Your cart is currently empty!
Tag: Myanmar
-
Myanmar. Interview met Khaing Zar, voortrekster van textielbond en vakbondsfederatie

Khaing Zar “We zetten strijd tegen dit terroristisch militair regime door. We kunnen deze strijd niet alleen winnen, we hebben internationale steun nodig”
Wereldwijd zijn werkenden en jongeren onder de indruk van het vastberaden verzet in Myanmar tegen de militaire machtsovername en de brutale onderdrukking die daarop volgden. De arbeidersklasse heeft een centrale rol gespeeld. International Socialist Alternative sprak hierover met Khaing Zar, een voortrekster van de vakbond van textielarbeiders en nationaal penningmeester van de Confederatie van Vakbonden van Myanmar.
ISA: Dank u dat u de tijd neemt om met ons te praten. Wij waren bijzonder onder de indruk van het onmiddellijke verzet tegen de staatsgreep waarin de werkende klasse – zorgpersoneel, textielarbeiders, … – een zeer actieve rol speelde. Dit leidde tot het opzetten van de Civil Disobedience Movement (CDM). Kan u uitleggen hoe dat gebeurde en welke rol uw vakbond bijvoorbeeld speelde?
Khaing Zar: Ja, als vakbond hadden we onmiddellijk een vergadering van het uitvoerend comité, dat is ons centraal orgaan, om te beslissen hoe te reageren op de staatsgreep. We besloten om niet met de militairen samen te werken. We hebben een verklaring uitgegeven om dat uit te leggen, en we hebben onze leden georganiseerd om deel te nemen aan de betogingen tegen de militaire staatsgreep.
ISA: Vorig jaar was er een grote protestbeweging in Wit-Rusland. De arbeiders waren zeer actief in hun verzet tegen het regime, maar ze waren niet onafhankelijk georganiseerd. In Myanmar was er wel sprake van een onafhankelijke organisatie van de werkende klasse, onder meer in de zorg en de textielsector?
Khaing Zar: We hebben natuurlijk onze eigen organisatie. Onze leden wilden weten wat ze moesten doen en wachtten op onze beslissing. Dus op 2 februari, de dag na de staatsgreep, waren ze klaar om te handelen.
ISA: Vorige week zouden de scholen weer openen, maar naar verluidt boycotten veel studenten ze. Is dat zo, en zo ja waarom?
Khaing Zar: De studenten en scholieren willen niet naar school vanwege het militaire bewind. Bovendien was er een bomaanslag op een school waarbij twee jongeren gewond raakten, waardoor veel ouders ongerust waren over hun kinderen. Kinderen op de kleuterschool of de lagere school, die niet politiek bewust zijn, gaan niet naar school omdat hun ouders zich zorgen maken.
ISA: We begrijpen nu dat de economische situatie in het land heel slecht is, veroorzaakt door de staatsgreep en verergerd door Covid. Hoe is de situatie voor de arbeidersklasse en voor uw leden in de textielindustrie?
Khaing Zar: Na de militaire staatsgreep hebben bijna 200.000 kledingarbeiders en 500.000 bouwvakkers hun job verloren. Veel van onze leden verliezen hun job, vooral de leiders van de vakbond. Omdat ze hebben deelgenomen aan de betogingen, worden ze nu opgejaagd door het leger. Veel van onze leden en heel wat vakbondsleiders zijn moeten onderduiken. Zij verliezen dus hun job. Maar het zijn niet alleen onze leden. Honderdduizenden anderen verliezen hun job omdat op 14 maart grote industriegebieden zoals Hlaing Thar Yar en Shwepyitha door het leger werden aangevallen, waardoor vele, voornamelijk Chinese, fabrieken werden gedwongen te sluiten. De reden hiervoor was dat er in deze zones grote betogingen waren geweest die door het leger met harde hand werden neergeslagen. Hierdoor kwamen 150.000 arbeiders in slechts één zone zonder werk te zitten. Daarna heeft het leger de staat van beleg afgekondigd voor beide zones. De arbeiders moeten maar terugkeren naar hun dorpen, zij kunnen niet meer aan het werk vanwege deze aanvallen en omdat het vervoer naar deze zones is stopgezet. Na een week zijn de fabrieken weer open gegaan, maar nog steeds kunnen de arbeiders niet terugkomen. Hetzelfde gebeurt nog steeds: elke dag zijn er bomaanslagen in de industriezones. Het leger doet ook brutale huiszoekingen.
ISA: De situatie van de arbeiders in de industriezones is zeer belangrijk. We hebben ook veel gehoord over arbeiders in de publieke sector, in de steden, over de repressie tegen medisch personeel met arrestaties, en het ontslaan van leraren. Het lijkt erop dat in de Myanmarese revolutie, vergeleken met sommige andere bewegingen in de wereld, de rol van de arbeidersklasse centraler staat, en dus met meer repressie te maken heeft?
Khaing Zar: Ik zou zeggen dat de rol van de vakbonden en arbeiders heel belangrijk is. Er zijn veel leraren, dokters, verpleegkundigen en vroedvrouwen, treinpersoneel … betrokken in de strijd tegen de staatsgreep. Veel arbeiders uit verschillende sectoren sluiten zich aan bij de beweging voor burgerlijke ongehoorzaamheid, CDM. De regering, het militaire regime, probeert hen te dwingen terug aan het werk te gaan. Dat is waarom veel arbeiders opgepakt zijn of met een arrestatiebevel geconfronteerd worden. Velen hebben hun huizen moeten verlaten en zijn ondergedoken. Velen van hen die in de overheidssector werken, wonen in woningen die door de regering ter beschikking zijn gesteld. Nu zetten de militairen hen onder dwang uit hun huizen. Veel van die arbeiders die zich bij de CDM hebben aangesloten, bevinden zich dus in een heel moeilijke situatie. Daarom kan het militaire regime, dat nu al meer dan 100 dagen aan de macht is, het land niet besturen. Dat zullen we niet toestaan, we zullen doorgaan. We moeten de campagne nu opvoeren. Wij organiseren de leraren, laten zien hoe je een vakbond opricht en brengen hen in contact met de internationale vakbonden.

Leerkrachten in de staat Kayin protesteren ISA: Er is al een paar keer gewezen op de CDM. Speelt die nog steeds een centrale rol in de strijd en hoe gebeurt dit dan?
Khaing Zar: De arbeiders staan nog steeds achter de CDM, zij gaan niet aan het werk omdat ze zich tegen het militaire regime verzetten. Dat komt omdat wij, het volk van Myanmar, zeer slechte ervaringen hebben met het militaire bewind. Ik ben er zeker van dat je weet dat Myanmar vele decennia onder militair bewind stond. Ons onderwijssysteem werd vernietigd, er werd gebruik gemaakt van kinderarbeid en dwangarbeid. Er was geen vrijheid van vereniging. Er waren geen werknemersrechten of mensenrechten. Er waren veel gevallen waarin kinderen als dwangarbeiders bij hun familie werden weggehaald. Dat was een zeer bittere en moeilijke situatie. We willen dus absoluut niet terug naar het militaire regime. Daarom moeten we ons verzetten tegen deze militaire staatsgreep.
ISA: Wij begrijpen de problemen met het militaire bewind, maar de NLD-regering was niet bepaald arbeidersvriendelijk. Evenmin had zij een goede relatie met de nationale minderheden, met name de Rohingya’s. Wat vindt u van de NLD en de regering van nationale eenheid – zullen zij de rechten van de arbeiders verdedigen?
Khaing Zar: Wij zitten in dezelfde situatie als vakbonden over de hele wereld: we krijgen doorgaans geen steun van regeringen. In de nieuwe regering die door de NLD wordt voorgesteld zie ik geen mensen die iets weten over vakbonden. De meeste NLD-leden die nu in functie zijn, zaten in de gevangenis onder het militaire bewind. We hebben tijd nodig om hen in te lichten en te vormen rond de positie van de werkenden. We hebben tijd nodig, maar die hebben we enkel als we betere omstandigheden kennen.
ISA: Bij de verkiezingen die ongeldig verklaard werden door het leger waren er enkele arbeiders en vakbondsleden kandidaat. Wat was hun rol in de verkiezingen?
Khaing Zar: We hadden enkele eigen kandidaten, hoewel we natuurlijk verloren. In de meeste gevallen won de NLD. Natuurlijk wilden de meeste mensen dat de NLD zou winnen, maar we hebben wel mensen nodig die de rechten van arbeiders begrijpen en die de arbeiders in het parlement verdedigen. We zagen in de vorige regering niemand die de arbeidersproblemen begreep, maar we wilden in het parlement vertegenwoordigd worden. Daarom hebben enkele van onze leden aan de verkiezingen meegedaan. We hebben dit gedaan zonder enige coördinatie met de NLD.

Textielarbeiders in Hengmao protesteren tegen hun ontslag ISA: Je had het over de noodzaak van internationale steun voor vakbondsactivisten in Myanmar, onder meer om te wegen bij de Internationale Arbeidsorganisatie en andere organen. Onze ervaring is dat de meest effectieve solidariteit tot stand komt wanneer er direct contact is tussen de arbeiders op de werkplekken. Er is in Myanmar een groot probleem met de textielindustrie. H&M is een belangrijke klant. H&M schortte aanvankelijk zijn contract op, maar is nu weer begonnen met inkopen. In Spanje, Chili, Nieuw-Zeeland en ik meen ook in België waren er recent stakingen of andere acties bij H&M. Rechtstreeks contact met de werknemers is altijd nuttig, omdat zij het management onder druk kunnen zetten of het gebruik van goederen kunnen boycotten. Daarnaast is er de export van olie en gas, sectoren waarin werkenden georganiseerd zijn. Het boycotten van leveringen uit Myanmar zou het regime ondermijnen. Zijn er gesprekken in die zin gevoerd?
Khaing Zar: De Internationale Arbeidsconferentie (ILC) staat op het punt te beginnen en daar zullen wij de legitimiteit van het Myanmarese leger aanvechten. Voor het begin van de conferentie hadden wij een vergadering met het Internationaal Verbond van Vakverenigingen (ITUC) om hen te vragen onze oproep op de ILC te steunen en de regering van nationale eenheid (NUG) te erkennen. Alle internationale vakbonden zijn het met ons eens, steunen ons. Op het ILC steunt de arbeidersgroep onze oproep. Zowel de militairen als de NUG hebben delegaties naar het ILC gestuurd en beide hebben zich aangemeld. Het is nu dus aan de IAO om te bepalen wie wordt toegelaten.
Onlangs heeft de Wereldgezondheidsorganisatie besloten Myanmar uit te sluiten van hun jaarlijkse bijeenkomst omdat zij niet konden beslissen wie de legitieme vertegenwoordiger was. We willen niet dat hetzelfde gebeurt met de ILC. De IAO moet het militaire regime verwerpen en de NUG erkennen – we zijn daar nog mee bezig.
Wat de bedrijven betreft, werk ik als voorzitter van de Industrial Workers Federation of Myanmar samen met de merken die in Myanmar actief zijn. Ik was geschokt toen zij aankondigden dat zij het plaatsen van orders zouden verlengen. Vóór deze aankondiging onderhandelden we met hen over een overeenkomst om werknemers te beschermen die hun job kwijtraken door de militaire aanvallen. We leggen nu de laatste hand aan die overeenkomst om arbeiders te beschermen, met name om te benadrukken dat ze niet mogen worden gediscrimineerd vanwege de veiligheidskwestie. Op dit moment is het zo dat als werknemers niet weer aan het werk kunnen, zij na drie of vijf dagen kunnen worden ontslagen zonder compensatie. Wij pleiten ervoor dat werknemers niet zonder vergoeding kunnen worden ontslagen – dat zal na ons akkoord worden toegepast.
Ik maak me grote zorgen over de werknemers die niet hebben kunnen werken, die hun job zijn kwijtgeraakt. Daarom zijn wij in gesprek gegaan met de merken, maar nu zie ik dat zij hun orders in Myanmar hervatten. Daar ben ik het niet mee eens.
Wat de olie- en gasbedrijven betreft, vragen wij om uitgebreide sancties, vooral voor de olie- en gasbedrijven. Wij richten ons op deze sectoren omdat olie en gas veel geld opbrengen voor de militairen, en dat moet onmiddellijk stoppen. Een andere kwestie is die van de verzekeringen: we vragen nu aan de verzekeringsmaatschappijen om niet meer in Myanmar te investeren, want zonder verzekeringen kan geen enkel bedrijf werken. Dat is heel belangrijk, en daar zijn we nu mee bezig.
ISA: Een hefboom op de merken die momenteel niet gebruikt wordt, is die van het personeel van de grote textielmerken. Moet er geen campagne komen onder het personeel van de textielwinkels om jullie strijd te steunen?
Khaing Zar: Ja, daar ben ik het zeker mee eens.
ISA: Vrouwen stonden vooraan in het protest tegen de staatsgreep. Ze werden na arrestaties vaak het slachtoffer van afschuwelijk seksueel geweld. De actieve rol van vrouwen in inspirerend en met ISA en ROSA hebben we informatie daarover verspreid. Hoe ziet u de situatie van vrouwenrechten in Myanmar vandaag?
Khaing Zar: Ik zie dat veel vrouwen de revolutie leiden vanuit hun eigen positie. Ik zie dat in de vakbeweging en NGO’s, niet alleen in mijn eigen vakbond, veel vrouwen de activiteiten leiden. Maar zoals je zegt is seksuele intimidatie breed verspreid. Dat blijkt onder meer uit wat gebeurd is met Saw Myo Aye, één van de leidsters van de ‘Solidariteit van vakbonden in Myanmar’. Ze werd opgepakt en is helemaal niet in orde waardoor ze medische hulp nodig heeft. In de beweging zie ik dat mannen en vrouwen samen strijden. Vrouwen blijven zeker niet achter in het protest!
ISA: We zagen het cijfer dat 60% van de betogers in Myanmar vrouwen zijn?
Khaing Zar: Ja, dat kan wel kloppen.
ISA: We zouden graag wat meer willen weten over de rol van uw vakbond – we begrijpen dat wettelijk gezien vakbonden nieuw zijn, wat het des te indrukwekkender maakt dat ze een belangrijke rol spelen. Ook de rol van de textielarbeiders is zeer indrukwekkend. Hoe heeft uw vakbond zich ontwikkeld?
Khaing Zar: Op dit moment proberen we ons best te doen om arbeiders te steunen die de beweging van burgerlijke ongehoorzaamheid steunen. Zij verliezen hun loon, hun huis. Velen bevinden zich in een moeilijke situatie. Dus via de internationale vakbonden zamelen we al het geld in dat we kunnen krijgen. Telkens als we steun krijgen van de internationale gemeenschap, sturen we steun naar de arbeiders. En we doen wat we kunnen in het land.
Sommige van onze leiders moeten uitwijken naar de bevrijde gebieden waar de National Defence Force (NDF) een basis heeft opgebouwd. Waar onze leden zich organiseren, nemen we deel aan de betogingen met anderen, met andere politieke groeperingen. We proberen arbeiders in verschillende sectoren te organiseren en hen in contact te brengen met internationale organisaties, zodat we alle hulp kunnen krijgen die mogelijk is. Tot slot zou ik jullie om hulp willen vragen, jullie leiders om druk uit te oefenen op de regeringen om de militaire junta niet te erkennen op de ILC. We hebben echt alle internationale organisaties nodig, te beginnen met de VN, om te weigeren deze regering te erkennen, om haar te dwingen weg te gaan.
ISA: Je sprak over hoe slecht het militaire regime in het verleden was. Helaas noemde het zichzelf de Birmese Socialistische Boeddhistische Partij. En, natuurlijk, ISA is een socialistische organisatie. Hoe kijk je tegen socialisme aan?
Khaing Zar: Als vakbondsmilitant vertrek ik van een sociaaldemocratische ideologie en natuurlijk hebben veel partijen in het verleden socialistische en coöperatieve ideeën gebruikt. Ik denk dat de ideeën niet slecht zijn, maar de uitvoering was verkeerd. Ze zijn gecorrumpeerd, zodat de mensen het systeem niet vertrouwen. De mensen zien het niet als een probleem met een partij, maar met het systeem. Als vakbond hebben we plannen om onze leden voor te lichten, om hen de verschillende ideologieën bij te brengen. We hebben het natuurlijk erg druk gehad en hebben dat nog niet kunnen doen, maar onder de leiding hebben we plannen besproken. In 2012 waren we van plan een ideologische opleiding voor onze leidende leden te organiseren. We denken dat dit heel belangrijk is. Er wordt in Myanmar veel gesproken over democratie, maar de mensen begrijpen niet echt wat democratie is. We hebben veel politieke vorming nodig.
ISA: Is er tot slot nog iets wat je wil zeggen?
Khaing Zar: Als we meer kunnen communiceren, kan ik meer informatie delen. Wat de textielmerken betreft, hebben we nu een veilige plaats van waaruit we ons kunnen organiseren. Er zijn veel schendingen; het is heel moeilijk om ervoor te zorgen dat de rechten van de arbeiders worden geëerbiedigd. Maar ik denk wel dat de toeleveringsketens belangrijk zijn voor bedrijven als H&M, Primark, Adidas … Aangezien er problemen zijn met de veiligheid, zoals bomexplosies, huiszoekingen, arrestaties, ontvoeringen en plunderingen in industriegebieden, moeten de merken er samen met hun toeleveranciers voor zorgen dat hun toeleveranciers en fabrieken de rechten van de werknemers volledig eerbiedigen en niemand ontslaan omdat ze om veiligheidsredenen of vanwege communicatieproblemen afwezig zijn op het werk.
We blijven terugvechten tegen het terroristische militaire regime. We kunnen deze strijd niet alleen winnen. We hebben internationale steun nodig. Dan geloof ik dat we zullen winnen.
-
Myanmar. Lessen uit de strijd nu deze een nieuwe fase ingaat

Tijdens een recent gesprek met één van onze correspondenten in Myanmar, ontplofte er een bom op de achtergrond. Dat is een treffend voorbeeld van de huidige situatie in het land. Vier maanden nadat de militairen op 1 februari hun machtsgreep aankondigden, was het land nooit zo dicht bij wat sommige commentatoren een ‘mislukte staat’ noemen.
Door Rob Jones (ISA)
Ondanks de overweldigende superioriteit van de wapens in de handen van de militairen, blijft de heldhaftige Myanmarese massa zich verzetten tegen de machtsgreep. In Kayah, Chin, Sagaing, Magwe en Mandalay en elders in het land wordt gevochten door lokale, hoofdzakelijk etnische milities die het opnemen tegen de militaire macht met luchtdrukwapens, traditionele vuurwapens en zelfgemaakte bommen.
Tot nu toe zijn zeker 739 mensen gedood door het leger – onder wie tientallen kinderen. Volgens de “Vereniging voor bijstand aan politieke gevangenen” zijn er meer dan 3.300 mensen opgepakt en tegen minstens 1.000 anderen is er een arrestatiebevel uitgevaardigd. Tegen 20 van hen is de doodstraf geëist. Het regime foltert. Veel vrouwelijke gevangenen worden seksueel mishandeld. De meeste doden zijn gedetineerden die tijdens ondervragingen door het leger worden vermoord. Er zijn veel gevallen van mensen die in goede gezondheid zijn gearresteerd, maar waarvan de volgende ochtend alleen nog hun dode lichaam over is.
Typerend is de situatie in de regio Sagaing. Dorpelingen ontvluchten hun huizen in de stad Kani omdat wat de plaatselijke bevolking de ‘terroristische militairen’ noemt, het gebied overnamen en oorlogsmisdaden begingen. Er zijn regelmatig confrontaties tussen plaatselijke strijdkrachten en het leger. Explosies zijn schering en inslag. De politie heeft een soldaat neergeschoten, die later is overleden nadat hij was betrapt op het seksueel misbruiken van vrouwen die in het plaatselijke kanaal aan het baden waren.
Economische ramp
De economie is door de militaire machtsovername verwoest. Enkele jaren lang groeide de economie, deels omdat multinationals het land begonnen te gebruiken omdat de arbeidskrachten er goedkoper waren dan in China. Nu voorspelt de Wereldbank een ineenstorting met 10% van het BBP in 2021, terwijl een groep economen waarschuwt dat de daling zelfs twee keer zo groot kan zijn.
Het aantal werknemers in de textielsector bedroeg een jaar geleden meer dan 700.000 en is nu gedaald tot ongeveer de helft daarvan. De economische chaos als gevolg van de militaire machtsovername en een daling van het aantal internationale orders is nog verergerd doordat betogers fabrieken aanvielen vanwege hun banden met het Chinese regime, dat over het algemeen wordt gezien als steunverlener aan de militairen.
Het banksysteem is sinds de staatsgreep min of meer verlamd: veel filialen zijn nog gesloten en het opnemen van geld bij geldautomaten is aan strenge beperkingen onderworpen. Aangezien de banken geen in- en uitvoerdocumenten kunnen verwerken, is de buitenlandse handel praktisch tot stilstand gekomen. Aangezien veel werknemers hun loon voor april niet hebben ontvangen, zijn ze teruggekeerd naar het platteland, waar zij bij familie kunnen wonen.
Ook in de bouwsector zijn naar schatting 3 à 400.000 banen verloren gegaan. Het Ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties voorspelt dat door de gevolgen van Covid-19 en de militaire staatsgreep bijna de helft van de bevolking van Myanmar in 2022 in armoede zal leven.
Zoals een arbeider op #MyanmarLabourNews het verwoordt: “Ik ben boos op de mensen die aan de macht zijn. Mijn fabriek is gesloten. Ik heb geen werk. Hoe kan ik twee kinderen onderhouden? Ik moet een deken geven aan mijn zoon en dochter die in de hoek van mijn huis slapen nadat ze rijst hebben gegeten… Miljoenen arbeiders zijn werkloos geworden omdat buitenlandse investeringen zijn stopgezet na de machtsgreep door de militairen.”
Wraakacties door het leger
Alsof dit nog niet erg genoeg is, voeren de militairen oorlog tegen iedereen die zich op de werkvloer tegen hen verzet. Volgens de Myanmarese lerarenfederatie zijn meer dan 125.000 leraren geschorst wegens hun deelname aan protesten. Artsen en verpleegkundigen, die tot de eersten behoorden die zich tegen de staatsgreep hebben verzet met de oproep om de Civil Disobedience Movement op te zetten, hebben hun staking voortgezet. Praktisch de gehele staatsgezondheidszorg, die 80% van alle verstrekte behandelingen voor zijn rekening neemt, functioneert niet meer. Medisch personeel heeft aanvankelijk geprobeerd alternatieve gezondheidszorgvoorzieningen op te zetten buiten de controle van het leger, maar is daarbij door het leger aangevallen. Honderden zijn gearresteerd of er zijn arrestatiebevelen tegen hen uitgevaardigd.
Covid 19 zal nu waarschijnlijk opnieuw de kop opsteken – aangezien de reactie van de staat, met inbegrip van een vaccinatieprogramma, na de staatsgreep ineenstortte. Vaccins zijn alleen onafhankelijk en in betrekkelijk kleine aantallen door sommige etnische autoriteiten verspreid.
Er zijn natuurlijk veel arbeiders- en vakbondsactivisten die zijn gearresteerd of worden bedreigd. De bekendste is misschien wel de leider van de “Solidariteit van de vakbonden in Myanmar”, Daw Myo Aye. Naar verluidt wordt zij vastgehouden in de beruchte Insein-gevangenis, die bekend staat als het ‘donkerste hellegat’ van Myanmar vanwege de onmenselijke omstandigheden. Aangezien ze lijdt aan een ernstige nieraandoening zijn er reële zorgen over haar gezondheid.
Strijd tegen het leger
De sleutel is de strijd tegen het leger. Er zijn veel waardevolle lessen uit het verleden en het heden. Onder het Franco-regime in Spanje, de militaire dictatuur van Pinochet in Chili of het apartheidsregime in Zuid-Afrika, had de strijd tot op zekere hoogte elementen van gewapend verzet. Maar in al deze gevallen fungeerde dit verzet een aanvullende rol. De cruciale, beslissende rol werd gespeeld door de georganiseerde arbeidersklasse. Deze autoritaire regimes werden op de knieën gedwongen door de opbouw van democratische strijdbare vakbonden, politieke organisaties en algemene stakingen.
Velen in Myanmar spreken over de huidige strijd als zijnde een strijd tegen het fascisme. De door de regering van nationale eenheid (NUG) opgerichte People’s Defence Force (PDF) gebruikt zelfs een rood vaandel met een witte ster als vlag – een verwijzing naar het antifascistisch verzet in de Tweede Wereldoorlog. De gelijkstelling van het leger met het fascisme is volkomen begrijpelijk gezien de wijdverbreide wreedheid van het regime.
In tegenstelling tot het klassieke fascisme heeft het leger echter geen massabasis van gedemoraliseerde en verarmde kleinburgers. Integendeel, het verzet tegen de staatsgreep heeft brede steun onder die delen van de samenleving die in het verleden de sociale basis voor het fascisme zouden zijn geweest.
Het regime staat geïsoleerd, zijn belangrijkste sociale basis – het leger en de politie, die delen van de economie die het controleert en een deel van het internationale en nationale kapitaal – is niet sterk genoeg om een regelrecht verzet te weerstaan als de arbeidersklasse een duidelijke voorsprong zou nemen. En zoals reeds is gebeurd in de stad Kani en elders kunnen er conflicten tussen leger en politie uitbreken, waardoor de steun voor de Tadmadaw (het militaire apparaat) nog verder wordt ondermijnd.
Lessen uit de antifascistische strijd
Het antifascisme heeft een lange en heldhaftige traditie in Myanmar – die teruggaat tot de Antifascistische Organisatie die tijdens de Tweede Wereldoorlog tegen de Japanse bezetting streed, en vervolgens de Anti-Fascist People’s Freedom League (AFPFL) die ooit werd geleid door Aung San, de vader van Aung San Suu Kyi, totdat hij in 1947 werd vermoord.
In augustus 1917, midden in de Russische Revolutie, probeerde de reactionaire rechterzijde een militaire staatsgreep te plegen tegen de burgerlijke Voorlopige Regering (die het resultaat was van de Februarirevolutie). Moest die staatsgreep succesvol geweest zijn, dan zou dit geleid hebben tot een regime dat minstens even slecht en waarschijnlijk veel slechter zou zijn dan dat van de Tatmadaw. De reactie werd verslagen en dit opende de weg naar de succesvolle Oktoberrevolutie door de acties van de arbeidersklasse onder leiding van de Bolsjewistische Partij van Lenin en Trotski. Hoewel de bolsjewieken en de arbeiders tegen de staatsgreep van juli vochten, waren zij, in de woorden van Leon Trotski, van mening dat “”et geen zaak was van het verdedigen van de [Voorlopige] Regering, maar van het verdedigen van de revolutie.”
De nederlaag van de reactionaire generaals en kozakken was niet in de eerste plaats het resultaat van militaire actie, maar van politieke en sociale interactie tussen de arbeiders van Petrograd en de soldatenmassa’s, voornamelijk met een boerenachtergrond. Dat was alleen mogelijk omdat de bolsjewieken een klassenoproep deden aan de soldaten met de belofte van “brood, vrede en land.” Een ander belangrijk beleid van de bolsjewieken was het toekennen van het recht op zelfbeschikking aan nationale minderheden.
De aanpak van de AFPFL, met inbegrip van die van de Birmese Communistische Partij, was niet geïnspireerd op die van Lenin en Trotski, maar op die van Stalin en Mao. Zij gaven de voorkeur aan een alliantie met delen van de burgerij, in het geval van Aung San aanvankelijk zelfs met het Japanse imperialisme! De onafhankelijke positie van de arbeidersklasse werd opgeofferd.
Toen onafhankelijkheid van het land mogelijk werd na de ineenstorting van het Japanse imperialisme na WO2, werd de macht overgedragen aan de zwakke Birmese burgerij. Deze bleek niet in staat een stabiele kapitalistische samenleving op te bouwen. Ze was niet in staat de taken van de ‘burgerlijke democratische revolutie’ te volbrengen, zoals landhervorming, burgerlijk parlementarisme, eenheid van de natiestaat of het verdedigen van het land tegen de imperialistische machten. Het land werd overspoeld door guerrillaoorlogen.
Met de overwinning van de Chinese revolutie in 1949, die, in tegenstelling tot de Russische revolutie, vanaf het begin misvormd was met een totalitaire eenpartijstaat die berustte op elementen van een stalinistische planeconomie, was het onvermijdelijk dat de Birmese officierskaste dit als voorbeeld zag. Terwijl buitenlands kapitaal werd genationaliseerd en nationaal kapitaal werd onteigend, werd een eenpartijstaat gevestigd. In naam van het ‘Birmaans-boeddhistisch socialisme’ werden de massa’s beroofd van democratische rechten, etnische groepen van het recht op zelfbeschikking. Terwijl het Chinese regime het kapitalisme in ere herstelde, bewoog ook Birma zich in die richting, waardoor het steeds meer gedomineerd werd door het Chinese imperialisme.
Dit zijn misschien historische voorbeelden, maar zij blijven ook vandaag belangrijk bij het ontwikkelen van een strategie om de Tatmadaw te verslaan.
Geen vertrouwen in de NLD
De NLD (Nationale Liga voor Democratie), geleid door Aung San Suu Kyi, heeft tijdens haar machtsperiode aangetoond dat zij niet te vertrouwen is. De grondwet van 2008 is zo opgesteld dat de blijvende dominantie van het militaire regime gewaarborgd is. Vanaf het begin heeft de NLD compromissen gesloten met de Tatmadaw, autoritaire wetten gebruikt om de rechten van journalisten in te perken en het gebruik gerechtvaardigd van wat de Verenigde Naties omschreven als een “voornemen tot genocide” tegen de Rohingya-bevolking. Volgens de groep “Justice for Myanmar” kocht de NLD-regering zelfs internet-spionagesoftware voor gebruik door het leger. De situatie voor de gewone werkenden ging er niet op vooruit. Vakbonden hadden nog steeds niet de volledige vrijheid om zich te organiseren, terwijl vakbondsleiders werden aangeklaagd en gevangengezet. De multinationals gebruikten de daaruit voortvloeiende lage lonen en slechte omstandigheden om hun winsten op te drijven.
De strategie van de NLD om zich tegen de militaire staatsgreep te verzetten door een beroep te doen op kapitalistische internationale instanties is tot mislukken gedoemd. De hoop dat ASEAN (Associatie van Zuidoost-Aziatische Staten) op haar topconferentie doortastend zou optreden, werd de kop ingedrukt toen deze organisatie coupleider Min Aung Hliang uitnodigde om de top bij te wonen. In het beste geval verklaarde ASEAN dat het geweld moest ophouden. Tegelijk was er een oproep tot een “constructieve dialoog tussen alle partijen” en “bemiddeling”, waarbij opnieuw een sleutelrol was weggelegd voor het leger. ASEAN stemde zelfs niet in met de oproep tot vrijlating van alle politieke gevangenen om Min Aung Hliang niet voor het hoofd te stoten. De Verenigde Naties hebben zich inmiddels bij dit standpunt aangesloten.
Het standpunt van het Chinese en Russische imperialisme ter ondersteuning van de militairen is duidelijk. Japan heeft opgeroepen om de onderhandelingskanalen met de militairen open te laten. De imperialistische mogendheden van het Westen verklaren op hypocriete wijze dat ze voorstander zijn van sancties op het gebied van handel, investeringen en militaire uitwisselingen. Sancties tegen individuen zijn lege gebaren, terwijl internationale bedrijven zaken blijven doen met de militairen.
De Amerikaanse oliemaatschappij Chevron is druk aan het lobbyen om ervoor te zorgen dat er geen sancties worden opgelegd aan haar transacties met de Tatmadaw, terwijl het Franse Total offshore-rekeningen beheert om ervoor te zorgen dat de inkomsten uit olie en gas de militaire raad blijven bereiken. De recente verklaring dat zij niet langer dividenden zullen uitkeren aan de militairen betekent niets, aangezien de militaire raad nog steeds de inkomsten uit de verkoop van gas en olie zal ontvangen.
Internationale solidariteit van de werkenden is nodig
De leiding van de internationale vakbeweging heeft campagne gevoerd voor sancties, maar vertrouwt op het lobbyen bij het management van de grote kledingmerken om niet langer bestellingen te plaatsen bij Myanmarese fabrieken. In maart kondigden onder meer H&M en Primark aan dat zij wegens de instabiliteit geen producten uit Myanmar zouden betrekken, maar zij hebben hun bestellingen inmiddels hervat. Hun winsten, gebaseerd op de uitbuiting en de lage lonen in Myanmar, zijn belangrijker dan de mensenrechten. De hypocrisie van bedrijven als Primark is ongelooflijk. Meer dan duizend arbeiders die in Myanmar kleding voor Primark produceren, werden begin februari door opzichters in hun fabriek opgesloten om te voorkomen dat zij zouden deelnemen aan de protesten tegen de coupplegers.
Deze voorbeelden tonen een gebrekkige tactiek van de internationale vakbondsleiders. Zij vertrouwen op akkoorden met de directies van multinationals in plaats van op echte internationale solidariteit van de werkenden. Dokwerkers in Italië hebben onlangs geweigerd wapens te vervoeren voor gebruik in de burgeroorlog in Jemen of de aanvallen van Israël op de Palestijnen. Spoorwegarbeiders in Australië hebben het vervoer van goederen voor gebruik door het leger van Myanmar geboycot. Deze voorbeelden tonen aan wat mogelijk is indien de internationale vakbonden een echte boycotcampagne tegen het Myanmarese leger opzetten. Dergelijke boycotacties zouden zo kunnen worden opgezet dat ze geen jobverlies voor textielarbeiders veroorzaken, maar een einde maken aan de levering van wapens en repressief materiaal, of aan inkomsten uit olie en gas die het leger bereiken.
Illusies in regering van nationale eenheid nemen af
Vooral onder de jongeren groeit nu de twijfel over de rol van de zelfbenoemde regering van nationale eenheid (NUG). Toen deze gevormd werd, maakte zij er veel ophef over dat zij geleerd had van de vorige NLD-regering en zich nu zou inzetten voor “federalisme” en alle etnische groepen erbij zou betrekken. Maar degenen die zij heeft benoemd, zijn meestal academici of personen die niet representatief zijn voor de etnische bevolking. Hoewel er geen vertegenwoordiger van de Rohinjya’s in zit, zitten er wel mensen in die medeplichtig waren aan het rechtvaardigen van de massamoorden op de Rohingya’s. De arbeidersklasse en de jongeren – de ruggengraat van de strijd – zijn nauwelijks vertegenwoordigd. Arbeiders en allen die deelnemen aan de strijd hebben een onafhankelijke organisatie nodig, met een eigen politieke partij, in plaats te rekenen op deze zelfbenoemde leiders. Alleen op die manier kan een revolutionair programma ten uitvoer worden gelegd dat de macht van het leger breekt en een einde maakt aan de imperialistische uitbuiting.
Anderen klagen dat de regering ministers en onderministers heeft benoemd die doen alsof ze deel uitmaken van een normale regering die onder normale omstandigheden werkt. De NUG spreekt over de noodzaak een federaal leger dat de verschillende etnische groepen met elkaar verbindt, maar is in het beste geval traag met het verstrekken van middelen of wapens. In sommige gebieden tracht zij zelfs strijdkrachten op te richten die een alternatief vormen voor de bestaande strijdkrachten. Dit leidt tot onafhankelijk optreden door verschillende groepen. Zoals de woordvoerder van de Chinland Defence Force verklaarde: “We zien dit niet als een NLD-strijd. Het heeft niets met de partij te maken. We vechten niet voor de NUG. Wij komen op voor het welzijn van het hele land.”
Terwijl sommige strijdkrachten dicht bij het volk staan, hebben andere een slechte reputatie. Onder invloed van maoïstische politiek en maoïstische methoden hebben zij een top-down, gemilitariseerde structuur. Weer andere zijn voor de financiering van hun activiteiten afhankelijk van de drugshandel. Dit doet het onaangename vooruitzicht rijzen van een herhaling in Myanmar van het Syrische scenario, dat steeds waarschijnlijker wordt als de arbeidersklasse niet het voortouw neemt.
In Syrië was er een volksopstand in het kader van de golf van revolutionaire bewegingen in Noord-Afrika en het Midden-Oosten. Deze opstand tegen armoede en werkloosheid, en tegen het autoritaire regime van Assad, ontaardde in een sektarische burgeroorlog. Verschillende gewapende groepen, vaak gesteund door externe krachten zoals Iran of Turkije, en natuurlijk het westerse imperialisme slaagden er niet in om het autoritaire regime van Assad, dat de militaire steun heeft van Rusland, te verdrijven. Ongeveer een half miljoen Syriërs zijn gedood en nog veel meer zijn op de vlucht geslagen. Ook Myanmar is een arena voor de koude oorlog tussen het Chinese en het Amerikaanse imperialisme.
Hoe kan het leger worden verslagen?
Het is begrijpelijk en juist dat velen de wapens opnemen om de Tatmadaw te bestrijden, met een intensivering van de guerrillastrijd vooral in die gebieden waar de etnische krachten een basis hebben. Gezien de woede van de bevolking en het gebrek aan een sociale basis van het leger kan een dergelijke strijd verder gaan dan in het verleden het geval was. Maar de Tatmadaw heeft toegang tot hoogtechnologisch materieel en heeft tientallen jaren ervaring in het bestrijden van de guerrilla. Hi-tech Russische vliegtuigen worden gebruikt om de etnische gebieden te bombarderen. Als het erop lijkt dat het leger de controle over het land verliest, kunnen bondgenoten als Rusland en China steun bieden, zoals Rusland al deed met het Assad-regime in Syrië.
Werkenden en jongeren hebben het recht op zelfverdediging. Dit moet niet worden georganiseerd door te vertrouwen op de NUG of op de leiders van de etnische krachten die meer door eigen belangen worden gemotiveerd. Het moet democratisch worden gecontroleerd door arbeiders, jongeren en de armen in hun eigen belang.
Om de Tatmadaw een nederlaag toe te brengen, is er een door de arbeidersklasse geleide politieke campagne nodig, die het recht op zelfbeschikking voor alle nationale minderheden, de herverdeling van land aan alle arme boeren en hun gezinnen, behoorlijke lonen en vakbondsrechten voor de arbeiders waarborgt. Dit zou een duidelijke eenheid smeden tussen de arbeiders, de arme boeren en de etnische minderheden in deze strijd.
De NUG/NLD blijft, ondanks hun recente bocht naar een radicaler standpunt onder druk van de massale strijd tegen het leger, pro-kapitalistisch . De NUG/NLD zal geen maatregelen nemen tegen de multinationals die de arbeiders van Myanmar uitbuiten, noch om de economische belangen van het leger te ondermijnen door de bedrijven die het controleert in publieke handen onder controle van de arbeiders te plaatsen. Hoogstwaarschijnlijk zal de NLD een nieuw compromis met de militairen zoeken of de dreiging van de generaals onderschatten. De strijd tegen de generaals wordt onmiddellijk een strijd tegen het economisch systeem, gelet op de controle van topmilitairen op het kapitalisme van Myanmar.
Als de arbeidersklasse en de armen in Myanmar zich organiseren rond een dergelijk programma en het voortouw van de strijd nemen, zou dit enorme steun krijgen onder de arbeidersklasse in de wereld en echte, echte internationale solidariteit verwerven. Het zou een baken zijn voor de arbeidersklasse van China en Rusland en de macht van zelfs deze autoritaire regimes om tussen te komen ondermijnen.
De arbeidersklasse van Myanmar moet in het offensief gaan door de strijd te escaleren met een algemene staking voor onbepaalde tijd, gecombineerd met een democratisch gecontroleerde gewapende verdediging en een politiek die erop gericht is soldaten te winnen of te neutraliseren. Op die manier zou zij de ontbinding van de Tatmadaw kunnen afdwingen en de weg vrijmaken voor een revolutionaire grondwetgevende vergadering.
De strijd voor democratie
Er is een zekere geschiedenis van “grondwetgevende vergaderingen” in Birma/Myanmar. In 1947 voerde de AFPFL onder leiding van Aung San een nieuwe grondwet in die was opgesteld door ‘deskundigen’ en die gemodelleerd was naar een combinatie van die van de Sovjet-Unie onder Stalin en de toen nieuwe Federale Republiek Joegoslavië. Deze grondwet vormde geen bedreiging voor de heerschappij van het kapitaal en garandeerde evenmin dat arbeiders en arme gezinnen democratische controle over de maatschappij kregen.
Na de “8888”-revolutie (in 1988) werd het leger gedwongen een “Nationale Conventie” in te stellen die hoofdzakelijk bestond uit zelfgekozen afgevaardigden om een nieuwe grondwet op te stellen. Dit resulteerde in een grondwet die de rechten van de militairen beschermde.
In de moderne wereld gebruikt de heersende elite soms het idee van een grondwetgevende vergadering om een revolutionaire beweging om te buigen in een strijd om de grondwet. Dit gebeurde bij de ineenstorting van het Franco-regime in Spanje, en aan het einde van de dictatuur van Pinochet in Chili.
In 2019, opnieuw in Chili, probeerde de regering de revolutionaire opstand op een zijspoor te zetten door een grondwetgevende vergadering voor te stellen waarin afgevaardigden die gekozen waren uit de huidige politieke partijen, wijzigingen zouden voorstellen. Dit mislukte toen de massa’s eisten dat de afgevaardigden rechtstreeks zouden worden gekozen. Als gevolg daarvan werd een aanzienlijk aantal linkse en onafhankelijke vertegenwoordigers van de massale protestbewegingen gekozen.
Een revolutionaire grondwetgevende vergadering zou anders zijn. Afgevaardigden zouden worden gekozen om allen te vertegenwoordigen die vandaag betrokken zijn bij het verzet tegen de Tatmadaw: arbeiders, medische werkers, studenten, jongeren, arme boeren en de etnische minderheden zouden hun eigen vertegenwoordigers afvaardigen.
Alleen op die manier, waarbij de arbeidersklasse en onafhankelijke vakbonden het voortouw nemen, kan een echt democratisch systeem zonder enig compromis met het leger tot stand worden gebracht. Een nieuwe grondwet en een nieuwe regering die daaruit zou voortvloeien, zou er een zijn die daadwerkelijk de democratische, sociale, economische en nationale rechten van de arbeiders, de arme boeren en de jongeren in Myanmar vertegenwoordigt, in een werkelijk vrij en democratisch socialistisch Myanmar.
-
Myanmar. Stop het schrikbewind van het leger tegen vrouwen
Na bijna 3 maanden van heldhaftig massaal verzet tegen de staatsgreep, zet het leger van Myanmar, de Tatmadaw, zijn schrikbewind voort. De junta is meedogenloos in haar onderdrukking van de beweging. Officiële schattingen spreken van 739 doden en meer dan 3300 gearresteerden en een memo van 11 april gaf de militaire troepen de opdracht de demonstranten “te vernietigen”.Artikel door Campagne ROSA
In de afgelopen weken heeft het systematische geweld van het leger tegen vrouwen, met name seksueel geweld, tot een uitbarsting van woede geleid. Op de sociale media circuleerden foto’s van twee vrouwen, Ma Khin Nyein Thu, 31 jaar, en Ma Hsu Linn Htet, 19 jaar, waarop te zien is welke afschuwelijke verwondingen het leger hen heeft toegebracht tijdens hun gevangenschap. De 17-jarige anti-regime demonstrante Ma Shwe Yamin Htet, die een cel deelde met Ma Khin Nyein Thu, sprak zich moedig uit over de martelingen en het seksueel geweld van de militairen tegen haar celgenoot. Seksueel geweld en seksistische marteling en vernedering zijn wijdverbreid. Een paar dagen geleden sleepten de militairen 10 mensen uit hun huizen in Yangon omdat ze op potten en pannen hadden geslagen uit protest tegen de staatsgreep. Soldaten dwongen hen vervolgens om op de potten en pannen te blijven slaan en lieten twee vrouwen twee uur lang in hun pyjama op straat dansen.
Deze vrouwenhaat en het brute seksuele geweld van de militairen is niet nieuw. Het geweld van de Tatmadaw tegen vrouwen is berucht, in het bijzonder de verkrachting van Rohingya-vrouwen en vrouwen van andere etnische minderheden. Seksueel geweld gaat over het demonstreren en uitoefenen van macht. In elke oorlog en contrarevolutie worden verkrachting en geweld tegen vrouwen gebruikt om revolutionaire opstanden van de arbeidersklasse te demoraliseren en neer te slaan, in het bijzonder vrouwen uit de arbeidersklasse, die vaak in de voorste gelederen van de strijd staan.
Vrouwen van de arbeidersklasse, vooral jonge vrouwen, hebben in de frontlinie gestaan van de strijd tegen het uiterst reactionaire en patriarchale militaire regime. Veel van de “martelaressen” van de beweging zijn jonge vrouwen. Het eerste bekende dodelijke slachtoffer van de staatsgreep was de 20-jarige studente Mya Thwate Khaing. Een van de bekendste slachtoffers is de 19-jarige Angel Kyal Sin, die werd vermoord terwijl ze een t-shirt droeg met de slogan: “Alles komt goed.” Dit zijn slechts twee voorbeelden van de talloze vrouwen die hun leven hebben opgeofferd in deze heroïsche strijd tegen de repressie.
Vrouwelijke arbeiders hebben de afgelopen jaren het voortouw genomen in de stakingsbeweging en in de arbeidersstrijd in belangrijke sectoren. Het was zorgpersoneel dat als eerste in staking ging na de staatsgreep en zo de beweging van burgerlijke ongehoorzaamheid op gang bracht. Kort daarna kwamen daar personeelsleden uit het onderwijs bij. Dit is onderdeel van een wereldwijde trend van radicalisering van vrouwelijke arbeiders, in het bijzonder in de gezondheidszorg en het onderwijs. Stakingen van textielarbeiders, die voor het merendeel uit vrouwen bestaan, zijn ook een belangrijke factor in de strijd tegen de staatsgreep.
Naast hun belangrijke rol op de werkvloer en op straat, hebben vrouwen zich tegen de junta verzet door seksistische taboes op hun kop te zetten. Het opvallendste voorbeeld hiervan is de “longyi” of sarong revolutie, waarbij demonstranten het traditionele “htamein” kledingstuk van vrouwen, ondergoed en soms zelfs maandverband als “barricades” hebben opgehangen om de militairen te vertragen, die niet onder de kleding door kunnen. Dit is gebaseerd op het bijgeloof dat vrouwenkleding onder het middel de energie van mannen kan aantasten. De htamein is aangenomen als symbool van verzet en wordt gebruikt als vlag. Op de Internationale Vrouwendag mobiliseerden vrouwen onder de slogan “onze htamein, ons vaandel, onze overwinning”. Sommige mannen in de beweging hebben op de sociale media foto’s van zichzelf geplaatst waarop ze de htamein op hun hoofd dragen, waarmee ze seksistische opvattingen over het lichaam van vrouwen verwerpen.
Vrouwen in de revolutie strijden moedig voor hun democratische rechten en tegen onderdrukking, maar ook tegen gendergeweld en vrouwenhatende taboes. Socialistische feministen over de hele wereld van International Socialist Alternative en Rosa International Socialist Feminists zijn solidair met de arbeidersklasse, de armen en de onderdrukte vrouwen in Myanmar en met de massabeweging tegen de staatsgreep. Wij veroordelen de gruwelijke daden van seksueel geweld door de Tatmadaw en staan achter jullie in de strijd voor een wereld zonder gendergeweld, onderdrukking of uitbuiting.
-
Hoe de militaire junta in Myanmar omverwerpen?

Na meer dan twee maanden massaal verzet tegen de militaire staatsgreep in Myanmar, is de junta nog niet verdreven. Dit leidt tot discussie over hoe het verder moet en op welke bondgenoten kan gerekend worden. International Socialist Alternative meent dat de heldhaftige massa’s die de junta in het nauw gedreven hebben de kracht zijn die het werk moet afmaken.
Door Geert Cool
Algemeen offensief van de massa’s nodig
De afgelopen maanden toonden de massa’s dat ze vastberaden zijn om de macht van de legerleiding te breken. Die macht is niet alleen politiek: er zitten economische belangen achter, in het bijzonder met de door het leger gecontroleerde bedrijven maar ook met een economisch systeem gericht op uitbuiting en onderdrukking van de werkende bevolking en de armen.
Het is logisch dat in de bescherming tegen het geweld van het leger wordt uitgekeken naar efficiënte methoden, waaronder medische hulp en zelfs naar bewapening tegen de terreur van de junta. Na deze logische eerste stap volgt de coördinatie van verdedigingsgroepen onder de democratische controle van diegenen die de revolutie maken: de werkenden, jongeren en armen. Textielarbeiders, zorgpersoneel, leerkrachten … hebben er met hun stakingen voor gezorgd dat de militaire leiders niet wegkwamen met hun staatsgreep. Zij mogen het initiatief nu niet uit handen geven. De verdediging van de beweging is geen louter militaire kwestie. Moest dit het geval zijn, dan had het leger de beweging al lang neergeslagen. De beweging houdt vol omwille van de brede steun in de samenleving: dat is een politieke kwestie.
Stakingen zetten de toon en wijzen op de belangrijke rol van de werkende klasse in het paralyseren van het volledige systeem. Intuïtief wordt naar eenheid gezocht in de strijd tegen de legerleiding, waarbij ook naar de vele minderheidsbevolkingsgroepen wordt gekeken. Toch is de macht van het leger nog niet gebroken. De repressie slaat om zich heen, de dodentol loopt op.
Het is indrukwekkend dat de beweging het al ruim twee maanden volhoudt. Er zal echter een algemeen offensief nodig zijn om duidelijk te maken de junta steeds meer geïsoleerd staat en om te vermijden dat de legerleiding tijd krijgt om zich te reorganiseren om nadien des te repressiever toe te slaan.
Strijd is niet enkel militair, maar ook politiek
Een algemeen offensief vereist samenwerking en een politiek programma dat de doelstellingen van de beweging omschrijft. Het breken van het leger, betekent ook de economie van het land hertekenen. Het verdedigen van de eigen economische belangen van het leger was een belangrijke reden achter de staatsgreep. Een programma om de rijkdom van het land te gebruiken in het belang van de meerderheid van de bevolking is essentieel. Zo kan bovendien aangetoond worden dat de generaals niet de belangen van de soldaten en hun families verdedigen, om hen los te weken van het huidige regime.
Een politiek programma van maatschappijverandering moet de volledige ontmanteling van de Tatmadaw (het leger) omvatten, naast het in publieke handen nemen van de sleutelsectoren van de economie om een democratische planning mogelijk te maken gericht op de noden van de meerderheid van de bevolking, het erkennen van de rechten van alle minderheden met het recht op zelfbeschikking, inclusief het recht op afscheiding, en het verwerpen van elke inmenging door buitenlandse regeringen die elk hun economische belangen van uitbuiting van de Myanmarese bevolking verdedigen. Dat is noodzakelijk om te vermijden dat een regimewissel slechts een ‘democratisch masker’ oplevert, zoals Orwell het in 1929 omschreef in een artikel over het toenmalige koloniale Birma.
Deze revolutie zullen de massa’s niet winnen door barricade per barricade heldhaftig te vechten, maar door een alternatief voor de organisatie van de samenleving te verdedigen. Dat is waarmee ze een antwoord kunnen bieden op alle vormen van onderdrukking. Het is bovendien de manier waarmee de beweging een grotere aantrekkingskracht zal uitoefenen op gewone agenten en soldaten die het beu zijn om op hun broeders en zusters te schieten, maar pas de oversteek naar de beweging zullen maken als ze er de basis voor een alternatieve samenleving in zien.
Geen vertrouwen in gelijk welk establishment: lokaal, nationaal of internationaal
Heel wat betogers hopen dat de VN zal tussenkomen om orde op zaken te stellen. De woede tegen het Chinese regime wordt versterkt door het feit dat dit regime een sterker VN-standpunt blokkeert. Het is echter een illusie te denken dat de VN een ‘neutraal’ orgaan zou zijn, dat los staat van de belangen van de verschillende grootmachten.
Bovendien moet opgemerkt worden dat er bij de veranderingen in Myanmar vanaf 2010 actief werd samengewerkt met figuren uit VN-kringen waarbij een programma van opening naar het westen werd uitgevoerd. Het resultaat was een economische ontwikkeling, maar ook een enorme ongelijkheid met elementen van maffiakapitalisme waar zowel het leger als een aantal etnische legers volop aan deelnamen.
Als er vanaf 2010 veranderingen kwamen, was dit niet ingegeven door de belangen van de bevolking. Het was een zelfverdediging van minstens een deel van de legerleiding tegen de dreiging van compleet verval van het systeem en massaprotest dat een einde kon maken aan het regerende establishment. Het ging om liberale hervormingen van bovenaf om revolutie van onderuit te vermijden.
Tien jaar later zien we het falen van dit beleid: de internationale kapitalistische crisis en de gezondheidscrisis hebben de bestaande ongelijkheden en spanningen verscherpt en op een kookpunt gebracht. Waarom zou de VN het vandaag anders aanpakken? Neen, voor verandering moeten we niet naar het establishment in eigen land of in andere landen kijken, maar naar de massa’s. Zij hebben de potentiële kracht om alles plat te leggen, maar ook om de samenleving zelf in handen te nemen waarbij de winsthonger van big business, multinationals en maffiosi wordt uitgeschakeld.
Betogers stellen heel wat hoop in een alternatief leger, samengesteld uit de strijdkrachten van etnische legers. Met meer dan honderd etnische minderheden en heel wat brandhaarden kent Myanmar al decennia elementen van burgeroorlog. Grote delen van het land worden in de praktijk niet gecontroleerd door het officiële regime. Pogingen om tot akkoorden te komen, werkten tot op zekere hoogte. Vooral als het gesmeerd werd met inkomsten uit al dan niet officiële handel. Economische crisis zet dit alles onder druk en zorgt ervoor dat voorheen bestaande spanningen terug sterker op de voorgrond treden.
Heel wat arme mensen die deel uitmaken van etnische minderheden steunen het protest tegen de militaire staatsgreep. Etnische legers doen dit ook, ze hopen op een meer federaal systeem indien de junta verslagen wordt. De Nationale Liga voor Democratie (NLD) van Aung San Suu Kyi, en de door de NLD geleide parallelregering CRPH, lijkt daarop in te spelen en reikt de hand naar de etnische legers.
Werkende klasse staat centraal in de strijd
Het is belangrijk dat de beweging zich richt op de werkenden en armen om tot verandering te komen en hun actieve steun mobiliseert rond een programma van sociale verandering en het recht op zelfbeschikking. Hoop vestigen op de etnische legers, althans op de leiders van die legers, omvat grote gevaren zowel op een escalatie van etnisch geweld en burgeroorlog als op vormen van maffia-kapitalisme. In het noorden van Myanmar gingen voormalige ‘communistische’ rebellengroepen zonder problemen over tot drugsproductie en -handel op grote schaal, het bouwen van casinosteden om een stroom van goktoerisme uit China aan te trekken, handel in exotische dieren en de bijzonder lucratieve handel in edelstenen zoals het mineraal Jade. Dit kan enkel vermeden worden indien de georganiseerde zelfverdediging onder democratische controle van de werkende massa’s en de armen staat.
Na twee maanden massaprotest zijn de barsten in het staatsapparaat nog relatief beperkt, of komt er alleszins weinig van naar buiten. Het lijkt erop dat het regime hoopt dat het zich kan versterken door Russische steun te gebruiken om het Chinese regime volledig aan boord te houden. Op de verhouding met China zitten er historisch spanningen. Dat komt onder meer door Chinese steun aan groepen in het noorden van Myanmar. Het blokkeren van de Chinese plannen voor de bouw van de Myitsone Dam in 2011 onder Thein Sein kwam hard aan. De beslissing was deels ingegeven door angst voor protest en deels door een poging om de invloed van de grootmachten in Myanmar evenwichtiger te maken met een grotere rol voor het Westen.
Huidig juntaleider Min Aung Hlaing werd in 2010 gepromoveerd in het leger na een militair offensief tegen de Myanmar National Democratic Alliance Army in Kokang, een leger van etnische Han-Chinezen. Niet dat dit hem ervan weerhield om meteen daarna met het Chinese regime te onderhandelen in een poging om een akkoord te sluiten rond het conflict in Kachin.
Voor zowel het Chinese regime als de junta van Myanmar is de economische inzet belangrijker dan de verschillende standpunten omtrent de autonomie van etnische minderheden in het noorden van Myanmar. Dat blijkt onder meer uit de welwillende opstelling van de legerleiding tegenover het United Wa State Army, dat Chinese steun geniet en een deel van de drugshandel controleert, maar met Yangon Airways ook een belangrijk deel van het binnenlandse luchtverkeer bezit. Het United Wa State Army is met 30.000 strijders de sterkste etnische militie in het land en het semi-autonome Wa sluit vandaag eerder bij de Chinese provincie Yunnan aan dan bij Myanmar. Onder het gezamenlijk bewind van de NLD en de legerleiding vanaf 2015 was er een sterke toename van Chinese investeringen in Myanmar.
Rol van de NLD
De spanningen tussen de legerleiding en de NLD zijn deels symbolisch. Zo speelt Min Aung Hlaing al jarenlang een belangrijke rol in het tegenhouden van de grondwetswijziging die gevraagd werd door de NLD van Aung San Suu Kyi. Nu voorziet de grondwet dat iemand met directe familie in het buitenland geen president kan worden. Vooraleer Aung San Suu Kyi de door haar beoogde functie van president kan uitoefenen, is er dus een grondwetswijziging nodig. Het verklaart wellicht waarom de NLD vandaag de eis om de bestaande grondwet te verwerpen zo snel opneemt. Voor echte verandering zal er echter meer nodig zijn dan een aanpassing van het grondwetsartikel dat maakt dat ASSK geen president kan worden…
De belangrijkste factor in het groeiende conflict tussen de NLD en de legerleiding in de aanloop naar de staatsgreep van 1 februari is ongetwijfeld de strijd om toegang tot lucratieve delen van de economie.
De NLD was in 1988 een massapartij met betrokkenheid van onderuit, maar daar bleef het afgelopen decennium niet veel van over. Er bleef een sterke electorale steun die ging van enthousiasme tot vooral een stem tegen het leger. De NLD werd ondertussen vooral de politieke uitdrukking van die delen van de burgerij en de kleinburgerij die niet aan hun trekken kwamen bij de legerleiding.
De VS, Europa, Japan en anderen zagen in de NLD een meer betrouwbare partner om hun belangen te verdedigen, maar aarzelden eerder evenmin om samen te werken met het leger. Een voorbeeld van dergelijke samenwerking werd eind maart bekend: de Nederlandse pensioenfondsen APG en PGGM deden voor 2,3 miljard dollar aan dergelijke investeringen.
Het Chinese regime deed zaken met zowel het leger als de NLD, maar stond wantrouwig tegen de ‘openingen’ vanaf 2010 die zorgden voor een grotere rol van de VS en tevens voor problemen als het opschorten van het project rond de Myitsone Dam. Op dit ogenblik wil het Chinese regime ongetwijfeld vooral stabiliteit in Myanmar en geen massale protestbewegingen, die wel eens een bron van inspiratie in de hele regio kunnen worden.
De anti-Chinese gevoelens onder de bevolking, uit protest tegen de Chinese steun aan de junta op een ogenblik dat er een zichtbare Chinese aanwezigheid in de economie en het land is, worden maximaal benut door de junta om de beweging voor te stellen als een marionet van de VS en om China sterker in het eigen kamp te duwen. Tegelijk was het voor het bewind nuttig dat er op de nationale ‘Dag van de Strijdkrachten’ vertegenwoordigers waren van Amerikaanse bondgenoten als India en Thailand. Het uitspelen van deze regimes tegen elkaar kan tijd winnen voor de junta, maar zal geen stabiliteit brengen.
Mogelijk hoopt Min Aung Hlaing terug te keren naar de situatie van voor 2010. Dat is echter niet mogelijk. Er was een reden waarom het regime toen tot veranderingen moest overgaan: het was dat of aan protest onderuit gaan. Een poging om daar deels op terug te komen in de context van een nieuwe koude oorlog, is een bijzonder moeilijke evenwichtsoefening waarvan het uiteindelijke resultaat zal bepaald worden door het massaprotest op straat.
Het zijn de revolutionaire massa’s die de revolutie maken
De massa’s in Myanmar hebben potentiële bondgenoten in het buitenland: werkenden, jongeren en armen die opkomen voor hun belangen en daarvoor strijden tegen hun bazen en regeringen. Werkenden in strijd voelen dit instinctief aan: de solidariteit van activisten in de campagne voor vakbondsrechten bij Amazon in de VS werd beantwoord met solidariteit door steun door de Burma Federation of Trade Unions. Een offensief in Myanmar op basis van een algemene staking van onbepaalde duur, moet gekoppeld worden aan internationale solidariteitsacties vanuit de arbeidersbeweging. International Socialist Alternative zal er alles aan doen om dit te versterken, onder meer via haar Facebook-pagina ‘Revolutionary Workers’ Solidarity with #နွေဦးတော်လှန်ရေး’
De werkende klasse en de armen hebben niets te winnen bij de machtsstrijd van internationale grootmachten. Het gaat immers om een strijd wie de massa’s van Myanmar het meest mag uitbuiten. Zowel de NLD als de junta stellen een groot deel van hun hoop in deze machtsstrijd. De massa’s hebben een eigen agenda nodig die zich verzet tegen inmenging door buitenlandse kapitalistische machten en tegen een strijd op basis van binnenlandse marionetten van die machten. Een onafhankelijke klassenpositie is mogelijk: dat is de afgelopen twee maanden aangetoond met de heldhaftige strijd in de steden en op het platteland.
Op basis van de enorme solidariteit en vastberadenheid van onderuit kan de beweging winnen. De toenemende repressie, in het bijzonder de vreselijke dodentol op de ‘Dag van de Strijdkrachten’, is een waarschuwing: de beweging moet zelf in het offensief gaan om een eigen agenda op te leggen. Een oproep tot een nieuwe algemene staking van onbepaalde duur, georganiseerd door stakerscomités die zich lokaal, regionaal en nationaal coördineren en een scherp omlijnd eisenplatform uitwerken, is hoe een stap vooruit kan gezet worden.
Dit kan de basis vormen om tot een grondwetgevende vergadering te komen waarmee niet gewoon verandering aan de top maar verandering van de maatschappij wordt georganiseerd. De revolutie vandaag wordt van onderuit gevoerd door de werkenden, jongeren en armen van diverse etnische achtergronden. Zij moeten bepalen hoe de samenleving er moet uitzien en controle uitoefenen op alle instrumenten daartoe: van de zelfverdediging van de beweging tot het organiseren en beheren van de natuurlijke rijkdommen en de sleutelsectoren van de economie zodat een echte vrijwillige federatie van volkeren en etnische groepen op gelijkwaardige basis mogelijk wordt. International Socialist Alternative pleit voor een socialistische samenleving waarin de beschikbare middelen op democratische wijze worden ingezet in het belang van de meerderheid van de bevolking.

Volg de analyses, voorstellen en standpunten van International Socialist Alternative via deze link: https://www.facebook.com/RevWorkersSolidarityMyanmar -
Myanmar: “Wees steeds vurig, wees steeds opstandig”
Terroristische Tatmadaw richt bloedbad aan in Myanmar
International Socialist Alternative spreekt, samen met arbeiders en jongeren over de hele wereld, haar totale afschuw en woede uit over de bloedige gebeurtenissen van afgelopen weekend in Myanmar.

Terwijl de militaire junta-leider Min Aung Hlaing zaterdag een banket organiseerde om de ‘Dag van de strijdkrachten’ te vieren, richtten zijn soldaten op straat een bloedbad aan. Daarbij kwamen 114 vreedzame betogers om het leven. Het werd nog erger: op zondag openden troepen het vuur op rouwenden die een begrafenis bijwoonden. Het lijkt erop dat de militairen bereid zijn tot het uiterste te gaan om hun heerschappij te verdedigen, terwijl de bevolking van Myanmar haar heroïsche strijd voortzet om zich te bevrijden van de dictatuur. Zoals velen zeggen, verschilt de Tatmadaw (het leger) nu nauwelijks meer van een terroristische organisatie. De Tatmadaw moet worden ontbonden.
Een opmerkelijk kenmerk van de strijd in Myanmar in de afgelopen weken is de eenheid van de verschillende nationale groepen, terwijl het leger blijft proberen hen te verdelen. De vele verschillende etnische groepen voeren nu al tientallen jaren strijd, ook gewapend, met de eis voor meer autonomie. Aung San Suu Kyi werd bijna universeel veroordeeld toen zij in 2017 de aanvallen van het leger op het Rohingya-volk rechtvaardigde. Hoewel er in delen van het land een staakt-het-vuren is afgekondigd, heeft het leger opnieuw bevolkingsgroepen in het noorden en oosten aangevallen. In het weekend werden twee nachten op rij dorpen die door het Karen-volk werden bezet, aan luchtaanvallen onderworpen.

Nationale minderheden verenigen zich om hun martelaren te herdenken Het “Algemeen Stakingscomité van Nationaliteiten” voert nu de steun op voor de stakingsgolf onder de eisen:
- Afschaffing van de dictatuur
- Vrijlating van politieke gevangenen
- Een federale democratische unie opbouwen
- Afschaffing van de grondwet van 2008
In een open brief aan alle gewapende etnische groeperingen, waaronder Karen National Army, Chin National Front, Arakan Army, Revolutionary Council of Shan state, National Socialist Council of Nagaland-Khaplang, staat: “Het is noodzakelijk dat de gewapende etnische organisaties collectief de bevolking beschermen.” Velen interpreteren dit als een poging om een nieuw federaal leger op te richten om de Tatmadaw te verslaan.
Een verenigde strijd van de verschillende volkeren tegen het militaire regime zou een enorme stap voorwaarts betekenen, en gekoppeld aan de oproep tot “hervatting van de staking” zou dit betekenen dat het epicentrum van wat voorheen een strijd van etnische groepen op het platteland was, nu naar de steden zou worden verlegd. Maar er is een gevaar. Als het nieuwe leger, zelfs indien het verenigd is, enkel een militaire strategie volgt, is er het gevaar dat Myanmar een oorlogsgebied wordt, vergelijkbaar met wat er in Syrië gebeurde.
Indien echter een multi-etnische zelfverdediging wordt opgericht en gecontroleerd door democratisch verkozen comités, gebaseerd op de werkplaatsen en de gemeenschappen, en gecombineerd met een algemene staking in het hele land, dan is er een enorme kans om de staatsgreep te verslaan.
De arbeidersklasse en de onderdrukte volkeren van Myanmar blijven in het centrum staan van het verzet tegen dit bloedige regime. Zo hebben artsen in Mandalay vrijdagochtend bij het krieken van de dag een staking tegen de militaire junta gelanceerd. Zoals onze correspondent uit Myanmar opmerkte: “De staking bij dageraad was zeer effectief. Het laat zien dat ze de staatsgreep op geen enkele manier steunen, dat we altijd vurig moeten zijn, altijd in opstand moeten komen.”

Medisch personeel in actie bij zonsopgang op 26 maart De stakingen van medisch personeel lopen voorop, maar de afgelopen weken waren er ook stakingen in de transportsector, het bankwezen, het onderwijs en de textielsector. Op woensdag riep het personeel van grote winkels in het hele land, waaronder City Mart, Sein Gay Har, Capital Hypermarket en Orange, waar de arbeiders al hadden geweigerd goederen te verkopen die geproduceerd zijn in fabrieken die eigendom zijn van het leger, op tot een stille staking. In de loop van de nacht werden honderd van de belangrijkste personeelsleden in Yangon gearresteerd en meegenomen voor verhoor.
Deze stakingen volgen op grote stakingen in de textielsector eerder in maart. De situatie in de textielsector is bijzonder moeilijk. De sector is in de afgelopen twee decennia gegroeid als een alternatieve, goedkopere, bron dan andere Aziatische landen, waaronder China. Hoewel de belangrijkste afnemers in het Westen gevestigde multinationals zijn, zoals H&M, TopShop en Gap, zijn bijna alle bedrijven eigendom van de aan het leger gelieerde Myanmar Economic Holdings Public Company Ltd (MEHL) en Myanmar Economic Corporation Ltd (MEC), of zijn het gemengde ondernemingen, hoofdzakelijk met in Hongkong gevestigde bedrijven.

Textielpersoneel in actie Mensenrechtengroeperingen pleiten al jaren voor sancties tegen het Myanmarese leger, met name sinds de afslachting van de Rohingya’s. Westerse regeringen en bedrijven hebben dit geweigerd. Pas nu is men het vanwege de wereldwijde woede over de massamoorden eens geworden over beperkte sancties tegen MEHL en MEC. Beperkt, omdat de belangen van westerse oliemaatschappijen als Chevron, dat een joint venture heeft met de regering van Myanmar, ongemoeid zijn gelaten.
Pogingen om een embargo in te stellen op de verkoop van wapens aan het leger hebben evenmin veel succes. China, Rusland, India en Israël zijn schepen, pantservoertuigen, gevechtsvliegtuigen en raketten blijven leveren. Het zijn door Rusland en China geleverde gevechtsvliegtuigen die afgelopen weekend zijn gebruikt bij luchtaanvallen op mensen, hoofdzakelijk van de Karen-minderheid, die zich aan de grens met Thailand hebben verzameld.
Alexander Fomin, de Russische vice-minister van Defensie, woonde zaterdag de militaire festiviteiten bij en betuigde daarmee de steun van het Kremlin aan de militairen. Die aanwezigheid werd verklaard als een poging van de Tatmadaw om tegenwicht te bieden aan de invloed van China. Het is volkomen begrijpelijk en juist dat de massa’s van Myanmar een hekel hebben aan deze twee autoritaire regimes, die zij beschouwen als medeplichtig aan de gewelddadige onderdrukking.
Dit heeft geleid tot aanvallen op fabrieken in Chinese handen. Meer dan dertig fabrieken, die deel uitmaken van wereldwijde toeleveringsketens, waren het doelwit van brandstichtingen. De aanvallen op Chinese bedrijven zijn ten koste gegaan van de werknemers. In ten minste één geval kwamen meer dan dertig werknemers om bij de brand die hun werkplek verwoestte. De Tatmadaw legde de schuld al gauw bij de demonstranten, maar de omstandigheden zijn onduidelijk. De Chinese kapitalisten worden door de arbeiders gehaat wegens hun samenwerking met de militaire autoriteiten om de stakingsbeweging te breken. Deze bedrijven hebben stakers ontslagen, stakingsleiders onder druk gezet en in één geval zelfs 1000 arbeiders in een fabriek opgesloten om te voorkomen dat zij zich bij de protesten zouden aansluiten. Tot nu toe hebben textielarbeiders een sleutelrol gespeeld in de strijd, en in het algemeen is de stemming er één van eenheid tegen de militairen. Het valt niet uit te sluiten dat de militairen zelf achter sommige aanslagen zitten om de staat van beleg in de industriezones te rechtvaardigen en om China tot meer openlijke steun te bewegen. Het Chinese regime zegt dat de brandstichtingen geïnspireerd zijn door het Westen, maar al deze regeringen zijn schuldig aan het misbruiken van arbeiders in Myanmar door middel van brutale uitbuiting en onderdrukking.
Toonaangevende merken, waaronder H&M, Zara, Primark, Tesco, Tchibo en Next, hebben samen met de internationale vakbond IndustriALL een verklaring ondertekend waarin zij hun bezorgdheid uiten over de situatie in Myanmar. “Als bedrijven,” zeggen ze, “zijn we toegewijd aan het volledig respecteren van mensenrechten en arbeidsrechten in onze activiteiten en toeleveringsketens, in het bijzonder het recht op vrijheid van vreedzame vergadering, vrijheid van mening en vrijheid van vereniging volgens de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens.”
De realiteit en hypocrisie achter dergelijke verklaringen blijkt echter uit de acties van bedrijven als H&M, dat ‘tijdelijk’ heeft afgezien van het plaatsen van nieuwe bestellingen. Dit is te wijten, zegt het bedrijf, “aan praktische moeilijkheden en een onvoorspelbare situatie die ons vermogen om in het land te werken beperken, waaronder uitdagingen met betrekking tot de productie en infrastructuur, de invoer van grondstoffen en het vervoer van eindproducten.”
In 2017 waren het fabrieken die voor H&M produceerden die in het middelpunt kwamen te staan van hevige collectieve arbeidersprotesten, aanvankelijk over onbetaald overwerk en toegang gezondheidszorg. Deze collectieve conflicten toonden overigens het asociale karakter van de regering onder Aung San Suu Kyi. H&M heeft sindsdien aangevoerd dat het de lonen van zijn leveranciers niet “eenzijdig” kan verhogen omdat het de productie met andere merken deelt. Nochtans is het duidelijk dat het bedrijfsmodel van H&M gebaseerd is op de uitbuiting van arbeiders in Myanmar en elders. In Myanmar hebben arbeiders in de textielsector een minimumloon van ongeveer 72 euro per maand, terwijl een zesdaagse werkweek de norm is.
De benadering van vakbonden zoals IndustriALL, in feite samenwerken met bedrijven die grote winsten maken uit hun samenwerking met Chinese bedrijven die arbeiders in Myanmar uitbuiten, zal niet alleen geen voordelen opleveren op lange termijn, maar staat in schril contrast met wat internationale klassensolidariteit eigenlijk betekent. De enige effectieve manier om druk uit te oefenen op dergelijke regimes is het boycotten door vakbonden van bedrijven die handel drijven met de militairen van Myanmar. De boycot door havenarbeiders in Genua van een wapentransport voor de oorlog in Jemen een jaar geleden was daar een schitterend voorbeeld van. De Birmese federatie van vakbonden stuurde solidariteit naar de werknemers van Amazon die in Bessemer, Alabama (VS), opkomen voor vakbondsrechten. Amerikaanse vakbondsactivisten stuurden op hun beurt solidariteit naar hun protesterende kameraden in Myanmar.

De strijd komt op een keerpunt met het brutale geweld door het leger afgelopen weekend. De strijd voor de val van de dictatuur moet opgevoerd worden. Hierna is een terugkeer naar hoe het was, echter geen optie. Terecht eisen veel betogers de afschaffing van de grondwet van 2008. Er moet afgestapt worden van de koers van de Nationale Liga voor Democratie (NLD) en Aung San Suu-Kyi, die niet heeft geleid tot echte verandering in het land en als enige alternatief heeft om zich te onderwerpen aan westerse multinationals. Een breuk met de bestaande grondwet en het gevoerde beleid voor de staatsgreep, vereist het bijeenroepen van een revolutionaire grondwetgevende vergadering om een regering van werkenden en armen van alle etniciteiten te vormen als onderdeel van een werkelijk democratische en vrijwillige federatie van Myanmar en Zuid-Oost Azië.
Er mag geen compromis met de militairen worden gesloten – als eerste stap moeten de middelen en bezittingen van de MEHL en MEC in publieke handen worden genomen en door democratische arbeiderscomités worden bestuurd. Tegelijkertijd moeten de natuurlijke rijkdommen van het land in publiek bezit worden genomen en moet er een democratisch plan worden opgesteld om een einde te maken aan armoede en tekorten, met inbegrip van alle etnische groepen. Alleen op die manier zal het mogelijk zijn een echte federatie tot stand te brengen, waarin alle etnische groepen recht hebben op zelfbeschikking.
International Socialist Alternative volgt de heldhaftige strijd van het Myanmarese volk en meent dat volgende eisen een weg vooruit aanbieden:
- Geen terugkeer naar een compromis met het leger of het kapitaal. Vrijlating van alle politieke gevangenen
- Verwerping van de grondwet van 2008. Voor een vrijwillige federatie en het recht op zelfbeschikking voor etnische minderheden.
- Ontbinding van de Tatmadaw. Breng de generaals voor het gerecht. Voor een democratisch gecontroleerde volksverdedigingsmacht.
- Voor een democratisch georganiseerde strijd en zelfverdediging gebaseerd op de stakende arbeiders, de jeugd en de onderdrukte minderheden.
- Stop de uitbuiting door het leger en de multinationals. Voor publiek eigendom van de industrie en natuurlijke rijkdommen. Voor democratische planning om een einde te maken aan armoede en behoeftigheid.
- Voor een revolutionaire vergadering om een regering van arbeiders en armen te vormen, waarin alle etniciteiten een plaats hebben, als onderdeel van een werkelijk democratische en vrijwillige socialistische federatie van Myanmar en Zuid-Oost Azië.
-
Hoe kan de revolutie in Myanmar winnen?

Betogers versus politie in Mandalay, de tweede stad van Myanmar, op 3 maart. (Foto: Wikimedia Commons) Algemene stakingen tonen potentieel om coup te verslaan. Beweging moet samenleving zelf beginnen organiseren.
Meer dan een maand na de militaire staatsgreep onder leiding van Min Aung Hlaing houdt de strijd tussen de bevolking en het leger van Myanmar aan. Stakingen verlammen het dagelijkse leven, algemene stakingen op 22 februari en 8 maart vormden hoogtepunten van de beweging. Het leger, de Tatmadaw, reageerde na 22 februari met nog meer geweld waarbij heel wat doden vielen.
Dossier door Geert Cool
Het bekendste slachtoffer van de dodelijke repressie is de 19-jarige Angel Kyal Sin. Zij werd op 3 maart in Mandalay, de tweede grootste stad van het land, vermoord terwijl ze een t-shirt droeg met daarop de slogan: “Everything will be OK.” Op 3 maart vielen er 38 doden, wat het de bloedigste dag tot hiertoe maakt. Het eerste dodelijke slachtoffer was de 20-jarige studente studente Mya Thwate Khaing die op 9 februari werd neergeschoten en tien dagen later overleed.
Deze martelaren van de beweging zijn jonge vrouwen, net als veel andere voortrekkers van de beweging. De werkende klasse neemt een centrale positie in: het stakingswapen blijkt opnieuw bijzonder efficiënt. Onder de eerste groepen die in staking gingen, bevonden zich arbeiders uit sectoren die de afgelopen jaren al in actie kwamen. Zorgpersoneel stond vooraan na een jaar van gezondheidscrisis. Personeel uit de snel groeiende textielsector, ondertussen goed voor 900.000 werkenden waaronder veel vrouwen, ging in 2019 al in actie voor betere arbeidsvoorwaarden. De wereldwijde pandemie en dalende vraag naar textiel door grote kledingmerken leidde tot afdankingen en protest daartegen. Het onderwijspersoneel kwam in 2014-15 in actie tegen een hervorming van het onderwijs waartegen zowel jongeren als personeelsleden protesteerden.
De algemene stakingen tonen het potentieel om de coup te verslaan. Als de werkende bevolking alles plat legt, kan de legerleiding geen kant meer uit. Om hen echt van de macht te verdrijven, moet de beweging zelf de samenleving beginnen organiseren vanuit de belangen en de betrokkenheid van de meerderheid van de bevolking. Een overwinning zou internationale gevolgen hebben. Straks worden niet enkel symbolen als het gebaar uit de ‘Hunger Games’ met drie opgestoken vingers internationaal overgedragen van beweging naar beweging, maar ook het bijzonder krachtige stakingswapen.
Algemene stakingen
In de aanloop naar de algemene staking van 22 februari waren er diverse acties om het dagelijkse leven te verstoren. Zo werd op 17 februari opgeroepen om motorpannes te veinzen waardoor alle verkeer in grote steden als Yangon tot stilstand kwam. In de dorpen werden boomstammen over de wegen gelegd om de komst van legervoertuigen onmogelijk te maken.
In de eerste fase van het protest tegen de militaire coup van 1 februari namen werkenden uit het zorgpersoneel en het onderwijs het voortouw. Ze legden het werk neer en dit voorbeeld werd al gauw gevolgd in tal van andere sectoren. Er is geen lange traditie van vakbonden in Myanmar. In de beweging van 1988 ontstonden opnieuw vakbonden en sinds 2011 functioneren ze legaal. De algemene Confederatie van Vakbonden telde in 2018 slechts 65.000 leden op een bevolking van 54 miljoen. Er zijn enkele meer militante vakbonden die gegroeid zijn op basis van acties. Dat is onder meer het geval in de textielsector die de afgelopen jaren bijzonder snel gegroeid was, waarop de arbeiders hun deel van de koek begonnen te eisen. In 2019 was er een golf van stakingen voor loonsverhogingen en betere arbeidsvoorwaarden. In 2020 volgden stakingen tegen willekeurige afdankingen, waarbij vakbondsmilitanten werden geviseerd, en voor veilige arbeidsomstandigheden tijdens de gezondheidscrisis. Doorheen het huidige protest tegen de staatsgreep groeien de vakbonden en ontstaan er nieuwe.
Op 22 februari legden miljoenen mensen het werk neer. Niet alleen in sectoren waar al gestaakt werd, maar in alle delen van de economie. Van de mijnen en de fabrieken tot de restaurants en de informele straatverkopers. Alles ging plat en dat bleef zo de hele dag. Honderdduizenden mensen trokken de straten op in alle steden en op het platteland. Deze algemene staking wordt de “22222-revolutie” genoemd, naar de vijf tweeën die voorkomen in de datum 22 februari 2021. De nieuwssite Irrawaddy.com berichtte dat het in Mandalay, de tweede stad van het land, leek alsof letterlijk elke inwoner op straat kwam in een betoging die volgens veteranen van het protest een pak groter was dan in de beweging van 1988. Zelfs in Naypyidaw, een stad die tussen 2002 en 2012 kunstmatig werd aangelegd om dienst te doen als veilige hoofdstad voor het regime, werd gestaakt en betoogd.
Een staking die zo algemeen is, legt het volledige land plat. Dat heeft gevolgen. Acties van het bankpersoneel zorgen ervoor dat de coupplegers de lonen niet kunnen uitbetalen, terwijl ze de soldaten hard nodig hebben om de macht te behouden. Honderden personeelsleden van de private en publieke banken werden lid van vakbonden en sloten zich aan bij de Civil Disobedience Movement (CDM), de overkoepelende protestbeweging. Door de staking hebben bedrijven en de overheid amper toegang tot geld. Het doet wat denken aan de reactionaire Kapp-putsch in Duitsland in 1920, toen de rechtse coupplegers in heel Berlijn geen drukkerij vonden waar nog gewerkt werd waardoor ze de officiële aankondiging van de machtsgreep niet konden laten drukken.
Dit betekent natuurlijk niet dat het spel gespeeld is. Het opvoeren van de repressie door de legerleiding is een uitdrukking van wanhoop, maar die kan bijzonder gevaarlijk zijn. De nieuwe algemene staking op 8 maart bevestigde het potentieel van de beweging en het falen van de repressie. Als twee algemene stakingen niet volstaan om het regime ten val te brengen, moet een algemene staking van onbepaalde duur worden uitgeroepen. In een aantal sectoren zijn werkenden al sinds begin februari in staking.

Civil Disobedience Movement
In de beweging van onderuit tegen de militaire dictators speelt de Civil Disobedience Movement een belangrijke rol. Dat is op zich opmerkelijk: voorheen werd de Nationale Liga voor Democratie (NLD) van Aung San Suu Kyi algemeen gezien als de spreekbuis van de oppositie tegen het leger. De regeringsdeelname en samenwerking met het leger ondermijnden de rol van de NLD echter. De protestbeweging werd op gang getrokken door zorgpersoneel, leerkrachten en andere werkenden. Zij lanceerden de Civil Disobedience Movement als een Facebook-pagina met ondertussen ruim 300.000 volgers.
Het zorgpersoneel neemt een bijzondere plaats in na een gezondheidscrisis die ook in Myanmar toesloeg. Bovendien is er een zekere syndicale organisatie in de sector. In het onderwijs is er een relatief sterke vakbond, de Myanmar Teachers’ Federatie met naar eigen zeggen 100.000 leden. Het is de omvang van het protest die een aantal werkgevers en internationale bedrijven ertoe bracht om de samenwerking met de regering op te zeggen. Het is eveneens de druk van de beweging die internationale leiders als Biden tot uitspraken en sancties aanzet.
De kracht van stakingen is belangrijk, maar tegelijk moet dit georganiseerd worden in stakerscomités en regionale actiecomités. In de beweging van 1988 speelden stakerscomités en ‘volkscomités’ een belangrijke rol. Dergelijke organen zijn ook nu nodig. Ze waren destijds belangrijk om ervoor te zorgen dat de protestbeweging niet werd gekaapt door oude krokodillen. Nu de meerderheid van de bevolking in Myanmar uitkijkt naar de volledige val van het militaire regime, zal het nodig zijn dat de beweging eigen organisaties en instrumenten opzet en controleert. Het General Strike Committee voor de staking van 22 februari was een interessante aanzet. Het zou echter beter zijn om het algemeen stakerscomité te verkiezen vanuit lokale comités die op de werkvloer en in de wijken opgezet worden, in plaats van met nationale organisaties samen te komen en dit een algemeen stakerscomité te noemen van waaruit vervolgens lokale comités worden opgezet.
Ondanks wereldwijde illusies in concepten als leidingloze bewegingen, is er steeds de neiging om een vacuüm inzake leiding in te vullen. Als de werkenden en arme boeren het niet van onderuit doen, zullen er altijd wel figuren zijn die zichzelf van bovenaf aanbieden. In de beweging van 1988 werd dit geprobeerd door voormalig premier U Nu. Zijn poging werd doorkruist door de snelle ontwikkeling van een nieuwe politieke partij vanuit de beweging: de Nationale Liga voor Democratie (NLD). Die partij keek naar Aung San Suu Kyi, de pas in het land teruggekeerde dochter van een voormalige vrijheidsstrijder, als nieuwe leider. ASSK werd eerder toevallig de leider van de beweging.
Vandaag zit Aung San Suu Kyi in een gelijkaardige positie als U Nu in 1988. Haar NLD speelde geen centrale rol in de organisatie van het protest. Het beleid waar de NLD mee verantwoordelijk voor was, heeft duidelijk gefaald. Toch kan de NLD door het ontbreken van een politieke vertaling van de massabeweging en door de autoriteit die ze krijgt door de repressie terug aan zet komen. Op 2 maart werd door een comité van NLD-parlementsleden het Cabinet of Committee Representing Pyidaungsu Hluttaw (CRPH, Pyidaungsu Hluttaw is de naam van het parlement) opgezet. Dat is een alternatieve regering met vier ministers: drie NLD-prominenten en een onafhankelijke academicus. Het gaat om dokter Zaw Wai Soe, die rector is van de medische universiteit en een centrale rol speelde in de Covid-19-bestrijding in Yangon. Hij deed meteen een oproep aan alle ambtenaren om de Civil Disobedience Movement (CDM) te vervoegen. De CDM roept uitdrukkelijk op om de CRPH te erkennen en geeft zo eigenlijk het initiatief terug aan de NLD.
Het is normaal dat er onder de bevolking illusies zijn in de CRPH en terecht wordt voor de vrijlating van alle politieke gevangenen gepleit. De vraag is echter welk beleid de CRPH voorstelt, welke tactieken in de strijd tegen het leger en welk alternatief indien de coupplegers verdreven zijn. Een terugkeer naar hoe het voorheen was, vormt geen afdoende antwoord op de bekommernissen van de bevolking. Samenwerking met het leger zal bijvoorbeeld niet zomaar aanvaard worden. Om het leger weg te krijgen, moet het niet alleen op het politieke maar ook op het economische terrein bestreden worden. Bij de privatiseringen sinds 1988 speelde de legertop een actieve rol. Er zijn heel wat belangrijke bedrijven in militaire handen, onder meer de Myanmar Economic Corporation (MEC) of de Myanmar Economic Holding Ltd (MEHL), die enkele lucratieve onderdelen van de economie opkochten in de privatiseringsgolf. Dit wordt instinctief begrepen in de beweging: zo worden bier van Myanmar Beer of telecomoperator MyTel (onderdelen van MEC) geboycot.
De protestbeweging heeft een programma nodig om de macht echt aan de bevolking te geven. Dit betekent niet alleen democratische verkiezingen, maar de controle van de bevolking over de sleutelsectoren van de economie, zodat een democratische planning van de enorme rijkdommen van het land mogelijk wordt. Dit zal niet gebeuren door de CRPH, zelfs indien dit orgaan onder druk van de beweging een radicaler profiel moet aannemen dan wat voorheen door de NLD werd verdedigd. De politiek van samenwerking met het leger heeft gefaald, daar moet de NLD bijgevolg op terugkomen. Daarop terugkomen, volstaat echter niet om tot fundamentele verandering te komen.
Internationale reacties
In de beweging wordt instinctief begrepen dat solidariteit in zowel eigen land als internationaal belangrijk is. Er is een gezonde opstelling omtrent de nationale kwestie en de rechten van de vele minderheden in het land. Met Engelstalige protestborden doen de betogers expliciet een oproep tot internationale solidariteit. Ze richten zich daarbij niet zozeer op de internationale instellingen en leiders, maar op de gewone bevolking, waarbij uitdrukkelijk gekeken wordt naar protestbewegingen in Thailand en Hongkong. Hier en daar zijn er illusies in de rol van de VS, maar dit lijkt momenteel eerder marginaal binnen de beweging.
De internationale kapitalistische leiders toonden nooit interesse in de belangen van de meerderheid van de bevolking in Myanmar. Toen Aung San Suu Kyi werd vrijgelaten en de NLD aankondigde deel te nemen aan tussentijdse verkiezingen voor 45 zetels in 2012, trok het internationale establishment met alle mogelijke toeters en bellen naar Myanmar in de hoop lucratieve zakendeals in de wacht te slepen. Dat er iets te rapen viel, was al duidelijk geworden na de privatiseringen en het openen van de economie na 1988: zo stapten Total, Chevron en het Thaise PTT in het olie- en gasbedrijf Myanma Oil and Gas Enterprise.
Politieke leiders, zoals Hillary Clinton, vielen bijna over elkaars voeten om als eerste bij Aung San Suu Kyi op de thee te gaan toen ze regeringsverantwoordelijkheid opnam. De Wall Street Journal merkte destijds op: “Het potentieel van Myanmar is voor investeerders te groot om het te negeren. Het land is rijk aan olie, gas, hout en edelstenen en heeft het potentieel een belangrijke exporteur van rijst en vis te worden.” (‘Firms See Myanmar as Next Frontier’, WSJ 30 november 2011).
Bovendien wilden de VS en Europa de invloed van China beperken. In 2010 waren er al voor 12,3 miljard dollar Chinese investeringen in het land. Het Chinese regime hoopt via Myanmar toegang te krijgen tot de Indische Oceaan, wat belangrijk is in de ‘nieuwe zijderoute’. De legerleiding – destijds verantwoordelijk voor een dictatoriaal regime dat zich modelleerde op Mao’s China – probeert vandaag wanhopig de Chinese steun voor de coup te behouden. Het Chinese regime weigert de staatsgreep te veroordelen en spreekt over een “herschikking van de regering.” Toch moest de Chinese ambassadeur in Myanmar, Chen Hai, erkennen dat de huidige situatie “absoluut niet is wat China wil zien.” Ongetwijfeld bedoelt Chen Hai daarmee dat het Chinese regime liefst geen massaprotest in de regio ziet. De minister van Buitenlandse Zaken van Singapore, naast China een belangrijke handelspartner van Myanmar, verklaarde dat hij hoopt dat het Aziatisch blok ASEAN een “discrete constructieve rol” kan spelen om de “terugkeer naar normaliteit en stabiliteit in Myanmar te faciliteren.” De Indische premier Modi, die in het verleden goede banden had met legerleider Min Aung Hlaing, houdt zich zoveel mogelijk op de vlakte over de gebeurtenissen in het oostelijke buurland.
De houding van de grootmachten tegenover de militaire coupplegers mag dan al verschillen, ze hebben met elkaar gemeen dat ze liefst zo snel mogelijk het einde van de massabeweging zien.
Hoe verder?
De huidige beweging toont de kracht van de werkende klasse, ook in een land waar de meerderheid van de bevolking in de landbouw actief is. De werkende klasse in actie trekt de bevolking op het platteland mee. Er wordt vooral betoogd voor democratische eisen en tegen de militaire dictatuur, maar het is duidelijk dat elke democratische eis al gauw een sociaal karakter krijgt. Het breken van de macht van de legerleiding betekent onvermijdelijk ook het breken van de economische positie ervan en het in vraag stellen van het volledige systeem. Het openen van de economie voor privaat initiatief en buitenlandse bedrijven vanaf 1988 betekende voor de meerderheid van de bevolking geen sociale vooruitgang. Zelfs voor het afdwingen van democratische eisen, moet het volledige systeem bestreden worden. Enkel een socialistische maatschappijverandering kan deze eisen reële inhoud geven. Daartoe moeten de sleutelsectoren van de economie, inclusief de natuurlijke rijkdommen, genationaliseerd worden. Geen nationalisaties zoals na 1963 in handen van een kleine kliek aan de top, maar onder democratische controle van de bevolking.
Om de beweging richting te geven, moet er discussie zijn over de eisen en een alternatief op een systeem waarin het leger een centrale rol speelt. Stakerscomités en actiecomités in de bedrijven, wijken en dorpen zijn nodig om de volgende stappen van het protest democratisch te bespreken en met een zo groot mogelijke betrokkenheid te organiseren. Dergelijke comités zijn ook noodzakelijk om de verdediging tegen repressie te organiseren. Deze comités moeten zich coördineren op lokaal en nationaal vlak, waarbij tegelijk elementen van het dagelijks bestuur worden opgenomen zoals de organisatie van de distributie van voedsel, medische zorgen en andere dringende behoeften. Een duidelijke leiding voor de beweging zou een aantrekkingskracht uitoefenen op gewone politie-agenten en soldaten. Deze elementen van dubbelmacht zouden de basis leggen voor een ander type samenleving. Een grondwetgevende vergadering verkozen door de werkende klasse, de bevolking op het platteland en de onderdrukten zou daar richting aan kunnen geven.
De meest dringende stappen in deze fase van de beweging zijn de structurering ervan en de discussie over eisen en alternatieven. Beide elementen gaan uiteraard samen: structurering van de beweging zal onvermijdelijk leiden tot inhoudelijke discussies en anderzijds vereist maatschappijverandering de uitbouw van hefbomen waarmee deze verandering kan gerealiseerd worden. Revolutionairen, zoals de leden van International Socialist Alternative, zouden uiteraard een actieve rol spelen in dergelijk proces en steevast pleiten voor socialistische maatschappijverandering. Doorheen een massabeweging kan een dergelijk programma snel een breed gehoor vinden, maar zelfs dan is er uiteraard nog een organisatie van revolutionairen nodig om dit programma te ontwikkelen, verfijnen en ingang te doen vinden zodat het een materiële factor wordt.
De beweging staat sterker als het elke poging van verdeel-en-heers beantwoordt met eengemaakte strijd. Dit betekent dat aandacht voor nationale eisen en gevoeligheden essentieel is, zeker in een land met meer dan 135 etnische groepen. Het militaire regime heeft een lange traditie van geweld tegen minderheden, van de uitdrijving van honderdduizenden Tamils in de jaren 1960 onder Ne Win tot de vervolging van de Rohinya-moslims in het noordwesten van het land die vanaf 2015 tot in het extreme werd opgedreven. De NLD van Aung San Suu Kyi heeft zich medeplichtig gemaakt aan de onderdrukking van minderheden. De protestbeweging moet daar tegen ingaan. Het bijeenbrengen van werkenden en onderdrukten van de Bamar meerderheidsbevolking met Shan, Karan, Rakhine, Chinezen … maakt de beweging de sterker. Deze eenheid vereist respect en dus het erkennen van het zelfbeschikkingsrecht. Terwijl wij geen voorstander zijn van het zwaaien met nationale of regionale vlaggen, was het op zich positief dat op betogingen tijdens de algemene staking van 22 februari uitdrukkelijk vlaggen van verschillende nationale minderheden werden meegedragen door de actievoerders. Een programma dat het recht op zelfbeschikking erkent kan dit instinctieve gevoel vorm geven zodat het een krachtig argument wordt om de beweging verder te versterken onder alle etnische groepen.
Dit zijn een aantal centrale elementen van onze socialistische benadering die erop gericht is om het kapitalisme omver te werpen en te vervangen door een socialistische samenleving met een democratische planeconomie waarin de enorme rijkdom van het land samen met de creatieve en jonge werkende klasse ten volle kunnen ingezet worden in het belang van de volledige bevolking. Zo’n stap zou meteen een enorm gehoor in de regio en de rest van de wereld krijgen.
Annex. Hoe we hier gekomen zijn – enkele elementen uit de geschiedenis
Om de huidige situatie te begrijpen, is het nuttig om enkele aspecten van de historische context aan te halen.
Van Britse kolonie tot onafhankelijkheid
Het gebied dat vandaag Myanmar vormt, werd door de Britten gekoloniseerd en vormde onderdeel van India. De Britten waren meesters in het gebruik van verdeel-en-heersmethoden waarbij de meerderheidsbevolking in Birma achtergesteld werd. Het antikoloniale verzet, dat vooral onder de studenten sterk stond, dwong in 1937 af dat Birma voortaan als een afzonderlijke Britse kolonie zou gezien worden, los van India dus.
Eén van de bekendste leiders van het verzet tegen de Britse kolonisatoren in Birma was Bogyoke Aung San, de vader van Aung San Suu Kyi. Maar ook de latere dictator Ne Win was een prominente strijder. Het antikolonialisme werd beperkt tot een nationalistische visie waarbij er geen fundamenteel antwoord kwam op de sociale omstandigheden voor de meerderheid van de bevolking. Sociale thema’s werden enkel in woorden opgenomen, niet in daden.
Aung San stond in de jaren 1930 mee aan de wieg van de Communistische Partij in het land, maar aarzelde samen met anderen niet om Japan te steunen in de Tweede Wereldoorlog. Het feit dat Japan aan de kant van de nazi’s stond en overging tot een brutale onderwerping van de lokale bevolking, werd ondergeschikt gemaakt aan het argument dat de Britten tenminste weg waren. De vijand van mijn vijand is mijn vriend, was het argument om met de Aziatische bondgenoot van het fascisme in zee te gaan. Het was onder de Japanse bezetting dat de dodenspoorweg van Birma naar Thailand werd aangelegd, een operatie waarbij tienduizenden doden vielen en die nadien bekendheid kreeg door de roman ‘Brug over de rivier Khwae’.
Het feit dat de Japanners het marionettenregime in Birma aan de kant schoven wegens te eigenwijs zorgde er samen met de geallieerde opmars in de Wereldoorlog voor dat Aung San en zijn nationalisten van kamp wisselden. Ze vormden de ‘Anti-Fascistische Organisatie’, later omgevormd tot de Anti-Fascistische Volksbevrijdingsliga. Ze keerden zich tegen de Japanners en begonnen onderhandelingen met de Britten. Die kwamen in 1945 terug in Birma, maar konden niet langer eenzelfde economische en militaire rol spelen. De VS en de Sovjetunie kwamen als dominante wereldmachten uit de oorlog. Bovendien verdween het antikoloniale verzet niet.
In Birma was er in 1946 een algemene staking waarmee ook hier de algemene revolte in de kolonies tot uiting kwam. Het Britse Rijk moest wel instemmen met onafhankelijkheid. In januari 1947 ondertekende Aung San een akkoord met de Britten om het land binnen het jaar onafhankelijk te maken. Nog voor die formele onafhankelijkheid op 4 januari 1948 tot stand kwam, werd Aung San vermoord. Voor veel Birmezen blijft Aung San een held van de onafhankelijkheidsstrijd, het feit dat hij geen rol kon spelen in de chaos na de onafhankelijkheid heeft dat nog versterkt.
Over een aantal fundamentele punten waren Aung San en de nationalisten bijzonder onduidelijk. Het akkoord van 1947 bepaalde dat Birma een unie zou vormen met rechten voor etnische minderheden die het recht zouden hebben om na tien jaar de unie te verlaten. Een bevolkingsgroep zoals de Karen die onmiddellijke onafhankelijkheid eiste, werd echter niet in het akkoord opgenomen. De opvolger van Aung San, U Nu, probeerde een gecentraliseerde eenheidsstaat op te leggen zonder rechten voor de minderheden. Dat leidde tot etnische guerrilla die tot op vandaag een rol speelt in het land.
Een ander fundamenteel punt was het gebrek aan alternatief op het kapitalisme. De nationalisten beweerden voor een ‘sociaal democratisch beleid’ te staan waarbij delen van de industrie werden genationaliseerd. Het ging echter om gezamenlijk bezit van de industrie door de overheid en grote buitenlandse bedrijven. De rijstexport kwam nooit terug op het niveau van voor de oorlog. De economie zakte steeds verder weg, enkel het leger kreeg steeds meer middelen. Tegen eind jaren 1950 ging 30% van de overheidsuitgaven naar het leger.
Dat is de achtergrond waartegen de militaire staatsgreep door generaal Ne Win in 1962 plaatsvond. De poging tot vestiging van een stabiel kapitalistisch onafhankelijk Birma maakte geen kans in het tijdperk van het imperialisme.
Militaire dictatuur naar Chinees en Russisch model
Een deel van de legerleiding rond generaal Ne Win zocht naar een uitweg uit de impasse en de instabiliteit. Ze baseerden zich op de bankroete middenklasse in de steden en op de bevolking van het platteland. Er werd gekeken naar het model van Mao in China, zelf gebaseerd op de karikatuur van het Russische stalinisme anno 1949 en niet op het model van de Bolsjewieken in 1917. Dit was niet zozeer een bewuste keuze voor een ‘socialistische’ samenleving, maar wel een poging om tussen de klassen te balanceren om een grotere stabiliteit tot stand te brengen. Elementen van een bureaucratisch geplande economie werden gekoppeld aan een bewind van ‘orde en tucht’ waarbij democratische rechten aan de kant werden geschoven, inclusief de rechten van nationale minderheden. Er kwam een éénpartijstaat onder leiding van de Birmese Socialistische Programma Partij (BSPP).
Onder het regime van Ne Win werden alle buitenlandse bedrijven, banken en grote bedrijven genationaliseerd. Het kapitalisme werd uitgeschakeld. De machthebbers hadden het over de “Birmese weg naar het socialisme”, maar het was een karikatuur van socialisme. Het was een imitatie van het stalinisme in de Sovjetunie en China aangevuld met Boeddhistische retoriek en nationalisme. Een kleine elite hield alle touwtjes in handen, de oppositie werd onderdrukt.
Het regime van Ne Win bouwde een indrukwekkende legermacht op. Aanvankelijk genoot het regime op het platteland een brede steun. Het kwijtschelden van alle schulden van de boeren aan de banken, de overheidsleningen aan de boeren, het invoeren van tractoren uit Tsjecho-Slowakije en andere maatregelen zorgden voor die steun. Ook was er een versterking van het onderwijs, tegen 1986 konden 86% van de mannen en 74% van de vrouwen lezen en schrijven.
Maar tegelijk bleven de tegenstellingen tussen het platteland en de industriële ontwikkeling bestaan en kwam er ook geen antwoord op de nationale kwestie. Het enige antwoord van het regime op de bestaande tegenstellingen bestond uit repressie gecombineerd met extreem nationalisme en xenofobie. Het economische isolement en de erg primitieve planning van de economie met bureaucratische controle vormden een rem op iedere verdere ontwikkeling.
Toen in de jaren 1980 de prijzen voor grondstoffen begonnen te zakken, werd de situatie helemaal onhoudbaar. Ne Win voerde een devaluatie van de munt door, er was een inflatie van 200 tot 500%. Dat was de achtergrond waartegen de opstand van 1988 plaatsvond.
Studentenopstand en algemene staking van 1988
In maart 1988 werd een student vermoord door het leger. Het kwam onmiddellijk tot protestacties aan de universiteit van Yangon. De politie reageerde met dodelijke repressie, 41 studenten kwamen in politiewagens om door verstikking toen ze naar de gevangenis werden gebracht. De protestbeweging die daarop volgde, zou het voortbestaan van het regime bedreigen.
De hele lente en zomer waren er grote protestacties voor democratie, economische hervormingen en het vervolgen van de militaire moordenaars. De studenten kregen steun van syndicalisten die arbeiderscomités vormden in de bedrijven. Monniken en ambtenaren kwamen in actie.
Ne Win probeerde het protest te stoppen door af te treden als partijleider en met de belofte om een referendum te houden over het eenpartijstelsel. Achter de schermen bleef hij de touwtjes in handen houden. Het protest ging door en bouwde zich verder op.
Op 8 augustus 1988 lag het land volledig plat door een algemene staking waarbij miljoenen betogers de straat op kwamen. Er vielen honderden gewonden en ook doden. Maar de opstand hield aan met betogingen, stakingen en rellen. Het regime kreeg het steeds moeilijker, de repressie was enkel mogelijk door soldaten van andere etnische groepen tegen betogers in te zetten. Het loon van de soldaten werd met 45% opgetrokken om hun steun te behouden. Onder druk van het protest beloofde het regime economische hervormingen.
Deze aankondigingen werden op vreugde onthaald, maar de betogingen gingen verder. Eind augustus was er een nieuwe algemene staking van onbepaalde duur. In verschillende dorpen en steden namen ‘volkscomités’ de controle over. De generaals waren machteloos, de straat nam de macht over. Het probleem was echter een gebrek aan coördinatie en alternatieve leiding. Het ontbrak de opstand aan eigen georganiseerde kanalen en een politieke leiding om de opstand te wapenen met een democratisch socialistisch programma.
Een aantal figuren speelde op de beweging in. De meeste steun daarbij ging naar Aung San Suu Kyi, een toevallige leider van de beweging. Ze was net vanuit Groot-Brittannië naar Birma teruggekeerd om haar zieke moeder te verzorgen. Omwille van de autoriteit van haar vader en door het ontbreken van enige banden met zowel het militaire regime als de democratische voorloper ervan die verandering kon teweegbrengen, was Aung San Suu Kyi een ideaal symbool.
De aankondiging van verkiezingen leidde tot de oprichting van een nieuwe partij: de Nationale Liga voor Democratie, die geleid werd door Aung San Suu Kyi. De NLD genoot massale steun in alle delen van het land. Het alternatief van de partij was echter allesbehalve duidelijk. Aung San Suu Kyi benadrukte van het begin de ideeën van “eenheid” en “dialoog” met het militaire regime. De toegevingen van de dictatuur waren niet gericht op dialoog maar op het winnen van tijd om de controle over het land opnieuw te verwerven. De enige ‘ideologie’ van het regime was steeds het behoud van de eigen macht.
Veranderingen na 1988
Omdat de revolutie onvoltooid bleef, konden de militairen de zaken terug in handen nemen. Belangrijke oppositieleiders werden opgepakt. Er kwam een nieuwe sterke man, Saw Maung, die dicht bij Ne Win stond. De nieuwe militaire leiding nam de naam SLORC (State Law and Order Restoration Council) aan, later omgedoopt tot de State Peace and Development Council (SPDC). De SLORC schrapte de verwijzingen naar socialisme en gaf het land de nieuwe naam Myanmar. De verkiezingen van 1990 leverden een overwinning voor de NLD op (de partij haalde 60% van de stemmen), maar de militaire leiding had tegen dan de protestbeweging gebroken en erkende de verkiezingsresultaten niet.
De militaire dictatuur werd hersteld. Economisch waren er wel grote veranderingen: het land werd opengesteld voor buitenlandse kapitalisten die interesse toonden in de omvangrijke natuurlijke rijkdommen van het land. Thaïse bedrijven konden tekeer gaan in de grote teakbossen. Later volgden ook bedrijven uit Japan, Singapore, China … Het oliebedrijf werd verkocht aan verschillende bedrijven, waaronder het Franse Total, het Amerikaanse Chevron en het Thaise PTT. De legerleiders zelf zorgden ervoor dat hun economische positie behouden bleef bij privatiseringen.
Het ‘nieuwe economische beleid’ leverde niet de gewenste resultaten op. Het gebrek aan infrastructuur, de corruptie en de onmogelijkheid om een plaatsje op de reeds door imperialistische machten gedomineerde kapitalistische wereldmarkt te veroveren, speelden daarbij een rol. Het leidde tot spanningen aan de top, aangevuld met nieuw protest van onderuit. In 2007 waren er acties tegen de stijgende energieprijzen. Dat groeide uit tot nationale betogingen van boeddhistische monniken. Ook daartegen was er repressie, er vielen minstens 31 doden.
Verkiezingen van 2010-12 en opening internationale relaties

Protest tegen de vervolging van de Rohinya in 2015 in Antwerpen. Net als in 1988 werd op de beweging van 2007 gereageerd met de belofte van verkiezingen. Opnieuw zouden die verkiezingen pas enkele jaren later gehouden worden. Na 1988 was het tot 1990 wachten op verkiezingen, na de beweging van 2007 volgden de verkiezingen van 2010. Deze werden volledig gecontroleerd door het leger en daarom geboycot door de NLD. Bij tussentijdse verkiezingen voor 45 zetels (van de 664) in 2012 nam de NLD wel voor het eerst sinds 1990 deel en haalde het 41 verkozenen. De Union Solidarity and Development Party (USDP) van Thein Sein was de partij van het leger.
Na jaren van huisarrest trad Aung San Suu Kyi het parlement binnen en ging ze akkoord met het leger om samen een regering te vormen. Met de NLD als kleine partner was dit nog aanvaardbaar voor het leger. Aung San Suu Kyi opende internationale deuren die voorheen gesloten bleven en bovendien was de machtsdeelname van de NLD een krachtig wapen om intern protest in het land te stoppen. De grootste zwakte van de NLD was eens te meer het gebrek aan een alternatief: de partij stapte in een neoliberaal beleid gericht op de winsten van de grote bedrijven, inclusief de door militairen en hun marionetten geleide bedrijven. Bovendien werd repressie tegen minderheden ondersteund en bracht de NLD steeds meer een nationalistisch discours.
Bij de verkiezingen van 2015 haalde de NLD een meerderheid in het parlement, ondanks het feit dat een kwart van de zetels zonder verkiezingen door het leger werd ingenomen. De NLD vormde een regering zonder de USPD van Thein Sein, maar bleef met het leger samenwerken. De verkiezingen van 2020 bevestigden de positie van de NLD die nog licht vooruitging inzake zetels. Die overwinning toonde vooral een grote afkeer tegenover het leger.
-
Massaal protest na staatsgreep in Myanmar zal beslissend zijn

De bevolking van Myanmar komt massaal op straat uit protest tegen de militaire staatsgreep in het land. Ondanks Covid-19 en ondanks repressie door de autoriteiten groeit deze beweging aan. Als de militairen dachten dat ze zomaar met hun staatsgreep zouden wegkomen, vergisten ze zich. Het protest kan beslissend zijn.
Door James Clement (Socialist Alternative – Engeland, Wales en Schotland) en Geert Cool
Het leger van Myanmar (de Tatmadaw) ging op 1 februari, de dag voor het aantreden van het nieuwe parlement, over tot een staatsgreep. De noodtoestand werd uitgeroepen, de resultaten van de parlementsverkiezingen van november 2020 ongeldig verklaard en leiders van de NLD (Nationale Liga voor de Democratie) van Aung San Suu Kyi werden opgepakt.
Deze staatsgreep komt op een belangrijk punt voor de gevestigde orde in Myanmar. De legerleiding zag zich de voorbije jaren verplicht om elementen van democratisering toe te laten, onder meer omdat het internationaal vele deuren opende en omdat een protestgolf in 2007 de interne stabiliteit bedreigde. Internationale regeringsleiders stonden in de rij om bij Aung San Suu Kyi op bezoek te gaan na haar vrijlating in 2010. Enkele dagen voor de coup gaf het IMF nog 350 miljoen dollar aan het land in de strijd tegen de Covid-19-pandemie. Voortrekkers van het protest vestigden hun hoop in verandering toen de NLD mee in de regering stapte. Dit leidde echter tot groeiende ontgoocheling. De NLD koos voor loyale samenwerking met de legerleiding. De loyauteit was niet wederzijds: zelfs nadat Aung San Suu Kyi tot in Den Haag de vervolging van de Rohinya-minderheid ging verdedigen, bleef de legerleiding wantrouwig.
De staatsgreep van 1 februari kwam er niet toevallig vlak voordat het nieuwe parlement zou starten. In november 2020 won de NLD van Aung San Suu Kyi een grote meerderheid van de zetels, zelfs indien het leger zichzelf automatisch een kwart van de zetels toekende. Hierdoor zou de NLD een grotere greep op de macht krijgen. De nakende pensionering van Min Aung Hlaing, die in juli 65 wordt, zou bovendien een sterke man in de legerleiding weghalen.
Wellicht dacht de legerleiding dat het met de staatsgreep zou wegkomen, gezien de gezondheidscrisis in eigen land en de toenemende spanningen tussen China en de VS anderzijds. Dat er niet op internationale afkeuring moet gerekend worden, bleek uit de erg voorzichtige reacties van internationale instanties. Voor het Chinese regime is een militaire staatsgreep uiteraard geen probleem, voor zover het regime echter stabiel blijft. De CCP-leiding kan een massabeweging die dictators aan de kant schuift missen als kiespijn. De VS en andere internationale machten zijn terughoudend in hun reacties op de staatsgreep: ze willen het Chinese regime niet teveel ruimte laten in een land met belangrijke natuurlijke rijkdommen.
Het grootste probleem voor de legerleiding en de internationale grootmachten, in het bijzonder China, is het massaprotest. Er werd daar rekening mee gehouden: voortrekkers van zowel het monnikenprotest in 2007 als de opstand van 1988 werden op 1 februari meteen opgepakt. Maar wellicht dacht de legerleiding dat het nu niet zo ver zou komen. Dat de gezondheidscrisis geen absolute rem op bewegingen is, werd nochtans eerder al aangetoond in onder meer buurland Thailand. Als het protest verder ontwikkelt, zou de staatsgreep wel eens de zweep van de contrarevolutie kunnen geweest zijn die de revolutie vooruitstuwde.
Waar het annuleren van de verkiezingsresultaten van 1990, toen de NLD in de nasleep van de massabeweging van 1988 won, na een beweging kwam, lijkt de huidige stap van de legerleiding net aanleiding te geven voor een nieuwe beweging. Daarmee wordt de strategie van Aung San Suu Kyi en de NLD-leiding ondermijnd. De afgelopen jaren volgden zij een strategie van loyale samenwerking met de legerleiding. Indien de massabeweging de machtsgreep van het leger stopt, wordt het moeilijk voor Aung San Suu Kyi om die koers gewoon verder te zetten. Enerzijds omdat de staatsgreep het falen van die samenwerking aantoont, anderzijds omdat een massabeweging steeds de neiging heeft om meer eisen te stellen. Een massabeweging stoppen met manoeuvres aan de top is moeilijk, zelfs indien die beweging weinig georganiseerd is en ondanks de ongetwijfeld tegenstrijdige elementen binnen de beweging.
Eens de massa’s in beweging zijn, zal de discussie over democratische rechten snel ook sociale eisen opwerpen. Beiden gaan uiteraard samen. Marxisten laten de discussie over democratie niet over aan de ‘liberale’ vleugels van de heersende klasse, maar nemen aan de strijd deel als de meest consequente democraten waarbij ze democratische eisen verbinden met de noodzaak van revolutionaire strijd voor socialistische verandering. Dat is niet waar de NLD voor staat, wat meteen ook de reden is waarom er de afgelopen jaren een groeiend ongenoegen was tegenover het gevoerde beleid en de koers van de NLD. Als de NLD de verkiezingen van november 2020 won, was dit vooral uit afkeer tegenover het leger. De NLD ligt bovendien moeilijk bij verschillende etnische minderheden in Myanmar, zoals die in de staten Shan en Kachin. In de staat Rakhine haalde de lokale etnische Arakan National Party meer stemmen dan de NLD, bij een opkomst van slechts 25%.
De staatsgreep en het beginnende massaprotest veranderen de situatie. Het is logisch dat veel betogers eerst en vooral de vrijlating van Aung San Suu Kyi en de NLD-leiders eisen. Ze zien in hen een instrument tegen het leger. Tegelijk moet de discussie echter gevoerd worden over hoe de legerleiding echt kan gestopt worden: de methode van Aung San Suu Kyi heeft duidelijk niet gewerkt. Haar politiek van samenwerking werd door de legerleiding als een teken van zwakte gezien. Zoals geweten, zet zwakheid aan tot agressie. Om succesvol te zijn, moet de beweging eigen instrumenten uitbouwen om zowel de beweging zelf te versterken als politieke en sociale eisen die eruit voortvloeien te formuleren en met een zo breed mogelijke betrokkenheid te verdedigen. Duizenden gezondheidswerkers gingen al over tot ‘burgerlijke ongehoorzaamheid’ in de vorm van stakingen. Ook in de kopermijnen en onder de ambtenaren beginnen stakingsacties.
De oproep om na het protest van onder meer dokters en leraars over te gaan tot een algemene staking biedt heel wat kansen, zeker indien er stakerscomités worden opgezet in alle werkplaatsen en in de wijken, met een coördinatie van deze stakerscomités die de basis kan vormen voor een constituerende vergadering.
Dit is dringend noodzakelijk, al was het in eerste instantie maar om het protest te beschermen tegen repressie en geweld door de autoriteiten. De steun voor de legerleiding is bijzonder beperkt, dat bleek al in de verkiezingen van november 2020 en het zal er met deze staatsgreep niet op verbeterd zijn. Een regime dat in het nauw gedreven is, kan rare bokkensprongen maken. Zeker als het gaat om een regime dat historisch bekend staat om zijn gekke bokkensprongen. Dit kan leiden tot een forse toename van geweld en repressie om het protest met bloed te stoppen. Het regime heeft de betogers al aangevallen met traangas, waterkannonnen en rubberkogels. Het internet en sociale media werden uitgeschakeld.
De massa’s van Myanmar toonden in het verleden reeds aan dat bloedige nederlagen gevolgd worden door nieuwe bewegingen: de ervaringen van 1988 zijn nog niet vergeten. Tegelijk moeten ook politieke lessen getrokken worden: verandering wordt niet bekomen door met de militairen samen te besturen of door hun voorwaarden te aanvaarden. Democratische hervormingen volstaan evenmin om de levensstandaard van de meerderheid van de bevolking te veranderen. Er is nood aan een programma van socialistische maatschappijverandering en de opbouw van een revolutionaire organisatie die deze noodzaak populariseert in georganiseerde en gecoördineerde stakerscomités.
Er kan geen vertrouwen zijn in de instellingen van het globale kapitalisme om een ‘progressieve’ rol te spelen. De hypocrisie van de ontwikkelde kapitalistische landen, evenals van blokken zoals ASEAN, ten aanzien van de mensenrechten is reeds duidelijk. Het is pas in de nasleep van de staatsgreep zelf en de instabiliteit die deze met zich meebracht dat het grote Japanse bedrijf Kirin en de Singaporese zakenman Lim Kaling publiekelijk hun financiële banden verbroken met de door het leger geleide joint venture van Myanmar.
De massabeweging tegen het regime in het naburige Thailand, die inspiratie haalde uit Hongkong en waarbij veel jongeren betrokken zijn, heeft ook een effect op het bewustzijn van de bevolking van Myanmar. In een recente analyse van de beweging in Thailand door leden van ISA wordt opgeroepen tot de oprichting van “een nieuwe, op strijd gebaseerde linkse partij om de samenleving te veranderen” door in te gaan tegen het leger en de grote bedrijven, maar ook de Thaise koninklijke familie. De beweging in Myanmar moet zich baseren op de werkende klasse, waaronder werkenden uit de speciale economische zones, om een solide basis te leggen voor de strijd van de onderdrukte massa’s in Myanmar en heel het continent.
-
Stop de staatsgreep! Voor een democratisch en socialistisch Myanmar

Slechts enkele uren nadat het nieuw gekozen parlement voor het eerst bijeenkwam, was er een militaire staatsgreep in Myanmar.
Door Per Olsson (Rättvisepartiet Socialisterna – ISA in Zweden)
“Tijdens de pandemie is de crisis van de democratie verergerd. Sinds de uitbraak van het virus is de situatie van de mensenrechten in zeker 80 landen verslechterd,” stelt de denktank Freedom House, die elk jaar de stand van zaken van de democratie in de wereld beschrijft.
Het rapport dat in oktober vorig jaar werd gepubliceerd, waarschuwt dat de beperkingen in het kader van Covid-19 de trend van de afgelopen 14 jaar van verbetering van democratische rechten hebben gestopt. De aanvallen botsen echter ook op enorme weerstand. De wereldwijde golf van strijd in 2019 is niet gestopt door de pandemie en de noodwetten in het kader van de pandemie.
In hoeverre de militaire coup in Myanmar (voorheen Birma) tot verzet zal leiden, is nog onzeker. De staatsgreep, de arrestaties, de noodtoestand en de pandemie kunnen de massa tijdelijk tegenhouden. Dit kan echter snel veranderen als de massa’s opnieuw kunnen bijeenkomen, terwijl de aanhoudende crisis de positie van de militaire regering ondermijnt.
De parlementsverkiezingen in november waren een nederlaag voor de militaire partij USDP en een verpletterende overwinning voor de regerende NLD en partijleider Aung San Suu Kyi, die sinds de verkiezingsoverwinning in 2015 in de feiten regeringsleidster was. Nu is Aung San Suu Kyi opgepakt.
Achter het verkiezingssucces van de NLD zat de wil om tegen het leger te stemmen, dat tijdens de verkiezingscampagne dreigde de resultaten niet goed te keuren en vervolgens beweerde dat er sprake was van uitgebreide verkiezingsfraude. Volgens internationale verkiezingswaarnemers maakten de ongegronde beschuldigingen van verkiezingsfraude deel uit van de voorbereidingen voor de staatsgreep.
De verkiezingen waren verre van vrij en democratisch. Slechts driekwart van de zetels in de twee kamers van het Parlement werd verkozen, het leger kreeg sowieso een kwart van de zetels. Honderdduizenden Rohingya die nooit het staatsburgerschap kregen, hadden geen stemrecht, en in sommige gebieden waren er geen verkiezingen omwille van gewelddadige burgeroorlog.
Het leger regeerde vanaf 1962 bijna een halve eeuw over Myanmar. Pas in 2015 werden de eerste verkiezingen gehouden, waarbij de uitslag van de verkiezingen niet van tevoren werd bekendgemaakt en de verkiezingen eindigden in een machtswisseling. Aung San Suu Kyi en de NLD namen het roer over, maar de verwachting dat de machtswisseling ook zou worden gevolgd door fundamentele veranderingen, werd snel de kop ingedrukt.
In plaats van het leger te confronteren en de beulen die de staat en grote delen van de economie controleerden, te ontslaan en weg te zuiveren, gingen Aung San Suu Kyi en de NLD “de macht delen met Tatmadaw (het leger). Het gezamenlijk bestuur is sindsdien ongemakkelijk maar relatief stabiel.” (International Crisis Group, 1 februari).
Aung San Suu Kyi en het leger waren ook verenigd in het boeddhistische nationalisme en ter verdediging van de genocide op Rohingya, van wie de meesten moslims zijn, die zij en de generaals minachtend ‘terroristen’ noemden.
Ondertussen is de armoede toegenomen en zijn de aanvallen op democratische vrijheden en rechten voortgezet. “De NDL is er niet in geslaagd de democratische ruimte uit te breiden. In plaats daarvan is de vrijheid van meningsuiting beknot, worden mensenrechtenactivisten en andere activisten die kritiek uiten op de regering en het leger vervolgd en is het illegaal geworden om zonder toestemming te protesteren.” (Human Right Watch 2021).
In de strijd om de coupplegers en het roofzuchtige kapitalisme dat ze verdedigen omver te werpen, kunnen de massa’s alleen vertrouwen op hun eigen kracht, solidariteit en organisatie. Een vrij en democratisch Myanmar vereist dat het kapitalisme omvergeworpen wordt en een nieuwe staat wordt opgebouwd op basis van de onafhankelijke organisatie en strijd van de arbeiders en de massa’s.
Als socialisten zijn we compromisloze strijders voor democratie: onze verdediging van alle democratische vrijheden en rechten is ook een strijd voor echte democratie voor de werkende klasse en onderdrukten.
De wereldwijde terugtrekking van de democratie gaat gepaard met de crisis van het kapitalisme en de crisis van alle instellingen die zijn opgericht om een machtige maar kleine machtselite te beschermen. Dit verenigt de strijd voor democratische rechten nog sterker met die voor socialisme.
Democratische rechten liggen onder vuur, maar het verzet waarop dit botst, toont aan dat aanvallen kunnen worden gestopt en dat dictaturen omvergeworpen kunnen worden. Kijk maar naar Soedan waar revolutionaire strijd in 2018 een einde maakte aan de 30-jarige dictatuur van Al Bashir. Of de massamobilisaties die de coupplegers in Bolivia in 2020 stopten. Of de overwinning in Chili waar de grondwet van Pinochet verdween.
-
VUB: trek het eredoctoraat van Aung San Suu Kyi in!

Betoging tegen de genocide in Birma in 2015. We organiseerden deze betoging met linkse activisten van diverse achtergronden (LSP, Kasjmiri activisten, Tamil Solidariteit, Afghanen, Koerden, …)
Aan de VUB voeren de Actief Linkse Studenten een campagne voor het intrekken van het eredoctoraat van Aung San Suu Kyi. In tegenstelling tot heel wat andere instellingen (zoals de UCL) heeft de VUB zich nog niet uitgelaten over deze kwestie. Aung San Suu Kyi heeft de afgelopen maanden de genocide op de Rohingya-bevolking in het westen van Myanmar (het vroegere Birma) door de vingers gezien en kritiek hierop brutaal afgewezen. Daarmee laat ze ruimte voor Boeddhistische fundamentalisten die gewelddadig de Rohingya verdrijven. Hierover zwijgen, komt neer op medeplichtigheid. (Lees hier onze analyse van de vervolging van de Rohingya en de rol van Aung San Suu Kyi).De petitie aan de VUB krijgt veel steun van de studenten en personeelsleden. Om de papieren petitie en bijhorende campagne ook buiten de universiteit bekend te maken, is er nu ook een online versie van de petitie. Hieronder de tekst van de petitie.
STOP DE GENOCIDE OP DE ROHINGYA-BEVOLKING IN MYANMAR!
Sinds 2015 en vooral dit jaar is er een enorme toename in repressie en onderdrukking van de Rohingya in de Myanmarese deelstaat Rakhine. VN-rapporteurs spreken van een, door leger en politie geplande, etnische zuivering met duizenden doden, tienduizenden afgebrande huizen en getuigenissen van brutale moorden en systematische verkrachtingen. Volgens Amnesty International zijn in de laatse maanden al meer dan 500.000 mensen op de vlucht geslagen richting Bangladesh. Ondertussen palmde de overheid al de grond van 200 leeggelopen dorpen in voor ‘ontwikkelingsprojecten’ -mijnbouw, industrie of grootschalige landbouw (De Standaard, 29/09/17).
Het de facto staatshoofd van Myanmar, Aung San Suu Kyi, in 1991 nog winnares van de Nobelprijs voor de Vrede, spreekt van “desinformatie door terroristen” en doet niets om het bloedbad te stoppen. In 1994 kende de VUB haar nog een eredoctoraat toe voor haar rol in de oppositie tegen de militaire dictatuur in Myanmar. Terwijl de VUB in haar mission statement “openheid, verdraagzaamheid en respect voor persoon en maatschappij” als belangrijke basiswaarden prijst, blijft het vandaag oververdovend stil over de etnische zuivering in Myanmar.
Wij eisen:
dat de VUB zich uitspreekt over de genocide op de Rohingya en hun expulsie uit Myanmar
dat de VUB het eredoctoraat voor Aung San Suu Kyi, wiens regering niets doet en zwijgt over de repressie, terug intrekt.
-
Hoe de Rohingya al decennia onderdrukt worden

Protest in Brussel eerder deze maand. Foto: Liesbeth De beelden vanuit Myanmar schokken. Video’s met gewelddaden, nieuws, vreselijke beelden en artikels over hoe de Rohingya-bevolking in Myanmar vervolgd en vermoord wordt. Velen vluchten naar buurland Bangladesh en andere landen, maar nergens zijn ze echt welkom. Het geweld tegen de Rohingya is niet nieuw, maar het kwam nooit zo prominent aan bod. Enkele feiten over deze onderdrukte minderheid.
Artikel door Andleeb Haider
Lange geschiedenis van vervolging
De onderdrukking en het gewelddadig conflict tussen het Birmese leger en de Rohingya bevolking zijn na de democratische verkiezingen van 2016 gewoon doorgegaan. De regering met Aung San Suu Kyi stelde een adviescommissie rond de deelstaat Rakhine in. Deze commissie werd geleid door voormalig VN secretaris-generaal Kofi Annan. Er werd onderzoek gedaan naar de vervolging van de Rohingya, de vluchtelingenkampen en de interne vluchtelingen na de uitbarsting van etnisch-religieus geweld in 2012. De Rohingya zijn met ongeveer 1,3 miljoen en wonen in de staat Rakhine, die ongeveer 3 miljoen inwoners telt. Er zitten ongeveer 140.000 Rohingya in vluchtelingenkampen in Myanmar zelf. De commissie stelde vast dat er sprake was van een onaanvaardbare onderdrukking en een situatie die aan apartheid doet denken.
De onderdrukking van de Rohingya werd in de jaren 1970 opgevoerd tijdens het militaire regime van generaal Ne-Win. De Birmese dictatuur kwam in 1974 met een nieuwe grondwet voor de ‘socialistische’ republiek en legde de basis voor etnisch burgerschap. De Rohingya hadden in 1947, bij de onafhankelijkheid van Birma, burgerschapsrechten gekregen. Deze werden ingetrokken. Uiteindelijk kwamen er in 1982 vier types van burgerschap in Birma: burgers, geassocieerde burgers, genaturaliseerde burgers en buitenlanders. De Rohingya werden als buitenlanders omschreven.
Het werd in 2015 nog erger. Na het geweld in 2012-2013 en onder druk van de Boeddhistisch nationalistische beweging 969 (een cijfer dat door deze beweging als naam wordt gebruikt), verklaarde de regering van Thein Sein dat de witte identiteitskaarten die de Rohingya hadden niet langer geldig waren. Ze werden helemaal buitenspel gezet.
Myanmar (de door de dictatuur ingevoerde naam van Birma) kent een groot aantal etnische minderheden die strikt ingedeeld zijn op religieuze basis en de indeling van volwaardige, geassocieerde en genaturaliseerde burgers. De Rohingya vallen daar overal buiten en vormen het enige staatloze volk van Zuidoost-Azië.
Veel Rohingya zijn gevlucht naar onder meer Bangladesh, Pakistan, Saoedi-Arabië, Verenigde Arabische Emiraten, India, Maleisië, Thailand, Groot-Brittannië, VS en Australië.
Historische aanwezigheid van Rohingya in Myanmar
De historische aanwezigheid van de Arkan moslims in het huidige Myanmar gaat lang terug op de periode dat er geen staatsgrens was waardoor er vrije beweging mogelijk was tussen dit gebied en Chittagong in Bengalen.
Politiek speelde het koninkrijk van Mrauk-u een grote rol in de geschiedenis. Dit rijk kwam tot stand in 1430 en heerste over een groot deel van het huidige Bangladesh en Birma. Het rijk werd geleid door Naramikhla Min Saw Mon, een boeddhist die ook bekend stond als Suleiman Shaof. Hij was de oprichter van de Mrauk-U dynastie in Arakan. Hij werd koning in 1404, maar werd in 1406 verdreven en leefde 24 jaar in ballingschap in Bengalen. In 1430 kwam hij terug op de troon met militaire steun van sultan Jalaluddin Muhammad Shah van Bengalen. Mrauk-u was een protectoraat van het Bengaalse sultanaat. Het maakte dat de boeddhistische koning van Arakan, de rechters en de militaire leiders allemaal islamitische titels aannamen. Er kwamen munten met Birmese karakters langs de ene kant en Perzische langs de andere kant.
Mrauk-u was geografisch van groot belang: in de 16e en 17e eeuw waren de havens van het koninkrijk belangrijk als toegangspoort voor grote zeeschepen die naar de Bengaalse baai trokken. In 1784 werd Arakan veroverd door koning Bodawpaya uit Birma. In 1826 kwam Arakan onder Britse controle na de eerste Brits-Birmese oorlog (1824-26). Het Brits kolonialisme werd gekenmerkt door een grote toevloed van Indiërs om in Birma de administratie en de handel uit te bouwen. Hun nakomelingen vormen nog steeds de economische elite van Myanmar.
Bij de onafhankelijkheidsstrijd en de opdeling van Brits Indië tussen India en Pakistan, was er in Arakan een groep opstandelingen onder de naam Mujahid. Deze groep wilde bij Oost-Pakistan aansluiten en afscheiden van zowel de Arakanese boeddhisten als de Birmezen. Er werd steun gezocht bij Mihammad Ali Jinnah, de oprichter van Pakistan. Jinnah besprak de kwestie met generaal Aung San uit Birma. Die beloofde dat het nieuwe Birma de moslims zou beschermen. Jinnah aanvaardde dit en kantte zich tegen afscheiding.
In juni 1989 werd de naam van de staat Arakan bij wet veranderd in Rakhine. Dit ging samen met de officiële identificatie van de staat als boeddhistisch.
Etno-religieuze conflicten
Sinds de onafhankelijkheid van Birma in 1948 zijn er veel spanningen geweest tussen bevolkingsgroepen. Er kwam nooit etnisch-religieuze gelijkheid.
De nationalisten hebben hun offensief de voorbije jaren opgevoerd, onder meer om kritiek van de gewone Boeddhisten op het falende beleid op een zijspoor te zetten. Er kwam onder meer een verbod op het dragen van een islamitische hoofddoek en het ritueel slachten van een koe tijdens het offerfeest.
Op regionaal vlak wordt gesproken over een soort Boeddhistisch-Hindoeïstische as tegen de moslims. Het zou gaan om samenwerking tussen Ma Ba Tha uit Myanmar, de beweging Bodu Bala Sena (BBS) uit Sri Lanka en de hindoenationalistische BJP van Indisch premier Modi.
Boeddhistische nationalisten als Ma Ba Tha of de beweging 969 slaagden er in 2015 in om het regime van president Thein Sein maatregelen te laten nemen tegen de moslims in het land. De voorbije maanden ging dit ook gepaard met meer geweld. De adviescommissie onder leiding van Kofi Annan stelde op 24 augustus voor om de beperkingen op het vrij verkeer van Rohingya in te trekken en om hen als burgers te erkennen zodat het conflict niet verder zou escaleren.
Ashin Wirathu van de Ma Ba Tha beweging riep op tot protest tegen deze aanbevelingen. Er werd opgeroepen tot een boycot van handelszaken van moslims. De Boeddhistische extremisten gebruiken het cijfer 969 als symbool van de “drie juwelen” van Boedha, Dhamma en Sangha als kosmologisch symbool tegen de Birmese moslims die het cijfer 786 gebruikten als verwijzing naar een Koranvers dat vaak op handelszaken van moslims staat. Ashin Wirathu en anderen stellen tevens dat het cijfer 786 uitdrukking geeft aan een moslimsamenzwering om Myanmar in de 21ste eeuw te bekeren naar de islam. De cijfers 7, 8 en 6 vormen opgeteld immers 21. In Birma wordt veel belang gehecht aan cijfersymboliek: de grote volksopstand van 1988 begon op 8 augustus en staat bekend als 8888.
Socioculturele en religieuze geschiedenis
Myanmar is een niet-seculier Boeddhistisch land. De Theravada Boeddhisten vormen de grootste bevolkingsgroep: 89,9%. Daarna komen de christenen met 6,3% en de moslims met 2,3%. De Birmese moslims zijn vooral handelaars die het economisch goed hebben, maar weinig ontwikkeling kennen op vlak van onderwijs, wetenschap, technologie, …
Birma is 69 jaar oud. Het land werd in januari 1948 onafhankelijk. De vrijheidsstrijder Aung San speelde daar een grote rol in, maar werd vermoord op 19 juli 1947. Zijn dochter Aung San Suu Kyi haalt nog steeds veel autoriteit uit de rol van haar vader. Generaal Aung San stond voor een integratie van alle bevolkingsgroepen in het land. Hij werd brutaal vermoord. Vandaag baseert het regime van Myanmar zich op een racistische interpretatie van het Boeddhisme vanuit de Bamar bevolking. Die bevolkingsgroep wordt samen met 135 andere afzonderlijke etnische groepen ingedeeld in 8 grote etnische categorieën in het land: Bamar, Chin, Kachin, Kayin, Kayah, Mon, Rakhine en Shanwhoare. Alle andere bevolkingsgroepen worden als buitenstaanders of illegale migranten beschouwd. Onder hen dus de Rohingya.
De moslims in Myanmar worden in vier groepen ingedeeld: de Indische moslims die door de Britse kolonisten werden overgebracht voor de administratie. Zij wonen vooral in de koloniale hoofdstad Yangon waar op een bepaald ogenblik 56% van de bevolking van Indische afkomst was. Ze hadden de meeste fabrieken in handen en controleerden een groot deel van de handel. De Indische moslims spreken urdu en volgen de Indische religieuze tradities van de Barelwi, Deobandi en Tabligh Jamaat. Na de militaire staatsgreep van 1962 stuurde generaal Ne Win 300.000 Indische moslims terug naar India.
De Pathi of Zerbadee zijn Birmese moslims die afkomstig zijn van gemengde huwelijken tussen Perzische en Indische moslim mannen en Birmese of andere vrouwen. Ze zien zichzelf als anders dan de bestaande moslimgroepen en staan dichter bij de Birmese etniciteit en cultuur. Ze distantiëren zich van de Indische moslims die sterk beïnvloed zijn door de theologische scholen van de Barelwi en Deoband. De Zerbadee moslims zijn een minderheid binnen een minderheid. Ze worden evenmin aanvaard door de Birmese boeddhisten met wie ze dezelfde culturele identiteit delen, maar niet dezelfde godsdienst.
De Panthay of Hui moslims zijn van Chinese afkomst en vooral actief in zaken en handel. Ze komen vooruit uit de Zuidwestelijke Chinese provincie Yunnan waar ze vertrokken in de 13e eeuw of na de vervolging vanaf 1949. Ze wonen vooral rond de noordelijke stad Mandalay.
De Rohingya tenslotte zijn met meer dan 1 miljoen en wonen in de staat Rakhine, het vroegere Arakan. Ze worden door het regime gezien als illegale Bengaalse migranten uit Bangladesh en worden neerbuigend bestempeld als ‘Kalla’, mensen met een donkere huidskleur. De Rohingya hebben een lange geschiedenis in Arakan, maar nu is hun voortbestaan bedreigd.
Tal van historische elementen bevestigen de lange aanwezigheid van moslims in Myanmar. De laatste Mughal koning, Bahdur Shah, werd door de Britten naar Rangaan verbannen na de Indische opstand van 1857. Zijn mausoleum is nu een Soefistisch schrijn. U Razak (1898-1947) was een prominente seculiere politicus van Tamil-afkomst die opriep tot eenheid van moslims en boeddhisten. Hij onderzocht het boeddhisme en stichtte een hogeschool in Mandalay die nu de universiteit van die stad is. Hij was minister van onderwijs en nationale planning in de interimregering van Aung San vlak voor de onafhankelijkheid. Hij was ook voorzitter van het Birmese Moslimcongres. U Razak werd samen met Aung San vermoord op 19 juli 1947.
Geweld tussen boeddhisten en moslims
In 1988 vormden de Rohingya Solidarity Organisation (RSO) en Arkan Rohingya Islamic Front samen het Arakan Rohingya Nationaal Leger. Dit was een gewapende groep. Momenteel is er nog steeds een verzetsgroep: het Arkan Rohingya Bevrijdingsleger.
Behalve het leger van Myanmar wordt er ook gestreden door verschillende boeddhistische nationalistische groepen uit de staat Rakhine: Arakan Nationale Partij, Arakan Bevrijdingsleger, …
Naast de kwestie van de Rohingya was er de voorbije periode ook een groei van de niet-gewelddadige extremistische nationalistische beweging van boeddhistische monniken.
Wat te doen?
Het lot van de Rohingya is vreselijk. Er moet een oplossing komen voor de honderdduizenden vluchtelingen. Zij moeten een menswaardige opvang krijgen. Daarnaast moet de strijd voor de erkenning van alle nationale minderheden in Myanmar gevoerd worden. Het regime krijgt op internationaal vlak enkel kritiek in woorden, alle grootmachten hopen graantjes mee te pikken van de opening van de economie in Myanmar en van de mogelijke toegang tot de natuurlijke rijkdommen in het land. Protest tegen de vervolging van de Rohingya moeten we niet van die grootmachten verwachten, we zullen zelf de druk moeten opvoeren met ons protest.
In het Westen werd Aung San Suu Kyi op handen gedragen door het establishment. Ze kreeg de Nobelprijs en tal van andere onderscheidingen. Westerse leiders stonden in de rij om haar te ontmoeten. Kris Peeters bezocht haar in Myanmar, de VUB gaf haar een eredoctoraat. Misschien wordt het tijd dat de VUB dit eredoctoraat intrekt?
We eisen een einde aan het repressieve asielbeleid dat vluchtelingen als verdacht en crimineel bestempelt, terwijl er niets wordt gedaan aan de redenen waarom mensen vluchten. We eisen het einde van een uitwijzingsbeleid waarbij in de VS nu ook kinderen kunnen uitgewezen worden of waarbij vanuit België mensen teruggestuurd worden naar gevaarlijke gebieden.
Neen aan de genocide tegen de Rohingya! Internationale solidariteit voor een wereld zonder armoede, oorlog en vervolging!