd gesproken over een streng beleid, een ‘Belgisch recept’. We moeten de toon veranderen en durven praten over besparingen.” Paul Magnette diende hem van antwoord: “Besparingen zouden fout zijn omdat dit de crisis erger maakt. Maar de begrotingscontext is niet eenvoudig. We moeten overal marges vinden waar het de burgers niet treft en tegelijk moeten we werk creëren.” Eens het op de daden aankomt, zien we dat het onderscheid tussen ‘besparingen’ en ‘strengheid’ louter een kwestie van woorden is.

    De regio’s krijgen door de toepassing van de zesde staatshervorming een reeks bevoegdheden erbij, maar zonder dat de bijhorende middelen volledig zijn overgedragen. Daarnaast moeten een aantal ‘investeringen’, onder meer deze verbonden met Publiek-Private-Samenwerking (PPS), als uitgaven gerekend worden door de nieuwe Europese boekhoudregels. Hierdoor zullen er de komende drie tot vier jaar 500 miljoen euro extra uitgaven zijn.

    De regeringsverklaring, de Verklaring van Regionaal Beleid (VRB, in het Frans: DPR), bepaalt onder meer dat van 2015 tot 2016 slechts één op de vijf ambtenaren bij pensionering zal vervangen worden, nadien wordt van 2017 tot 2019 slechts één op de drie vervangen. Wie kan ernstig zeggen dat dit de burgers niet zal raken en werk zal creëren? Inzake werkgelegenheid komt de regionale regering niet verder dan maatregelen om laaggeschoolde jongeren aan te werven zonder dat sociale bijdragen moeten betaald worden. Een mooi cadeau voor de werkgevers die de verschillende groepen werknemers nog meer tegen elkaar kunnen uitspelen.

    Een van de twee regionale parlementsleden van de PVDA, de vroegere staalarbeider Frédéric Gillot, vatte het menu van het Waalse beleid goed samen: “Besparingen als voorgerecht, hoofdgerecht en dessert. Dat is waarom de VRB in de keel blijft steken. Het is soep met stenen. Een onverteerbaar menu.” We kunnen ons in die vaststelling vinden. En het is niet beter voor de Waals-Brusselse Federatie (de Franstalige gemeenschap), waar eveneens harde maatregelen dreigen voor onder meer het onderwijs.

    Mooie woorden volstaan niet

    De “progressieve” Waalse coalitie doet er alles aan om zich radicaal anders voor te doen dan de federale regering die in de maak is of de Vlaamse regering. Op die manier hoopt de Waalse regering het verzet tegen het asociale beleid te beperken. Het klopt dat de Vlaamse regering openlijk rechts is, maar de afschaffing van gratis openbaar vervoer voor 65-plussers in Vlaanderen is een bijvoorbeeld een maatregel waarvoor de rechtse Vlaamse partijen inspiratie konden opdoen bij dezelfde maatregel van de vorige Waalse regering – daar is het gratis openbaar vervoer voor 65-plussers al sinds 2013 afgeschaft door de zogenaamde “progressieve” regering met toen ook nog de groenen erbij.

    De besparingsmaatregelen komen van alle kanten: federaal, de gewesten, de gemeenschappen en de gemeenten. We mogen ons verzet tegen de aanvallen niet laten verdelen, samen staan we sterker. Bovenop de verschillende maatregelen van de neoliberale regeringen staan er overigens ook nog onderhandelingen voor een nieuw Interprofessioneel Akkoord (IPA) voor de deur.

    Op de dag van de verkiezingen deed de federale secretaris van het ABVV, Jean-François Tamellini, een oproep voor een “brede sociale beweging.” Hij deed de oproep op de sociale media en stelde onder meer: “Het zal niet de politieke wereld zijn of regeringen die ons van de financiële ketens, van de kapitalistische uitbuiting zullen bevrijden. Ze zullen enkel het gewicht van die ketens vast stellen. Als we die ketens willen verbreken dan moeten we een brede sociale beweging organiseren.”

    Met LSP hebben we tijdens de verkiezingscampagne de noodzaak van een breed front van verzet tegen de besparingen op alle niveaus naar voor gebracht. We moeten de strijd organiseren voor het behoud van onze sociale verworvenheden en voor het afdwingen van nieuwe verworvenheden. Tal van politieke, syndicale en andere organisaties willen zich verzetten tegen de kapitalistische logica die ons wordt opgelegd. We moeten samen bouwen aan een consequente strijd op basis van een gedurfd opbouwend actieplan waarbij sensibilisering en mobilisatie worden gebruikt in een reeks acties die opbouwen naar een algemene staking en desnoods verschillende algemene stakingen.

    Een andere logica is mogelijk en nodig. Er is voldoende rijkdom aanwezig om een einde te maken aan armoede of de tekorten aan jobs, sociale huisvesting, middelen voor onderwijs of gezondheidszorg,… We hebben nog nooit zoveel rijkdom gecreëerd, maar toch wordt de meerderheid van de bevolking geconfronteerd met groeiende armoede of minstens een dalende levensstandaard. Wat door onze inspanningen en ons zweet wordt geproduceerd, wordt nu ingezet om de winsthonger van de kapitalisten te stillen. We moeten ons verzetten tegen de asociale aanvallen. Deze strijd kan pas tot een overwinning leiden als we ze koppelen aan de strijd voor een andere samenleving, een samenleving waarin de sleutelsectoren van de economie democratisch beheerd worden door de arbeiders, een socialistische samenleving.

  • Rechtse provocatieregering in de steigers – antwoord arbeidersbeweging nodig

    Het blijft een gewaagde gok voor de burgerij. De kans dat hiermee een moeilijk bedwingbare sociale uitbarsting uitgelokt wordt, is reëel. Sinds verkiezingsdag is de dynamiek om het eens te proberen met een rechtse coalitie echter blijven groeien. Een rechtse provocatieregering met N-VA, MR, CD&V en Open Vld staat in de steigers. Wat dit voor de gewone werkenden zal betekenen, blijkt uit de eerste aankondigingen van de rechtse Vlaamse regering. Een verhoging van het inschrijvingsgeld voor studenten tot 1.000 euro, afschaffing van het gratis openbaar vervoer voor 65-plussers, drastische beperking van de woonbonus, verdubbeling van de zorgverzekering van 25 tot 50 euro, afschaffing van de kleine hoeveelheid gratis elektriciteit en water,… Gewone werkenden zullen fors moeten inleveren. Als dit beleid ook op federaal vlak wordt gevoerd, ziet het er niet goed uit.

    Besparen: hard, harder, hardst

    De voornaamste discussie tussen het PS-model en dat van de N-VA gaat over het ritme van de besparingen. Over de essentie – besparen op de kap van de werkende bevolking – zijn ze het eens. Maar waar de PS pleit voor voorzichtigheid, kan het voor N-VA niet snel genoeg gaan. Dat zien we met de voorstellen van de verschillende regionale regeringen. De Vlaamse regering haast zich om forse besparingen aan te kondigen, de Franse Gemeenschap en het Waals Gewest doen dit iets voorzichtiger.

    Maar ook langs Franstalige kant zal jaarlijks 1 miljard bespaard worden. Daaronder harde besparingen op het onderwijs. Aanvankelijk zullen 4 op de 5 gepensioneerde ambtenaren niet vervangen worden, na twee jaar wordt dat 1 op de 3. Ook dat zijn harde besparingen, maar de Vlaamse regering wil nog harder gaan. Een aantal van de aanvallen die de Vlaamse regering wil doorvoeren, werden eerder langs Franstalige kant al gerealiseerd. Zo bedraagt het inschrijvingsgeld voor de universiteiten er reeds 900 euro en is het gratis openbaar vervoer voor 65-plussers al langer afgeschaft.

    De nieuwe Vlaamse regering wordt een kopie van de coalitie op het Antwerpse schoon verdiep. Dat beleid wordt gekenmerkt door harde besparingen op gemeentepersoneel en openbare diensten naast een bijzonder hard repressief optreden waarbij de provocaties niet geschuwd worden. Deze coalitie van N-VA, CD&V en Open Vld kan bovendien regelmatig melden dat ze slechts het beleid verder zet dat door de voorgaande coalitie onder leiding van SP.a werd uitgestippeld.

    Hoe sterk er sprake is van neoliberale eenheidsworst bij het besparingsbeleid bleek toen Open Vld amper een nacht nodig had om het Vlaamse akkoord te slikken. Enkel een paar punten en komma’s werden aangepast, doorgaans om het jargon van nietszeggende vaagheden wat te boetseren. De beroepsprovocateurs – zoals die van VOKA, Unizo of de reactionaire rechtse fils-à-papa studenten van KVHV – zien de kans mooi om de plannen lof toe te zwaaien en meteen nog hardere maatregelen te eisen.

    Kamikaze

    De frustraties van de Franstalige liberale MR van Charles Michel en Didier Reynders nadat ze gepasseerd werden voor de Waalse en Brusselse regeringen, zorgden voor een openheid voor een kamikazeregering. Met slechts 20 van de 63 zetels langs Franstalige kant is de democratische legitimiteit van deze regering bij voorbaat ondermijnd. Maar die overweging woog voor de MR niet op tegen de verlokking van 7 ministerfuncties met bijhorende kabinetsposities.

    Voor de verkiezingen was de MR nochtans bijzonder scherp geweest voor de N-VA. Die werd een “racistische ondertoon” verweten als onderdeel van “een project van discriminatie en van minachting”, “de partij maakt een karikatuur van Wallonië”, aldus Charles Michel (De Tijd 21 mei). Intussen is Michel wel bereid om met de N-VA in zee te gaan “omdat de regering geen communautaire agenda zal hebben, enkel een sociaaleconomische”. Dat de Vlaamse regering haar beleid ook federaal oplegt, is evenwel een sterke basis voor communautaire discussies en problemen.

    De Vlaamse coalitiepartijen stelden alvast dat de geplande federale lastenverlaging van 1,35 miljard euro best wat meer mag omvatten. Nochtans werd tegelijk bevestigd dat de volgende federale regering 17 miljard euro moet besparen. Met de herberekening van de staatsschuld door de wijziging van de Europese boekhoudregels, zal dat nog oplopen. Bij de vorming van de Vlaamse regering stelde N-VA-voorzitter De Wever: “’De sociaal-economische toestand vergt dat er zo snel mogelijk op alle niveaus regeringen met daadkracht worden gevormd. Het besef van deze verantwoordelijkheid heeft ons samengebracht.” Op federaal vlak wacht onder meer een debat over de pensioenen.

    Het lijkt erop dat de Belgische burgerij een bocht genomen heeft en de optie van een tripartite met de PS aan de kant schuift om met een regering rond de N-VA harde maatregelen te nemen. De schrik voor sociale onrust maakt plaats voor harde maatregelen waarbij ingeval van te grote onrust de PS van de reservebank kan gehaald worden. De Tijd schreef op 22 juli: “Bij de christendemocraten, die met Peeters de premier mogen leveren, was de schrik om de N-VA buitenspel te zetten groter dan de angst voor sociale onrust.”

    Delen van N-VA lijken zich bewust van de moeilijke positie waarin de partij hierdoor zit. Enerzijds is er de druk van de werkgevers om erg onpopulaire maatregelen te nemen, anderzijds is er het gevaar dat de partij hierdoor als de asociale factor van de besparingsregering wordt weg gezet en als neoliberale schoktroep verbrand geraakt. Bij iedere asociale maatregel probeert de N-VA om de aanval wat te verpakken of om compensaties te voorzien. “We laten niemand achter,” aldus het Vlaamse regeerakkoord.

    Antwoord arbeidersbeweging nodig

    Niet alleen langs Franstalige kant, ook langs Nederlandstalige kant kan het besparingsbeleid tot sociale onrust leiden. Het lijkt erop dat De Wever, Bourgeois, Peeters en co denken dat het zo’n vaart niet zal lopen. Het Antwerpse besparingsbeleid op lokaal vlak botste wel op verschillende acties, maar het kwam niet tot een veralgemeende beweging met een opbouwend actieplan waarbij het enorme ongenoegen in een harde strijd tegen de harde aanvallen werd omgezet. Wellicht rekenen de coalitiepartners van de provocatieregering erop dat dit ook op Vlaams en federaal vlak mogelijk is. Ze hopen dat de positie van de vakbonden voldoende verzwakt is, N-VA leverde daar met de frontale aanval op het ACV nog een bijdrage toe.

    De afgelopen jaren heeft de arbeidersbeweging meermaals haar potentiële kracht laten zien. Dit was onder meer het geval met het protest tegen het Generatiepact of in de beweging voor koopkracht. Op 2 december 2011, nog voor de regering-Di Rupo goed en wel in het zadel zat, betoogden reeds 80.000 vakbondsmilitanten tegen de besparingsplannen. Maar het potentieel werd niet aangewend om een frontale confrontatie met het besparingsbeleid aan te gaan. Telkens opnieuw werd het argument van het gevaar van een rechtse regering gebruikt om het rechtse beleid van onder meer PS en SP.a te rechtvaardigen. Dit argument komt nu te vervallen, ook het ACV zal het niet gemakkelijk hebben om de banden met CD&V in stand te houden op een ogenblik dat deze partij deel uitmaakt van een regering waarin N-VA de lakens uitdeelt.

    Voorlopig reageert het ACV erg mak. Patrick Develtere van Beweging.net, het vroegere ACW, verklaarde: “Een lastenverlaging is nodig en er moet bespaard worden, maar wij vinden het vanzelfsprekend om dat op een verantwoorde, sociaal-rechtvaardige en doordachte manier te doen.” Zou Develtere deze keer wel de achterban geraadpleegd hebben? ACV-voorzitter Leemans stelt vast dat de Vlaamse regering zich als ondernemersvriendelijk profileert en dat het “geen optie is om groei te creëren door te snijden in sociale welvaart en welzijn, of door collectieve diensten af te bouwen.” Bij het ABVV werd aangekondigd dat er op basis van overleg bijsturingen van het Vlaamse beleid moeten komen.

    De vakbondsleiders hebben zich jarenlang beperkt tot pogingen om de scherpste kantjes eraf te vijlen. Aan scherpe kantjes zal het de komende periode niet ontbreken, er zullen er zoveel zijn dat de tactiek om ze af te vijlen tot mislukken gedoemd is.

    De eerste aankondigingen van besparingen op regionaal vlak zetten de toon. Jongeren, werkenden, gepensioneerden, zieken,… Iedereen wordt getroffen, terwijl steeds meer middelen worden vrijgemaakt om cadeau te doen aan de grote (en nu ook de iets minder grote) bedrijven. Indien de provocatieve federale besparingsregering er komt, moeten we niet wachten om ons verzet te organiseren en ons evenmin laten beperken tot enkel het federale of Vlaamse niveau. Ook in Brussel, Wallonië, de Franse gemeenschap of de gemeenten wordt hard bespaard. We krijgen een lawine van besparingen op alle niveaus, ons antwoord moet daaraan aangepast zijn.

    Sommige vakbondsleiders en militanten zullen misschien in de besparingsregeringen van het Waals Gewest of van de federatie Brussel-Wallonië een alternatief zoeken op de rechtse federale en Vlaamse regeringen. Ze vergissen zich. Het zal erop aankomen om van onderuit te bouwen aan een dynamiek van actief verzet en oppositie tegen het besparingsbeleid en dit op alle niveaus. Dat is wat we reeds voor de verkiezingen naar voor schoven met het idee van een front van verzet tegen alle besparingen. Een gezamenlijke informatiecampagne van de vakbonden op de werkvloer, onder jongeren, in de wijken of onder gepensioneerden zou een aanzet kunnen vormen om de reikwijdte van de geplande besparingen bekend te maken en een eerste stap zetten in de opbouw van een sterke mobilisatie.

    Bij deze mobilisatie zullen we nood hebben aan een actieplan dat zich niet beperkt tot eenmalig stoom aflaten maar opbouwend de druk op regering en patronaat opvoert om de besparingen in te trekken. We kunnen hierbij inspiratie opdoen bij de ‘operatie waarheid’ die de grote mobilisaties van de algemene staking van 1960-61 voorafging, ook inzake de omvang van het vereiste verzet kan dat een inspiratiebron zijn.

    Vanuit de kapitalistische logica is besparen de enige optie en beperkt het debat zich tot het ritme en de omvang van de besparingen. Zoals veel arbeiders, jongeren, zieken en gepensioneerden, vindt ook LSP dat we moeten vertrekken van de noden en behoeften van de meerderheid van de bevolking. Het beleid van de afgelopen jaren heeft de tekorten op vlak van werkgelegenheid, huisvesting, onderwijs en openbare dienstverlening sterk doen toenemen. Er is nood aan een drastisch plan van publieke investeringen om daar verandering in te brengen en onze levensstandaard te verbeteren met hogere lonen (met bijvoorbeeld een algemeen minimumloon van 15 euro per uur) en uitkeringen.

    Er zijn veel middelen aanwezig, maar deze worden vandaag niet gebruikt in het belang van de meerderheid van de bevolking. Een herverdeling van de middelen wordt steeds meer gezien als een alternatief op de concentratie van rijkdom in handen van de 1% rijksten. Maar een herverdeling van rijkdom gaat regelrecht in tegen de logica van het kapitalistische systeem. Het vereist een politieke kracht die opkomt voor een ander systeem, een socialistisch systeem, gebaseerd op de behoeften van de meerderheid van de bevolking in plaats van de winsthonger die vandaag dominant is. Daartoe moeten we ook het bezit en de controle op de sleutelsectoren van de economie in handen nemen door middel van nationalisaties zonder schadeloosstellingen, tenzij op basis van bewezen behoeften.

    De harde besparingen die eraan komen, zullen een test vormen voor de arbeidersbeweging en de politieke linkerzijde. De mogelijkheid van compromissen wordt steeds beperkter. De andere kant opent een scherpe confrontatie en dat vereist een antwoord dat hieraan aangepast is, zowel op syndicaal als politiek vlak. De stabiliteit van de besparingsregering zal afhangen van het antwoord van de arbeidersbeweging. LSP wil in dat verzet alvast een actieve rol in spelen, werk met ons mee, sluit je aan!

  • Hoe de aanvallen op onze werkgelegenheid en levensstandaard stoppen?

    Edito door Geert Cool, hoofdredacteur  De Linkse Socialist

    kleinemanDe verkiezingen waren amper achter de rug of het slechte nieuws en de aankondigingen volgden elkaar op. Bij Delhaize werd een sociaal bloedbad van de omvang van de sluiting van Opel Antwerpen aangekondigd als onderdeel van een algemene aanval op de arbeids- en loonvoorwaarden.

    Daarnaast pakte eerst de Nationale Bank uit met de stelling dat de komende drie jaar 14 miljard euro moet bespaard worden en dat dit het beste kan door een verlaging van de pensioenuitgaven en van de werkloosheidsuitkeringen. Dat werd gevolgd door de aankondiging van de Pensioencommissie van een plan om de duur van de loopbaan op te trekken en de meeste pensioenen naar beneden te halen. “Er is simpelweg geen alternatief”, verklaarde commissievoorzitter en voormalig sp.a-voorzitter Frank Vandenbroucke.

    Dezelfde boodschap werd ook bij het sociaal bloedbad bij Delhaize gebracht. De dalende winsten van het bedrijf zorgden ervoor dat er “geen alternatief” is. De verantwoordelijkheid wordt telkens bij ons gelegd. We leven te lang. We zijn te duur. We kopen te goedkope producten. Zelfs de speculatieschulden van de banken die door de gemeenschap zijn overgenomen zijn hierdoor ‘onze’ schulden geworden.

    Vandenbroucke, de gevestigde politici en hun spreekbuizen in de media liegen ons voor. De pensioenen zijn niet onbetaalbaar, het klopt dat we langer leven maar de productiviteit neemt veel sterker toe. Bovendien wordt geen rekening gehouden met het feit dat het fors lagere aantal jonge niet-actieven compenseert voor het hogere aantal oudere niet-actieven. Ook het sociale bloedbad bij Delhaize is niet onvermijdelijk. Een harmonisatie naar boven van de arbeids- en loonvoorwaarden in de sector zou de neerwaartse spiraal stoppen en bovendien de koopkracht ten goede komen. Warenhuizen zijn bijzonder gevoelig aan die koopkracht.

    Het mediaoffensief, nog voor de regeringen gevormd zijn, om ons van de onvermijdelijkheid van een hard besparingsbeleid te overtuigen, moet gepast beantwoord worden. De steun voor het personeel van Delhaize is overweldigend, zelfs indien het nog amper georganiseerd wordt. Deze brede steun toont het potentieel van verzet. Het zal er op aankomen om dit te organiseren en op die manier ook het vertrouwen te herstellen dat we voor alternatieven kunnen opkomen en die ook afdwingen.

    De 1% rijksten voeren bewust een klassenstrijd. Zolang wij onze kant in die strijd niet organiseren, laten we ruimte voor het idee dat het onvermijdelijk is dat zij winnen. Het is in dit kader dat LSP de oproep doet van een front van verzet tegen de besparingen en aanvallen. De versterking van PVDA bij de vorige verkiezingen biedt mogelijkheden om dit verzet op te drijven. Een front van verzet mag zich niet beperken tot de parlementen of laten afremmen door vermeende partners die volledig in het neoliberale beleid meestappen.

    We hebben een front van het verzet van onderuit nodig, van het personeel en de klanten van Delhaize die tegen het sociaal bloedbad willen ingaan, van de werkenden die hun pensioenen niet willen opofferen aan de winsthonger van de bedrijven, van de jongeren die werk en een toekomst willen. We moeten dit verzet wapenen met een programma dat antwoorden biedt en zich niet beperkt tot het afvijlen van de scherpste kantjes, maar integendeel offensief opkomt voor een alternatief met onder meer massale publieke investeringen in onderwijs, gezondheidszorg, sociale huisvesting,…

    Indien de versterkte PVDA met nu ook parlementaire posities initiatieven in deze richting zou nemen, kan dit de meest strijdbare lagen en afdelingen binnen de vakbonden meetrekken. Het zou de krachtsverhouding van de werkende bevolking tegenover de aasgieren van speculanten en andere kapitalisten versterken.

     

  • Nota De Wever ging voor hard besparingsbeleid

    Het was opvallend hoe eensgezind alle media verklaarden dat de nota van de voormalige informateur Bart De Wever een gematigd werkstuk was waarin veel toegevingen werden gedaan en waarvan het onbegrijpelijk was dat niet iedereen het goedkeurde. Het leek wel alsof de volledige gevestigde media ofwel gedwee de boodschap van de N-VA-woordvoerders volgden ofwel niet opmerkten wat er eigenlijk in de nota stond.

    Het uitgangspunt van de nota is de sociaaleconomische situatie. Daarbij stelt De Wever vast dat het economisch herstel bijzonder zwak is terwijl de crisis gevolgen heeft op onder meer het vlak van tewerkstelling en de bijhorende stijging van sociale uitgaven. Dat een groeiend deel van de bevolking dus moeite heeft om rond te komen, is niet het vermelden waard. Neen, de centrumrechtse regering waar de N-VA van droomt moet meteen werk maken van een versterking van de competitiviteit door “de arbeids- en energiekosten” te verminderen en de loopbaan van “werknemer en ambtenaren” te verlengen. Vooral de zogenaamde “loonkostenhandicap” wil De Wever aanpakken.

    Hiertoe wordt onder meer verwezen naar de Europese ‘aanbeveling’ om “het concurrentievermogen te herstellen door de hervorming van het loonvormingsmechanisme, met inbegrip van de loonindexering.” Er werd door de EU aan toegevoegd dat dit in overleg met de sociale partners dient te gebeuren, maar de boodschap is duidelijk: de index is bedreigd en de bonden mogen enkel mee onderhandelen over de vraag hoe de index wordt afgebouwd.

    Concreet stelt De Wever voor dat de huidige loonstop wordt verdergezet en er bijkomende soortgelijke maatregelen komen “in een gelijkaardige grootteorde” door de index te hervormen. De ACV-studiedienst merkte hierover op: “De “grootteorde” van de ontslagnemende regering was 2,96% correctie van de loonkloof. Dat betekent dus dat De Wever een aanvullende inlevering wil van minstens 2,96% door aan de index te morrelen. En dat bovenop het aanhouden van de loonstop van 2013-2014.”

    Om de werkzaamheidsgraad te verhogen, zet De Wever niet in op een massaal programma van publieke investeringen in sociaal nuttige en noodzakelijke werken inzake onderwijs, sociale huisvesting, kinderopvang, gezondheidszorg,… Neen, de werkzaamheidsgraad moet toenemen door het opvoeren van de flexibiliteit (met een beperking van het tijdskrediet, eenvoudiger ontslagrecht, afbouw van de invloed van de anciënniteit op het loon), een “versterkte activering” van werkzoekenden (gekoppeld aan “een sterkere degressiviteit van de werkloosheidsuitkering” en een onderzoek naar de voorwaarden waaronder “de plicht om gemeenschapsdienst te verrichten” kan ingevoerd worden) en het ontmoedigen van vervroegde uittrede.

    Er werd algemeen gesteld dat De Wever toegeeft op de beperking van de werkloosheidsuitkering in de tijd. Het sterker laten dalen van de werkloosheidsuitkering en het invoeren van verplichte klusjes (‘gemeenschapsdienst’) in ruil voor een uitkering, zijn echter erg verregaande maatregelen die in de praktijk de werkloosheidsuitkering in de tijd beperken. De voorstellen van De Wever openen een nieuw jachtseizoen op de werklozen. Werkloosheid is ook volgens deze nota blijkbaar de verantwoordelijkheid van de werklozen.

    Naast de aanval op de index en de werklozen wordt verder een “structurele pensioenhervorming” voorgesteld op basis van het recente rapport van de Commissie Pensioenhervorming. Er moet maar een instelling een voorstel doen voor een aanval op onze sociale verworvenheden of De Wever houdt het op een schijnbaar neutraal volgen van de gedane aanbevelingen. De autoriteit van de EU-aanbevelingen wordt ondanks de Zuid-Europese debacles niet in vraag gesteld. En de eigen voorstellen om de pensioenen te ondermijnen, worden handig doorgeschoven naar de Commissie Pensioenhervorming. Het resultaat is echter hetzelfde: een asociaal beleid met minder loon voor wie werkt, langer werken en indien dat niet haalbaar is, een lager pensioen.

    Daarnaast wordt ingezet op besparingen. De Wever pleit in zijn nota uitdrukkelijk voor het volgen van de regels van de EU, een orgaan dat pleit voor steeds hardere besparingen. Dit jaar nog zou 1,3 miljard euro bespaard worden en volgend jaar 5,9 miljard. Er wordt verwezen naar de Nationale Bank die pleitte voor een “zeer omvangrijk consolidatieprogramma”. Het gaat om het consolideren van hun winsten en het consolideren van de daling van onze werkgelegenheid, koopkracht en toekomstperspectieven.

    Dit zal echter niet volstaan, want De Wever stelt tegelijk voor om de inkomsten van de overheid af te bouwen door bijdragen op arbeid te verlagen en door extra cadeaus te geven aan de bedrijven in de vorm van een “verlichting van de (para)fiscale druk”. De miljarden die de gemeenschap misloopt door stelsels als de notionele intrestaftrek blijven onverkort verdwijnen, alleen wil De Wever het stelsel wat hervormen zodat ook KMO’s ervan kunnen profiteren. Zo wordt gedacht aan “een (sterk) verlaagd tarief van vennootschapsbelasting”. Terwijl de tarieven voor de bedrijven dalen, wordt een verhoging van BTW-tarieven overwogen, ook al is BTW een bijzonder asociale belasting– waarbij arm en rijk eenzelfde nominaal bedrag betalen en armen relatief dus veel meer.

    Er wordt verder gedacht aan besparingen door de federale overheid verder af te bouwen (met minder personeel), besparingen in de gezondheidszorg, werkenden langer aan de slag te houden en de werkloosheidsuitkeringen sneller te laten dalen.

    Deze nota bevat voor gewone werkenden een daling van het loon (onder meer door gemorrel aan de index, afbouw van anciënniteitsverhogingen en door het indirecte loon – het deel van ons loon voor de gemeenschap – te verlagen), een aanval op de pensioenrechten naar het model van de Pensioencommissie, een vermindering van de dienstverlening door de overheid en een verhoging van asociale taksen als BTW. Voor werkloze komt daar een versnelde verlaging van de uitkeringen bovenop alsook verplichte gemeenschapsdiensten, dwangarbeid voor klusjes in plaats van degelijke tewerkstelling (als er toch werk is, waarom wordt dan geen degelijk contract of statuut gegeven?).

    Dit is geen neutraal document, maar het neoliberale kader van het harde besparingsbeleid dat De Wever wil voeren. De opluchting dat dit plan niet werd aanvaard door alle partijen met wie De Wever wilde samenwerken, zal van korte duur zijn. Ook de andere gevestigde partijen zitten volledig in de logica van besparen en het volgen van de dictatuur van de markten. Zoals we eerder deze week op socialisme.be schreven: “We moeten niet in hun spel meestappen en hopen dat er zo snel mogelijk een regering komt of dat deze zo ‘progressief’ mogelijk zou zijn. Laat ons eerder beginnen met het voorbereiden en organiseren van ons verzet voor de strijd die ons in het najaar wellicht te wachten staat.”

  • Welk type van regering om de besparingen verder te zetten, en met welk ritme?

    Artikel door Stéphane Delcros in de zomereditie van ‘De Linkse Socialist’ die vrijdag van de drukker komt

    Zijn we opnieuw vertrokken voor een regeringsvorming die maandenlang aansleept? Met de verkiezingsresultaten en de eerste coalitiegesprekken in de regio’s behoort dat zeker tot de mogelijkheden, niets is uitgesloten. Het enige wat vaststaat, is dat de volgende regering minstens 14 miljard euro bijkomstige besparingen zal doorvoeren om de Belgische economie er terug ‘bovenop’ te krijgen. Dat is minder dan de 22 miljard euro aan maatregelen van de regering-Di Rupo, maar waar de vorige regering nog wat vet en vlees afschraapte, zal de volgende regering in de beenderen snijden.

    Voor de werkenden en hun gezinnen zal dat bijzonder hard aankomen. Zo komt onder meer de kwestie van de pensioenen terug op tafel en ook de werkloosheidsuitkeringen zijn niet van de aanvalsdrang van de gevestigde partijen verlost. Er zullen bovendien heel wat besparingen doorgevoerd worden in de gemeenten en op regionaal vlak. De bevoegdheden die aan de regio’s werden overgedragen stemden niet overeen met de overgedragen middelen.

    Alle partijen die een federale regering zullen proberen te vormen, net zoals de partijen die betrokken zijn bij de coalities die voorbereid worden op regionaal vlak (PS-CDH in Wallonië, PS-FDF-CDH onder de Franstalige gemeenschap in Brussel en Open Vld-CD&V-sp.a langs Nederlandstalige kant, en N-VA-CD&V in Vlaanderen) zijn het erover eens: er zal bloed vloeien. Uiteraard zal dat onder de werkenden en hun gezinnen zijn, de kapitalisten blijven zoals steeds buiten schot. De discussie voor de regeringsvorming gaat over de vraag wat de beste optie is om de bevolking de bittere pil te laten slikken. Gebeurt dat het beste met de stormram van de N-VA? Of door het wat verhulder te doen onder aanvoeren van PS en CD&V?

    Establishment verliest controle

    Op het ogenblik dat deze krant ter perse ging [afgelopen maandag], was de informatieronde van Bart De Wever nog niet beëindigd. Het is moeilijk om in te schatten wat er zal gebeuren. De autoriteit van de politieke bondgenoten van het establishment raakt steeds meer ondermijnd. Het neoliberale beleid zorgt hiervoor. Het maakt dat de kapitalistische klasse geen volledige controle meer heeft op de situatie. De voorkeursoptie voor het establishment blijft een zogenaamde ‘klassieke tripartite’ omdat dit een stabielere basis vormt voor het ‘noodzakelijke’ besparingsbeleid. Met de PS in de regering is het mogelijk om de vakbondsleiding aan boord te houden, zelfs indien dit onder druk van de basis steeds moeilijker is.

    Bart De Wever lijkt te denken dat de vakbonden in ons land geen belangrijke kracht meer vormen. Misschien gelooft hij dat zelf wel. De vakbonden geven effectief de indruk dat ze niet veel meer kunnen bereiken. Maar dat komt vooral door de totale afwezigheid van een strategie en duidelijke ordewoorden om in het offensief te gaan. De vakbondsleiding heeft geen antwoorden op de uitdagingen waar we de afgelopen jaren mee geconfronteerd werden. Maar met 3,5 miljoen leden – bijna drie kwart van de actieve bevolking – is de kracht van de vakbond reëel, het komt er enkel op aan om deze kracht te organiseren.

    Als er een rechtse regering rond de N-VA komt, de andere optie naast een tripartite waartoe De Wever nu probeert te komen, zal dit ongetwijfeld tot een openlijke klassenoorlog leiden. Een dergelijke regering zal tienduizenden werkenden de straat opjagen en niet eens proberen om de rem van de vakbondsleiding in te zetten. De Belgische burgerij kan mogelijk voor een dergelijk project gaan, maar het zal zonder veel enthousiasme zijn. Er zijn voor de burgerij heel wat risico’s aan dit scenario verbonden, onder meer omdat de zogenaamde ‘anti-establishmentpartij’ N-VA geen betrouwbare partner is.

    Welke federale regering er ook komt, de basis voor het komende beleid is al duidelijk: besparingen, besparingen en nog meer besparingen. Dit zal de autoriteit van de gevestigde partijen verder ondermijnen. We moeten niet in hun spel meestappen en hopen dat er zo snel mogelijk een regering komt of dat deze zo ‘progressief’ mogelijk zou zijn. Laat ons eerder beginnen met het voorbereiden en organiseren van ons verzet voor de strijd die ons in het najaar wellicht te wachten staat.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop