Tag: minimumloon

  • Geen terugkeer naar wat ‘normaal’ was. Strijden om respect!

    • Hogere lonen en minstens 14 euro per uur

    • Massaal plan van publieke investeringen in zorg en onderwijs

    • Breek de patenten, breng de farmasector in publieke handen

    Het applaus bij het begin van de pandemie een jaar geleden kreeg stilaan een wrange nasmaak. Met applaus kunnen we niets kopen en er is geen koerswijziging in de zorg. De slechte nasmaak doet niets af van de alom geapprecieerde solidariteit van gewone mensen die op de moeilijkste momenten van de gezondheidscrisis zagen wie alles deed draaien. Hun applaus werd misbruikt door het politieke establishment, dat onze solidariteit probeerde te recupereren om vervolgens niet te luisteren naar onze noden.

    Artikel uit maandblad ‘De Linkse Socialist’

    We zijn ruim een jaar verder en in plaats van ons harde werk te belonen met echte loonsverhogingen, staan de bazen en hun regering op de handrem. Meer dan een aalmoes van 0,4% opslag willen ze niet geven. Eventueel kan er onder een hele reeks voorwaarden een eenmalige premie van 500 euro van af. Dat zouden we als een toegeving moeten zien, nadat we met die 0,4% een slag in het gezicht kregen. Zelfs rond de landingsbanen voor oudere werknemers liggen de bazen dwars. Na een heel leven hard werken, zou de mogelijkheid om het op het einde wat rustiger aan te doen van respect getuigen. Maar dat is teveel gevraagd: sinds 31 december 2020 is de regeling van de landingsbanen niet hernieuwd.

    De regering en de bazen trekken aan hetzelfde zeel. De PS verklaart dat deze regering niet meer automatisch doet wat de bazen willen, in de praktijk blijft dat wel zo. Voorstellen als het beperken van de dividenden voor de aandeelhouders waren enkel bedoeld als communicatie: een mooie slogan om op 1 mei mee uit te pakken en vervolgens meteen terug op te bergen. Er zal strijd nodig zijn voor echte loonsverhogingen, minimum 14 euro per uur en andere maatregelen zoals de landingsbanen. De staking van 29 maart toonde het potentieel, ook in tijden van Covid-19. Op basis van strijd zijn overwinningen mogelijk. Dat zagen we met de invoering van het minimumloon van 14 euro per uur aan de UGent eerder dit jaar en eind mei voor het schoonmaakpersoneel in onderaanneming. Recent waren er extra aanwervingen bij Lidl na een stakingsdreiging.

    De breed gedragen vraag naar meer publieke investeringen in de zorg, zowel in personeel als dienstverlening, wordt evenmin begrepen door de regeringen. Er zijn extra middelen afgedwongen op basis van de witte woede van de voorbije jaren en de vrees dat deze woede in de gezondheidscrisis zou ontploffen. De eerste acties van zorgwerkers die toenmalig premier Wilmès de rug toekeerden aan het Sint-Pietersziekenhuis in Brussel maakten indruk. Dit werd gevolgd door een zorgbetoging in september 2020. Op 29 mei is er de tweede zorgbetoging. Het einde van de tunnel is nog lang niet in zicht: veel uitgestelde zorg komt nu naar boven, het personeel is moe na de extreme inspanningen en dan is er nog de dreiging van nieuwe varianten. Er is nood aan een massaal publiek investeringsplan voor de zorg, het onderwijs en andere openbare diensten. De pandemie heeft aangetoond hoe essentieel deze sectoren zijn.

    Zolang de vaccinatie niet wereldwijd gepland wordt, zullen er nieuwe varianten oprukken. De patenten op de vaccins moeten weg. In de strijd hiervoor kunnen we best meteen een volledig andere farmasector voorstellen: een publieke sector gericht op de noden, zodat er onder democratische controle een efficiënte planning mogelijk is. Winstzucht en gezondheid gaan immers niet samen.

    We willen geen terugkeer naar wat voorheen ‘normaal’ was: een falend systeem dat ons op alle vlakken zware crises brengt. Het kapitalisme kan onze levensstandaard, ons milieu en onze gezondheid niet garanderen. Een socialistische samenleving is nodig. Die zullen we enkel bekomen door er actief voor te strijden.

  • Waarom hogere minimumlonen niet tot meer werkloosheid leiden

    In de marge van de onderhandelingen van het IPA borrelde ook de discussie rond de verhoging van het minimumloon opnieuw op. De campagne van het ABVV voor een minimumloon van minstens 14€ per uur heeft zeker haar sporen achtergelaten, en is deel van ons collectief bewustzijn geworden. Vandaar dat de PS opnieuw een voorstel op tafel legde voor een verhoging van het minimumloon, ware het in een minder concrete vorm dan de vakbondseis. Meteen was het in de burgerlijke pers alle hens aan dek om die piste opnieuw met mist en rook te omhullen.

    Door Tim (Gent)

    Eén van die “hens” was armoede-expert Ive Marx van de UA. In een interview met De Morgen trok hij het nut van de verhoging van het minimumloon in twijfel. Zijn eerste argument was dat slechts weinig mensen (60.000) aan het minimumloon van 9,87€/uur werken. Dat klopt, maar wanneer je rekening houdt met iedereen die minder dan 14€/uur verdient, het minimumloon dat het ABVV vraagt, kom je al snel aan 150.000 werkenden en hun gezinnen. Hele sectoren zoals de dienstencheques en de schoonmaak, winkelpersoneel, koeriers, horeca zitten onder dit minimum, dat nochtans nodig is om een menswaardig leven te kunnen leven in België. Bovendien kan een hoger minimumloon ook een positieve invloed hebben op die lonen die nét boven dat minimum liggen: het is dus een stap vooruit voor de hele werkende bevolking.

    Een tweede argument is volgens Ive Marx dat hogere minimumlonen zouden leiden tot meer werkloosheid. Hij vergeet erop te wijzen dat er voor die stelling geen empirische bewijzen zijn. Een verhoging van de laagste lonen zorgt immers voor meer koopkracht, en zorgt ervoor dat de economie ook groeit. Dat is zeker het geval nét in die sectoren waar er veel lage lonen te vinden zijn: de horeca, kleinhandel etc. Recente voorbeelden, zoals in Seattle (de eerste grote Amerikaanse stad die het minimumloon optrok tot 15 dollar per uur), tonen aan dat een verhoging van de laagste lonen voor heel wat kleine zelfstandigen juist een zegen is.

    Meer dan 150 jaar geleden antwoordde Karl Marx al op soortgelijke argumenten. Tegenstanders van hogere minimumlonen, toen en nu, stellen dat een verhoging ingaat tegen de “natuurlijke” vaststelling van de lonen door kapitalisten en zo de markt verstoort. Ze menen dat een lageloonsector noodzakelijk is voor onze economie, dat het systeem nu eenmaal niet kan draaien zonder dat een deel van de werkende bevolking aan lage lonen werkt. Lonen worden in die redenering “natuurlijk” bepaald door kapitalisten op basis van wat “mogelijk” is.

    Die redenering houdt geen steek. Ten eerste gaat ze volledig voorbij aan het feit dat de toegevoegde waarde in ons land, de meerwaarde die een uur werk opbrengt na aftrek van alle productiekosten, lonen en aankopen, een pak hoger ligt dan de lonen. Een gemiddeld uur werk in België heeft een loonkost van 37€, maar zorgt daar bovenop wel voor een toegevoegde waarde van 53,6€. Zelfs in de horeca, traditioneel een lageloonsector, zorgt een uur werk aan een gemiddelde bruto uurloonkost van 28,9€ nog steeds een toegevoegde waarde van 30,7€. Met andere woorden: de lonen zouden in theorie zelfs kunnen verdubbelen, en nog steeds zouden bedrijven winst maken. Er is dus niets “natuurlijks” aan de bepaling van de lonen, er moet een ander element zijn.

    Dat andere element is uiteraard de klassenstrijd. Wanneer de arbeidersklasse sterk georganiseerd is, zich roert en in actie gaat, heeft dit een positief effect op de lonen. Wanneer de klassenstrijd neergaat, daalt het aandeel van de lonen in de rijkdom en boert de arbeidersklasse relatief achteruit. Daar is niets “natuurlijks” aan: het is de uitkomst van een bewuste strijd tussen twee tegenstelde kampen onder het kapitalisme.

    Een verhoging van de lonen zorgt niet noodzakelijkerwijze voor meer werkloosheid, zeker niet als er ondanks die hogere lonen nog steeds winst te maken valt. Typisch voor een land met hogere lonen is dat de productiviteit stijgt, omdat kapitalisten geneigd zijn om meer te investeren in technologie en machines om elk gewerkt uur meer te laten opbrengen. Dat is trouwens de verklaring achter het “wonder” van de Belgische economie: een land met één van de hoogste loonkosten waarin tegelijk de productiviteit zeer hoog is, en kapitalisten dus toch recordwinsten vangen.

    Wel moeten we opmerken dat een hogere productiviteit er vaak voor zorgt dat er minder arbeidskrachten nodig zijn, aangezien er een sterkere automatisering is. Dit is niet zozeer een probleem in de lageloonsectoren, maar wel in de industrie. Kapitalisten zullen proberen hun investeringen in machines te compenseren door minder te investeren in arbeid. Ook dit is geen “natuurlijke” wetmatigheid: of ze hierin slagen is opnieuw sterk afhankelijk van de sterkte van de arbeidersbeweging, en haar kracht om een stijging van de productiviteit gepaard te laten gaan met een collectieve arbeidsduurvermindering. De structurele werkloosheid in ons land vanaf eind jaren ’70 komt net voort uit het feit dat de arbeidersbeweging er niet in geslaagd is de hogere productiviteit te compenseren met arbeidsduurvermindering. Een eis zoals de invoering van een 30-urenweek, met behoud van loon en met bijkomende aanwervingen, is een goed startpunt.

    Er bestaat dus geen natuurlijke link tussen hogere lonen en meer werkloosheid, of tussen een hogere productiviteit en een stijging van de werkloosheid: alles is de inzet van de klassenstrijd. Kapitalisten zullen inderdaad proberen om de rekening voor elke verbetering van onze loon- en arbeidsvoorwaarden aan de arbeidersklasse te presenteren. Of ze daar in slagen, is afhankelijk van hoe de krachtsverhoudingen liggen. Dit toont meteen de beperkingen aan van het kapitalisme: het is geen systeem dat op langere termijn kan zorgen voor betere leefomstandigheden voor de meerderheid van de bevolking: het probeert ze zelfs te fnuiken. Elke strijd voor concrete verbeteringen toont dit telkens opnieuw aan, en wijst dus op de noodzaak van een socialistische omwenteling van de maatschappij.

    In een democratisch socialistische maatschappij zullen de rijkdommen collectief beheerd worden, en kunnen ze ingezet worden om aan de behoeften van hele wereldbevolking te voldoen. Een hogere productiviteit kan dan leiden tot betere lonen, kortere werktijd en veiligere en meer comfortabele werkomstandigheden.

  • Wij eisen ons deel van de koek: hoger minimumloon nu!

    In Seattle voerden de linkse socialisten een offensieve campagne voor een hoger minimumloon. Dit leverde resultaat op, het minimumloon van 15 dollar per uur werd effectief afgedwongen.

    Op het ABVV-congres eind mei werden offensieve eisen centraal gesteld: hoger minimumloon van 14 euro per uur, minimumpensioen van 1500 euro per maand en arbeidsduurvermindering. Deze eisen realiseren, zou een enorme stap vooruit betekenen voor honderdduizenden werkenden en hun gezinnen. Het mag niet bij woorden blijven, er is een opbouwende offensieve campagne voor nodig. We gaan in op enkele vragen rond het minimumloon.

    Artikel door Geert Cool uit maandblad ‘De Linkse Socialist’

    Waarom het minimumloon optrekken tot 14 euro per uur?

    Terwijl er nog nooit zoveel rijkdom geconcentreerd zat bij een kleine elite, hebben bredere lagen van de bevolking moeite om de eindjes aan elkaar te knopen. Alles wordt duurder: huisvesting, transport, ontspanning, kinderopvang, bejaardenzorg, … Alles gaat omhoog, behalve onze lonen. Tussen 2000 en 2016 zijn we gemiddeld 14% productiever geworden, terwijl de lonen met maar 7% toenamen. Het zorgt voor een grote werkdruk, maar zonder bijhorend inkomen. Of denken die hoge heren en dames echt dat enkel zij hard werken? Ze moeten misschien eens een paar weken wisselen met een fabrieksarbeider, een personeelslid in een supermarkt of een verpleger.

    We werken harder en daar mag iets tegenover staan: een hoger loon. Door de minimumlonen op te trekken tot 14 euro per uur wordt de opmars van het virus van lage lonen gestopt. Het is een maatregel om armoede terug te dringen. En het zet een algemene opwaartse tendens voor de lonen in. Met een minimumloon van 14 euro per uur kom je als voltijds werkende aan een netto maandloon van 1.700 euro (2.300 euro bruto). Daarmee is het mogelijk om rond te komen.

    Zou een basisinkomen geen beter alternatief zijn?

    De roep naar een basisinkomen vertrekt van de terechte vaststelling dat velen moeite hebben om rond te komen en dat steeds meer mensen uit de boot vallen. Het probleem zit echter niet zozeer bij het stelsel van lonen en uitkeringen, maar wel bij de verdeling van de rijkdom. Als we van de huidige voor de gewone werkenden beschikbare middelen iedereen elke maand een basisinkomen toekennen, dan zal dat erg laag liggen en bovendien de sociale zekerheid ondermijnen (nu wordt de sociale zekerheid betaald door bijdragen van onze lonen). Met een basisinkomen van 500 of 600 euro per maand zal de armoede enkel toenemen.

    Om een hoger inkomen af te dwingen, zal strijd voor een herverdeling van middelen nodig zijn. We kunnen die strijd het beste voeren door gebruik te maken van onze plaats in het productieproces: het zijn de werkenden die de rijkdom creëren met hun arbeid, de werkenden kunnen dan ook de elite raken door het werk neer te leggen. Het verband tussen rijkdom en arbeid is essentieel, dit verband losser maken met een basisinkomen zal onze strijd niet ten goede komen.

    Door te gaan voor een minimumloon van 14 euro per uur, minimumpensioen van 1500 euro en minimale werkloosheidsuitkering van 1200 euro komt iedereen boven de armoedegrens terecht. Dan is er geen nieuw stelsel zoals een basisinkomen nodig.

    Zijn andere eisen, zoals rond arbeidsduur, niet belangrijker?

    We vertrekken vanuit wat nodig is voor de werkenden en hun gezinnen. Dat omvat verschillende maatregelen die niet los van elkaar kunnen gezien worden. Een hoger minimumloon volstaat op zich niet om tot werkbaar werk en een leefbaar leven te komen. Daarvoor moet de werkdruk effectief verlagen door het beschikbare werk te verdelen onder wie kan werken. Een algemene arbeidsduurvermindering zonder loonverlies en met bijkomende aanwervingen is daarvoor nodig. Daarnaast zijn er meer publieke investeringen nodig in openbare diensten, zoals onderwijs, zorg, sociale huisvesting, … En ook de uitkeringen en pensioenen moeten omhoog.

    Bij het stellen van eisen moeten we vertrekken van wat nodig is. Door op bepaalde eisen een bedrag te plakken, zoals 14 euro minimumloon per uur, wordt ons programma concreter en is het gemakkelijker om een bredere informatie- en mobilisatiecampagne te voeren.

    Is 14 euro per uur wel haalbaar?

    De 8 rijksten die evenveel bezitten als de armste helft van de wereldbevolking weerleggen alle argumenten rond de onbetaalbaarheid van eisen voor de verbetering van het leven van de bevolking.

    In Noord-Amerika heeft actieve strijd in  heel wat steden en regio’s een minimumloon van 15 dollar per uur afgedwongen. Seattle was de eerste grote stad waar dit gebeurde. Deze maatregel was goed voor een transfer van rijk naar arm van 3 miljard dollar. Het leidde niet tot jobverlies: in het eerste jaar na de invoering kwamen er 2,5% jobs bij en steeg het gemiddelde loon in de stad met 3,5%, deze cijfers lagen boven het nationale gemiddelde.

    Er is strijd nodig om hogere lonen af te dwingen. Deze strijd moet zowel op het syndicale als het politieke terrein gevoerd worden. Dat is hoe in het verleden de 8-urendag en de sociale zekerheid werden afgedwongen. De kapitalisten zullen pas toegevingen doen als ze geen andere uitweg zien om een groeiende en radicaliserende beweging voor maatschappijverandering te stoppen of af te remmen. De dreiging van revolutie in ons land leidde tot het toegeven van betaald verlof of nog het algemeen stemrecht. Voor ons is de strijd voor een hoger minimumloon onderdeel van de opbouw van een krachtsverhouding voor maatschappijverandering: een socialistische samenleving die vertrekt van de noden van de meerderheid van de bevolking.

  • Vechten voor hoger minimumloon: 14 euro per uur nu! 

    De werkdruk neemt toe maar de lonen volgen niet. Onze arbeid creëert meer rijkdom, maar de armoede blijft uitbreiden. Er loopt iets grondig fout en daar kunnen we enkel verandering in brengen door georganiseerd en offensief op te komen voor alternatieven. Een hoger minimumloon van 14 euro per uur (bruto 2.300 per maand)is daar een essentieel onderdeel van, naast hogere minimale pensioenen (1500 euro), hogere minimale uitkeringen (1200 euro), uitbouw van openbare diensten en collectieve arbeidsduurvermindering.

    Artikel uit de zomereditie van ‘De Linkse Socialist’ (vandaag verstuurd naar de abonnees)

    Vlaams minister van armoedebestrijding Liesbeth Homans (N-VA) verklaarde enkele jaren terug dat ze mocht afgerekend worden op de belofte van een halvering van de kinderarmoede. Sinds het aantreden van deze Vlaamse regering was er echter een toename. Nu groeit één kind op zeven in armoede op. Homans probeerde nog om verdeeldheid te zaaien door naar vluchtelingen te wijzen, zelfs indien dit niet uit de cijfers bleek. Kinderen met een niet-Belgische moeder leven in 33,5% van de gevallen in armoede, bij kinderen met een Belgische moeder is dat 6,1%. In beide groepen neemt de armoede toe.

    Het vat het besparingsbeleid op alle niveaus samen: steeds meer mensen vallen uit de boot. Dit komt door verschillende redenen: de lonen volgen de stijgende productiviteit niet, het uithollen van de sociale zekerheid ondermijnt uitkeringen, het aantal laagbetaalde onzeker jobs neemt toe, zorg en openbare diensten worden kapot bespaard, … Voor de grote aandeelhouders verhoogt dat de ‘efficiëntie’, lees: hun winsten. Zij organiseren onze ellende.

    Werk hebben volstaat steeds minder om niet in de problemen te komen. Werkenden verloren tussen 2010 en 2017 maar liefst 1,1% aan reëel inkomen in ons land. In slechts zeven andere EU-lidstaten gingen werkenden harder achteruit. Het aantal mensen dat medische zorgen uitstelde omwille van financiële redenen verdubbelde tussen 2005 en 2015. Er zijn steeds meer mensen die noodgedwongen deeltijds werken aan lage lonen. Eind april liep de emmer over voor het personeel van Lidl. Er werd gestaakt tegen de hoge werkdruk. Een werknemer van Lidl vertelde ons toen: “We hebben een deeltijds contract omdat de directie geen voltijdse contracten wil geven. Ze doet dit om de flexibiliteit op te voeren: de ene week werken we meer, de andere mindere. De werkdruk is onhoudbaar en wat krijgen wij daarvoor? Na enkele jaren in het bedrijf kom ik amper aan 12 euro per uur. Dat is hoe eigenaar en grote baas Dieter Schwarz een van de rijkste mensen ter wereld is geworden.”

    Het minimumloon in België behoort tot de laagste in West-Europa: 9,47 euro per uur. Met een deeltijds contract kom je amper of zelfs niet aan de armoedegrens van 1.139 euro voor een alleenstaande. Bovendien bouw je onvoldoende pensioenrechten op om gerust te zijn voor je oude dag. Ja maar hogere lonen zijn onbetaalbaar, zeggen de werkgevers en hun politici. Hogere winsten voor de grote bedrijven zijn nooit onbetaalbaar. Vorig jaar deden de grootste bedrijven in de Bel20 er samen 7 miljard bij waardoor hun gezamenlijke winst toenam tot 21 miljard euro.

    De laagste lonen moeten omhoog. De vakbonden stellen terecht voor om het minimumloon op te trekken tot 14 euro per uur. Het is mogelijk om een hoger minimumloon af te dwingen. Dat werd in de VS aangetoond: in heel wat steden en regio’s werd een minimumloon van 15 dollar per uur bekomen. Dit gebeurde niet door het lief te vragen, maar door er actief strijd voor te voeren. Seattle was de eerste grote Amerikaanse stad waar de 15 dollar werd ingevoerd. De intensieve campagne daar werd aangevoerd door Kshama Sawant en Socialist Alternative, onze Amerikaanse zusterorganisatie. Laten we het Amerikaanse voorbeeld volgen en offensief opkomen voor minimaal 14 euro per uur!

  • Niet hoge lonen, maar kapitalistische inhaligheid leidt tot werkloosheid

    Reactie op het pleidooi van professor Baert voor een lager minimumloon

    In De Standaard van vrijdag 2 maart 2018 pleit arbeidseconoom Stijn Baert (UGent en UA) voor een lager minimumloon, vooral voor laaggeschoolde jongeren. (1) Hij meent dat de hoge werkloosheidsgraad bij jongeren in België, vooral dan bij laaggeschoolden, te wijten is aan de hoge minimumlonen in ons land. Hij pleit dan ook voor een systeem waarbij het minimumloon verlaagd wordt naargelang een jongere een lager diploma heeft, net zoals er vandaag al een lager minimumloon bestaat voor zij die jonger zijn dan 21 jaar.

    Artikel door een ACOD-vakbondsafgevaardigde

    Door de hoge werkloosheid te koppelen aan de hoogte van de lonen maakt Baert een typische fout die al bijna zo oud is als het kapitalisme zelf. Sinds het moment dat de georganiseerde arbeidersbeweging de strijd voor hogere lonen – of een variante: kortere werktijden voor hetzelfde loon – heeft opgenomen, hebben kapitalistische economen theorieën bedacht om te argumenteren dat dit de economie zou schaden, en vaak dus juist de arbeiders zélf zou treffen.

    In 1865 hield John Weston, nota bene zélf een socialistisch militant, een redevoering voor de Algemene Vergadering van de Eerste Internationale, waarbij hij probeerde te argumenteren dat het verkeerd was dat de Internationale opriep voor stakingen en protesten om betere lonen af te dwingen. Zijn argument was, exact zoals Stijn Baert het 153 jaar later zal herhalen, dat hogere lonen ingaan tegen de mogelijkheden van kapitalisten om “vrij” tot “natuurlijke” lonen te komen. Weston beweerde, opnieuw vlekkeloos nagekauwd door Baert, dat dit zou leiden tot meer werkloosheid, of tot hogere prijzen voor consumptiegoederen (inflatie), waardoor de arbeiders er zélf de dupe van zouden worden. Voor Weston was de conclusie dat vakbonden niet mochten proberen te lonen te verhogen, Baert gebruikt datzelfde argument om de overheid op te roepen de minimumlonen te verlagen voor bepaalde groepen.

    Marx nam op de volgende bijeenkomsten van de Algemene Vergadering van de Eerste Internationale grondig de tijd om de argumenten van Weston te ontkrachten. (2) Zijn belangrijkste argument was dat Weston er totaal geen rekening mee hield dat de economie ook groeit, en dat hogere lonen voor arbeiders nieuwe investeringsmogelijkheden biedt aan kapitalisten om producten te verkopen aan die arbeiders. Bovendien staan kapitalisten met elkaar in concurrentie, en dat zélfs wanneer één kapitalist de hogere lonen zou willen doorrekenen in zijn prijzen, of door minder te produceren en arbeiders af te danken, dat anderen door hogere productie of lagere prijzen dit zullen corrigeren. Marx toonde met concrete voorbeelden uit zijn tijd aan dat dit effectief het geval is.

    Professor Baert haalt dan een gezagsargument aan om zijn stelling toch te bekrachtigen: hij stelt dat “eerder onderzoek” aantoont dat minimumlonen effectief zorgen voor meer werkloosheid. Baert vermeldt er niet bij over welk onderzoek het gaat, dus is het moeilijk om na te gaan of zijn stelling effectief klopt. Zeker, er zijn economen – vooral van neoliberale signatuur – die tot deze conclusies komen, maar er zijn er ook heel wat die het tegengestelde beweren. De befaamde Amerikaanse economen Alan Krueger en David Card toonden in 1994 al aan dat hogere minimumlonen net méér jobs opleverden (3), en ook David Neumark and William Wascher toonden dit aan met dezelfde casestudy (4). Meer recent was er de open brief van zo’n 600 vooraanstaande Amerikaanse economen, waaronder Nobelprijswinnaars zoals Thomas Schelling, Robert Solow en Joseph Stiglitz die in januari 2014 de Amerikaanse regering opriepen een hoger minimumloon in te voeren, wat zou leiden tot meer economische groei en een lagere werkloosheid. Het minste wat we dus kunnen zeggen is dat professor Baert zijn bronnen selectief kiest.

    Als laatste argument geeft Baert aan dat er “jobs” zijn die een lagere productiviteit of toegevoegde waarde hebben dan het minimumloon. Ook dit moet gerelativeerd worden: het minimumloon voor een werknemer die minstens 21 jaar oud is komt op dit moment overeen met een uurloon van 9,49 euro  per uur. België is wereldwijd één van de meest productieve landen ter wereld, per uur gewerkt loon wordt er in ons land een meerwaarde gecreëerd van gemiddeld 48,2 euro per uur (5): ons land staat daarmee op een trotse vierde plaats wereldwijd. Professor Baert zou kunnen argumenteren dat dit cijfer slechts een gemiddelde is en dat er sectoren zijn die hieronder vallen. Maar zelfs in die sector die het laagste scoort qua toegevoegde waarde, de horeca, wordt nog steeds een toegevoegde waarde van 31,1 euro per gewerkt uur behaald (6).

    Bovendien heeft een sector als de horeca net veel te winnen bij de verhoging van een minimumloon. Toen onze zusterorganisatie Socialist Alternative via haar gemeenteraadslid Kshama Sawant in Seattle er in 2014 in slaagde een minimumloon van 15 dollar per uur in te voeren op stadsniveau, werden een aantal kleine horeca-uitbaters opgevoerd als het gezicht van de oppositie tegen die maatregel. Twee jaar later moesten de meeste van die uitbaters toegeven dat hun verzet onterecht was geweest: hun zaken bloeiden en enkelen onder hen konden zelfs nieuwe restaurants openen (7). De reden was simpel: heel wat arbeiders die voordien nooit genoeg geld hadden om eens te gaan eten met hun gezin deden dat nu wel, wat tot meer omzet leidde voor de lokale horeca. Stijn Baert neemt zo’n effecten duidelijk niet mee in zijn theorie, maar gaat, opnieuw net zoals John Weston 150 jaar geleden, uit van een zeer statische visie op de economie.

    Baert heeft wél een punt als hij stelt dat hogere lonen kunnen leiden tot minder jobs en werkuren, omdat het aanzet tot automatisering van bepaalde functies. Dit is zelfs één van de belangrijkste redenen waarom België zo een hoge arbeidsproductiviteit heeft: de Belgische economie wordt immers gekenmerkt door een hoge scholingsgraad van haar arbeidsbevolking, een sterke infrastructuur en een hoge automatisering van de industrie. Dit maakt dat in bepaalde sectoren de loonkost slechts een minimaal deel is van de totale kosten van een bedrijf, dit is met name zo voor de zeer rendabele petrochemie.

    Maar moet een hogere automatisering leiden tot een hogere werkloosheid? De reden voor de hoge werkloosheid in ons land sinds de jaren ’80 is dat de arbeidsproductiviteit door automatisering niet is gevolgd door een verlaging van de arbeidstijd. De extra rijkdom die zo is gecreëerd is op die manier quasi integraal naar de zakken van de grote bedrijven gegaan: dit verklaart waarom de winsten van de grootste bedrijven jaar na jaar zo sterk toenemen. Een collectieve arbeidsduurvermindering, bijvoorbeeld door de invoering van een 30-urenweek, zou die rijkdom opnieuw eerlijker verdelen, en zou eindelijk een structurele oplossing voor de werkloosheid bieden. Trouwens: het is geen toeval dat professor Baert ook een forse tegenstander is van deze vorm van arbeidsduurvermindering…

    Als we dan toch op één punt moeten akkoord gaan met Professor Baert, is het wel dat kapitalisten altijd een manier zullen vinden om elke verworvenheid van de arbeidersklasse te mismeesteren om er hun voordeel aan te halen. Zo zagen we in Seattle na de verhoging van de minimumlonen dat bepaalde restaurants tijdelijk een “minimum wage tax” toevoegden aan de kastickets, zogezegd om de hogere lonen van hun personeel te betalen. Maar, zoals eerder gezegd, werkt zoiets maar zolang er géén enkele kapitalist in de concurrentiestrijd tóch zijn prijzen doet zakken.

    Maar het toont wel aan dat geen enkele overwinning onder het kapitalisme voor eeuwig is. Zelfs als we morgen in België een verhoogd minimumloon van 14 euro per uur zouden afdwingen, zoals de Algemene Centrale van het ABVV voorstelt (8), zullen kapitalisten elke delokalisatie, elk jobverlies en elke prijsstijging aangrijpen om het sociaal draagvlak voor zo’n maatregel te ondermijnen. Wij moeten dit echter gebruiken als een wapen: het wanhopige verzet van de kapitalisten – en hun lakeien zoals professor Baert – tegen elke verbetering van de levens -en werkomstandigheden van de meerderheid van de bevolking toont meteen de zwakte aan van dit systeem: het kapitalisme is niet in staat om op langere termijn een degelijke levensstandaard te bieden aan de meerderheid van de bevolking. Elke strijd om concrete verbeteringen is dan ook een strijd die het failliet van dit systeem aantoont, en de noodzaak van een socialistische omwenteling van de maatschappij.

    In een socialistische maatschappij worden de rijkdommen collectief beheerd in het belang van de meerderheid van de bevolking, en niet langer voor de privileges van de allerrijksten. Elke stijging van de productiviteit betekent dat we betere lonen, kortere werktijden en comfortabelere werkomstandigheden kunnen verwezenlijken. Prioritair zullen we ons richten op het veiliger en aangenamer maken van de slechtste en meest gevaarlijke jobs, die jobs die nu vaak het slechtst betaald worden. Dat is óns project voor die jongeren met de slechtste jobs, of voor diegenen die nu geen job vinden.

     

    1. Zie De Standaard van vrijdag 2 maart 2018, Opiniebijdrage Stijn Baert: “Koppel het minimumloon aan het opleidingsniveau” https://www.standaard.be/cnt/dmf20180301_03385538
    2. Zie “Loon, Prijs en Winst” van Karl Marx, terug te vinden op https://www.marxists.org/nederlands/marx-engels/1865/1865loonprijs.htm#a9
    3. Zie “Myth and Measurement: The New Economics of the Minimum Wage”, David Card & Alan Krueger, 1995, Princeton University Press
    4. « The Effect of New Jersey’s Minimum Wage Increase on Fast-Food Employment: A Re-Evaluation Using Payroll Records », David Neumark, William Wascher, NBER Working Paper No. 5224, NBER Program(s): Labor Studies
    5. http://ec.europa.eu/eurostat/statistics-explained/index.php/File:Real_labour_productivity,_2006,_2011_and_2016_YB17.png
    6. http://www.guidea.be/Portals/0/dtxArt/blok-document/bestand/b2d9bf4b-765b-4ef5-9578-f5798cf3656a.pdf
    7. Zie bijvoorbeeld https://www.forbes.com/sites/eriksherman/2017/01/07/seattle-restaurant-jobs-keep-growing-with-higher-minimum-wages-after-a-year/
    8. http://www.dewereldmorgen.be/artikel/2016/06/23/anders-en-beter-het-kan-minimumloon-van-14-euro

     

  • Raak niet aan het minimumloon voor jongeren! Actie aan CD&V

    Foto: PPICS
    Foto: PPICS
    De regering-Michel wil het minimumloon voor jongeren onder de 21 jaar verlagen. Er zijn werkgroepen opgezet om na te gaan hoe dit kan doorgevoerd worden. Daar wordt niet gesproken over een verlaging van het nettoloon, maar wel van het brutoloon. Dat betekent wellicht dat er voorstellen zullen komen om de sociale bijdragen te verlagen.

    Maandag werd op initiatief van JOC (Jeunes Organisés et Combatifs) door een 20-tal jongeren geprotesteerd aan de kantoren van CD&V in Brussel om opheldering te vragen. Er werd bij CD&V geprotesteerd omdat deze partij zich graag voordoet als de sociale component in de regering.

    Jongeren zijn werkenden zoals alle anderen. Het is niet aanvaardbaar dat ze minder loon zouden krijgen voor hetzelfde werk. Gelijk werk betekent gelijk loon! Het voorstel zou leiden tot een concurrentie tussen jonge en iets oudere werkenden. Oudere werknemers krijgen nu al vaak te horen dat ze te duur zijn, maar tegelijk moeten ze wel tot 67 jaar werken. Wat zal er gebeuren indien jongeren nog minder loon krijgen? Het zal wellicht enkel dienen om vervolgens ook de andere lonen naar beneden te trekken.

    Jongeren krijgen al vaak te maken met onzekere jobs (interim, contracten van bepaalde duur, …) waar ze steeds moeilijker uit geraken. Arbeidsovereenkomsten van onbepaalde duur, dus met jobzekerheid, worden stilaan een onmogelijke droom voor jongeren. Het verlagen van sociale bijdragen voor nieuwe arbeidsovereenkomsten zal dit enkel versterken.

    Ook sociale bijdragen zijn onderdeel van ons loon. Hoe meer die sociale bijdragen worden afgebouwd, hoe minder geld er is voor de sociale zekerheid: werkloosheidsuitkeringen, kinderbijslag, pensioenen, … Het voorstel om jonge werkenden in de solden te zetten, zal niet leiden tot meer werkgelegenheid. Het zal enkel leiden tot meer winst en een algemene neerwaartse druk op de lonen. Om jongeren aan het werk te krijgen, moet de pensioenleeftijd uiteraard niet verhoogd worden en moet het beschikbare werk verdeeld worden. Een arbeidsduurvermindering met behoud van loon (zowel bruto als netto) en een verlaging van de werkdruk, is daartoe nodig.

    De opmerkingen van de actievoerders werden aan CD&V overgemaakt. Een woordvoerder beloofde een schriftelijk antwoord binnen de week.

    Enkele foto’s door PPICS:

  • Voor een leefbaar minimumloon van 15 euro per uur

    Artikel door Tim (Brussel) uit maandblad ‘De Linkse Socialist’

    De gemeenteraad in de Amerikaanse stad Seattle besliste eind mei om toe te geven aan de maandenlange campagne van de beweging 15 Now die een massabeweging op de been bracht rond de eis tot het invoeren van een minimumloon van 15 dollar per uur. Deze overwinning zal inspirerend werken voor soortgelijke eisen in de rest van de Verenigde Staten, maar ook in België kan een dergelijke eis een belangrijk strijdpunt worden.

    Ook in België zouden heel wat werknemers erop vooruitgaan bij de invoering van een minimumloon van 15 euro per uur. Zo’n uurloon zou voor een voltijdse werknemer neerkomen op een bruto maandloon van zo’n 2.565 euro, of 1.650 euro netto voor een alleenstaande bediende. In 2012 verdienden maar liefst 40% van de Belgische werknemers minder dan dit bedrag, vooral in sectoren zoals de schoonmaak, verkoop, horeca of de textielindustrie (1). Bij de laagste lonen vinden we vooral jongeren, lager geschoolden en vrouwen. Bijna 70% van de werknemers met de gemiddeld laagste lonen in ons land (minder dan 1.967 euro bruto per maand) zijn vrouwen (2)!

    Bovendien voert het patronaat de voorbije jaren systematisch de druk op om de lageloonsector in ons land verder uit te breiden. Op vraag van bedrijven zoals Walibi en Studio 100, het bedrijf dat naast de producent van televisieshows zoals Kabouter Plop, Bumba en Megamindy ook de uitbater van het pretpark Plopsaland is, werd voor de sector van de toeristische attracties in 2003 het nieuwe paritair comité 333 opgericht, met lonen die ver onder het nationaal gemiddelde vallen. Een bediende in onze pretparken wordt nu tewerkgesteld aan een uurloon van slechts 9,34 euro per uur, een schril contrast met de winsten voor de aandeelhouders. Op een omzet van 153 miljoen euro in 2012 boekte Studio 100 een brutowinst van 41 miljoen euro (27%)! In 2010 voerde het personeel van Walibi nog actie tegen deze extreem lage lonen en slechte werkomstandigheden (3).

    Ook in de sector van de verkoop en grootwarenhuizen staan de reeds lage lonen verder onder druk. Nadat Carrefour in de periode 2008-2010 er via sluitingen van winkels en franchiseringen reeds in slaagde de lonen van haar werknemers te drukken, is het nu de beurt aan Delhaize om dezelfde tactieken te gebruiken. Ook bij de supermarkt met het leeuwenlogo is het de bedoeling zoveel mogelijk warenhuizen naar paritaire comités af te schuiven waar de lonen lager liggen en de werkomstandigheden slechter zijn.

    Een andere tactiek om steeds meer mensen naar de lageloonsector af te laten glijden, is de voortdurende aanval tegen werklozen. Een van de gevolgen van de laatste aanval op deze uitkeringen door de regering-Di Rupo is dat vanaf 1 januari 2015 zo’n 55.000 mensen in ons land die overleven met een zogenaamde ‘wachtuitkering’ van de RVA dit inkomen dreigen te verliezen. Het officiële verhaal van de regering en het patronaat is dat zo’n aanpak de werklozen zal ‘activeren’ en hen zal dwingen naar werk te zoeken. Met zo’n 669.032 ‘officiële’ werklozen voor slechts 90.547 vacatures (4) zal zo’n aanpak er enkel toe leiden dat nog meer werklozen moeten concurreren voor veel te weinig jobs, en nog meer werknemers verplicht zullen worden gelijk welke arbeidsvoorwaarden te aanvaarden. Koren op de molen van die bedrijven die zich specialiseren in extreem lage lonen…

    En nog is het niet voldoende: de Nationale Bank adviseerde de regering begin juni om de pensioenen en werkloosheidsuitkeringen verder te laten zakken. Als zulke berichten naar buiten komen, staan neoliberale economen zoals Geert Noels klaar om de journalisten duiding te geven: “We moeten beseffen dat er harde besparingen nodig zullen zijn in onze sociale uitgaven en subsidies: het bord is te groot, en schaadt de solidariteit en de houdbaarheid van ons model” (5).

    Burgerlijke economen bevestigen hiermee dat het kapitalisme steeds minder in staat is degelijke lonen, pensioenen en uitkeringen te voorzien voor de meerderheid van de bevolking. Jobs verdwijnen, uitkeringen worden geschrapt. En voor diegenen die nog aan werk geraken, blijven de lonen steeds verder zakken. Wij zijn het eens met Geert Noels dat dit model niet langer houdbaar is!

    Laat ons dus een voorbeeld nemen aan de strijd die gevoerd is in Seattle. Laten we ons niet langer neerleggen bij de dictaten van de kapitalistische vrije markt, maar bouwen aan een stevige tegenbeweging die de strijd kan voeren voor voldoende jobs aan degelijke lonen. Als deze eis onverenigbaar blijkt met de recordwinsten en toplonen voor het patronaat, laten we dan ook meteen afrekenen met dit systeem en het vervangen door een democratisch socialisme, waarbij de rijkdommen collectief beheerd worden, en degelijke levens- en werkomstandigheden voor iedereen mogelijk zijn!

     

    Noten

    (1) Zie cijfers Statbel:
    http://statbel.fgov.be/nl/binaries/SES%202010_Loon%20naar%20werken_NL_tcm325-206807.pdf

    (2) Cijfers 2009, zie “De Loonkloof en het Glazen Plafond in België” door Nick Deschacht ea.: http://mosi.vub.ac.be/papers/DeschachtBeartsGuerryMOSI38.pdf

    (3) Zie ons artikel: www.socialisme.be/nl/6739/

    (4) Cijfers april 2014

    (5) Le Soir, 10 juni 2014: « La BNB conseille de baisser les pensions » : http://www.lesoir.be/567300/article/economie/2014-06-10/bnb-conseille-baisser-pensions

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop