Your cart is currently empty!
Tag: Nagorno-Karabach
-
Nagorno-Karabach: naar open oorlog tussen Azerbeidzjan en Armenië

De bevolking van Stepanakert in Nagorno-Karabach moet terug naar schuilkelders De nieuwe uitbarsting van het militaire conflict rond Nagorno-Karabach is niet toevallig. Het is het gevolg van de wereldwijde crises: de groeiende conflicten tussen de imperialistische mogendheden, de escalerende wereldwijde economische crisis en het onvermogen van de burgerlijke elite om de problemen op te lossen.
Door Rob Jones (Sotsialisticheskaya Alternativa – ISA in Rusland)
Er is weer een oorlog uitgebroken op het grondgebied van de voormalige Sovjet-Unie. Een langdurige onopgeloste ruzie over de Armeense enclave Nagorno-Karabach tussen de Kaukasische republieken Armenië en Azerbeidzjan is geëscaleerd tot een conflict, waarbij Rusland en Turkije verschillende kanten steunen. Dit alles vindt plaats met de geur van olie in de lucht.
De afgelopen dagen hebben Nagorno-Karabach en de hoofdstad Stepanakert, evenals delen van Azerbeidzjan en Armenië zelf, te lijden gehad onder zware gevechten waarbij artillerie werd ingezet. Er zijn tanks vernield en vliegtuigen neergeschoten. Het aantal gesneuvelde soldaten loopt in de honderden. Er kwam ook burgers, waaronder kinderen, om het leven.
In Nagorno-Karabach zelf en in verschillende regio’s van Azerbeidzjan is een militaire noodsituatie uitgeroepen, terwijl in Armenië een algemene mobilisatie en een krijgswet zijn afgekondigd. Iran klaagt dat er enkele artilleriegranaten op zijn grondgebied zijn geland, terwijl Armenië beweert dat één van zijn vliegtuigen is neergeschoten door een Turks toestel.
Conflict geworteld in het 19e eeuwse imperialisme
Veel commentatoren verklaren het conflict als een gevolg van een diepgewortelde haat tussen de christelijke Armeniërs en de Turkse Azerbeidzjanen. Het is natuurlijk waar dat de Kaukasische regio een lappendeken is van nationaliteiten en religies. Sinds de ineenstorting van de Sovjet-Unie was deze regio het toneel van vele conflicten, waaronder twee afschuwelijke Tsjetsjeense oorlogen, de burgeroorlog in Georgië, de Russisch-Georgische oorlog van 2008 en de oorlog van 1991-4 over Nagorno-Karabach, die minstens 20.000 mensenlevens kostte en sindsdien onopgelost bleef.
Veel van deze conflicten hebben een geschiedenis in de verdeeldheid die gezaaid is in de periode vóór de Russische revolutie, toen de regio het middelpunt was van een intens conflict tussen de imperialistische mogendheden, waaronder Groot-Brittannië, Rusland en Turkije. Deze periode liet diepe sporen na in de hele regio, met name de massale uitroeiing van de Armeniërs door het Turkse regime in de periode vanaf 1915, waarbij 1,5 miljoen doden vielen. Deze uitroeiing is pas onlangs als genocide erkend door de Amerikaanse regering, die eerder niet wilde dat dit de betrekkingen met Turkije zou verstoren.
De Russische Revolutie bood hoop op een betere toekomst. Aanvankelijk koos de overwegend Armeense bevolking van Nagorno-Karabach ervoor om deel uit te maken van Armenië, waarmee de bolsjewieken instemden. Dit plan werd evenwel verstoord door de stalinistische bureaucratie die, om Turkije te sussen en het bestuur van de regio te vergemakkelijken, Nagorno-Karabach onder Azerbeidzjaanse overheersing plaatste. Net als vele andere delen van de Kaukasus had Nagorno-Karabach te lijden onder het criminele beleid van het stalinisme, waaronder gedwongen collectivisering en de deportatie van etnische Koerden uit Armenië om Turkije in de jaren 1930 te sussen. Meer dan 100.000 Azerbeidzjanen werden na 1945 uit Jerevan verdreven uit angst dat ze een “vijfde colonne” zouden worden als Turkije zou kiezen voor een invasie. In het algemeen echter ontwikkelde de regio zich na de oorlog economisch dankzij de voordelen van de planeconomie.
Gorbatsjovs perestrojka ontketende een nationaal conflict
Toen de Sovjet-Unie eind jaren 1980 uiteen begon te vallen, braken er in de hoofdstad van Armenië betogingen uit. Het ging om milieukwesties, tegen het lekken van de lokale chemische fabriek en de aanwezigheid van een kerncentrale in een seismisch actieve zone. Deze betogingen werden in eerste instantie genegeerd door Gorbatsjov. Maar toen hij troepen stuurde, lokte hij massaal verzet en stakingen uit, die vervolgens uitmondden in de eis tot terugkeer van Nagorno-Karabach naar Armenië. Zoals een student destijds zei: “De nationale vraag is niet de reden voor de protesten, maar het excuus: we zijn tegen alle onderdrukking.” Toen de beweging zich verspreidde naar Stepanakert, organiseerden de lokale communistische autoriteiten, die deel uitmaken van de Azerbeidzjaanse partijleiding, pogroms tegen de Armeense bevolking. Er brak een brutaal etnisch conflict uit dat leidde tot tientallen doden en vervolgens tot oorlog tussen de twee nieuwe landen. Meer dan een half miljoen Azerbeidzjanen werden uit Nagorno-Karabach zelf en uit sommige gebieden eromheen verdreven. Ondanks een staakt-het-vuren in 1994 is het conflict niet opgelost en is het in 2016 gedurende korte duur opnieuw losgebarsten met heel wat doden als gevolg.
De nieuwe uitbarsting van het militaire conflict rond Nagorno-Karabach is niet toevallig. Het is het gevolg van de wereldwijde crises: de groeiende conflicten tussen de imperialistische mogendheden, de escalerende wereldwijde economische crisis en het onvermogen van de burgerlijke elite om historische onrechtvaardigheden op een voor alle partijen aanvaardbare manier op te lossen.
Corona in de Kaukasus
Met een gezamenlijke bevolking van slechts 13 miljoen mensen hebben de twee landen ongeveer 100.000 gevallen van het coronavirus geregistreerd. Dit zet natuurlijk veel druk op de twee regeringen.
In Armenië denkt de Centrale Bank dat het BBP tegen het einde van dit jaar met 6% zal zijn gedaald, ook al heeft de regering een stimuleringsprogramma aangekondigd dat gebaseerd is op honderd bouwprojecten. De bank verwacht dat de economie zich pas in 2023 zal herstellen.
Nikol Pashinyan, de premier van Armenië, presenteert zich als een pragmaticus die aan de macht is gekomen als gevolg van een fluwelen revolutie twee jaar geleden. Zijn partij nam aan de vorige verkiezingen deel met een pro-Europees platform, maar sinds hij aan de macht is gekomen heeft hij een lijn gevolgd die sterk op Rusland gericht is. Hij heeft geen problemen met Russische militaire bases in Armenië, die volgens hem de Turks-Armeense grens helpen beschermen.
Azerbeidzjan daarentegen is een olierijk en openlijk autoritair land. In lijn met de daling van de mondiale olieprijs is de prijs van Azerbeidzjaanse olie tijdens de pandemie gedaald tot een derde van de oude waarde. Verwacht wordt dat het land dit jaar een daling van 4% van het BBP zal zien, ondanks het feit dat de regering 3% van haar BBP in een stimuleringspakket heeft gestoken. Een vergelijkbare daling van de olieprijzen was een voorbode van het korte conflict met Armenië in 2016.
Tot voor kort beweerde de regering van Aliyev dat zij de levensstandaard wilde verbeteren, maar zolang het nodig was om het land tegen Armenië te verdedigen, waren er geen reserves. Hij handhaaft zijn macht, mede door het creëren van een staat van angst voor de mogelijkheid van een nieuwe oorlog.
Gevechten in juli
De spanningen tussen de twee regeringen liepen in juli op toen er gevechten uitbraken op de grens tussen de twee landen. Er werden artillerie en drones ingezet waarbij zo’n twintig mensen het leven lieten, waaronder hooggeplaatste militairen aan beide zijden. Volgens de PGI, een veiligheidsadviesbureau, was het optreden van beide partijen in dit conflict “in de eerste plaats gericht op het afleiden van het binnenlandse publiek dat kritisch stond tegenover de aanpak van de coronaviruscrisis (COVID-19), eerder dan op het uitlokken van een militaire escalatie.” Het veiligheidsbureau stelde dat deze gevechten, die op 300 kilometer afstand van Nagorno-Karabach plaatsvonden, beperkt zouden zijn, omdat beide partijen vreesden dat de energievoorziening zou worden aangetast. Het gebied dat toen werd getroffen, was op korte afstand van de belangrijkste pijpleidingen van Azerbeidzjan naar Turkije, terwijl de Azerbeidzjaanse regering dreigde de kerncentrale van Armenië aan te vallen.
De heersende elite in beide landen heeft de situatie zeker gebruikt om de aandacht af te leiden van hun eigen falen tijdens de pandemie. In de Azerbeidzjaanse hoofdstad Bakoe werden grote en luidruchtige pro-oorlogsdemonstraties aangemoedigd. De vrijheid van meningsuiting is vooral in Azerbeidzjan beperkt, waar mensen vaak bang zijn om zelfs in hun eigen huis openlijk te spreken. Toch heeft het regime er geen moeite mee dat er in het openbaar wordt opgeroepen tot “bevrijding van de bezette gebieden” of tot “het doden van Armeniërs”.
Bakoe had gehoopt dat de Armeense positie zou verzachten met Pashinyan als nieuwe sterke man in Jerevan. De vorige regering werd meer gezien als de ‘Karabach-partij’. Pashinyan maakte snel een einde aan die hoop toen hij openlijk verklaarde dat “Karabach Armeens is” en dat “Armenië geen land heeft om weg te geven.” De Armeense autoriteiten wekten een oorlogsstemming op.
Vredesbesprekingen afgewezen
Het door land ingesloten en voornamelijk bergachtige Nagorno-Karabach lijkt misschien ver van het centrum van de wereldpolitiek te liggen, maar het is nu het strijdtoneel van een conflict tussen imperialistische mogendheden die elk kant kiezen. Rusland beschouwde de regio lang als zijn achtertuin. Het probeerde een evenwicht te vinden tussen de heersende elite van de twee landen en heeft actief wapens verkocht aan beide partijen, meer aan Azerbeidzjan, omdat dit land meer oliegeld had om de aankopen te betalen. Rusland heeft voorgesteld te bemiddelen bij vredesbesprekingen tussen de twee partijen, maar geen van beide partijen vertrouwt Rusland. Azerbeidzjan is wantrouwig omdat Armenië een wederzijds defensiepact heeft met Rusland en grote Russische militaire bases. Pashinyan heeft op zijn beurt het voorstel van Rusland onmiddellijk verworpen met het argument dat gesprekken onmogelijk zijn als er zo intensief wordt gevochten.
Het voorstel van Rusland om te bemiddelen over een vredesakkoord is deels ingegeven uit het feit dat Rusland zich geen openlijk militair conflict in de Kaukasus kan veroorloven. Rusland wordt al geconfronteerd met een dramatische economische crisis, een snel escalerende tweede golf van het Coronavirus en problemen in Wit-Rusland en de eigen oostelijke gebieden. Rusland vreest ook een groeiende Turkse invloed in de regio. Als Turkije een sterker bondgenootschap met Azerbeidzjan smeedt en Rusland zijn invloed in Wit-Rusland verliest, zal Rusland langs de volledige grens van Litouwen over Wit-Rusland en Oekraïne tot Georgië en Azerbeidzjan omringd worden niet landen die geen ‘bevriende staten’ meer zijn.
Russisch-Turkse spanningen
Turkije heeft sinds het conflict in juli een grotere rol gespeeld. Sinds de ineenstorting van de Sovjet-Unie is er een knipperlichtrelatie tussen Turkije en Rusland, met in 2015 een dieptepunt toen Turkse strijders vlakbij de Syrische grens een Russisch vliegtuig neerhaalden. Het leidde tot Russische sancties tegen Turkije. Intensieve diplomatieke inspanningen zorgden sindsdien voor een aanzienlijke verbetering in de betrekking.
Beide landen behouden een vriendelijk gezicht in de omgang met elkaar en zijn bereid elkaar tegen de VS te steunen, maar tegelijk komen hun belangen op verschillende manieren rechtstreeks met elkaar in conflict. In het Midden-Oosten stonden ze tegenover elkaar. In Syrië steunde Rusland de regering van Assad, terwijl Turkije de oppositie steunde. In Libië is het net omgekeerd. Dit verklaart deels waarom Armenië klaagt dat Turkije Syrische huurlingen rekruteert om voor Azerbeidzjan te vechten. De autoriteiten in Bakoe daarentegen beweren dat het Armeense regime PKK-strijders inzet.
Turkije wordt geconfronteerd met toenemende economische problemen, die nog worden verergerd door het coronavirus. Het antwoord van Erdogan is het opvoeren van de repressie en het voeren van een ‘vaderlandslievende’ campagne die suggereert dat Turkije zijn invloed in het buitenland versterkt.
Azerbeidzjan wordt met zijn overweldigende moslimbevolking en Turkse taal gezien als een natuurlijke bondgenoot. Sommige Turkse regeringsfiguren spreken over “één volk, twee staten”. Maar er zijn diepere redenen.
Turkse olievoorraden bedreigd
In juli waren Turkse functionarissen bezorgd toen de gevechten in de Azerbeidzjaanse regio’s Tovuz en Tavush dicht bij de belangrijkste transport- en energiecorridors kwamen. De pijpleiding van Bakoe over Tblisi naar Ceyhan en de Zuid-Kaukasische pijpleiding voorzien 20% van de gasvoorziening van Turkije. Dit is belangrijk om de afhankelijkheid van Russische energie te verminderen. Voor Turkije is het van strategisch belang om zijn positie in Azerbeidzjan te versterken, zodat het land sterker staat in onderhandelingen met Moskou. De urgentie hiervan is wellicht nog toegenomen toen het Kremlin pogingen deed om te ‘bemiddelen’ in het conflict over het oostelijke deel van de Middellandse Zee. De Russische marine hield militaire oefeningen in de buurt van Turkse schepen.
Iran heeft een gemeenschappelijke grens met beide landen en telt nationale minderheden uit deze landen. Normaal gezien staat het land aan de kant van Armenië, maar het wil vooral de stabiliteit in de regio behouden uit angst voor een verstoring die zich in Iran kan verspreiden. De Amerikaanse regering onder Trump zette druk op de Armeense regering om de grenzen met Azerbeidzjan en Turkije te openen en die met Iran te sluiten. De historische angst van Armenië voor Turkije speelt eveneens een rol.
Paradoxaal genoeg is een van de sterkste bondgenoten van Azerbeidzjan Israël, dat op de republiek leunt als tegenwicht voor Iran, Turkije en Rusland, maar bovenal sterke handelsbetrekkingen onderhoudt. Maar liefst 40% van de Israëlische olie komt uit Azerbeidzjan en het land koopt in ruil daarvoor aanzienlijke wapenvoorraden aan.
Grote olievoorraden
De andere grote spelers zijn de VS en de EU, die beide belangen hebben in de regio. De meeste Azerbeidzjaanse olie en gas wordt geproduceerd door BP, dat gebaseerd is in de VS en het Verenigd Koninkrijk. De VS ondersteunen de pijpleiding in de zuidelijke Kaukasus. Over een paar weken zal de EU in het kader van haar diversificatiebeleid gas uit het land gaan invoeren om haar afhankelijkheid van Russische leveringen te verminderen. Dit gas zal door de Turkse oostelijke Middellandse Zeehaven Ceyhan stromen. Hoewel de recente gevechten dicht bij de pijpleidingen zijn geweest, heeft dit nog geen invloed gehad op de olieprijzen. De vraag was immers aanzienlijk gedaald door de wereldwijde economische ineenstorting.
De etnische conflicten die tijdens en na de ineenstorting van de Sovjet-Unie over de Kaukasus woedden, waren een weerspiegeling van diepgewortelde verschillen, maar ze volgden op een periode waarin de verschillende nationaliteiten, religies en etnische groepen in relatieve harmonie konden leven. Toen het kapitalisme in de regio hersteld werd, was de aanleiding voor de heropleving van oude conflicten vaak te vinden in de strijd tussen verschillende delen van de heersende elite om de controle over de rijkdom en de natuurlijke grondstoffen. Vandaag is dat niet anders. Of het nu gaat om het autoritaire regime in Bakoe of het liberaal-democratische in Jerevan: de heersende elites verdedigen hun macht en privileges door militaristische stemmingen en etnische spanningen op te wekken. Dit conflict wordt verder bemoeilijkt door de interventie van de autoritaire regimes van Turkije en Rusland en de hebzucht van de westerse olie- en gasmaatschappijen.
Stop de oorlog!
De oorlog moet worden gestopt. Dat kan niet door te vertrouwen op de interventie van de imperialistische ‘bemiddelaars’, die er al dertig jaar niet in slagen het conflict op te lossen. Er is nood aan actieve mobilisatie van werkende mensen en jongeren in beide landen in een krachtige anti-oorlogsbeweging met betogingen en stakingen, ondersteund door de actieve solidariteit van bewegingen in Rusland, Turkije en elders. Buitenlandse mogendheden moeten buiten het conflict gehouden worden.
Bij het stoppen van de oorlog moeten echter de oorzaken van de oorlog worden weggenomen. De voornaamste oorzaak vandaag is het gekibbel onder de heersende elite over de manier waarop de rijkdom en de natuurlijke grondstoffen van de regio worden geplunderd. Deze natuurlijke grondstoffen moeten, met inbegrip van de olie- en gasvelden en de pijpleidingen, in publieke handen worden genomen met een democratische planeconomie die ten goede komt aan alle volkeren in de regio.
De regeringen van de regio, of ze nu “autoritair” of “democratisch” zijn, vertegenwoordigen niet de belangen van de gewone mensen. Massapartijen van de werkende klasse, vrouwen, jongeren en andere onderdrukte lagen zijn nodig om de politieke macht in eigen handen te nemen.
Er moet een einde komen aan de verdeling van de werkenden en jongeren over nationale of etnische lijnen. Onafhankelijke vakbonden, arbeiderspartijen of verdedigingscomités om de oorlog te weerstaan moeten worden georganiseerd op basis van het principe van ‘arbeiderseenheid’, dwars door de pogingen van de heersende elite om ons te verdelen. Dit zou een echte zelfbeschikking mogelijk maken – het recht van volkeren om te beslissen hoe ze leven zonder etnische conflicten of zuiveringen.
Dit alles leidt tot de conclusie dat de Kaukasus bevrijd moet worden van de uitbuiting, de onderdrukking en het conflict door een einde te maken aan het kapitalisme en het te vervangen door een werkelijk democratische socialistische samenleving in een vrijwillige federatie van socialistische staten.