Your cart is currently empty!
Tag: Marokko
-
Voor een onafhankelijk onderzoek naar het bloedbad in Melilla

Beeld uit een video van de mensenrechtenorganisatie AMDH Op 24 juni kwamen minstens 37 migranten om bij hun poging de grens van Marokko naar Spanje over te steken. Er waren honderden gewonden. Velen werden verpletterd tussen hekken van drie meter hoog toen Marokkaanse grenswachten wapenstokken en traangas tegen hen gebruikten. Dit heeft geleid tot protests in de hele Spaanse staat.
Door John Hird (Alternativa Socialista, ISA in de Spaanse staat)
Melilla is de Spaanse enclave in Marokko, en één van de slechts twee landgrenzen tussen Afrika en Europa. De acties van de politiediensten, die tot een bloedbad hebben geleid, zijn aan het licht gekomen door de beelden die op sociale netwerken en in de media zijn verspreid. Deze doden zijn te wijten aan het beleid van de Europese Unie, dat door de Spaanse en de Marokkaanse staat in de praktijk wordt gebracht.
Wij steunen de oproepen van mensenrechtenorganisaties om onmiddellijk een onafhankelijk gerechtelijk onderzoek in te stellen, zowel in Marokko en Spanje als op internationaal niveau, om licht te werpen op deze tragedie. Bij een onafhankelijk onderzoek moeten vertegenwoordigers van de migranten, vakbonden en NGO’s worden betrokken.
De Spaanse premier, Pedro Sánchez, en de minister van Buitenlandse Zaken, José Manuel Albares, hebben op schandelijke wijze hun lof uitgesproken over de “samenwerking” van de Marokkaanse rijkswacht en de Guardia Civil bij het tegenhouden van de talrijke pogingen van migranten om over de omheining van Melilla heen te breken. De eerste reactie van Sánchez was om het gebeurde te omschrijven als een “goed opgeloste” operatie. Deze koelbloedigheid is niet alleen een schande, maar gaat ook volledig voorbij aan de wreedheid van de Spaanse en Marokkaanse strijdkrachten.
De verantwoordelijkheid voor deze gebeurtenissen ligt niet bij de migranten die oorlogen of verschrikkelijke hongersnoden proberen te ontvluchten, maar bij het EU-beleid van het sluiten van de grenzen, dat migranten geen andere optie laat dan over het hek te klimmen en daarbij hun eigen leven te riskeren. Een deel van het officiële verhaal bestaat erin de gebeurtenissen te rechtvaardigen met het vermeende geweld van migranten, wat niet overeenstemt met de realiteit, noch in dit geval, noch bij andere gelegenheden.
De regeringen van de EU zijn totaal hypocriet, aangezien zij de grenscontrole uitbesteden aan regeringen als die van Marokko via schandalige overeenkomsten. Het is ook hypocriet om Afrikaanse mensen zo anders te behandelen dan degenen die Oekraïne hebben moeten verlaten. Dit zijn racistische dubbele standaarden en de overlevende migranten aan de Spaanse kant van de grens protesteren tegen deze kwestie.
De Marokkaanse regering heeft snel gehandeld om het bloedbad in de doofpot te stoppen. In een macabere actie in het weekend gaven zij arbeiders de opdracht om putten te graven om de slachtoffers te begraven. De Marokkaanse vereniging voor de rechten van de mens (ADHM) heeft verklaard dat er geen autopsie is verricht en dat evenmin de identiteit is vastgesteld van degenen die bij de poging om over het hek te springen zijn omgekomen.
Aan de Spaanse kant vielen 106 lichtgewonden, 49 agenten van de Guardia Civil en 57 migranten, van wie er drie naar het regionale ziekenhuis moesten worden overgebracht. Tijdens de operatie werden duizend migranten aangehouden.
Volgens de beschikbare informatie werden de slachtoffers verpletterd en verstikt door de menigte nadat ze waren ingesloten in een opening voor het hek, aan Marokkaanse zijde, waar zich een grote menselijke massa vormde met mensen die nog aankwamen en degenen die van het hek vielen.
De ADHM publiceerde een video waarop te zien is hoe tientallen mensen op de grond liggen, op elkaar gestapeld, sommigen gewond, in de buurt van het hek en bewaakt en geslagen door Marokkaanse agenten.
Deze poging werd gekenmerkt door wijdverspreid politiegeweld, vooral aan Marokkaanse zijde, waar in de bergen in de buurt van Melilla tijdens de voorgaande dagen en ook in de buurt van het grenshek op vrijdagochtend gevechten hadden plaatsgevonden.
De afschuwelijke gebeurtenissen in Melilla en de ongevoelige houding van Sánchez leiden tot meer spanningen in de PSOE-UP coalitie. De UP vraagt om opheldering en onderzoek naar wat er werkelijk is gebeurd. Een UP-minister werd belet het woord te nemen op een persconferentie van de regering toen hem directe vragen werden gesteld over wat er in Melilla is gebeurd.
Er zijn talrijke acties geweest in de Spaanse deelstaat. Mensen hielden spandoeken vast met slogans als “Papieren voor iedereen”, “Straf de moordenaars van migranten”, “Black lives matter”, “Niemand is illegaal”, “Marokko en Spanje: moorddadige gendarmes van fort Europa” en “Regularisatie nu”.
De organisatoren van de protesten in heel Spanje stellen het huidige migratiebeleid terecht aan de kaak als een dodelijk beleid en hebben om die reden meer protesten gelanceerd tegen het bloedbad in Melilla met de slogan “niet nog meer doden aan de grenzen”.
Wij verwerpen het racistische en xenofobe beleid van de EU, dat door de Spaanse staat wordt uitgevoerd. Het is een beleid dat mensen ten zuiden van de Sahara straft voor de ‘misdaad’ arm en zwart te zijn. Gerechtigheid voor de slachtoffers in Melilla! In plaats van deze onmenselijke omstandigheden, geweld en onrechtvaardigheid pleiten wij voor internationalisme en socialisme in alle landen.
-
Marokko: steun de ‘hirak van Jerada’
De bevolking van het mijnstadje Jerada in het noordoosten van Marokko is nu al meer dan drie maanden in actie tegen ellende, economische marginalisering en staatsrepressie. Op 22 december leidde de dood van twee broers, Houcine en Jedouane, in een ongebruikte koolmijn ertoe dat de onderhuidse woede in een openlijke revolte werd omgezet. In de daaropvolgende weken stierven twee andere jongeren in gelijkaardige omstandigheden.Artikel door Tayaar al’Amal al-Qaa’idii, het CWI in Tunisië
De regio Jerada is een van de armste van het land. Zeker sinds eind jaren 1990 en de sluiting van de steenkoolmijnen is de regio een sociaal kerkhof geworden. De wanhopige situatie heeft honderden voormalige mijnwerkers en werklozen ertoe aangezet om hun leven te riskeren in de zogenaamde ‘dodende mijnen’ waar in gevaarlijke omstandigheden steenkool wordt ontgonnen om het voor een klein beetje geld te verkopen aan handelaars die bekend staan als de ‘barons’ – vaak corrupte lokale politici of zakenlui die banden hebben met energiebedrijven in de regio.
De bevolking van Jerada stond vroeger in voor meer dan de helft van de energienoden van het land, maar vandaag kan ze de eigen elektriciteits- en waterrekeningen niet betalen. Dat leidt tot ongenoegen, wat versterkt wordt door de massale werkloosheid en de neerbuigende opstelling van de koninklijke autoriteiten.
Na een eerste golf van mobilisaties met dagelijkse betogingen en stakingen, was de heersende elite van het land bang dat de strijd zich verder zou verspreiden naar andere delen van Marokko. In februari werd een ‘noodplan’ voor de stad aangekondigd.
De lokale bevolking besefte snel dat de beloften van de regering slechts een rookgordijn waren die vooral tot doel hadden om de bevolking rustig te krijgen en niet om de eisen in te willigen. Het leidde eind februari tot nieuwe acties waarop de regering enkel met brutale repressie antwoordde. Zo was er aan massale arrestatie van activisten waarbij de leiders van de beweging er werden uitgepikt. Sinds het begin van de acties in Jarada werden meer dan 300 mensen opgepakt, waaronder minstens 17 minderjarigen.
Na een goed opgevolgde algemene staking in de stad op 12 maart kondigde het ministerie van Binnenlandse Zaken een verbod op lokale betogingen aan. Videobeelden op sociale media toonden hoe politievoertuigen inreden op betogers die het willekeurige verbod op protest trotseerden. Een aantal gewonden door dit politiegeweld moesten zich thuis verzorgen, ze waren bang om in het ziekenhuis opgepakt te worden.
De stad wordt nu in de praktijk belegerd met politie-aanwezigheid op elke straathoek. Maar ondanks deze maatregelen is de lokale bevolking niet van plan om de mobilisatie te stoppen. Er wordt gediscussieerd over nieuwe algemene stakingen en een mars naar Rabat, de hoofdstad van Marokko.
Ondertussen zijn er nog honderden activisten die in de gevangenissen van het koninkrijk zitten na deelname aan de sociale beweging in El-Hoceima, in de naburige regio Rif, vorig jaar. Wat nu in Jerada gebeurt, is slechts een nieuwe uitdrukking van terugkerend sociaal protest met gelijkaardige eisen: recht op werk voor jongeren, degelijke publieke infrastructuur, een waardig leven. In oktober vorig jaar waren er ook ‘dorstprotesten’ tegen de besparingen op water in Zagora in het zuiden. Daar worden de watervoorraden geplunderd door de grote boerderijen. Het regime antwoordde ook op deze beweging met geweld.
De beweging in Jerada nam de naam ‘Hirak van Jerada’ aan (de ‘beweging van Jerada’): een directe verwijzing naar de gebeurtenissen in El-Hoceima vorig jaar. Het toont ook aan hoe de belangen van deze strijdbewegingen gelijklopend zijn.
Het is nu een uitdaging om dit gevoel om te zetten in een gezamenlijke strijd. Door zich te verenigen, hebben deze bewegingen een kans om vooruit te gaan en het beleid van isolement door het regime te breken. Een aantal vakbonden en organisaties roepen terecht op tot een nationale mobilisatie in solidariteit met de ‘Hirak van Jerada.’ Dit was op 2 april. Het is een nuttige stap om de strijd uit te breiden en doorheen het land te mobiliseren rond bredere eisen tegen het beleid van het regime dat de armen zo hard treft. Een 24-urenstaking in solidariteit met Jerada en de vrijlating van alle politieke gevangenen, maar ook duidelijke eisen voor werk, loonsverhogingen, tegen de privatiseringen en tegen de aanvallen op de subsidies, zijn belangrijk om een dynamiek op gang te brengen.
De eisen van de bewoners van Jerada hebben een nationale impact. Het is enkel door in te gaan tegen het hart van de economische en politieke macht in het land dat de eisen van gemarginaliseerde gemeenschappen kunnen ingelost worden en dat de eis van een “economisch alternatief” zoals door betogers in Jerada naar voor gebracht wordt effectief betekenis kan krijgen. Waarom moeten de werklozen, werkenden en armen de ellende aanvaarden en hun leven riskeren om hun gezin te voeden, terwijl de Makhzen (de koning en de heersende instellingen) samen met een handvol maffiose bedrijven en zakenlui rijk worden op de kap van de bevolking?
Een massastrijd van werkenden en jongeren doorheen het land is noodzakelijk om de monarchie en de grote bedrijven te onteigenen. Het gaat zowel om Marokkaanse als buitenlandse bedrijven die de economie van het land plunderen. Deze onteigening is nodig om het economisch leven te herorganiseren op basis van de noden van de bevolking. Het alternatief bestaat uit socialisme, een antwoord op ellende, onrechtvaardigheid en de barbarij van het wereldwijde kapitalistische systeem.
Wij zijn solidair met de beweging in Jerada en eisen:
- Stop de staatsrepressie en de criminalisering van sociale bewegingen in Jerada en de rest van Marokko. Voor de onmiddellijke vrijlating van alle politieke gevangenen en het einde van strafrechtelijke vervolging van hen.
- Voor de ontwikkeling van lokale actiecomités die op democratische wijze de strijd coördineren en de verdediging van de beweging organiseren tegen de politierepressie.
- De voorbereiding van een 24-urenstaking doorheen Marokko uit solidariteit met Jerada in de strijd voor jobs, tegen de repressie van sociale bewegingen, tegen het neoliberale beleid van de regering.
- Degelijke en goed betaalde jobs voor iedereen. Een uitgebreid programma van bouw en renovatie van infrastructuur in gemarginaliseerde regio’s. Dit programma moet publiek gefinancierd worden en democratische gecoördineerd door de betrokken bevolking.
- Voor degelijke openbare diensten die voor iedereen toegankelijk zijn – stop de privatiseringen, behoud de subsidies op basisproducten.
- Nationalisatie onder democratische controle van de werkenden en de bevolking van de sleutelsectoren van de economie met het oog op een plan om de beschikbare middelen in te zetten voor de sociale behoeften.
- Steun de strijd van de werkenden en jongeren in Marokko, Tunesië, Algerije, … voor een socialistische, democratische en vrijwillige federatie van de bevolking van de Maghreb.
-
Een antikapitalistische feministische kijk op de protestbeweging in Marokko
Vrouwen in opstand tegen het asociale beleid van de Marokkaanse regering
Op 8 maart kreeg de protestbeweging in Marokko, de HIRAK (1), een feministische wending. Vrouwen staan nu vooraan in het protest van Al Hoceima tot Casablanca maar ook in de Marokkaanse diaspora in Brussel, Amsterdam, Parijs, … De Amazigh vrouwen gaan ervoor!
Dossier door Oumayma overgenomen vanop nl.campagnerosa.be
Het protest houdt de Rif ondertussen meer dan acht maanden in zijn greep en ook in andere regio’s van Marokko kwam het tot protest. De bevolking van de Rif is vastbesloten om gehoor te vinden voor zijn eisen: vrijlating van de politieke gevangenen, bouw van ziekenhuizen, universiteiten, culturele centra, gerechtigheid, democratie en werk voor iedereen. Deze nieuwe golf van verzet is niet alleen opmerkelijk door het volkse karakter ervan maar ook door de massale deelname van vrouwen, een voorbode van een nieuw opkomend feminisme.
Volksopstand
De protestbeweging in de Rif, een regio in het noorden van Marokko, is de regionale grenzen overgestoken en brengt ook Marokkanen in andere regio’s op de been. Het is de meest volkse en sterkste beweging in de recente geschiedenis van protest in het land. De Hirak wordt gevormd door burgers die instinctief in strijd gegaan zijn en van daaruit hun eigen leiders en voortrekkers onder de militanten hebben gekozen.
Het verzet begon na de moord op de vishandelaar Mohsin Fikri op 28 oktober 2016. Die man was het slachtoffer van een systeem dat de meerderheid van de bevolking tot extreme onzekerheid veroordeelt en vervolgens met gewelddadige repressie vervolgt. Er volgde een spontane beweging als reactie op de barbarij van het Marokkaanse regime. Het protest sprak zich al gauw uit tegen het aanhoudende politiegeweld.
Aanvankelijk eisten de betogers – vooral mannen op dat ogenblik – vooral gerechtigheid en de veroordeling van de verantwoordelijken voor de moord op Mohsin Fikri. De beweging kende vervolgens een opmerkelijke ontwikkeling van het politieke bewustzijn waarbij vandaag vooral concrete sociale eisen naar voor gebracht worden: stop corruptie, gerechtigheid en waardigheid voor iedereen, democratie, toegang tot werk, onderwijs en gezondheidszorg. Deze eisen maken het mogelijk om bredere lagen van de bevolking te bereiken en in actie te brengen.
Deze ontwikkeling van het bewustzijn en van de politieke eisen is verbonden met het vastberaden militantisme van figuren als Naser Zefzafi maar ook Nawel Benaissa of Silya Ziana (de meest bekende militanten onder de vele activisten). De vrouwen speelden een belangrijke rol in de beweging, zeker na de arrestatie van de mannelijke voortrekkers. De vrouwen namen onmiddellijk de fakkel over en zorgden ervoor dat de mobilisaties aanhielden.
HIRAK heeft de vrouwen ongetwijfeld aangezet tot het breken van de ketenen van angst waardoor ze zich duidelijk op de voorgrond stellen op het publieke toneel. Zonder de vrouwen had de HIRAK evenmin de omvang en de dynamiek gekend die er vandaag is.

Nawal Ben Aissa en Silya Ziana De positie van vrouwen in de Rif
De Rif wordt wel eens omschreven als de meest conservatieve regio van Marokko. (2) Dat is vooral het resultaat van een koloniaal en monarchistisch beleid. De regio van de Rif is het slachtoffer van een bloedig koloniaal verleden. De Spaanse kolonisten domineerden de regio vanaf 1912 en waren enkel uit op de grondstoffen en de rijkdom van de regio. Er was geen enkele investering in het onderwijs, infrastructuur of de ontwikkeling van economische activiteiten. Het Spaanse kolonialisme was bovendien erg religieus. Dat droeg bij aan een versterking van een ideologisch conservatisme, wat sporen naliet in het isolement van vrouwen.
Na de onafhankelijkheid werd het beleid van niet-investeren in de regio doorgezet door de monarchie. Het beleid van koning Hassan II heeft de inwoners van de Rif een periode van sociaal-economische ellende en geweld bezorgd. De regio is bovendien gemilitariseerd sinds 1958. Vrouwen zijn de eerste slachtoffers van dat geweld. De militaire barbarij is alomtegenwoordig en vrouwen werden uit de publieke ruimte verdreven. Deze periode heeft het sociale leven van vrouwen in de Rif moeilijker gemaakt.
Vandaag nog is er een militarisering om de regio te controleren. Het Marokkaanse regime maakt bovendien gebruik van godsdienst om de eisen van de massa’s te stoppen. Godsdienst wordt gebruikt om de positie van de elite aan de macht te versterken. Dit draagt eveneens bij tot het isoleren en onderdrukken van vrouwen. Bij de laatste betogingen riepen de moskeeën – op bevel van de regering – op om niet te betogen. De mensen werd het afgeraden om op straat te komen en dit werd gekoppeld aan bedenkelijke religieuze argumenten. Het heeft het protest niet gestopt, de strijd en de mobilisatie gaan door.
Een neoliberaal regime
Marokko heeft veel natuurlijke rijkdommen. Maar het land schrijft zich in een kapitalistische logica in waarbij de bevolking niet de vruchten kan plukken van deze rijkdommen. Het leidt tot een enorme ellende. De Marokkaanse economie wordt gedomineerd door de koninklijke holding ONA (Omnium Nord African) en door Europese multinationals die alle rijkdommen van het land plunderen: de grondstoffen, de landbouw, de visserij, …
De investeringen in de regio’s waar vooral Amazigh wonen (Rif, midden-Atlas, …) zijn erg beperkt of zelfs onbestaand. In de regio van de Rif is er bijvoorbeeld geen enkele universiteit en geen enkel groot cultureel centrum. Toegang tot water, elektriciteit en gezondheidszorg zijn evenmin evident. Het geheel van sociale structuren moet ontwikkeld worden in deze regio’s. Dit gezegd zijnde moet opgemerkt worden dat de situatie in andere regio’s van Marokko, ondanks een zekere vooruitgang, niet fundamenteel beter is. De vele krottenwijken in de grote steden zijn daar getuige van.
De werkloosheidsgraad blijft maar toenemen en is een van de redenen voor de woede: “De werkloosheid loopt stilzwijgend op en vormt een tijdbom. Eind maart 2017 bedroeg de werkloosheidsgraad in de steden 15,7%. Het aantal werklozen bedraagt bijna 1,3 miljoen mensen, de werkloosheidsgraad onder jongeren tussen 15 en 24 jaar in de steden bedraagt meer dan 40% en de activiteitsgraad blijft afnemen.” (3)
De sociaaleconomische situatie is rampzalig voor alle Marokkanen. In de Rif en elders worden vrouwen hier hard door geraakt: analfabetisme, werkloosheid, geen toegang tot onderwijs of gezondheidszorg, … De onzekerheid en het gebrek aan investeringen in publieke structuren verzwakt de positie van vrouwen in de samenleving. Het maakt hen kwetsbaarder en meer afhankelijk van een man en een familie. In deze situatie zijn er voor vrouwen geen perspectieven voor een beter leven. De afwezigheid van sociale structuren maakt dat vrouwen opdraaien voor alle huishoudelijke taken, de zorg voor kinderen en voor bejaarden.
De aanwezigheid van vrouwen in de HIRAK is dan ook een belangrijke stap vooruit. Deze strijd verenigt mannen en vrouwen in de strijd tegen onderdrukking en tegen het gebrek aan perspectieven. Er wordt samen opgekomen voor publieke investeringen voor de ontwikkeling van sociale structuren. Deze eisen verdedigen de belangen van de meerderheid van de bevolking. Ze zijn nodig om de vrouwenemancipatie te versterken (net zoals dit overal ter wereld het geval is). De vrouwen in de HIRAK beperken zich niet tot deelname, ze spelen een actieve rol in de organisatie ervan.
Internationale solidariteit
De Amazigh diaspora heeft de beweging van bij het begin ondersteund. Er waren verschillende acties en betogingen in Europa: Parijs, Madrid, Amsterdam, Den Haag, Barcelona, Düsseldorf, Luik en elders. In Nederland is de vrouwelijke Riffijnse diaspora erg actief in de solidariteitsbeweging.
Internationale solidariteit is noodzakelijk om de stem van deze strijd wereldwijd te laten horen. Het is ook een middel om de strijd tegen onderdrukking, racisme en seksisme in al deze landen te versterken. Tegen de repressie waarmee de HIRAK geconfronteerd wordt, zijn er nu acties en betogingen in verschillende landen. Dit ondersteunt de betogers in de Rif en de rest van Marokko.

Internationale solidariteit De sterke vrouwen van de RIF
8 maart 2017 was een beslissend keerpunt voor de vrouwen op de RIF. De moeder van de voortrekker van de HIRAK, Nasser Zefzani, plaatste een video op sociale media waarin een vrouwenmars werd aangekondigd op de Internationale Vrouwendag. Het werd gevolgd door een reeks video’s van vrouwen die opriepen om deel te nemen aan die mars.
Op de dag van de mars zelf trokken duizenden vrouwen van de Rif vol zelfvertrouwen en vastberadenheid door de straten van Hoceima. De mars was een enorm succes. Vrouwen kwamen samen en brachten specifieke eigen eisen naar voor, zoals voor toegang tot gezondheidszorg en onderwijs. Ze eisten maatregelen om een degelijk leven te leiden en ze eisten de demilitarisering van de regio.
Er volgden andere betogingen en bijeenkomsten van vrouwen. Zo was er een betoging op 3 juni. Die betoging botste op harde repressie: militairen gebruikten geweld en sloegen op de betogers en hun kinderen. Er werden gsm’s en portefeuilles van betogers gestolen. Deze vernederingen en het geweld zijn klassieke instrumenten van een autoritair regime. Het doel was om de beweging te breken.
De repressie is harder geworden. De militairen gebruiken geweld tegen elke bijeenkomst. Vrouwen worden geslagen en beledigd. Seksuele intimidatie is onderdeel van de methoden van het regime om jonge vrouwen te intimideren. Een betrouwbare bron getuigde: bij de arrestatie van vier jonge vrouwen hebben de agenten hun broek laten zakken en dreigden ze ermee de vier te verkrachten indien ze verder zouden betogen.
De plaats van de vrouw is in de strijd
De nakomelingen van Dihiya – oorlogsgodin van de Amazigh – tonen aan de volledige wereld dat ze een belangrijk rol te spelen hebben in de samenleving en dat ze samen met de mannen van de Rif in strijd gaan. De plaats van de vrouw is niet achter het fornuis of in het salon, zoals de seksistische propaganda ons wil doen geloven. De plaats van de vrouw is in de strijd tegen het regime, tegen repressie, imperialisme en onderdrukking in al zijn vormen. De plaats van de vrouw is naast de mannen in een gezamenlijke strijd voor werk, ziekenhuizen, scholen, … voor iedereen.
De geschiedenis heeft aangetoond dat sociale verworvenheden enkel bekomen worden door strijd, stakingen en militantisme. Vrouwen hebben daar vaak een beslissende rol in gespeeld. Multinationals verrijken zich door de plundering van de neokoloniale wereld waarbij miljoenen mensen – een meerderheid daarvan zijn vrouwen – tot extreme armoede en geweld veroordeeld worden. De strijd tegen de dictatuur van de multinationals en de regimes die deze dictatuur verdedigen, is integraal onderdeel van de strijd voor vrouwenbevrijding. We moeten een einde maken aan dit systeem waarin de winsten en de privileges van een minderheid boven de noden van de overgrote meerderheid van de bevolking geplaatst worden. We moeten een einde maken aan dit kapitalistische systeem en het bijhorende imperialisme.
ROSA (Reageer tegen Onderdrukking, Seksisme en het Asociaal beleid) is een campagne die actief strijdt tegen seksisme, onderdrukking en kapitalisme. We willen de solidariteit versterken tussen sociale strijd en de strijd voor vrouwenrechten doorheen de wereld. We helpen in België met de uitbouw van een solidariteitsbeweging met de vrouwen in strijd in de Rif en in Marokko en met de deelnemers aan de HIRAK in het algemeen.
[divider]
Portretten van enkele prominente vrouwen in de HIRAK
SILYA ZIYANI is momenteel gevangengenomen door het regime. Zij is een geëngageerde artieste en een van de voortrekkers van de HIRAK. Deze jonge activiste ontwikkelde een interessante politieke positie met een gedurfde feministische benadering. Ze nodigde alle vrouwen uit om buiten te komen en publieke ruimte in te nemen, net als de mannen. Ze is erg duidelijk over het karakter van de protestbeweging: “We gaan ervoor tot onze eisen gehoord en toegepast worden. Onze eisen zijn legitiem. Zolang onze kameraden niet vrijgelaten zijn, blijven we ons vreedzaam verzetten. Ze kunnen op ons blijven slaan en ons blijven oppakken, maar wij blijven doorgaan.”
De MOEDER van NASSER ZEFZAFI is één van de vrouwen die de HIRAK van bij het begin ondersteund heeft. Zij inspireerde talloze andere vrouwen om op 8 maart te betogen voor hun rechten. Dat leidde tot een echte vervrouwelijking van de beweging.
NAWAL BEN AISSA is 36 jaar en moeder van 4 kinderen. Zij nam de rol van Nasser Zefzafi als voortrekker van de betogingen over toen hij opgepakt werd. Zij was een tijdlang de woordvoerster van de HIRAK. Nawal is een charismatische vrouw die vastberaden is en in staat om brede lagen tot actie aan te zetten. Ze heeft geen politiek verleden in een organisatie maar sloot meteen bij de HIRAK aan bij de eerste betogingen na de moord op Mohsin Fikri. Deze militante voelt zich verbonden met alle eisen van de bevolking en strijdt voor een betere toekomst. Na haar eerste arrestatie speelde ze een meer discrete rol in de strijd.
[1] Hirak betekent letterlijk ‘beweging’
[2] De regio van het Rif wordt vaak gezien als een conservatieve regio: er zijn weinig vrouwen op het publieke domein of in sociale bewegingen. Er is zowat overal een niet-gemengd leven.
[3] https://www.medias24.com/MAROC/ECONOMIE/ECONOMIE/173133-Maroc.-Le-taux-de-chomage-grimpe-a-157-dans-les-villes.html
-
Solidariteit met protestbeweging in Marokko organiseert zich en komt op straat in Brussel

Foto door Liesbeth Op zaterdag 8 juli verzamelden honderden mensen aan Brussel Noord voor een solidariteitsactie met de protestbeweging in Marokko. Het initiatief ging uit van een reeks organisaties, waaronder LSP en de campagne ROSA. Wij namen dan ook met een delegatie deel aan de actie. Solidariteit met de protestbeweging in Marokko is belangrijk, niet alleen onder de diaspora maar ook vanwege de Belgische arbeidersbeweging. De politie kwam terug op het eerder akkoord dat we mochten betogen, zogezegd omdat een 300-tal betogers te beperkt was om straten te blokkeren. De bijeenkomst aan het Noordstation werd dan maar omgevormd tot een strijdbare meeting waar slogans en toespraken elkaar opvolgden.
Eén van de sprekers was Oumayma, een jonge Brusselse die uit de Rif afkomstig is. Zij sprak in naam van LSP en de campagne ROSA. “Marokko zou geen arm land mogen zijn. Het beschikt over voldoende grondstoffen en rijkdom om al zijn inwoners te voeden, om iedereen een waardig leven te garanderen. Het is het grootste exportland voor vis. Waarom moet iemand zich dan in een vuilniswagen gooien om zijn inkomen te beschermen?” Ze wees erop dat de regio van het Rif jarenlang genegeerd werd door het regime, zelfs in perioden van economische groei. “De afgelopen negen maandenkomt de bevolking op straat voor legitieme eisen. De regering komt niet verder dan valse beschuldigingen tegen de activisten. Maar de beweging is sterker dan dat en heeft de grenzen van de Rif overstegen, ze heeft de culturele verschillen overstegen. De eisen van de protestbeweging zijn dan ook legitiem: de bouw van ziekenhuizen, toegankelijke gezondheidszorg, de bouw van culturele centra en bibliotheken, werk voor iedereen, waardigheid, gerechtigheid en een democratisch land. Deze eisen afdwingen, kan enkel door strijd.” Verder eiste ze de vrijlating van alle politieke gevangenen. Oumayma benadrukte het belang om ons met de Marokkaanse gemeenschap te organiseren en banden aan te gaan met de Belgische arbeidersbeweging. “De imperialisten en kapitalisten zitten overal, zowel in Marokko als in Europa. Zij kennen geen grenzen, behalve die van hun belangen. Wij moeten ons als arbeidersklasse ook organiseren.”
Er spraken behalve activisten met Marokkaanse roots ook nog vertegenwoordigers van VZW Vrede, CADTM, LCT, LCR/SAP en Vonk. Positief was de deelname van zowel Amazigh als andere Marokkaanse betogers en sympathisanten van verschillende origines, zowel mannen als strijdbare vrouwen die mee het voortouw nemen. Er werd opgeroepen om deel te nemen aan volgende acties, onder meer in Duitsland. De strijd gaat door, de solidariteit wordt opgebouwd. Daarin pleiten wij voor een socialistisch alternatief op de kapitalistische ellende van sociale tekorten, spanningen en repressie. Het organiseren van strijdcomités om de beweging te structureren en een instrument op te bouwen om het programma verder uit te werken, is daartoe essentieel. Op de actie was er een grote openheid voor discussie hierover. Ons maandblad werd gretig gelezen: we verkochten 34 exemplaren en een abonnement.
-
Volksopstand in Marokko, het regime wankelt
Sinds oktober en de dood van de vishandelaar Mouhcine Fikri bij een politieoptreden staat de Rif, in het noorden van Marokko, in brand. Het regime hoopte eerst op de uitputting van de beweging, probeerde vervolgens de activisten om te kopen en tenslotte te criminaliseren. Een honderdtal voortrekkers werd eind mei opgepakt. Daaronder Nasser Zefazfi, een centrale figuur in de beweging tot dan toe. De beweging ging echter door en beperkt zich niet langer tot de regio van de Rif.Artikel door Nicolas Croes uit maandblad ‘De Linkse Socialist’
De redenen voor de woede
Het overlijden van Mouhcine Fikri in de Riffijnse havenstad Al-Hoceima was het directe gevolg van het beleid in de regio. De vreselijke beelden van de vishandelaar die met zijn vis verpulverd werd, leidden tot betogingen. Marokko kent heel wat armoede: volgens een studie van de VN in 2016 leven 60% van de Marokkanen in armoede. De bevolking van de Rif wordt doorgaans nog harder getroffen.
Zoals Nawal Ben Aissa, een huisvrouw die een kopstuk van de beweging geworden is, stelde: “De Rif wordt overspoeld door kanker. In elke familie vind je hier niet één maar verschillende gevallen van kanker. Het is het gevolg van het gebruik van giftige gassen door de Spaanse bezetter destijds. De Rif kent een neergang door kanker en marginalisering. We hebben geen ziekenhuizen die de verschillende soorten kanker kunnen behandelen. Ik heb al veel slachtoffers van die plaag bij mij thuis opgevangen, vooral slachtoffers die van ver afgelegen berggebieden komen. In die gebieden zijn er vaak amper wegen en wordt iedereen ver van de bewoonde wereld gehouden. De mensen leven er in armoede en afzondering. Vrouwen die gebukt gaan onder ziekte en armoede overleven enkel door de liefdadigheid van goede zielen. Dat is de realiteit in de Rif.”
Er is in de regio al heel lang een groot tekort aan infrastructuur, ambtenaren, werk, … De emigratie heeft een soort van veiligheidsbuffer gevormd waardoor het regime kon standhouden. Miljoenen mensen hebben het land verlaten: 30% van de bevolking van de Rif is naar Europa getrokken. Het geld dat door de emigranten wordt opgestuurd naar de familie in de Rif is van cruciaal belang om er te overleven. Sinds de economische crisis van 2008 is de emigratie grotendeels stilgevallen.
De regio van de Rif kent specifieke historische, sociale en economische omstandigheden. Het is evenwel niet de enige regio waar het steeds moeilijker is om te overleven. Het regime was dan ook erg bang dat de woede en het voorbeeld van de strijd van Al-Hoceima zouden overslaan naar andere delen van het land. Een activist verwoordde het in een interview met Media24 als volgt: “In Casablanca, waar ik woon, merk ik al wekenlang dat het ongenoegen toeneemt. Ik hoor het in taxi’s en op café, maar ook bij de middenklasse die gevangen zit tussen kredieten, familiale lasten, onderwijs, medische kosten en inkomens die niet volgen. (…) De Riffijnen zijn de eersten die nu reageren. Maar ik ben er bijna zeker van dat, indien er op korte termijn geen verbetering komt, overal Zefzafi’s zullen opstaan in alle stedelijke centra die getroffen worden door werkloosheid. Nasser Zefzafi kan daarbij wel eens een van de zachtere figuren zijn. (…) Elk jaar komen 300.000 jongeren op de arbeidsmarkt, terwijl er gemiddeld slechts 30.000 jobs per jaar bijkomen. Dit betekent 270.000 jongeren zonder werk, elk jaar opnieuw. Reken maar eens uit hoeveel dat er zijn na 10 jaar.” Zoals Aboubakr Jamaï, een professor aan de Amerikaans universitaire instelling van Aix-en-Provence opmerkte: “Marokko wordt geconfronteerd met sociale en economische wanhoop.”
“Er is geen weg terug mogelijk”
In de loop van de maand mei werd de repressie opgevoerd. De regering hoopte de beweging te stoppen door de leiding ervan op te pakken. De tactiek om de beweging uit te putten, werkte immers niet. Volgens de autoriteiten waren er in die periode in de provincie maar liefst 700 sit-inacties waarvan 150 in de stad Al-Hoceima. Dat zijn er gemiddeld vier per dag. De ‘zweep van de contrarevolutie’ heeft de beweging niet gestopt maar net een nieuwe dynamiek gegeven. De acties en de solidariteitsbeweging groeiden aan en beperkten zich niet tot de Rif en het noorden van het land. Er waren acties in Rabat, Casablanca, Meknes en elders. Die acties waren groter dan in het verleden, ondanks het politiegeweld.
Het weekblad TelQuel titelde: “Nu de leiders opgepakt zijn, organiseert de Hirak [de beweging] zich.” Er kwamen nieuwe gezichten op het voorplan, zoals Nawal Ben Aissa. Het feit dat er ook vrouwen vooraan staan in de beweging is belangrijk. Nawal stelde in een interview: “Vrouwen hebben hun plaats ingenomen vanaf 8 maart [de Internationale Vrouwendag]. We hebben betoogd om die dag te vieren, maar ook om onze situatie aan te klagen.” De aanwezigheid van vrouwen werd massaal vanaf 26 mei: “Na de arrestatie van de militanten hadden vrouwen geen keuze meer. We moesten op straat komen om onze mannen en kinderen te steunen.” Een van de vrouwen in de beweging stelt dat de repressie de beweging niet kan stoppen: “Het protest staat op een punt waar er geen weg terug meer mogelijk is.”
Drie dagen van algemene staking in juni
Na de arrestatie van Nasser Zefzafi kwam er een oproep voor drie dagen van algemene staking vanaf 1 juni om de vrijlating van de activisten te eisen. In Al-Hoceima waren zowat alle winkels in het stadscentrum dicht. De staking werd er goed opgevolgd. Hetzelfde was het geval in de omliggende steden Imzouren en Beni Bouyaach. In Imzouren was de repressie erg hard en werd er tijdens de algemene staking een grote betoging gehouden. Elders in het land waren er solidariteitsacties. Dat was het geval in onder meer Rabat en Casablanca.
Al-Hoceima kent een lange traditie van strijd: van het verzet tegen de kolonisatie tot de “broodrellen” van 1984 en ook in 2011, op het ogenblik van de massale beweging van opstanden in Noord-Afrika en het Midden-Oosten, waren er acties in de stad. De eerste elementen van opstand zijn sinds 2011 aanwezig, naar het voorbeeld van de mijnwerkers van Imiter die sinds 2011 in actie zijn en hun bedrijf bezetten. De regio is verlaten en de werkloosheid is er heer en meester, maar er is er ook een sociaal conflict dat sinds de zomer van 2011 blijft duren. De oproep tot een algemene staking begin juni was een grote stap vooruit die aantoont wat de kracht van de arbeiders is. De werkenden hebben de mogelijkheid om de volledige economie van het land plat te leggen.
Het belang van de structurering van de beweging werd benadrukt door de arrestaties. Er zijn de eerste wijkcomités die zich beginnen te organiseren en die een eerste vuurdoop kenden met de drie dagen van algemene staking. In een interview met MO Magazine zei Nasser Zafzafi aan de vooravond van zijn arrestatie dat er in de zomer vergaderingen en bijeenkomsten zouden komen om een specifiek programma voor te stellen aan de Marokkaanse diaspora die de familie komt bezoeken tijdens de vakantie. “We gaan voor onze mensen uit de diaspora een programma klaar hebben. Zodat zij enerzijds kunnen begrijpen wat er aan de hand is in onze regio, maar anderzijds willen we hen ook een platform aanbieden om hun eigen eisen te ventileren. We moeten de handen in elkaar slaan.”
Het opzetten van basiscomités moet uitgebreid worden en het is nodig dat die zo democratisch mogelijk functioneren. Ze vormen niet alleen een ideaal instrument om de komende acties voor te bereiden, maar ook om het programma van economische, sociale en culturele eisen van de beweging te verfijnen en om zo efficiënt mogelijk de discussie aan te gaan over de uitbreiding van de strijd doorheen het hele land… en daarbuiten!
Die organen van strijd en discussie zijn ook de plaats waar het alternatief kan uitgewerkt worden. Er is een antwoord nodig op de dringende sociale tekorten die het land kenmerken. Daartoe moeten niet alleen de machthebbers weg, maar moet de plundering van de rijkdom van het land door een kleine elite gestopt worden, los van de afkomst van die elite. De rijkdommen van het land moeten onder collectieve controle geplaatst worden. Wat we niet bezitten, kunnen we niet controleren. De sleutelsectoren van de economie in publieke handen nemen voor een democratische planning van de economie kan de basis leggen voor een systeem waar de noden van de bevolking centraal staan. Dat is iets totaal anders dan het “Noodplan” en het “Noodplan II” of de “Versnelde industrialisering” waar het regime over spreekt en die enkel leidt tot een verrijking van de elite. Door te breken met het kapitalisme en stappen naar het socialisme te zetten, is het bovendien mogelijk om eindelijk een harmonieuze oplossing te vinden voor de nationale kwestie en de onderdrukking van de Amazigh. Deze oplossing moet gebaseerd zijn op het recht op zelfbeschikking en op solidariteit.
=> Zaterdag 8 juli: solidariteitsbetoging met de beweging in Marokko. 14u30 Brussel Noord
-
Marokko: repressie kan sociale mobilisaties niet breken
Op 28 oktober 2016 werd de vishandelaar Mohsen Fikri vermoord in Al Hoceima, in de regio Rif in het noorden van Marokko. Dat gebeurde na een politiecontrole. De verschrikkelijke beelden van zijn dood werden verspreid en zorgden voor een grote woede. Het leidde tot een van de grootste protestbewegingen in Marokko sinds de beweging van 20 februari 2011. De mobilisaties bleven aanhouden en er kwam een begin van structuur rond ‘Hirak” (de beweging). De meest gekende woordvoerder ervan, Nasser Zefzafi, werd afgelopen zondag opgepakt onder het mom dat hij de preek van een imam in een moskee in Al Hoceima had verstoord.
Er waren spontane solidariteitsbetogingen in de stad, maar ook elders in Marokko. Zo waren er ook betogingen in Casablanca en Rabat. Na de betogingen van afgelopen zaterdag in Al Hoceima had de procureur-des-konings aangekondigd dat 22 militanten van Hirak gearresteerd waren. Andere bronnen hebben het over 70 mensen die opgepakt werden voor ‘misdrijven’ zoals ‘bedreigen van de interne veiligheid van de staat’ of nog ‘beledigen van de symbolen van het land.’ De betogingen gingen zondag gewoon verder, onder meer met de slogan: “Pak ons allemaal op, we zijn allemaal activisten.”
In een video, die onder meer op AJ+ circuleert, legt een betoger uit: “Al Hoceima is belegerd, zowel op de grond als in de lucht. De repressiekrachten vallen huizen binnen en verplichten mensen om te vertrekken, een beetje zoals in Tel Aviv of in Gaza.” Het regime weet niet hoe het de sociale beweging kan stoppen. Deze beweging begon al in oktober vorig jaar en kende een nieuw hoogtepunt met de algemene staking en de monsterbetoging van 18 mei. Daarom doet het regime nu beroep op harde repressie, waarbij het bijzondere statuut van de provincie van Al Hoceima wordt gebruikt. De regio kent sinds de opstand van 1958-59 een militair regime uit angst voor een opstandige beweging die zich kan uitbreiden in de hele Rif.
De heersende elite vreest dat de woede verder gaat en dat het voorbeeld van Al Hoceima zich als een olievlek verspreidt. Een gematigde activist, Mohamed Alami Berrada, stelde op 29 mei op de website Média24: “In Casablanca, waar ik woon, merk ik al wekenlang dat het ongenoegen toeneemt. Ik hoor het in taxi’s en op café, maar ook bij de middenklasse die gevangen zit tussen kredieten, familiale lasten, onderwijs, medische kosten en inkomens die niet volgen. (…) De Riffijnen zijn de eersten die nu reageren. Maar ik ben er bijna zeker van dat, indien er op korte termijn geen verbetering komt, er overal Zefzafi’s zullen opstaan in alle stedelijke centra die getroffen worden door werkloosheid. Nasser Zefzafi kan daarbij wel eens een van de zachtere figuren zijn…” Hij voegde er volgend cijfer aan toe: “Elk jaar komen 300.000 jongeren op de arbeidsmarkt, terwijl er gemiddeld slechts 30.000 jobs per jaar bijkomen. Dit betekent 270.000 jongeren zonder werk, elk jaar opnieuw. Reken maar eens uit hoeveel dat er zijn na 10 jaar.”
De beweging opbouwen
Sinds de spontane mobilisaties van oktober 2016 is de beweging zich gaan structureren en is het eisenplatform verder uitgewerkt. De beweging Hirak eist een onderzoek naar het overlijden van de jonge vishandelaar Mouhcine Fikri waarbij de rol van alle betrokkenen wordt onderzocht en waarbij er op korte termijn resultaten van het onderzoek bekend gemaakt worden. De beweging wil ook duidelijkheid over de dood van vijf personen in een agentschap van de Volksbank na de betogingen van 20 februari 2011. Verder eist Hirak de vrijlating van alle politieke gevangenen in de Rif, de stopzetting van de vervolging van de kleine cannabistelers in de regio en de afschaffing van de Dahir van 1958 waarmee Al Hoceima een militaire zone werd.
De militanten van Hirak spreken zich eveneens uit tegen de “economische blokkade” waar de regio het slachtoffer van is, de “veralgemeende corruptie” en de “machtige lobby’s die parasiteren” op de sector van de visvangst of de landbouw, terwijl de kleine vissers werken zonder de minste sociale bescherming. Ze eisen de bouw van een multidisciplinaire universiteit en onderwijsinstellingen, de uitbreiding van de bestaande scholen en hogescholen, de opening van nieuwe technische en wetenschappelijke richtingen in die scholen, … Wat de gezondheidszorg betreft, eisen de activisten de bouw van een ziekenhuis en medische posten die voor iedereen bereikbaar zijn. Ook eisen ze de bouw van een centrum voor mensen met een beperking.
De beweging wil dat er een provinciale bibliotheek komt, een cultureel centrum, een theater, een conservatorium en dat het project van een Rif-museum eindelijk afgewerkt wordt. Hirak beschuldigt de administratieve overheden van corruptie en banden met immobiliëngroepen. De beweging eist de onmiddellijke stopzetting van “onrechtvaardige onteigeningen in naam van het algemeen belang” en van de “opeising van collectieve gronden.” Andere eisen hebben het over de recrutering van mensen uit de regio in de lokale publieke diensten en voor de aanvaarding van het Amazigh als lokale administratieve taal.
Heel het regime moet weg
De meeste eisen vormen antwoorden op de problemen die in heel het land gevoeld worden. Deze eisen kunnen elders opgenomen worden om een sterke sociale beweging uit te bouwen die vermijdt dat de strijd regionaal geïsoleerd wordt en waarmee een actieve steun onder de massa’s in de rest van het land kan gezocht worden. De betogingen die al plaatsvonden in stedelijke centra als Rabat en Casablanca in oktober vorig jaar of afgelopen weekend tonen het potentieel. Deze acties tonen dat de bekommernissen de culturele en etnische verschillen overstijgen. Het regime wil die verschillen uitspelen om het sociaal verzet te verzwakken.
Het eisenplatform van Hirak biedt een basis voor discussie en kan verder uitgebreid worden met eisen zoals de herinvoering van subsidies op basisproducten (kookgas, brandstof, bloem, suiker, …) of nog de invoering van een degelijk minimumloon. Met de organisatie van democratische strijdcomités in heel het land, kunnen deze eisen verder verfijnd worden zodat de werkende en arme massa’s van heel het land makkelijker betrokken raken. De organisatie van dergelijke democratische comités zou het voor de politiediensten moeilijker maken om tot repressie over te gaan. Het zou tevens nuttig zijn om met deze comités het verzet en de verdediging van de beweging te organiseren.
Zoals we schreven in een artikel vlak na de moord van Mohsen Fikri: “Het vestigen van lokale strijdcomités in de bedrijven en de wijken zou een ideaal terrein opleveren om de discussie over een eisenplatform te voeren om de beweging te versterken, ook op vlak van organisatie en strategie om een einde te maken aan het despotische regime van Mohammed VI. Het zou kunnen leiden tot een revolutionaire grondwetgevende vergadering van democratisch verkozen vertegenwoordigers van de strijdcomités. De beweging die in 2011 in de hele regio ontwikkelde toonde hoe een proces van strijd heel snel naar het internationale toneel overslaat. In die periode werden de reactionaire islamistische bewegingen sterk teruggedrongen, ze werden verlamd door de eenmakende acties van de massa’s.
“Maar we moeten uiteraard ook lessen trekken uit de beweging die destijds tot een impasse leidde waardoor het initiatief overgelaten werd aan reactionaire imperialisten, lokale despoten of reactionaire islamisten. De sociale beweging mag niet stoppen als er slechts een leidinggevende figuur van het toneel is verdwenen: het volledige kapitalistische systeem moet weg. Enkel de democratische collectivisatie van de voornaamste hefbomen van de economie kan leiden tot een democratisch geplande economie waarin de behoeften van de bevolking centraal staan. Dat is iets totaal anders dan de plannen van het huidige regime die enkel leiden tot een verrijking van de omgeving van de machthebbers. Het is ook enkel op deze basis dat het mogelijk zal zijn om tot een harmonieuze oplossing te komen voor de nationale kwestie en de onderdrukking van de Amazighs, een oplossing op basis van het recht op zelfbeschikking en op basis van solidariteit.”
De recente algemene staking in de regio Tataouine in Tunesië toonde het ook nog aan: de omstandigheden die aanleiding gaven tot de massale opstanden en het proces van revolutie en contrarevolutie in de regio vanaf 2011 zijn er nog altijd.
Wij zijn allemaal Mohsen Fikri! Neen aan de repressie! Neen aan de onstrafbaarheid! Raak niet aan de individuele vrijheden! Weg met de sociale en culturele onderdrukking! Algemene staking! Heel het regime moet weg! Tegen de ‘Hogra’, de macht aan de werkenden!
-
Solidariteitsactie met het protest in Marokko

Foto: PPICS We hadden het eerder op deze site over de schok en het protest in Marokko na de moord op de jonge vishandelaar Mohsen Fikri in Al Hoceima op vrijdag 28 oktober. Het protest steekt de grenzen van Marokko over. Ondertussen waren er vandaag massale protestacties in Marokko, acties die tot de verbeelding spreken. Tienduizenden mensen betogen doorheen het land na de eerste acties in het Rif-gebied. Ze verzetten zich tegen de onderliggende redenen die tot deze moord geleid hebben. Ze verzetten zich tegen repressie, tegen willekeur en tegen onderdrukking. Daar tegenover is collectief verzet het beste antwoord.
Zaterdagnamiddag was er een strijdbare actie aan het Muntplein in Brussel. De actie duurde ongeveer twee uur met een komen en gaan van activisten, doorheen de actie waren er samen ongeveer 150 mensen die hun woede toonden tegen het regime maar ook hun solidariteit met de betogingen en acties die momenteel in Marokko plaatsvinden, ondanks de campagne van islamistische organisaties die zich hiertegen verzetten met de stelling dat het protest het land destabiliseert en van Marokko een nieuw Libië of Syrië dreigt te maken.De toon van de actie in Brussel was duidelijk en sloot aan bij de mobilisaties in Marokko. De slogans waren klaar en duidelijk ook tegen het regime gericht. Dat gebeurde nog niet veel. “Revolte tegen het dictatoriale regime,” “Vandaag, morgen: de revolutie gaat door” of nog “Martelaar, rust in vrede, wij strijden verder.”
Er waren verschillende sprekers, waaronder onze kameraden Oumeima en Rachid die de initiatiefnemers voor de actie waren. Oumeima sprak als eerste en las het gedicht “Mohamed, de migrant” van Abdalah Baroudi voor, een Marokkaanse schrijver die zich tegen het regime verzet. Die tekst gaan in op kwesties als ballingschap en migratie. Veel aanwezigen waren erdoor geraakt. Vervolgens waren er ook toespraken door vertegenwoordigers van de Stem van de Sans Papiers, het Collectief van Progressieve Marokkanen en LSP. Tussendoor waren er strijdbare slogans. Tenslotte werd ook gesproken het comité dat het dossier van Mohsen Fikri opvolgt.
Nicolas Croes van LSP sprak om het verzet toe te juichen van diegenen die de heerschappij van de kapitalistische elite verwerpen. Hij wees op de twee algemene stakingen die Marokko het voorbije jaar kende. De oproep voor een nieuwe algemene staking zou een uitstekende volgende stap zijn voor de strijd tegen het regime van Mohammed VI. Het zou gepaard moeten gaan met het opzetten van democratische strijdcomités die een eisenplatform opstellen en discussiëren over de te volgen strategie, om zo de fouten van de Beweging van 20 februari 2011 te vermijden. Deze tussenkomst werd warm onthaald door de aanwezigen op de actie.
-
Marokko. Massaal protest na moord op vishandelaar
Solidariteitsbijeenkomst in Brussel: zaterdag om 17u op het Muntplein
Afgelopen vrijdagavond 28 oktober werd de vishandelaar Mohcine Fikri vermoord in Al Hoceima, in de regio Rif. Dit gebeurde na een politiecontrole. De vreselijke beelden van zijn dood werden online verspreid en hebben intense emoties teweeg gebracht. Zijn lichaam werd volledig vermalen. Het leidde tot een van de grootste protestbewegingen in het land sinds de beweging van 20 februari 2011.
Mouhcine Fikri was 31 jaar jong. Hij verkocht vis om de eindjes aan elkaar te knopen, maar werd het slachtoffer van een controle door de gerechtelijke politie en de nationale controlediensten rond de visvangst. Op hun bevel werden zijn waren in beslag genomen en in een afvalwagen gegooid nadat een PV was opgesteld. De arme verkoper had enkel die vis om zijn gezin te laten overleven. Hij probeerde de vis te recupereren door op de afvalwagen te kruipen. Volgens getuigen gaf de politie bevel aan de chauffeur van de afvalwagen om het mechanisme in werking te stellen. Mouhcine kwam zo om het leven.
Er was op zondag 30 oktober een rouwplechtigheid in Imzouren, de geboortestad van Mouhcine Fikri. Daar waren duizenden woedende mensen bijeengekomen. De arbeiders van de haven van Al Hoceima gingen die dag in staking om te protesteren tegen deze moord die symptomatisch is voor de houding van de autoriteiten tegenover de bevolking. Onder de slogans onder meer: “Vermaal ons of respecteer ons”, “Stop de Hogra” (‘Hogra’ betekent misprijzen, maar de term wordt ook gebruikt voor de willekeur van officiële beslissingen en misbruik door de autoriteiten).
Maandagavond waren er kleinere betogingen in Al-Hoceima, tegelijk ontstond er ook protest in andere steden zoals de hoofdstad Rabat, Casablanca, Marrakech, Oujda (in het oosten) en Settat (in het centrum). Zelfs in enkele kleine dorpen waren er acties. In Rabat waren er meer dan duizend mensen op een betoging die riepen: “We zijn allemaal Mouhcine”. Er waren ook pancartes met de slogan: “Welkom op COP22, hier worden mensen vermalen.” Marrakech is momenteel de gaststad van een VN-conferentie over klimaatverandering, de COP22. Heel wat slogans waren tegen de monarchie gericht, wat opmerkelijk is in Marokko. De mobilisaties worden doorgezet en er komt een nationale actiedag.
Een déjà-vu?
De tragische gebeurtenissen in Marokko doen natuurlijk direct denken aan de gewelddadige dood van Mohammed Bouazizi, een jonge straatverkoper die in Tunesië eind 2010 de dood vond waarna protestacties de aanzet vormden voor de golf van revoluties en contrarevoluties in het Midden-Oosten en Noord-Afrika. De enorme repressie door de regimes van Ben Ali in Tunesië of Moebarak in Egypte heeft toen de heerschappij van deze dictators niet kunnen redden.
Het regime van de ‘Maghzen’ (term die gebruikt wordt voor de kliek rond de koning) neemt een veel gevoeliger benadering aan. Het weet dat repressie op zich niet zal volstaan om de acties te stoppen. Koning Mohamed VI heeft openlijk van de minister van binnenlandse zaken geëist dat hij naar de familie van het slachtoffer zou gaan om “de condoleances en het medeleven van de koning” over te maken. Tegelijk werd aangekondigd dat er bevel was gegeven tot een “grondig en diepgaand onderzoek en tot vervolging van al wie verantwoordelijkheid droeg voor het incident.”
In 2011, toen de beweging van 20 februari tienduizenden mensen op straat kwam, reageerde het regime reeds met de belofte van een nieuwe grondwet en vervroegde verkiezingen. Ondanks de nieuwe grondwet en vele andere beloften, is er niets fundamenteel veranderd in Marokko inzake het recht op vrije meningsuiting, individuele en culturele vrijheden of syndicale en sociale rechten en vrijheden. Het is niet in het belang van het regime om die rechten en vrijheden in de praktijk te erkennen. Ook de westerse machten hebben daar geen belang bij: hun bedrijven willen profiteren van de goedkope en volgzame arbeidskrachten in Marokko.
Mensenrechtenorganisaties bevestigen dat meer dan 300 mensen wegens politieke redenen gevangen gezet zijn sinds 2011 waarbij de arrestatie werd ingekleurd met valse beschuldigingen van gemeen recht. Sociale bewegingen worden nog steeds gecriminaliseerd. De cultuur en taal van de Amazigh (Berbers) worden nog steeds aan de kant geschoven, ook al werden die erkend door de grondwet van 2011. Er is een sterke achteruitgang van het onderwijs. De wetten die de Amazigh taal in het actieve leven moeten integreren, zijn nog steeds niet gestemd.
Een steeds moeilijker sociaaleconomische context
Als er iets veranderd is sinds 2011, dan is het vooral de economische situatie. Die was voor de brede lagen van de bevolking al weinig rooskleurig in die tijd, maar de afgelopen vijf jaar is het steeds verder achteruit gegaan. Het jaar 2016 dreigt het slechtste in 20 jaar te zijn. Volgens internationale studies komen er jaarlijk 200.000 tot 250.000 nieuwe werkzoekenden op de arbeidsmarkt. Enkel al om die toestroom op te vangen, zou Marokko een economische groei van minstens 7% per jaar moeten kennen. Maar de groei in 2016 zal slechts ongeveer 1% bedragen. Tegelijk tonen schandalen van belastingontduiking zoals de Panama Papers of Swissleaks aan dat de koning en zijn omgeving over buitenlandse rekeningen en constructies beschikken.
De vervroegde verkiezingen van 2011 werden gekenmerkt door een lage opkomst. Veel mensen beseften dat de verkiezingen slechts een rookgordijn waren. Tegelijk was er een opmars van de islamistische Partij voor Gerechtigheid en Ontwikkeling (PJD). De nieuwe premier Benkirane voerde campagne met de belofte van een economische groei van jaarlijks minstens 6%. Bij de laatste verkiezingen vorige maand bedroeg de opkomst volgens de officiële cijfers 43%. De wanhoop is diepgaand. Dat werd op 2 november nog aangetoond toen een werkloze zich voor de prefectuur van Laâyoune-Sakia Al Hamra in brand stak.
Een perspectief van collectief verzet
Het afgelopen jaar ontbrak het niet aan sociale bewegingen. De strijd bereikt een nieuwe fase met onder meer twee algemene stakingen dit jaar: in februari en in mei. Vooral in de publieke sector gaat het personeel in het offensief, met onder meer de gezondheidszorg en het onderwijs die vooraan staan. Deze acties kunnen de volledige samenleving achter zich krijgen, er is immers een groot ongenoegen omwille van de grote luxe van het regime terwijl miljoenen Marokkanen in ellendige omstandigheden proberen te overleven.
Op dit ogenblik zijn de acties erg sterk in de stad Al-Hoceima, een stad die centraal stond in de revolte tegen de Spaanse kolonisatoren in de jaren 1920 en waar in 1958 een volksopstand plaatsvond. De regio Rif werd al verwaarloosd onder het bewind van Hassan II, de vader van de huidige koning. De regio kent dan ook een moeilijke verhouding tot de centrale macht. Het was ook een van de bastions van de beweging van 20 februari 2011.
Het komt er vandaag op aan om te vermijden dat de strijd regionaal geïsoleerd wordt. Er moet steun gezocht worden onder de massa’s in de rest van het land. Er waren al betogingen in grote steden zoals Rabat en Casablanca. Dit toont het potentieel en het geeft aan dat het ongenoegen de culturele en etnische verschillen overstijgen. De machthebbers proberen die verschillen steeds uit te spelen met het aloude principe van “verdeel en heers.”
Een oproep tot een nieuwe algemene staking zou de woede kunnen verenigen in een eengemaakte strijd die opkomt voor een echt onderzoek naar de gebeurtenissen. Dit veronderstelt een onderzoek waarin vertegenwoordigers van de werkenden en mensenrechtenorganisaties betrokken worden, wat in de onderzoeken na overlijdens in 2011 bijvoorbeeld niet het geval was: toen werden de onderzoeken volledig geleid door het regime zodat er niets uitkwam. Verder moet ook opgekomen worden voor de vrijlating van de politieke gevangenen, de herinvoering van de subsidies voor basisproducten (gas, brandstof, bloem, suiker, …), de invoering van een degelijk minimumloon, een massaal plan van investeringen om de sociale tekorten aan te pakken, onderwijs en gezondheidszorg die gratis en toegankelijk zijn, …
Het vestigen van lokale strijdcomités in de bedrijven en de wijken zou een ideaal terrein opleveren om de discussie over een eisenplatform te voeren om de beweging te versterken, ook op vlak van organisatie en strategie om een einde te maken aan het despotische regime van Mohammed VI. Het zou kunnen leiden tot een revolutionaire grondwetgevende vergadering van democratisch verkozen vertegenwoordigers van de strijdcomités. De beweging die in 2011 in de hele regio ontwikkelde toonde hoe een proces van strijd heel snel naar het internationale toneel overslaat. In die periode werden de reactionaire islamistische bewegingen sterk teruggedrongen, ze werden verlamd door de eenmakende acties van de massa’s.
Maar we moeten uiteraard ook lessen trekken uit de beweging die destijds tot een impasse leidde waardoor het initiatief overgelaten werd aan reactionaire imperialisten, lokale despoten of reactionaire islamisten. De sociale beweging mag niet stoppen als er slechts een leidinggevende figuur van het toneel is verdwenen: het volledige kapitalistische systeem moet weg. Enkel de democratische collectivisatie van de voornaamste hefbomen van de economie kan leiden tot een democratisch geplande economie waarin de behoeften van de bevolking centraal staan. Dat is iets totaal anders dan de plannen van het huidige regime die enkel leiden tot een verrijking van de omgeving van de machthebbers. Het is ook enkel op deze basis dat het mogelijk zal zijn om tot een harmonieuze oplossing te komen voor de nationale kwestie en de onderdrukking van de Amazighs, een oplossing op basis van het recht op zelfbeschikking en op basis van solidariteit.
>> Solidariteitsbijeenkomst: evenementspagina op Facebook
-
Solidariteitsactie met Marokkaanse stagiair-leerkrachten
Zaterdag werd in Brussel een actie gehouden uit solidariteit met de strijd van de Marokkaanse stagiair-leerkrachten. Die protesteren tegen de afschaffing van het statuut en hun degradatie tot studenten die geen loon maar een beurs krijgen, een beurs die bovendien slechts de helft van het voorheen al lage loon was. Het protest van de stagiair-leerkrachten botste op harde repressie door het neoliberale regime in Marokko.Een verslag door Rachid:
“We waren met een dertigtal progressieve Marokkanen en LSP-leden op een solidariteitsactie voor de stagiair-leerkrachten in Marokko (zie ons vorige artikel). We werden vervoegd door enkele Koerdische militanten.
“We staan natuurlijk nog ver af van de mobilisaties die de Marokkaanse linkerzijde in de jaren 1970 en 1980 op de been kon brengen. Dat is een uitdrukking van de achteruitgang in politiek bewustzijn onder de volledige bevolking, zowel Marokkanen, Belgen als anderen, na de val van de Berlijnse Muur en de bocht naar rechts van de sociaaldemocratie en de volledige reformistische linkerzijde. Dat speelt zeker een rol, maar we wilden ons niet beperken tot overtuigde militanten in de vorm van een actie aan de ambassade of een andere plaats die symbolisch is voor het Marokkaanse regime.
“Doorheen de solidariteit met de stagiair-leerkrachten willen we met deze actie ook bijdragen aan het bijeenbrengen en organiseren van wat overblijft van de Marokkaanse linkerzijde in Brussel. In Marokko is er net zoals in België een neoliberaal beleid ten dienste van de multinationals die onze verworvenheden aanpakken en de bevolking in armoede onderdompelen. Als de linkerzijde geen antwoord biedt in de vorm van collectieve strijd, dan kunnen populisten van allerhande slag het vacuüm vullen. In de Marokkaanse gemeenschap hebben fundamentalisten spijtig genoeg kunnen profiteren van de afwezigheid van de linkerzijde in de wijken om onze jongeren in rampzalige avonturen mee te slepen.
“We kozen ervoor om op het Anneessensplein actie te voeren. We wilden vooral de lokale bevolking bereiken, met hen in discussie gaan naar aanleiding van de strijd van de stagiair-leerkrachten, maar ook rond het feit dat het Marokkaanse regime de pensioenleeftijd wil optrekken en de subsidies voor basisgoederen zoals bloem, suiker, gas en brandstof wil intrekken. Deze laatste maatregel zal ook gevolgen hebben voor de Marokkaanse gemeenschap in het buitenland, velen steunen hun familie in Marokko en zullen ook gevraagd worden om bij te springen naar aanleiding van deze prijsstijgingen. We wilden met de actie tenslotte ook onze wijken heroveren door met werkenden en andere uitgebuitenen in België een collectief antwoord naar voor te schuiven op de tekorten in het onderwijs, de werkloosheid, het gebrek aan netheid in de wijken en op alle pogingen om ons te verdelen.”
Hieronder enkele foto’s van de actie door PPICS:
-
Stop de repressie in Marokko
Het onderwijzend personeel en stagiair-leerkrachten botsen op repressie in Marokko. Die repressie zorgt voor een golf van verontwaardiging in het land maar ook in de Marokkaanse gemeenschappen elders.Door Rachid en Alex
Waarover gaat het?
Op 7 januari besliste de ultraliberale en conservatief-rechtse regering van Marokko – een regering die politiek wel wat gelijkenissen vertoont met die in België – om eenzijdig het statuut van stagiair-keerkrachten te veranderen. Voorheen kregen die een loon van ongeveer 200 euro. De regering wil het statuut aanpassen waardoor ze geen loontrekkende stagiairs meer zijn maar studenten in opleiding die een beurs van ongeveer 100 euro per maand krijgen. Dat is minder dan de huur van een degelijke woonst in een grote stad.
Bovendien zullen er van de 9.500 stagiair-leerkrachten die dit jaar actief zijn slechts 7.000 effectief aangeworven worden. De anderen zullen georiënteerd worden op de rest van de publieke sector, waar er overigens ook een tekort aan jobs is. Marokko kent geen werkloosheidsuitkering.
Het eendzijdige voorstel is een contractbreuk. Wie voorheen door de ingangsexamens geraakte, had op het einde van zijn studies een garantie op een post in het onderwijs. Deze aanval op het onderwijzend personeel kadert in het asociale beleid van deze conservatieve regering.
Op 12 januari betoogden tienduizenden werkenden en gepensioneerden tegen een andere maatregel, het optrekken van de pensioenleeftijd tot 63 jaar. De regering ging over repressie om het verzet te stoppen. Op 7 januari betoogden 20.000 stagiair-leerkrachten en hun sympathisanten in alle hoeken van het land. Ze botsten op matrakken van de politie. In Marrakech vielen er 30 gewonden, in Casablanca 40 en in Inezgane (Agadir) 60, waaronder twee zwaargewonden.
Het leidt tot een algemene verontwaardiging op nationaal vlak, zelfs in de regering is er discussie. Dat laatste geeft overigens aan dat het Marokkaanse regime beslist zonder rekening te houden met marionetinstellingen zoals parlement en regering. Sinds de beweging van 20 februari 2011 is er niets fundamenteel veranderd in Marokko, niet op het vlak van vrije meningsuiting en evenmin op het vlak van individuele en culturele vrijheden of syndicale en sociale vrijheden. Het is immers niet in het belang van het regime om dergelijke vrijheden in de praktijk te erkennen. Sinds 2011 zijn er meer dan 300 politieke gevangenen, vooral jongeren en studenten, opgepakt op basis van valse beschuldigingen van inbreuken op wettelijke regels. Sociale bewegingen worden gecriminaliseerd.
De cultuur en taal van de Amazigh (Berbers) worden eveneens aan de kant geschoven, ondanks de grondwettelijke erkenning ervan in 2011. Er is een sterke achteruitgang van het onderwijs. De wetten die de taal in het actieve leven moeten integreren, zijn nog steeds niet gestemd.
We eisen een reëel onderzoek naar de gebeurtenissen, met betrokkenheid van de vakbonden, de nationale coördinatie van stagiair-leerkrachten en mensenrechtenorganisaties zodat er duidelijkheid komt over het repressieve geweld en de schuldigen gestraft worden. We eisen de vrijlating van politieke gevangenen, de herinvoering van subsidies voor basisproducten (gas, brandstof, bloem, suiker, …), de intrekking van het decreet over de stagiair-leekrachten en dat over de pensioenleeftijd, een minimumloon dat overeenstemt met de werkelijke behoeften en het einde van het ultraliberale systeem. We roepen op tot de vorming van comités van onderuit die zich op nationaal vlak organiseren om tot een democratische grondwetgevende vergadering te komen die de economie in handen van de bevolking plaatst en niet in die van een elite die half-kapitalistisch en half-feodaal is.
-> Protestactie in Brussel om tegen de repressie te protesteren: morgen om 15u aan het Anneessensplein. Facebook evenement



