Tag: Pakistan

  • Ergste overstromingen uit geschiedenis van Pakistan op ogenblik dat het land zo goed als failliet is

    De straatarme Pakistaanse massa’s gaan gebukt onder tal van problemen. Er zijn de aanhoudende tekorten en de prijsstijgingen terwijl de inkomens niet volgen. Eind augustus stond de inflatie op 45%. Publieke infrastructuur en sociale bescherming zijn er amper. Het land is zo goed als failliet met een onhoudbare schuldenberg. Als er al middelen zijn, dan gaan die naar renteaflossingen en naar het leger. Daar komen de vreselijke gevolgen van klimaatverandering bovenop. Na extreme hitte volgden overstromingen die al meer dan duizend doden hebben gekost. Klimaatactivisten zeggen dat het gaat om de “ergste overstromingen uit de geschiedenis van Pakistan.”

    Door Geert Cool

    Klimaatverandering

    Het overstromingsseizoen begon al in juli in onder meer Karachi. Moessonregens zijn op zich uiteraard niet uitzonderlijk, de hoeveelheid regen dit jaar is dat wel. De overstromingen worden versterkt door het afsmelten van gletsjers door de lange golf van extreme hitte eerder dit jaar. Op sommige plaatsen werd het 50 graden Celsius. Het werd zo warm dat vogels dood uit de lucht vielen.

    Pakistan is bijzonder gevoelig aan de gevolgen van klimaatverandering. Een verhoging van de temperatuur van de zee en warmere lucht zorgen ervoor dat er meer regen valt. Warmere lucht kan meer water opslaan. Regen op uitgedroogde grond zorgt sneller voor overstromingen.

    Zowel Gilgit-Baltistan, Kasjmir, Khyber Pakhoonkhwa in het Noorden als het zuiden van Punjab, Balochistan en de provincie Sindh worden geraakt door overstromingen die tot een derde van het Pakistaanse grondgebied treffen. Er viel de meeste regen in meer dan dertig jaar en driemaal zoveel als gemiddeld. In de provincie Sindh zelfs bijna acht keer zoveel als gemiddeld.

    De schade is enorm. Volgens de Pakistaanse overheid is er voor meer dan 10 miljard dollar schade. Dertig miljoen mensen zijn geraakt. Er zijn meer dan 1000 doden en meer dan 300.000 huizen zijn compleet verwoest. Ongeveer een miljoen stuks vee kwamen om en ook heel wat infrastructuur kreeg het hard te verduren, 3500 kilometer aan wegen zijn vernield. De klimaatverandering bedreigt het model van voedselproductie dat al onder druk stond. Gewassen die miljoenen mensen van een inkomen en voedsel voorzien, werden vernield. Dit leidt tot nieuwe massale prijsstijgingen voor voedsel.

    Afhankelijk van kredieten

    Hoe zal Pakistan de heropbouw financieren? Het land is zo goed als failliet en wordt gekenmerkt door politieke crisis. Er is een onstabiele regering waarin de twee traditionele partijen, de PML-N van de familie-Sharif en de PPP van de familie-Bhutto, vertegenwoordigd zijn samen met zeven kleinere partijen. Zij kwamen aan de macht nadat het leger een einde maakte aan het bewind van Imran Khan en zijn PTI. Imran Khan voelde zich sterk genoeg om zich te moeien met de samenstelling van de legertop. Die maakte meteen duidelijk wie het echt voor het zeggen heeft in Pakistan. Het leger is een belangrijke economische en politieke macht. Al wie de macht van het leger bedreigt, wordt meteen aan de kant geschoven.

    De brutaliteit waarmee het leger Imran Khan opzij schoof, maakte dat de voormalige cricketster een deel van zijn verloren populariteit kon terugwinnen. Hij deed dit niet op basis van het asociale beleid en de corruptie waarop hij als regeringsleider toezag, maar door de nog sterkere afkeer tegen het leger en de traditionele partijen. Ondanks de overstromingen blijft Imran Khan campagne voeren voor vervroegde verkiezingen, in de hoop zijn herwonnen populariteit te verzilveren nu het nog kan.

    Pakistan is afhankelijk van buitenlandse kredieten. Het IMF beloofde dit jaar 4 miljard dollar bijkomende kredieten om een ineenstorting zoals in Sri Lanka te vermijden. Het hoopt via die weg niet alleen een faillissement te voorkomen, maar ook om een nog grotere Chinese invloed in Pakistan te stoppen. China beloofde 10 miljard dollar, vooral door bestaande leningen te verlengen. Saoedi-Arabië leent 3 miljard dollar en geeft betaaluitstel voor olieleveringen. Ook andere oliestaten beloofden miljarden. Dit jaar moet Pakistan bijna 21 miljard dollar schulden herfinancieren en daar komt een begrotingstekort van naar schatting 9 miljard dollar dit jaar bij.

    De nieuwe kredieten komen met voorwaarden. Om het IMF te overtuigen werden de prijzen voor energie en brandstof verhoogd. Een eerder door Imran Khan ingevoerde subsidie om de hoge prijzen te temperen werd terug afgeschaft door premier Shehbaz Sharif. De prijzen voor brandstof en diesel stegen op maand met 66% en 92%. Dit is volgens het IMF een goede stap, voor de Pakistaanse massa’s was het echter een sociaal drama.

    Het IMF eist verder forse besparingen op de uitgaven om de begroting onder controle te krijgen. Die besparingen zijn quasi onmogelijk zonder verder protest, waar de PTI op inspeelt. Om dat af te blokken, wordt Imran Khan vervolgd en kwam er zelfs een verbod om zijn toespraken op televisie te tonen. Het Hooggerechtshof trok die beslissing in, maar de repressieve aanpak van de vorige premier wordt duidelijk opgevoerd met een vervolging wegens terrorisme. Khan stelt de campagne tegen hem voor als een samenzwering van het Amerikaans imperialisme en beweert dat hij door het leger en het politieke establishment opzij geschoven werd omdat hij betere banden met China wilde, terwijl hij kritisch stond tegenover de VS en India.

    Politieke crisis

    Met de machtspositie van de PTI in de provincies Punjab en Khyber Pakhtoonkwa kan de partij de centrale regering heel wat problemen bezorgen. De PTI bracht de afgelopen maanden grote meetings op de been in heel het land. In Punjab hoopte de PML-N van Hamza Sharif (zoon van Shehbaz) de PTI van de macht te verdrijven door een aantal PTI-verkozenen voor een motie van wantrouwen tegen hun deelstaatpremier te laten steunen. Er kwamen vervroegde verkiezingen voor de zetels van die overlopers, die echter overtuigend door de PTI werden gewonnen die hiermee de controle over Punjab behield.

    Indien er vervroegde nationale verkiezingen komen, is een overwinning van Imran Khan niet uitgesloten. De kans op vervroegde verkiezingen is echter beperkt. De traditionele partijen van PML-N en PPP hebben de handen in elkaar geslagen. Ze genieten duidelijk de steun van het leger, dat een terugkeer van Khan niet zomaar zou aanvaarden. Het Pakistaanse leger is niet bereid om afstand te nemen van het traditionele internationale standpunt van het land, dat steeds van twee walletjes probeert te eten door banden te onderhouden met zowel de VS als China en Rusland. Een breuk met het VS-imperialisme ziet het leger niet zitten, zelfs indien de Chinese invloed in het land de afgelopen jaren fors is toegenomen. Komt daar nog bij dat Imran Khan de onderdanige positie van de politiek tegenover het leger in vraag stelde, terwijl de echte macht in Pakistan bij het leger zit. Verkiezingen gewonnen door Khan zouden de deur openen voor een al dan niet openlijke coup door het leger.

    Organiseren voor maatschappijverandering

    De Pakistaanse massa’s worden in alle brutaliteit geconfronteerd met het barbarisme dat eigen is aan het kapitalisme. Er is geen andere uitweg dan organisatie voor socialistische maatschappijverandering. Dat is een internationale strijd, klimaatverandering kan je niet in één deel van de wereld alleen stoppen. Armoede en tekorten, maar ook de corruptie en hebzucht van een kleine toplaag, zijn eveneens eigen aan het wereldwijde kapitalisme.

    De werkende klasse heeft de kracht om samen met de arme boeren verandering af te dwingen. Dit potentieel werd bevestigd in de tradities van strijd die Pakistan kent. In het massale protest van 1968 en begin jaren 1970 wankelde het kapitalisme. Jaren van militaire dictatuur, neoliberale tegenhervormingen, opgang van terrorisme en de bijhorende ontberingen hebben de organisaties en het bewustzijn van de werkende klasse en de arme boeren sterk terug geslagen. Dit moet terug opgebouwd worden door strijdbare vakbonden op te zetten in de werkplaatsen en deze te coördineren, door radicale jongeren bijeen te brengen, door eisen te formuleren om de vreselijke levens- en arbeidsvoorwaarden te verbeteren … Dit moet een onderdeel zijn van een internationale beweging voor socialistische maatschappijverandering.

  • Neen aan het geweld tegen Hindoes in Pakistan!

    Linkse socialisten verzetten zich tegen onderdrukking en discriminatie op basis van religie, afkomst, huidskleur, gender, … Als onderdeel van onze internationale solidariteit protesteerden we eerder reeds tegen de vervolging van Kasjmiri, moslims en tegen de discriminatie van mensen van onderdrukte kasten in India. Ook in buurland Pakistan is er heel wat sectair geweld, onder meer tegen christenen, sjiieten en hindoes. In onderstaand artikel neemt Andleeb Haider, een feministische activiste van Pakistaanse afkomst, het op voor het lot van de hindoes in Pakistan. In een samenleving met enorme ongelijkheden en tekorten vinden discriminatie en sectair geweld een vruchtbare voedingsbodem. De strijd hiertegen vergt verzet tegen heel het systeem en een perspectief van een andere samenleving.  

    [divider]

    Velen zijn geraakt en geschokt door het nieuws over twee Hindoe-zusjes die ontvoerd zijn om gedwongen bekeerd te worden tot de islam in het kader van een gedwongen huwelijk op de prille leeftijd van 13 en 15 jaar. De meisjes Raveena (13 jaar) en Reena (15 jaar) werden ontvoerd en tot een huwelijk gedwongen in de provincie Punjab. Zo’n ontvoering gevolgd door een bekering is niet nieuw: deze praktijk bestaat helaas al decennia. Het is een van de ergste vormen van misogynie die je kan ervaren. De meisjes worden niet alleen ontvoerd en bekeerd, ze worden ook gedwongen tot een huwelijk. Ze worden daartoe verkocht. Als dit niet lukt, worden ze doorgaans vermoord. Alleszins: de ouders zijn hun dochters nooit terug.

    De bekende Pakistaanse journalist Hasan Mujtaba schreef in 1994 reeds over de ontvoering van hindoe vrouwen en meisjes gevolgd door een gedwongen bekering. Hij schreef over de ontvoering en het huwelijk van het hindoe meisje Daya Bai. Zij verdween uit haar huis in Daharki in het district Ghotki (provincie Sindh, Pakistan). Ze dook tien dagen lager terug op voor het kantoor van lokale autoriteiten. Ze droeg bruidskleren en werd vergezeld door honderden mensen, waaronder veel mannen gewapend met automatische geweren, onder leiding van spirituele leiders die allaho-akbar scandeerden. Tijdens de nikah (huwelijk) die volgde, was de moeder van Daya Bai ontroostbaar. Ze sloeg herhaaldelijk haar hoofd tegen de grond van woede. “Laat me mijn dochter zien voor ze trouwt,” smeekte ze tevergeefs.

    Hasan Mujtaba schreef over gelijkaardige incidenten: “Voor de hindoe-gemeenschap in Sukkur en Larkana is het verdwijnen van Daya Bai, haar bekering tot de islam en daaropvolgend huwelijk met een moslim in verdachte omstandigheden, geen ongekende gebeurtenis. In januari en februari werden minstens drie hindoe meisjes ontvoerd: Daya Bai uit Daharki, Shankuntala uit Pano Aquil en Bhagawanti, de dochter van een professor i Larkana. Ze werden naar verluidt ontvoerd door gewapende mannen. Daya Bai en Bhagawanti bekeerden zich tot de islam en huwden een moslim man. Over het lot van Shankuntala is er onduidelijkheid. Ze werd ontvoerd door een man die Kalhoro heet, bekeerde zich en trouwde iemand anders dan haar ontvoerder. Er was speculatie dat ze verkocht werd. Het verhaal van de dochter van Koro Mal, een hindoe handelaar uit Larkana, is gelijkaardig.”

    Het toenemend aantal incidenten en gedwongen bekeringen en huwelijken hebben een aantal hindoes ertoe aangezet om naar India uit te wijken om hun dochters en de eer van de familie te beschermen. Het leven van de ouders van ontvoerde meisjes is vreselijk. De moeder van Reena en Reveena die hoorde dat haar dochters ontvoerd waren, stierf onmiddellijk van een hartaanval. De vader bleef alleen achter en voerde voor het politiekantoor actie om gerechtigheid voor zijn dochters te eisen.

    Hindoes vormen een erg kleine minderheid in Pakistan. De meesten van hen leven in enkele steden van de provincie Sindh: Jacobabad, Larakana, Sukur, Mirpur, Ghotki Nawabshah en enkele andere steden. Hindoes maken volgens officiële cijfers 1,85% van de Pakistaanse bevolking uit. Volgens schattingen van de Pakistan Hindu Council leven er 8 miljoen hindoes in Pakistan, wat 4% van de bevolking is. De meerderheid daarvan leeft in de provincie Sindh: 94% van de Pakistaanse hindoes. Daarnaast leeft 4% in Punjab, 1% in Balochistan en minder dan 1% in Khyber Pakhtoonkwa.

    Het onderzoekscentrum Sustainable Development Policy Institute (SDPI) in Islamabad merkt op: “Er zijn vier belangrijke kwesties in de meeste leerboeken: Pakistan is er enkel voor moslims, islam moet verplicht aangeleerd worden door alle kinderen met verplichte lectuur van de Koran, de ideologie van Pakistan bestaat uit religie met afkeer tegen de hindoes en India, en jongeren moeten de weg van de Jehad en Shahada volgen.” Het onderzoekscentrum wijst erop dat haat tegen India en hindoes een essentieel onderdeel is van de officiële ideologie van Pakistan. Na rellen rond de Babri moskee in India in de jaren 1980 werden honderden hindoe tempels in Pakistan verwoest als reactie op het sectair geweld in India. Nochtans speelde Pakistaanse hindoes geen rol in dat geweld in India. Ondanks officiële beloften om de tempels te herstellen, werd er weinig tot niets ondernomen. Illegale bouwwerken op grond rond hindoe tempels, aanranding en ontvoering van hindoe meisjes, het eisen van enorm veel losgeld na ontvoeringen en frequente arrestaties van hindoes op basis van valse beschuldigingen zijn gemeengoed geworden in India.

    Hasan Mujtaba merkte in zijn artikels op dat de geschiedenis van gedwongen bekeringen een lange geschiedenis kent en zelfs teruggaat tot de periode van de Talpur dynastie in Sindh (eind 18e, eerste helft van de 19e eeuw). Toen werd een hindoe op basis van allerhande bizarre voorwendselen geacht een moslim te zijn geworden: als een hindoe het woord ‘raso’ uitsprak (‘snaar’), dan beweerden omstaanders dat hij ‘Rasool’ (profeet) had gezegd en hierdoor een moslim werd. Er waren heel wat gevallen van geweld en discriminatie tegen hindoes in dat tijdperk. Een hindoe die paard reed, werd onmiddellijk met geweld bekeerd omdat werd aangenomen dat een paard een islamitisch transportmiddel was. Naunmal, ooit een trouwe volgeling van de Talpur-dynastie, moedigde de Britten aan om Sindh aan te vallen omdat enkele familieleden onder dwang waren besneden. De Britse spion James Burnes schreef over zijn reizen in Sindh: “Ik begrijp niet waarom hindoes nog in Sindh willen blijven ondanks alle wreedheden tegen hen.”

  • [Column] Tijd om te vechten tegen misbruik van vrouwen en kinderen

    Andleeb Haider is een activiste van Pakistaanse afkomst. Zo woont en is actief in Antwerpen. Naar aanleiding van de beweging #JusticeForZainab in Pakistan schreef ze onderstaande column die eerst verscheen in het Engelstalig dagblad ‘Daily Times.’ Deze beweging volgde op de verkrachting en moord op een 7-jarig meisje. In deze column wijst Andleeb erop dat het probleem van geweld op vrouwen en kinderen of het probleem van seksisme geen kwestie van cultuur of religie is, maar dat het ingebakken zit in het huidige systeem.

     

    Wereldwijd worden kinderen seksueel misbruikt en vermoord. We zijn kwaad als er een incident bekend raakt, maar enkele dagen later gaat de woede terug liggen en komen er gewoon nieuwe gevallen. De regering, kinderbeschermingscomités en zelfs ouders slagen er niet in om de kinderen te beschermen.

    Het 7-jarige meisje Zainab Ansari werd in Pakistan op brutale wijze vermoord nadat ze verkracht was. Haar lichaam werd op een hoop vuilnis gevonden. De verkrachter is nog niet opgepakt. De mensen in de stad Kasur, waar de verkrachting en moord plaatsvonden, kwamen op straat uit protest tegen deze vreselijke misdaad. Mensen doorheen het land waren geschokt. Op sociale media was er een golf van verontwaardiging onder de hashtag #JusticeForZainab.

    Kort na het incident werd de 6-jarige Muhammad Waqas brutaal verkracht en doodgestoken in Rahim Yar Khan. Een vierjarig meisje, Asma, werd verkracht en gewurgd in Mardan. Er zijn nog tal van andere slachtoffers in Pakistan. In de eerste helft van 2017 alleen werden meer dan 1.750 gevallen van kindermisbruik gemeld in Pakistan. Het grootste aantal slachtoffers werd in de provincie Punjab gemeld.

    In India wordt elke 155 minuten een kind jonger dan 16 jaar verkracht, elke 13 uur zelfs een kind jonger dan 10 jaar. In 2015 werden meer dan 10.000 kinderen verkracht. Uit een nationaal onderzoek bleek dat 53% van de kinderen reeds een vorm van seksueel misbruik meemaakten. 50% van de daders zijn bekend voor het kind of vertrouwenspersonen die een zorgende functie zouden moeten hebben. Volgens de Britse criminaliteitscijfers werden in de eerste maanden van 2017 maar liefst 72.000 klachten en aangiften ontvangen over online kindermisbruik.

    Naast het nieuws uit Pakistan en India kwam het schokkendste nieuws van de week wellicht uit Rusland waar een 34-jarig koppel hun 12-jarige dochter seksueel misbruikte. Het koppel werd ervan beschuldigd hun dochter in een seksslaaf te hebben veranderd. Ze riskeren tot 20 jaar gevangenisstraf. De moeder van het slachtoffer verklaarde dat ze zelf ook verkracht werd vanaf haar dertiende en dat zij en haar man hun dochter wilden ‘voorbereiden’ op het volwassen leven.

    Het ontbreken van ernstige seksuele opvoeding is zeker een factor die bijdraagt aan dergelijke misdaden in derdewereldlanden. In landen als Saoedi-Arabië of de Golfstaten spelen de bijzonder strenge kledingvoorschriften een grote rol. Tijdens een Pakistaans praatprogramma over de verkrachting van Zainab Ansari beweerde de zogenaamde intellectuele Orya Maqbool Jan dat de kledij van vrouwen seksuele lusten opwekt en verkrachters over de rand duwt om effectief tot vreselijke misdaden over te gaan. Dit argument is bijzonder flauw. Ook in landen als Iran, Saoedi-Arabië, de Golfstaten of Irak zijn er verkrachtingen terwijl vrouwen daar verplicht worden om zich volledig te bedekken. De religieuze leiders zijn er vooral bezig met wat vrouwen al dan niet mogen dragen, terwijl ze blind blijven voor misbruik van vrouwen door mannen. Rusland heeft in vergelijking met Pakistan uitstekend onderwijs, maar ook daar zijn er dus kinderen die zelfs door hun eigen ouders misbruikt worden.

    Als we kijken naar zowel de oosterse als de westerse samenlevingen, dan zien we overal uitbuiting van vrouwen en kinderen. Het oosten verwijt het westen vrijpostigheid, het westen verwijt het oosten conservatisme. Maar zowel in het westen als in het oosten zijn er misdaden tegen vrouwen en kinderen, ook al beweren westerse samenlevingen dat ze vooraan staan in de vrouwenbevrijding en ook al beweren oosterse samenlevingen dat ze sterke religieuze waarden en normen hebben. Het probleem ligt bij seksisme, vrouwonvriendelijk gedrag en een patriarchale benadering die vertrekt vanuit de wil om het vrouwenlichaam te controleren.

    Westerse vrouwen worden dan wel als bevrijd gezien, maar ook zij moeten zich schikken naar bepaalde regels die door de samenleving opgelegd worden. Denk maar aan het incident in het Franse Nice in de zomer van 2016 waar aangetoond werd hoeveel vrijheid van keuze westerse vrouwen eigenlijk hebben. De politie betrad het strand om een vrouw van Marokkaanse afkomst te dwingen om haar burkini uit te doen.

    In oosterse samenlevingen worden vrouwenlichamen gecontroleerd in naam van traditie en normen. Deze tradities worden alleen toegepast op vrouwen, de elite doet ondertussen wat ze wil. Betwiste interpretaties van religies worden gebruikt als methode tot controle over vrouwenlichamen. Alle menselijke religies beweren op te komen voor meer menselijkheid, maar ze worden allemaal gebruikt door diegenen die religie verkopen voor persoonlijke doeleinden. Dat draagt bij tot het feit dat misdrijven tegen vrouwen en kinderen blijven plaatsvinden.

     

  • Pakistan: socialistische activiste in Sindh aangevallen, politie weigert op te treden

    Protestactie van de Workers Alliance of Sindh tegen het geweld op een organisatrice van de beweging die aangevallen werd.

    De Socialist Movement Sindh (SMS) ligt onder vuur van georganiseerde bendes. SMS-lid Shabana Marri werd fysiek en seksueel aangevallen toen ze op weg was naar het kantoor van SMS. De lokale politie en de autoriteiten weigerden aanvankelijk om op te treden. Vervolgens werden valse beschuldigingen geuit tegen de klachten.

    Er zijn valse beschuldigingen geuit tegen Hameed Channah, Shaho Laghani, Mashook en Jamal van Socialist Movement Sindh en de Sindh Workers Alliance. Ondertussen werd Shabana Marri thuis aangevallen door bendeleden. Ze kreeg slagen en ook haar familieleden werden aangepakt. De aanvallen volgen op protestacties van de socialistische activisten tegen de rechtse religieuze extremisten. Het ziet ernaar uit dat het geweld komt van door Afghanen gedomineerde bendes.

    De politie weigert iets te ondernemen en kiest in de praktijk de kant van de bendes die het leven van alle militanten van SMS en de Workers Alliance  bedreigen. We vragen lezers om per telefoon de politie van Sindh en de relevante autoriteiten te laten weten dat hun gebrek aan antwoord op dit geweld onaanvaardbaar is. Je kan ook een protestmail sturen naar de Pakistaanse ambassade in Brussel.

    Telefoonnummers

    • Inspector General of Police, Sindh 009222199212626 – 009222199212627
    • Deputy Inspector General of Police, Sindh, 00922339290310-00922339290309
    • S S P Mirpurkhas – 00922339290305 – 00922339290304
    • A S P Mirpurkhas – 00922339290308
    • Police Station Satlite Town – 00922339290223

    E-mail: parepbrussels@mofa.gov.pk

    Hier een voorbeeldmail die we stuurden in naam van LSP.

    Subject: Protest regarding police intervention in Mirpur Khas (Sindh)

    To: Ms Naghmana A. Hashmi, Ambassador

    Ms ambassador,

    I write to protest against the lack of action undertaken by the police of Mirpur Khas, province Sindh, against violence towards socialist activists of the Workers Alliance of Sindh and the Socialist Movement Sindh. Female organiser Shabana Marri was assaulted on her way to work. The police refused to take action against the gangs responsible for this violence. There even came false accusations against leaders of the Workers Alliance of Sindh. With the Left Socialist Party (LSP) in Belgium we have close links with the Socialist Movement Sindh and closely follow the situation. We will not hesitate to publicize the events in Mirpur Khas and the inaction of the Pakistani police against what seems to be Afghani gangs.

    Yours,

    Geert Cool for the Executive Committee of the LSP, socialisme.be

  • Socialisten in actie tegen religieus geweld in Pakistan

    Op 16 februari was er een zoveelste aanslag in Pakistan. Doelwit was een soefistische gebedsplaats in Sehwan, in de provincie Sindh. Er vielen minstens 88 doden en heel wat gewonden. Islamitische Staat (ISIS) eiste de verantwoordelijkheid op voor deze dodelijkste aanslag in Pakistan sinds 2014. Het is geen toeval dat de fundamentalistische groep ISIS zich richt tegen het soefisme, een stroming die vertrekt vanuit tolerantie en vrede. De gebedsplaats werd overigens bezocht door zowel soennieten, sjiieten, hindoes, christenen als sikhs.

    Deze aanslag toont dat de stelling van zowel de Pakistaanse regering als Al Qaeda over de onmogelijkheid van een opkomst van ISIS in Pakistan slechts propaganda was. Met deze bijzonder dodelijke aanslag zet ISIS zich op de kaart. Het Pakistaanse leger reageerde met een operatie tegen terroristen en stelde dat er op 24 uur minstens 100 terroristen uitgeschakeld (lees: gedood) werden. Vreemd genoeg kreeg de bijzonder dodelijke aanslag en de ontwikkeling van ISIS in Pakistan weinig aandacht in de westerse media.

    De linkse socialisten in Pakistan reageerden meteen met protestacties. In Mirpur Khas, eveneens in de provincie Sindh, hielp de Socialist Movement een solidariteitsactie met de slachtoffers organiseren. Er werd in een betoging door de stad geprotesteerd tegen religieus extremisme en tegen het aanhoudende geweld in het land. Socialisten staan vooraan in de strijd tegen de religieuze fundamentalisten wier wereldbeeld lijnrecht tegenover het onze staat. Waar wij strijden voor vooruitgang voor de werkende bevolking, staan fundamentalisten voor achteruitgang naar donkere tijden. Socialisten pleiten ervoor om te investeren in onderwijs, huisvesting en openbare diensten in plaats van alle ruimte te laten voor sectaire fundamentalistische scholen. Geen middelen hiervoor? Er zijn wel middelen om in defensie en oorlog te investeren…

    Hieronder enkele foto’s van activisten van Socialist Movement:

    Sindh protest against religious extremism

  • Kasjmir. Brutale onderdrukking van opstand

    [Terugblik op 2016] In deze laatste terugblik op 2016 kijken we naar een specifiek conflict dat weinig in de media was, maar wel verregaande gevolgen kan hebben. In het door India bezette deel van Kasjmir wordt een opstand van de bevolking repressief onderdrukt. Tegelijk wordt Kasjmir opnieuw gebruikt door de rechtse regeringen in zowel India als Pakistan om de onderlinge spanningen op te voeren en zo de aandacht van het falende beleid in eigen land af te leiden. We publiceren een dossier door TU Senan van het CWI.

    “Het jaar van de dode ogen.”

    Op 24 november waarschuwde het hoofd van de Pakistaanse luchtmacht voor een nieuwe escalatie van het conflict rond Kasjmir en de mogelijkheid van een volledige oorlog. Hij deed dit nadat Indische militaire operaties een dag eerder volgens het Pakistaanse regime 12 burgers en 3 soldaten hadden gedood.

    In juli begon in het door India bezette deel van Kasjmir een massale opstand tegen de bezettingsmacht. Het was de grootste en meest vastberaden opstand uit de recente geschiedenis van het gebied. De gevestigde media besteden er amper aandacht aan, maar deze opstand vindt plaats tegen de achtergrond van de aanhoudende onderdrukking van de nationale rechten van de Kasjmiri bevolking in zowel India als Pakistan, de verhoogde geopolitieke spanningen in de regio, de wereldwijde economische en politieke crisis en het falen van de linkse partijen in de regio om oplossingen en alternatieven naar voor te schuiven.

    Ondanks de brutale repressie door het Indische leger houden de massaprotesten in het door India bezette deel van Kasjmir (IOK – Indian-occupied Kashmir) al maanden aan. De beweging begon na de moord op de 22-jarige Burhan Wani, een militante leider.

    Het verhaal van Burhan was niet uitzonderlijk in Kasjmir. Hij was de zoon van een lokaal erg bekende schooldirecteur. Burhan was woedend omwille van de brutaliteit van het leger tegen zijn familie. Op 15-jarige leeftijd sloot hij aan bij een gewapende militante groep. Zijn groeiende populariteit in het dorp zorgde ervoor dat de overheid een beloning beloofde voor wie hem zou overleveren, er was sprake van een miljoen Roepees (15.000 dollar). Op 8 juli werd hij vermoord en dit werd op triomfalistische wijze in alle Indische media gebracht. De bevolking in de vallei van Kasjmir reageerde woedend. De begrafenisoptocht werd een massale actie met 50.000 aanwezigen. Het protest eindigde met het gooien van stenen naar de Indische soldaten.

    Kasjmir heeft een van de grootste concentraties van soldaten per hoofd van de bevolking. In IOK zijn er meer dan 275.000 soldaten. In het door Pakistan bezette deel van Kasjmir (POK) gaat het om een gelijkaardig aantal. Het protest botste op de gebruikelijke terreurmethodes waarmee massaprotesten in IOK beantwoord worden. Er werd een uitgaansverbod afgekondigd. Alle vormen van communicatie – internet, telefonie, sociale media – werden meteen geblokkeerd om te vermijden dat het protest verder zou uitbreiden. Het transport van en naar de regio werd gestopt. Het volledige gebied werd afgesloten waarna het leger begon met een brutale repressie tegen de massa’s. Zo werd traangas ingezet en werd op willekeurige wijze met scherp geschoten.

    Volgens de krant New York Times raakten 756 mensen blind door pellet-munitie. “2016 zal ongetwijfeld herdacht worden als het jaar van de dode ogen,” schreef de krant. Officieel vielen er meer dan 90 doden bovenop de duizenden gewonden bij deze eerste confrontaties. Duizenden mensen werden opgepakt. Het heeft geleid tot nieuwe massaprotesten die wekenlang bleven duren.Het leger kwam ook daar hardhandig tussen met vreselijke gevolgen: meer dan 17.000 gewonden en 5.000 arrestaties. Toch werd het uitgaansverbod genegeerd en bleven de acties duren. Er waren onder meer duizenden aanwezigen op een begrafenisoptocht van een 11-jarige jongen die overleed door het militaire geweld.

    Op 18 september lag de militaire basis in de stad Uri onder vuur. Daarbij kwamen 18 soldaten om het leven. Er werd gezegd dat de daders militanten waren die de Pakistaanse grens waren overgestoken. Een van de grootste gewapende groepen in Kasjmir, Hizbul Mujahidin, de organisatie waartoe Burhan Wani behoorde, wordt omschreven als een pro-Pakistaanse groep. De Indische regering stelde dat de aanval op de militaire basis onder de directe verantwoordelijkheid van Pakistan viel. Het werd aangegrepen om een oorlogsretoriek tegen Pakistan te voeren om zo de aandacht af te leiden van de horror waar het Indische leger in Kasjmir voor verantwoordelijk is.

    De Indische minister van Binnenlandse Zaken Rajnath Singh verklaarde: “Pakistan is een terroristisch land en moet als dusdanig geïdentificeerd en geïsoleerd worden.” Het werd herhaald door onder meer premier Modi die Pakistan “de moeder van het terrorisme” noemde. Media langs beide kanten van de grens begonnen een patriottische campagne waarin de haat tegen het andere land werd opgedreven. Een commentator van de Financial Times merkte op: “Als het van de media in beide landen afhing, was het tot een volledige oorlog gekomen.”

    Beide landen zijn niet tot zo’n open volledige oorlog overgegaan. Er waren wel enkele confrontaties met vuurgevechten en artillerie. Het Indische regime beweerde dat het een ‘precisiebombardement’ had uitgevoerd in Pakistan om “terroristen en hun aanhangers” uit te schakelen. Het Pakistaanse regime stelde dat dit een illusie was en dat soldaten omkwamen bij Indische bombardementen op Pakistaans grondgebied. Er volgden nog enkele aanvallen, onder meer op een Indische militaire basis in het noorden van Kasjmir. De Indische regering stelde dat deze aanvallen door militanten van over de grens worden uitgevoerd en blijft daarom bombarderen.

    Zwakkere heersende klasse en groeiende geopolitieke spanningen

    Het is onwaarschijnlijk dat het tot een volledige oorlog komt tussen beide landen, maar de kleine schermutselingen en spanningen zullen wellicht wel blijven duren. Dit kan nog opgedreven worden in de aanloop naar de parlementsverkiezingen van 2018 in Paksitan of de Indische verkiezingen van een jaar later. De heersende politieke partijen in beide landen proberen van deze situatie gebruik te maken om hun populariteit op te krikken met een patriottische retoriek.

    Modi slaagde er nooit in om in heel het land populair te zijn. Hij ‘specialiseerde’ zich in het versterken van Hindoenationalisme, patriottisme en anti-moslimangst. Sinds zijn verkiezing in 2014 is zijn populariteit er verder op achteruit gegaan. Modi heeft zijn belofte van een ‘Gujaratisering’ van India niet kunnen waarmaken (het verhogen van de levensstandaard tot het niveau in de deelstaat Gujarat waar Modi voorheen deelstaatpremier was). Modi ging integendeel over tot nieuwe aanvallen op de arbeidswet, wat in september leidde tot de grootste algemene staking ter wereld. Er namen maar liefst 180 miljoen werkenden aan deel, een pak meer dan bij de grotendeels symbolische algemene stakingen in het verleden. Er groeit een strijdbaarheid, onder meer in de banksector. Eerder dit jaar dwong een staking in de textielsector de regering tot toegevingen. Er waren tal van sociale acties doorheen India. Integenstelling tot het verleden namen deze bewegingen zelden een nationaal karakter aan.

    De recente chaos als gevolg van de zogenaamde ‘demonetisation’ (de intrekking van circulerende bankbiljetten) leidde tot onrust in alle delen van het land. Er vielen honderden doden en volgens een schatting lopen de verliezen van de werkenden, boeren en armen op tot 2 triljoen dollar. De regering-Modi zal het conflict in Kasjmir nog hard nodig hebben om de aandacht van de eigen beperkingen en zwaktes af te leiden.

    Ook in Pakistan is er politieke instabiliteit en crisis bij de gevestigde partijen. De ooit erg machtige massapartij PPP (Pakistani People’s Party) werd in de laatste verkiezingen tot een klein lokaal verschijnsel gereduceerd. De PTI (Rechtvaardigheidspartij) van Imran Khan kende een sterke opmars met een boodschap van verzet tegen corruptie. Maar de PTI verliest nu al aan steun. Grote Chinese investeringen laten de rechtse regeringspartij PMLN (Pakistani Muslim League – Nawaz) toe om enkele populistische maatregelen te nemen waardoor ze een zekere steun geniet.

    De ware omvang van de Chinese banden met het Pakistaanse leger zijn niet publiek bekend. Maar er wordt beweerd dat het Pakistaanse leger heel wat voordeel zal halen uit de massale investeringen in de Pakistaanse infrastructuur. In Balochistan werden meer dan 15.000 soldaten ingezet om de door de Chinezen geleide infrastructuurswerken te bewaken. Dat  was na een “gesofisticeerde zelfmoordaanslag” in Quetta, de hoofdstad van Balochistan, in augustus van dit jaar. Bij die aanslag kwamen Chinese ingenieurs om het leven. In de nasleep van deze aanslag wees China in de richting van externe betrokkenheid – een indirecte vingerwijzing naar India. Modi reageerde door zijn “morele steun aan de Pakistanen in Balochistan” uit te spreken. Het versterkte de beweringen van de Pakistaanse regering over Indische betrokkenheid in Afghanistan om op die manier tot instabiliteit in Balochistan te komen. China wil verder dat de activiteiten van de Taliban in de buurt van de grens met Pakistan onder controle geraken. Al deze elementen leiden tot een nooit gezien militair opbod, zeker in India dat een tegengewicht wil voor de groeiende Chinese invloed in Pakistan.

    Volgens de vredesorganisatie Stockholm International Peace Research Institute gaat 41% van de Chinese wapenexport naar zijn grootste klant: Pakistan. China stemde ook in met de verkoop van 8 onderzeeërs aan Pakistan, deze marineschepen zullen in Karachi gebouwd worden. De Chinese betrokkenheid in de Pakistaanse productie van drones en de China Pakistan Economic Corridor (CPEC) ter waarde van 46 miljard dollar worden door het westen en India eveneens als bedreigingen gezien.

    De VS dreigt ermee om de militaire steun  (van minstens 300 miljoen dollar) in te trekken en haalde de woede van de Pakistaanse legerleiding en veiligheidsdienst ISIS op de hals door een Pakistaanse topman van de Taliban in Pakistan om te brengen zonder de Pakistaanse diensten hiervan op de hoogte te brengen. Als wraak dreigt Pakistan om militaire bestellingen in de VS af te zeggen en Russische gevechtsvliegtuigen te kopen. Het Pakistaanse leger gaf toe dat het “enige invloed” heeft in de Pakistaanse Taliban, maar er werd  weinig ondernomen om de acties van de Afghaanse Taliban tegen Amerikaanse doelwitten te voorkomen. Het Pakistaanse leger treedt nu wel harder op tegen de Taliban en andere gewapende groepen in Pakistan. Dat is zeker het geval in Karachi na een reeks van bomaanslagen op scholen en publieke plaatsen. Het geeft het leger een zekere populariteit onder de bevolking. Legertopman Raheel Shariff is de meest bekende en gerespecteerde personaliteit van het land. Hij is geliefder dan de twee andere bekende Sharifs – premier Nawaz Sharif en de gouverneur van Punjab Shehbaz Sharif. In Karachi kan je grote posters zien met de slogan: “Bedankt, generaal Raheel Shariff.” Ondertussen blijft het leger bepaalde gewapende groepen, waaronder delen van de Taliban, beschermen om de eigen belangen in onder meer Afghanistan te verdedigen. Het Pakistaanse leger gebruikt gelijkaardige tactieken in Kasjmir waar militanten gebruikt worden om de controle te behouden en om operaties in India uit te voeren. Recente aanslagen door radicale militante groepen in Pakistan wijzen er echter op dat het leger het moeilijk heeft om deze groepen te controleren. Het leger kan deze groepen niet volledig verslaan zolang de massa’s in vreselijke omstandigheden leven waarop reactionaire groepen een vruchtbare voedingsbodem vinden.

    De overwinning van Donald Trump in de VS en de economische vertraging in China zullen de geopolitieke spanningen in de regio versterken. Het Aziatische beleid van de Amerikaanse regering-Obama is mislukt. In een poging om China te omcirkelen, is het niet uitgesloten dat tot wanhopige maatregelen wordt overgegaan. Het kan de bestaande spanningen versterken. Kasjmir is een brandpunt waar alle geopolitieke spanningen samenkomen en kunnen leiden tot een marionettenoorlog. De Amerikaanse economie is nog altijd erg machtig, maar de VS kan niet langer overal zijn beleid opleggen. China is op economisch vlak de Eurozone voorbijgestoken met een aandeel van 16% van de wereldeconomie. China wil zeeroutes controleren en wil een zogenaamde nieuwe zijderoute vestigen. Zelfs in de Filippijnen – voorheen omschreven als een ‘kolonie van de VS’ en waar de VS nog steeds een grote militaire aanwezigheid heeft – is de situatie complexer geworden voor de VS. De nieuwe Filippijnse president Duterte sloot een akkoord ter waarde van 13 miljard dollar met China, een zware slag voor de VS. In Sri Lanka probeerden westerse regeringen tevergeefs om het nieuwe met Chinees geld betaalde havenproject in de hoofdstad Colombo te stoppen.

    Alternatief op vernietiging en uitbuiting nodig

    Zuid-Azië telt het grootste aantal armen ter wereld. De gevestigde partijen in de regio hebben er duidelijk geen benul van hoe ze de groter wordende menselijke ramp kunnen vermijden. Hun beleid leidt voor miljarden mensen tot nog meer armoede, werkloosheid, oorlog en vernietiging. Om dit tegen te gaan, is er nood aan alternatieve partijen van de werkenden, landbouwers, jongeren en armen in de verschillende landen van de regio. In IOK is er al lange tijd een marionettenregering. Er zijn geen onafhankelijke krachten ontwikkeld in Kasjmir, terwijl de hoop op nationale onafhankelijkheid erg groot is. Politieke partijen die daar geen rekening mee houden, zullen niet ver geraken. Het enorme politieke vacuüm en de repressieve onderdrukking van de mogelijkheid van een eigen politieke stem van de massa’s duwt heel wat jongeren in de richting van militante organisaties.

    De traditionele linkse partijen zoals de Communist Party of India (CPI) en de Communist Party of India – Marxist (CPI-M) slaagden er niet in om een platform voor de strijd te bieden. Erger: ze namen vreselijke standpunten over de nationale kwestie in waarbij ze in de praktijk de Indische staat verdedigden. Als antwoord op de horror in Kasjmir vroeg de CPI in een persbericht een “bijeenkomst van alle partijen om te discussiëren over een gezamenlijke oproep voor het hervatten van de vrede. Ego’s mogen een dergelijke bijeenkomst van alle partijen niet verhinderen. De mensen waren nog nooit zo kwaad wegens de dood van jongeren. De hele kwestie wordt verkeerd aangepakt.” De leiding van de CPI heeft een geschiedenis van samenwerking van de Indische staat tegen de strijd van volkeren die tegen onrechtvaardigheid opkomen. De partij wil niet begrijpen wat er verkeerd aangepakt wordt in Kasjmir. Het idee dat een bijeenkomst van alle partijen tot vrede kan leiden, toont hoe de CPI-leiding denkt. Ze zien zichzelf als vredesonderhandelaars, ook tegenover klassenwoede en -strijd  stellen ze zich op een gelijkaardige manier op.

    De CPI-M erkent de “verregaande vervreemding van de bevolking. De kloof tussen India en de bevolking van Kasjmir was nog nooit zo groot.” De conclusie die daaruit getrokken wordt, is wel erg beperkt. Deze “ernstige situatie” vereist volgens de partij een “onderzoek naar het probleem van Kasjmir.” Het probleem wordt grotendeels beperkt tot het uithollen van de “autonomie en de speciale status” die aan Kasjmir werd toegekend. Anders gezegd: indien de Indische staat de ‘speciale status’ van Kasjmir had behouden, dan was er geen probleem geweest. Onder de Indische controle hebben de massa’s van Kasjmir nooit vrijheid gekend en konden ze nooit hun politieke en nationale standpunten uiten. De standpunten van de CPI-M  bouwen voort op het uitgangspunt dat Kasjmir onderdeel van India moet blijven.

    In een gemeenschappelijke verklaring van Sudharkar Reddy, de algemeen secretaris van de CPI, en Sitaram Yechury, de algemeen secretaris van de CPI-M, worden “autonome structuren” op basis van artikel 370 gevraagd. Dat artikel werd ten tijde van de opdeling van het continent tussen India en Pakistan door de Indische staat erkend om de prinselijke staat Kasjmir onder haar controle te krijgen. De zogenaamde belofte van de VN om een een referendum te organiseren op basis van resolutie 47 van de Veiligheidsraad of de belofte dat een verbinding met India “nadien door de bevolking van Kasjmir moest bevestigd worden”, werd nooit gerealiseerd. In plaats daarvan werd de toenmalige Kasjmiri leider Sheikh Abdullah gevangengenomen. Er kwam een nieuwe grondwet waarin Jammu en Kasjmir een “integraal onderdeel van de Indische unie” werden.

    India gebruikt artikel 370 om de elite in Kasjmir naar zich toe te trekken, maar het regime had nooit de bedoeling om het toe te passen en zal dit ook nooit overwegen. Modi zorgde in zijn kiescampagne van 2014 voor debat hierover met het doel om artikel 370 af te schaffen. Hiermee wilde Modi patriottische stemmen achter zich krijgen. Nog voor het Hooggerechtshof in 2015 oordeelde dat dit artikel niet kan afgeschaft worden, wisten experts dat het voorstel van Modi absurd was. Maar Modi wil niet Kasjmir nog bijkomende speciale rechten krijgt en hij wil elke hoop op Azadi – vrijheid – de kop indrukken. Dit is niet alleen de benadering van de hindoenationalistische BJP, ook Congress staat op die positie.

    Het CWI en zijn Indische afdeling New Socialist Alternative verdedigen de eis om de speciale troepen meteen uit Kasjmir terug te trekken, het gebruik van pellet munitie te stoppen en de slachtoffers gepast te compenseren. Tot daar zijn we het eens met de eisen van CPI en CPI-M. Maar we denken niet dat een ernstig onderzoek mogelijk is als het door het Indische gerecht wordt uitgevoerd. Er moet een onafhankelijk onderzoek komen naar alle moorden en wandaden. Dit onderzoek moet gebeuren door democratisch verkozen comités samengesteld uit alle delen van de bevolking van Kasjmir.

    Elke toegeving aan de bevolking van Kasjmir is welkom. Maar het is een illusie te denken dat de Indische heersende klasse grondwettelijke vrijheid aan Kasjmir zal toekennen. Op basis van een grondwet waarin kapitalistische uitbuiting en onderdrukking op basis van kaste de uitgangspunten zijn, is dat niet mogelijk. Illusies hierin vestigen, komt neer op bedrog. Het lijkt op de ‘truuk’ die Nehru toepaste om de massa’s van Kasjmir te controleren. De CPI en CPI-M gebruiken dit element om te verstoppen dat ze geen nationale rechten aan de bevolking van Kasjmir willen toekennen. Beide partijen stellen in hun gezamenlijke verklaring ook nog dat “Kasjmiri worden voorgesteld als separatisten,” alsof de meerderheid van de bevolking in Kasjmir geen voorstander is van afscheiding van India. De protestbeweging wordt net aangewakkerd door de roep naar zelfbeschikking en bevrijding van de Indische onderdrukkers.

    De werkende bevolking in de vele Indische staten moet ingaan tegen de wetten en beperkingen die hen binden aan onderdrukking op basis van natie, kaste en andere elementen. Er is nood aan een oproep van de werkenden en armen in zowel POK als IOK om over hun eigen toekomst te beslissen. De eis van het opzetten van een democratisch verkozen revolutionaire grondwetgevende vergadering in Kasjmir is cruciaal.

    India is een gevangenis van nationaliteiten die enkel samengehouden worden door de autoritaire grondwettelijke en politieke controle die de belangen van de politieke elite en de superrijken dient. Van Tamil Nadu in het zuiden tot Kasjmir in het noorden worden de nationale aspiraties van de massa’s in verschillende gradaties gericht tegen de Indische staat. Dit is verbonden met de wil van de massa’s om hun economische en politieke omstandigheden te verbeteren. De strijd om die omstandigheden effectief te verbeteren kan ook een impact hebben op hoe prominent nationale eisen gesteld worden.

    Het erkennen van de roep naar zelfbeschikking is essentieel om de eenheid van de werkende klasse te bekomen. De eis van het recht op zelfbeschikking aanvaarden is niet hetzelfde als de desintegratie van India voorstellen. Het is integendeel op basis van eengemaakte klassenstrijd dat eenheid mogelijk is. Dit kan leiden tot een confederatie van socialistische staten op een vrijwillige basis. De traditionele linkse partijen verwerpen dit en hebben zich in de praktijk onderworpen aan de visie van de heersende klasse. Het vervreemdt de massa’s van deze partijen waardoor het vacuüm groter wordt. In dit vacuüm ontwikkelen tal van nationalistische bewegingen of partijen op basis van stam of kaste. Zowel in India als Pakistan is dit het geval. Er moet gebouwd worden aan een alternatieve massakracht in India met een duidelijk perspectief en een scherp programma dat werkenden, boeren, jongeren en armen kan verenigen.

    De verklaring van CPI en CPI-M stelt nog dat Pakistan “aan de onderhandelingstafel moet komen,” alsof de Pakistaanse staat de enige is die vrede in de weg staat. Met een dergelijk Indisch ‘nationalistisch’ standpunt steunen de traditionele linkse partijen de staat bij behoud van het status quo. Dit is een van de redenen waarom de massa’s in Kasjmir ver van de linkse partijen weg blijven en waarom er een groot wantrouwen is tegenover linkse organisaties. In tegenstelling tot POK is er in IOK geen ontwikkeling van linkse organisaties. Verschillende linkse organisaties en marxistische activisten uit POK organiseerden acties in Pakistan en in de rest van de wereld om te protesteren tegen wat er gebeurt in Kasjmir. Wij steunen dit en namen deel aan verschillende acties en meetings, waarbij we wijzen op de nood aan een initiatief in de richting van een massale partij van de werkenden en armen.

    Gelet op de lange geschiedenis van onderdrukking en verdeling, zijn er heel diverse visies in Kasjmir over de nationale kwestie en de banden met India en Pakistan. De verschillen op vlak van regio, stam, religie en kaste werden door de heersende klasse uitgespeeld om te verdelen en te controleren. Vrijheid voor alle Kasjmiri bekomen, kan enkel door te bouwen aan een organisatie die deze verdeeldheden overstijgt door de bescherming van de rechten van alle minderheden en tegelijk de opbouw van verenigde klassenacties tegen zowel de Indische als de Pakistaanse regimes. Zo’n organisatie zou zich ook moeten richten tot de werkende klasse en hun organisaties in Pakistan, India en andere landen in de regio om samen te strijden tegen de enorme ongelijkheid, de vreselijke omstandigheden en de nationale onderdrukkingen die schering en inslag zijn in de regio. Echte vrijheid voor alle onderdrukte massa’s in de regio is enkel mogelijk door een einde te maken aan het kapitalisme en de vestiging van een vrijwillige confederatie van democratische socialistische staten.

  • [Lezersbrief] Neen aan de genocide tegen sjiieten

    We publiceren hieronder een lezersbrief door Andleeb Haider uit Antwerpen naar aanleiding van het aanhoudende sectaire geweld tegen sjiieten en het protest daartegen, onder meer in Pakistan. Als onderdeel van onze strijd tegen discriminatie verzetten we ons uiteraard ook tegen sectair geweld, geweld dat een opmars kent indien de ruimte voor reactionaire groeperingen groter is.

    shiaprotest2Niet voor het eerst wordt er gesproken over een genocide tegen sjiieten, moordpartijen en protest van sjiieten daartegen. Van in Afrika over het Midden-Oosten tot in Zuid-Azië zijn sjiieten het doelwit van bomaanslagen en moorden. Toch blijft de internationale media hierover zwijgen. De meeste kanalen brengen geen nieuws over de moorden op sjiieten en willen geen solidariteit met de slachtoffers betuigen.

    Er zijn nochtans tal van verhalen van mensen die vermoord worden omdat ze sjiiet zijn. Het gaat zowel om individuele moorden als om massamoorden. Zo werd de bejaarde sjeik Hassan Shehta met vier aanhangers in Egypte vermoord in 2013 (zie beelden op https://www.youtube.com/watch?v=E-k5JhxKcCQ). Op 30 november 2014 werd Rasoul Al-Mousawi in Sydney vermoord na een religieus ritueel, hij werd vermoord omdat hij een sjiiet was. Een 9-jarig Hazara-meisje werd in Afghanistan samen met haar moeder en 9 andere Hazara vermoord door de Taliban op 17 april 2015. Die had bussen laten stoppen en alle sjiieten laten uitstappen om ze te vermoorden. In Jemen werden op 20 maart 2015 ongeveer 150 sjiieten vermoord in een driedubbele zelfmoordaanslagen waarbij ook meer dan 350 gewonden vielen. Sjiietische moorden in Irak, Syrië en Libanon zijn controversiëler door de aanwezigheid van Hezbollah. Volgens het Syrische Observatorium voor Mensenrechten werden 66 sjiieten in het dorpje Hatla vermoord door ISIS. Doorheen Irak en Syrië werden duizenden sjiieten vermoord door ISIS. Toen het Irakese leger terrein heroverde op ISIS werden massagraven ontdekt.

    In Nigeria werd sjeik Zakzaki opgepakt en waren er twee massamoorden op in totaal meer dan 1600 sjiieten. Dit gebeurde door het Nigeriaanse leger en het kwam amper aan bod in de internationale media. Bij de revolutionaire opstand in Bahrein in 2011 kwamen honderden jonge sjiieten om toen ze vermoord werden door soldaten van het Saoedische leger (in feite huurlingen uit arme landen betaald door het Saoedische regime). Ook daar was er amper internationale belangstelling voor. De sjiietische bevolking in Saoedi-Arabië zelf gaat gebukt onder repressie en sectair geweld.

    In de gevestigde media is er ampers iets over te vinden, maar via het internet kan je duizenden berichten vinden over protestacties van sjiieten tegen het geweld en tal van video’s van terroristen die uitpakken met hun geweld en moordpartijen op sjiieten.

    Na elk bloedbad waren er acties en werd de internationale gemeenschap opgeroepen om te protesteren tegen geweld op basis van religie en identiteit, maar deze oproepen vielen in dovemansoren. Tijdens de revolutie in Bahrein waren er verschillende acties voor de Saoedische ambassades in Londen en de VS, maar dit werd niet opgepikt. Toen het Nigeriaanse leger sjiieten in hun moskee aanviel en meer dan duizend mensen vermoordde, was er een totale blackout in de media. Er waren wel protestacties in verschillende landen, onder meer tijdens het bezoek van de Nigeriaanse president aan Londen op 10 mei 2016 voor een anti-corruptietop. De betogers eisten onder meer de vrijlating van Zakzaky die nog steeds in handen van het Nigeriaanse leger is.

    Vooraleer in te gaan op de geschiedenis van sjiietische moorden in Pakistan, is het nuttig om het verschil tussen sjiieten en soennieten te duiden. Dit gaat lange tijd terug, met name tot de erfenis van Fatima, de dochter van Mohammed. De spanningen liepen op na de moord op Hoessein, de kleinzoon van Mohammed. Volgens sjiieten had Mohammed zijn dochter Fatima en haar man Ali aangeduid als zijn opvolgers. Soennieten verwerpen dit. Doorheen de jaren zijn er veel verschillen gegroeid, onder maar over hoe naar de jihad wordt gekeken.

    Sjiietische moorden zijn niet nieuw in Pakistan. Er waren meermaals protestacties tegen geweld op sjiieten, waaronder Hazara. De wereldwijde golf van sectair geweld tegen sjiieten treft de Pakistaanse sjiieten bijzonder hard, er is dagelijks geweld. Onderzoek geeft aan dat er meer dan 40 miljoen (op meer dan 200 miljoen inwoners) sjiieten zijn in Pakistan, ander onderzoek heeft het over 20 tot 25%. Het gaat dus om de tweede grootste religieuze groep van het land.

    De eerste anti-sjiietische actie vond plaats in 1963 in de provincie Sindh, meer bepaald in het plaatsje Thehri. Het geweld werd stelselmatiger onder het bewind van de militaire dictator Zia ul Haq in de jaren 1980. Haq was pro-Saoedisch en anti-sjiietisch. Zo liet hij in augustus 1979 in de wet opnemen dat 2,5% van ieders inkomen op de banken onder de islamitische “zakat”-regeling (liefdadigheid) zou vallen. Maar sjiieten zijn het niet met die regel eens en protesteerden omdat het duidelijk was dat Zia ul Haq dit geld vooral wilde gebruiken voor de oorlog in Afghanistan. Uiteindelijk stemde het parlement voor een aanpassing van de wet waardoor deze niet van toepassing was voor sjiieten. Het versterkte de haat tegen de sjiieten.

    Toen de Taliban na de val van de Sovjet-Unie in Afghanistan aan de macht kwam, werden duizenden Hazara sjiieten vermoord. Dezelfde Taliban-ideologie werd in Pakistan ingevoerd onder het regime van Zia ul Haq. Er was een vruchtbare bodem voor anti-sjiietisch geweld in Pakistan. In 2011 en 2012 werden op enkele maanden tijd 1450 sjiieten vermoord van Quetta tot Gilgat en Baltistan. Dit gebeurde door verboden groepen als Sepah e Sahaba, Taliban en Lashaker e Janghvi. Mensen werden uit bussen gehaald en wie als sjiiet geïdentificeerd werd, werd neergeschoten. Honderden mensen kwamen om bij aanslagen en schietpartijen toen ze als pelgrims via Iran op weg waren naar Karbala.

    Volgens Human Rights Watch werden in 2013 meer dan 400 Pakistaanse sjiieten vermoord omwille van hun religie. In de provincie Balochistan werden minstens 200 sjiieten, vooral uit de Hazara gemeenschap, vermoord in en rond de hoofdstad Quetta. In januari kwamen er minstens 96 Hazara om en vielen er 150 gewonden bij een zelfmoordaanslag. In februari waren er 84 doden en meer dan 160 gewonden toen een bom ontplofte op de groentenmarkt in de Hazara wijk van Quetta. De Hazara gemeenschap voerde een week actie om gerechtigheid te eisen. Lashaker e Janghvi eiste de verantwoordelijkheid op voor beide aanslagen. In maart van hetzelfde jaar kwamen minstens 47 sjiieten om in Karachi bij een bomaanslag op een sjiietische wijk. Zowat 50 woningen en 10 winkels werden verwoest.

    Amnesty International merkte in zijn rapport over 2015 op dat sjiieten een constant doelwit zijn van groepen als LEJ, SSP, Daaish en Jamaat ul Ahraar in Pakistan. In 2015 werden 45 sjiieten vermoord in Karachi toen terroristen een bus stopten. Op 11 mei 2016 werden volgens sjiietische nieuwsbronnen vier jonge sjiieten vermoord door de grenspolitie in Kurram toen ze protesteerden en opkwamen voor hun rechten. Het stammengebied Kurram telt volgens Wikipedia 448.310 inwoners (mogelijk zijn het er meer, het gaat om oude cijfers maar er is geen recentere informatie beschikbaar). Kurram ligt als enige stammengebied met een sjiietische meerderheid altijd onder vuur van aanvallen door de Taliban omdat het dichtbij de Afghaanse grens is. Maar er is ook een constante strijd om de Taliban buiten te houden.

    shiaprotestOp 7 mei 2016 werd de bekende en populaire mensenrechtactivist en blogger Khuram Zaki uit Karachi neergeschoten omdat hij een sjiiet was. Het nieuws van de moord op Zaki haalde wel de internationale media. Er waren verschillende protestacties tegen de moord op Khuram Zaki en de jongeren in het district Kurram. Er werd besloten om een zitactie te houden en in hongerstaking te gaan met enkele prominente sjiieten. Deze hongerstaking duurt al meer dan 30 dagen, maar krijgt amper weerklank in de media.

  • Van Lahore tot Brussel: opmerkelijke gelijkenissen (én verschillen)

    pakZondag was er een vreselijke aanslag in het Pakistaanse Lahore waarbij meer dan 70 doden vielen. De aanslag was het werk van een organisatie die sinds kort opnieuw verbonden is met de Taliban (voorheen met Islamitische Staat en daarvoor met de Taliban). De aanslag vond plaats aan een speelplein in een park dat op paaszondag door veel gezinnen werd bezocht. Er zijn enkele opmerkelijke gelijkenissen met de aanslagen in Brussel.

    Geert Cool

    1/ Enorme solidariteit van onderuit

    Na de aanslagen in Brussel was er een enorme solidariteit van onderuit. Hulpverleners gaven het beste van zichzelf én meer dan dat. Taxichauffeurs boden gratis ritten aan. Mensen gaven aan dat ze wilden helpen. Er was een gevoel van samenhorigheid.

    Hetzelfde zien we in Pakistan met mensen die in de rij gaan staan om bloed te geven voor de slachtoffers. Ook hier bieden taxichauffeurs gratis ritten aan voor wie bloed wil geven. Het feit dat de aanslag in Pakistan volgens de daders gericht was tegen de christelijke minderheid van het land wordt niet aanvaard door brede lagen van de bevolking voor wie de speeltuin een populaire verzamelplaats was. De slachtoffers waren gewone mensen van diverse achtergronden. De solidariteit van onderuit is opmerkelijk. Na de meest vreselijke gebeurtenissen komt soms het allerbeste in gewone mensen naar boven. We zagen dit in Brussel en ook in Lahore.

    2/ Blunders aan de top

    Wisten de autoriteiten in ons land waar Abdeslam zat? Kon die terrorist zomaar uit Turkije terugkeren zonder verder opgevolgd te worden? De regering kon zich niet voorstellen als een sterke kracht van ‘nationale eenheid’. Daarvoor waren de blunders wellicht te groot. Daarop werd de verantwoordelijkheid maar naar anderen doorgeschoven: het is altijd wel iemand anders zijn of haar schuld.

    In Pakistan werd een veiligheidswaarschuwing voor zelfmoordaanslagen genegeerd. Rond het park was er amper beveiliging. De verantwoordelijkheid hiervoor wordt doorgeschoven. Het leger grijpt de gelegenheid aan om zich op te werpen als de ‘sterke factor’ die in de nasleep van de aanslagen meteen meer dan 200 verdachte Taliban-militanten kon oppakken, maar er wordt natuurlijk niet bij verteld dat de Taliban in Pakistan (of Afghanistan) nooit zo sterk had gestaan zonder minstens indirecte steun vanuit de legerleiding. De regering van Sharif werd al smalend ‘het stadsbestuur van Islamabad’ genoemd, dat is nog versterkt na de aanslag.

    3/ Hooligans krijgen vrijspel

    Nog een opmerkelijke gelijkenis: net op het ogenblik dat gewone mensen geschokt zijn, krijgen hooligans vrijspel om onwaarschijnlijke acties te houden. In Brussel werd een solidariteitswake aan de Beurs verstoord, in Islamabad voeren duizenden fundamentalisten een actie die aan hooligans doet denken (met vernielingen incluis) zonder dat de overheid ertegen optreedt en waarbij alle verantwoordelijken naar elkaar kijken. Het ondermijnt de autoriteit van de regering nog meer, ‘het stadsbestuur van Islamabad’ heeft zelfs Islamabad niet onder controle.

    4/ De ontbrekende discussie: wat te doen?

    Met alle discussies over de verantwoordelijkheid van leger en politiek wordt ook in Pakistan de kern van de zaak onaangeroerd gelaten: hoe is het mogelijk dat jongeren radicaliseren en bereid zijn om zichzelf op te blazen? Van waar komen groepen als Taliban of ISIS en hoe vinden ze ingang onder een erg beperkte laag van mensen die tot afgrijselijke daden overgaan? Een spreekwoord in het Pashtu zegt (vrij vertaald): “Als de oven warm is, kan iedereen er zijn broodjes in bakken.” Anders gezegd: de sociale omstandigheden en materiële voorwaarden waarin terrorisme ingang vindt bij een beperkte laag moeten aangepakt worden. Maar daar wordt doorgaans over gezwegen.

    Verschillen

    Natuurlijk zijn er ook grote verschillen tussen Brussel en Lahore. De Pakistaanse bevolking is spijtig genoeg één en ander gewoon inzake aanslagen. De afgelopen maanden was er een terugloop, maar er waren nog grote aanslagen op een school in Peshawar en eerder op de christelijke gemeenschap in Lahore. Er was ook de belegering van de luchthaven van Karachi.

    Sectair geweld is schering en inslag in Pakistan met reactionaire groepen die jarenlang steun kregen van minstens delen van het establishment. De invulling van dit sectair geweld verschilt van wat we hier kennen. Zo is de aanleiding voor het protest van fundamentalisten in Islamabad de veroordeling van de moordenaar van de gouverneur van Punjab, een moord die volgens de dader gerechtvaardigd was in het kader van een blasfemiewet.

    De sociale omstandigheden zijn er ook een pak erger met een enorme armoede. Er is een arbeidersbeweging die na de dictatuur van de jaren 1980 en het neoliberale beleid vanaf de jaren 1990 nooit echt volledig hersteld is als nationale kracht met een sterke mobilisatiekracht.

    Maar de gelijkenissen zijn ook opmerkelijk: een grote solidariteit van onderuit terwijl de pyromanen aan de top verder blijven stoken en geen antwoord hebben op de hete oven waarin reactionairen van allerhande slag hun broodjes kunnen bakken.

  • Repressie tegen staking Pakistaans luchtvaartpersoneel: 4 doden

    piageweldDe Pakistaanse luchtvaartmaatschappij PIA (Pakistan International Airlines) is met privatisering bedreigd. Dat leidt tot verzet. Bij een staking werden alle vliegtuigen aan de grond gehouden, alle vluchten werden afgelast. Er is een Gezamenlijk Actiecomité opgezet door de vakbonden bij PIA samen met de pilotenverenigingen. Samen werd opgeroepen tot een staking van onbepaalde duur tegen de privatisering en tegen de invoering van een wet op ‘essentiële dienstverlening’ waarmee de regering de vakbondsactiviteiten en protestacties wil verbieden.

    Verslag vanuit Pakistan door Fazal Abbas Shah en Rukhsana Manzoor

    De regering reageerde met brutaal geweld. Paramilitaire krachten en de politie openden het vuur op stakers in Karachi. Er vielen vier doden en acht gewonden. De veiligheidstroepen gebruikten het waterkannon en matrakken om te vermijden dat het personeel de centrale luchthaventerminal kon betreden.

    Vier vakbondsleiders zijn vermist, de politie ontkent dat ze opgepakt werden of dat ze ergen vastzitten. Er wordt gedacht dat ze werden opgepakt door veiligheidsdiensten. De regering heeft ook de lonen van het stakende personeel geblokkeerd.

    De regering ontkent dat het de veiligheidsdiensten bevel gaf om de arbeiders aan te vallen. De regering beweert dat het bevel van elders kwam om de regering in een slecht daglicht te stellen.

    Het brutaal geweld door de veiligheidsdiensten heeft de staking niet gebroken. Er was integendeel een uitbreiding van de staking. De voorzitter van de raad van bestuur van PIA nam ontslag uit protest tegen het gebruik van brutaal geweld tegen zijn personeelsleden.

    Het Gezamenlijke Actiecomité begon in december 2015 een campagne tegen de geplande privatisering van PIA. Deze protestbeweging dwong de regering er toe om de privatisering met zes maanden uit te stellen. Het actiecomité vroeg de regering om het beheer van de maatschappij een jaar aan hen over te dragen. Als het actiecomité de luchtvaartmaatschappij na een jaar niet winstgevend kan beheren, mag de regering dan overgaan tot een privatisering aldus het actiecomité. Het actiecomité is er immers rotsvast van overtuigd dat het de maatschappij binnen de zes maanden uit de rode cijfers kan halen.

    De regering deed een toegeving door de privatisering met zes maanden uit te stellen. Maar meteen werd ook besloten om in het offensief te gaan met een wet op essentiële dienstverlening, een wet gericht op het verbod op vakbondsactiviteiten en protestacties gedurende zes maanden. De regering verbood de staking en verbood het personeel om te staken. Deze wet geeft ook bevoegdheden aan het management om gelijk welk personeelslid of piloot meteen af te danken als er sprake is van vermeende betrokkenheid bij de vakbonden of stakingen.

    De regering gebruikt staatsrepressie om de staking van de PIA-personeelsleden te breken. Meteen wil de regering andere arbeiders duidelijk maken dat verzet tegen het economische beleid niet aanvaard wordt.

    Leden van de Socialist Movement Pakistan (SMP) zijn actief betrokken in de staking. We roepen de volledige vakbeweging op om protestacties te organiseren met solidariteitsstakingen doorheen Pakistan zodat de regering weet dat alle vakbonden en de volledige arbeidersbeweging achter hun collega’s bij PIA staan. Er is een dringende nood aan eenheid en solidariteit, de staking bij PIA is immers een test voor de volledige vakbeweging.

  • Zuid-Azië: instabiliteit, spanningen en potentieel van arbeidersstrijd

    Hameed spreekt, Khalid vertaalt. Twee afgevaardigden van de Socialist Movement Pakistan.
    Hameed spreekt, Khalid vertaalt. Twee afgevaardigden van de Socialist Movement Pakistan.

    Op het wereldcongres kwam de situatie in Azië aan bod in de sessies over wereldperspectieven, vrouwenrechten en opbouw van het CWI. Daarnaast was er een afzonderlijke sessie over Pakistan, India en Sri Lanka, drie belangrijke landen voor het CWI. De discussie werd ingeleid door Clare Doyle en afgerond door TU Senan. Er waren tussenkomsten door leidinggevende kameraden uit India, Sri Lanka en Pakistan.

    Verslag vanop het 11de Wereldcongres van het CWI

    De Chinese vertraging en andere elementen van de wereldeconomie hebben een effect op deze landen. De mogelijkheid van een nieuwe Aziatische crisis, maar dan op grotere schaal, is reëel.

    India: enkel groei voor rijken

    De Indische economie is momenteel nog de snelst groeiende ter wereld als laatste BRICS-land dat overeind blijft. Indische bedrijven zijn actief in heel de wereld. Staalgigant Tata wil momenteel duizenden Britse arbeiders tot werkloosheid veroordelen. Het lijkt wat op omgekeerd kolonialisme. Maar de groei van de Indische economie is onzeker.

    President Modi gebruikte als verkiezingsslogan: “De goede dagen liggen voor ons” (‘Achche Din’). De overgrote meerderheid van de 1,3 mensen in het land merkt echter niets van de groei. Het aantal zelfmoorden onder landbouwers blijft erg hoog, de sloppenwijken rond de grote steden blijven aangroeien. De helft van de bevolking van Mumbai woont in sloppenwijken. Tegelijk zijn er superrijken in de stad. Mukesh Ambani bijvoorbeeld woont in een paleis dat 27 verdiepingen telt, de tweede duurste particuliere residentie ter wereld na Buckingham Palace.

    De meerderheid van de bevolking wordt geconfronteerd met prijsstijgingen zonder loonsverhogingen, natuurrampen zoals de smog in de grote steden of recent de overstromingen in Tamil Nadu. Daar wil Modi nog een schep bovenop doen met een reeks neoliberale voorstellen.

    Zowel het rechtse hindoenationalisme, de hinduthva, als het asociale neoliberale beleid van Modi botsen op weerstand. Er was vorig jaar de grootste staking uit de Indische geschiedenis, wellicht de grootste ter wereld, met 150 miljoen stakers. De opkomst overtrof alle verwachtingen, inclusief die van de vakbondsleiders. Onze bescheiden campagne voor een hoger minimumloon krijgt een goede respons. En nu is er een grote protestbeweging van onder meer studenten tegen onderdrukking op basis van kaste. Deze massale beweging ontstond naar aanleiding van de dood van Dalit student Rohit Vemula in Hyderabad. Het doet wat denken aan de beweging in Tunesië vijf jaar geleden, toen ontstonden ook massale protesten na een wanhoopsdaad.

    Op politiek vlak hangen er donderwolken boven de regering van Modi. Zijn financieminister wordt vervolgd wegens corruptie. In Bihar verloor zijn partij, de BJP, de regionale parlementsverkiezingen van november en eerder vorig jaar werden zowel de BJP als Congress in Delhi weggeveegd door de anticorruptiepartij AAP. Niet dat die partij een alternatief biedt, ze werd vooral groot op basis van ongenoegen tegen de andere partijen. Als de regering relatief stabiel blijft, is dit vooral door de zwakte van de oppositie, ook van de linkse partijen en de door hen gecontroleerde vakbondsleidingen. De massale algemene staking en de beweging tegen kastenonderdrukking tonen een potentieel van strijd waar onze Indische zusterorganisatie op kan bouwen.

    Sri Lanka: nieuw regime biedt geen oplossingen

    Begin 2015 werd Rajapakse in vervroegde presidentsverkiezingen weggestemd. Hij dacht dat hij na de overwinning in de oorlog en door zijn steun onder de Singalese meerderheid kon winnen. Maar toch verloor hij. In het noorden en oosten van het land, waar er een Tamil en moslim meerderheid is, haalde Rajapakse amper stemmen. Onder de Singalese bevolking slonk zijn meerderheid fors. Een poging om met hulp van het leger aan de macht te blijven, mislukte.

    Sri Lanka kent een trotse geschiedenis van massale arbeidersstrijd. Dit heeft tot op vandaag gevolgen met onder meer gratis gezondheidszorg en onderwijs. Maar alle verworvenheden staan onder druk. De rechtse UNP-regering wil het neoliberale offensief opvoeren. Door politieke fouten en verkeerde tactieken, staat de linkerzijde vandaag minder sterk. Naast de United Socialist Party blijft er nog amper iets over van de traditie van trotskisme op het eiland. Voormalige linkse leiders steunden burgerlijke kandidaten, ofwel Rajapakse ofwel de nieuwe president Sirisena. Met de nieuwe regering onder leiding van Ranil wordt een pagina in de geschiedenis omgeslagen. De rechtse regering staat positief tegenover het westen, terwijl Rajapakse eerder naar China keek. De beloften van leningen van het IMF zullen gepaard gaan met een neoliberaal beleid dat tot nieuw arbeidersprotest zal leiden.

    De Tamil National Alliance, een alliantie van burgerlijke Tamil politici, steunt de regering. Maar er wordt in de praktijk niets ondernomen om het lot van de Tamil bevolking te verbeteren en de aspiraties op een nieuw leven waar te maken. Er zijn nog altijd 150.000 soldaten in het noorden. Er zitten nog steeds gevangenen in kampen, de United Socialist Party steunt een campagne voor de vrijlating van alle politieke gevangenen die vaak al jarenlang vastzitten zonder enige vorm van proces.

    De United Socialist Party is een kleine partij, maar met een grote traditie en reputatie. Dat bleek onder meer uit de belangstelling voor het boek van USP-leider Siritunga Jayasuriya over de algemene staking van 1980, voorstellingen van het boek trokken honderden aanwezigen.

    De USP kwam bij de verkiezingen vorig jaar alleen op. Een poging tot linkse frontvorming lukte niet, onder meer omdat wij als enige het recht op zelfbeschikking voor Tamils en andere groepen verdedigen alsook openlijk pleiten voor socialisme. Nu zijn we ook de enigen die ons duidelijk uitspreken in de discussie over een nieuwe grondwet. Voor de USP moet die grondwet uitdrukkelijk het recht op zelfbeschikking erkennen en moet Sri Lanka een seculiere staat worden. Een grondwet opstellen moet niet door een gesloten comité opgemaakt worden, maar door een grondwetgevende vergadering waarvoor vertegenwoordigers van alle bevolkingsgroepen verkozen worden.

    Pakistan: politieke instabiliteit

    Pakistan kent tal van crisissen. Het leven is rampzalig voor de overgrote meerderheid van de 190 miljoen inwoners. Er zijn elementen van kapitalisme, feodalisme en zelfs slavernij die naast elkaar bestaan. Er is een groei van religieuze intolerantie en rechtse politieke islam. Ook in de provincie Sindh kunnen islamistische pro-Taliban partijen scoren, de afkeer tegen de andere partijen is er zo groot dat de JUI(F) in verschillende districten de tweede partij werd in de parlementsverkiezingen.

    De impact van Chinese investeringen is groot in Pakistan, het verandert het leven in het land. Er is maar liefst 46 miljard dollar in de economie gepompt, zowel in infrastructuur als in fabrieken. Maar doorgaans sturen de Chinese bedrijven eigen werknemers mee. Het maakt dat de gewone bevolking weinig merkt van de investeringen. Tegelijk gaat een groot deel van de middelen naar het leger, defensie is goed voor een vijfde van het budget.

    De verzwakking van de traditionele partijen wordt door het leger aangegrepen om de touwtjes meer naar zich toe te trekken. Dat gebeurt niet op een directe wijze met een militaire dictatuur, maar door de controle in de praktijk uit te oefenen en een verschillende retoriek te hanteren tegenover verschillende groepen en belangen in het land en de wereld. Premier Nawaz Sharif wordt soms smalend de burgemeester van Islamabad genoemd, maar zelfs dat is een positieve inschatting. De nieuwe legertopman zal de rol van het leger in de Pakistaanse samenleving niet beperken.

    Op vlak van veiligheid was er even wat verbetering, maar de situatie blijft explosief. Er worden elke dag nog nieuwe scholen op sectaire religieuze basis opgericht. Jongeren die hier een opleiding genieten moeten niet radicaliseren om de Taliban te vervoegen, ze worden klaargestoomd voor dergelijke reactionaire groepen.

    De Taliban dreigt er nu mee om scholen waar meisjes les krijgen of waar vrouwen les geven aan te vallen. Het gevaar van aanslagen is dus verre van geweken. Het leger veroverde de controle in de meeste stammengebieden, maar sommige van de ergste groepen worden nog steeds beschermd. Dat ze voortkomen uit het establishment heeft daar natuurlijk veel mee te maken.

    Regionale spanningen kunnen op elk ogenblik opnieuw opleven, dat bleek onder meer na de aanslag op een militaire basis in India. De Indische president Modi bracht dan wel een kerstbezoek aan Pakistan, spanningen met Pakistan rond bijvoorbeeld Kasjmir worden wel meer gebruikt om het nationalisme op te kloppen en zo de aandacht van de sociale problemen weg te leiden.

    De afgelopen jaren zijn de vakbonden verzwakt, onder meer door de grootschalige privatiseringen sinds begin jaren 1990 waardoor honderdduizenden jobs in de publieke sector verdwenen. In de private sector staan vakbonden traditioneel erg zwak. Maar er zijn elementen van klassenstrijd. Een opgepakte vakbondsman van Nestlé werd na een campagne terug vrijgelaten. Er is strijd tegen privatiseringen in de gezondheidszorg en bij luchtvaartmaatschappij PIA wordt eveneens tegen een privatisering gestreden.

    Potentieel van arbeidersbeweging

    In zowel India, Sri Lanka als Pakistan heeft de arbeidersbeweging een traditie maar vooral ook een potentieel van strijdbaar verzet. Het kapitalisme heeft er de meerderheid van de bevolking enkel armoede, sectaire spanningen, religieuze intolerantie te bieden terwijl een kleine toplaag in extreme rijkdom leeft. Bij een heropleving van arbeiderstrijd zal de nood aan consequent socialistisch programma groot zijn. Onze organisaties in de drie landen zijn goed geplaatst om daar een significante rol in te spelen.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop