Your cart is currently empty!
Tag: Maduro
-
Wat is er aan de hand in Venezuela?
Dossier door Gabriela Sanchez, Socialismo Revolucionario (Venezuela)
Op 12 februari werden drie mensen – twee rechtse activisten en een aanhanger van de regering – vermoord in Caracas. Tientallen anderen werden opgepakt of raakten gewond bij protestacties en betogingen in Venezuela naar aanleiding van de ‘Jongerendag’.De afgelopen dagen verschenen heel wat beelden die laten uitschijnen dat SEBIN-agenten (de veiligheidsdiensten) verantwoordelijk waren voor de dood van de drie. Er waren geruchten over provocateurs en infiltranten. In de dagen na 12 februari waren er nog grote en kleine betogingen. Er was dagelijks protest door de rechterzijde en er waren acties van de regeringsgezinden. Betogingen van zowel de reactionaire rechterzijde als de aanhangers van de regering zijn normaal. Het geweld kwam vooral van de reactionaire rechterzijde. Dit vormt een nieuwe cruciale fase voor de arbeidersklasse en de armen in het Bolivariaanse proces.
Maduro omschreef het protest als ‘een oprukkende staatsgreep’. Velen ter linkerzijde vergeleken het met de gebeurtenissen in de aanloop naar de staatsgreep van 2002 tegen Chavez. Er was een arrestatiebevel voor Leopoldo Lopez, de rechtse leider die in de staatsgreep van 2002 betrokken was. De rechterzijde anderzijds probeert het voor te doen als een strijd voor ‘bevrijding’ tegen een ‘dictatuur’ die verantwoordelijk is voor al het kwade van de wereld, waaronder inflatie, misdaad en corruptie.
Sommige rechtse leiders proberen het af te doen als ‘volksprotest’ dat gesteund wordt door de meerderheid van de bevolking. Enkele linkse groepen stelden zelfs dat de acties een uitdrukking vormen van de algemene publieke opinie en het sluimerende ‘ongenoegen’ dat in de samenleving bestaat. Eén groep ging nog verder en riep op tot een verenigd front om samen te strijden voor een arbeidersregering. Alsof ze niet weten dat beide klassen voor iets totaal anders opkomen.
Er waren vorig jaar honderden protestacties tegen de problemen inzake huisvesting, misdaad of voor degelijke arbeidscontracten. Er waren enkele bedrijfsbezettingen en oproepen van arbeiders aan de regering om bedrijven te nationaliseren en de arbeiders de controle en het beheer over de bedrijven in handen te geven. Wij hebben over verschillende van die strijdbewegingen geschreven en er steun aan gegeven. Maar deze acties en de protestacties die we nu zien zijn totaal verschillend.
Er waren ter linkerzijde in Venezuela en internationaal verschillende standpunten over welk standpunt revolutionairen moeten innemen en wat nodig is om een nieuwe rechtse dreiging te bestrijden.
Een nieuwe staatsgreep?
In een toespraak voor de volledige bevolking stelde Maduro op 16 februari dat de rechterzijde uit twee delen bestaat. Een deel probeert haar steun voor de protestacties te verbergen en zich voor te doen als democratisch, terwijl het andere deel openlijk voorstander is van een staatsgreep met Amerikaanse steun.
De rol van het VS-imperialisme staat buiten kijf. Er zijn echter ook belangrijke verschillen met wat in 2002 gebeurde, zeker wat de rechterzijde en haar aanhangers betreft alsook bij het leger. Na jaren van mislukte pogingen om met staatsgrepen of economische sabotage het regime weg te krijgen, had de rechterzijde enkele jaren nodig om zich te herorganiseren. In 2012 was de rechterzijde voor het eerst in staat om samen een gemeenschappelijke kandidaat, Capriles Radonski, te steunen in de laatste presidentsverkiezingen van Chavez. De rechtse leiders verwierpen de fouten van de staatsgreep en de patronale lockout. Ze hamerden op de thema’s die de arbeiders en armen raken en waar de regering onvoldoende op antwoordt, met name huisvesting, misdaad en de slechter wordende economische situatie.
De rechterzijde verloor de verkiezingen, maar haalde toch meer dan 6 miljoen stemmen en kondigde aan dat ze verder op ‘democratische’ wijze zou opkomen voor de Venezolanen. De volgende presidentsverkiezingen van april 2013 leverden een verschil van amper 200.000 stemmen tussen Capriles en Maduro op. Het resultaat werd betwist door de rechterzijde en de tactieken daarbij begonnen te wijzen op de verschillen binnen hun rechtse ‘eenheid’. Enerzijds was er de ‘democratische’ Capriles, maar anderzijds ook de meer reactionaire figuren als Leopoldo Lopez en Maria Carolina Machado.
Dit verschil werd de afgelopen maanden nog duidelijker. Lopez en Machado riepen op tot deelname aan de verschillende acties die uiteindelijk leidden tot het protest van 12 februari. Ze doopten die betoging om tot de mars van de exit (waarmee ze het vertrek van het regime eisten). Zelfs rechtse aanhangers schreven in opiniestukken dat deze plannen het einde van de rechterzijde zouden betekenen en dat de voortrekkers ervan beter lessen uit 2002 zouden trekken.
De afgelopen dagen heeft de gematigde rechterzijde geprobeerd om wat afstand te houden van de protestacties door een kleine groep studenten waarbij regeringsgebouwen en andere publieke gebouwen het doelwit waren. Ironisch genoeg werd ervoor gekozen om deze acties te voeren in hun eigen buurten, waardoor ze vooral de beter begoede lagen tot last zijn. Velen hebben gezegd dat dit het werk is van infiltranten, maar het feit dat dezelfde protestacties vijf avonden op rij plaatsvonden maakt duidelijk dat dit niet het geval is. ‘Infiltranten’ zouden niet in staat zijn om zich telkens op zo’n schaal te organiseren.
Maar zelfs het dagelijkse protest van honderden studenten op het centrale plein in de beter begoede wijk Altamira in Caracas werd niet gesteund door een meerderheid van de omwonenden. Studenten hielden een centraal kruispunt geblokkeerd, waardoor een centrale invalsweg naar de stad vast stond. Mensen wandelen rond de blokkade heen om naar hun werk te trekken, op restaurant te gaan of met hun dagelijkse activiteiten door te gaan. Op de betoging van afgelopen zondag, een betoging voor ‘vrede’ en de vrijlating van de opgepakte studenten, waren er wel duizenden aanwezigen maar zelfs hiervoor was de steun beperkt. Dat is erg verschillende van de massale rechtse betogingen in de aanloop naar de staatsgreep van 2002. Toen zorgden betogingen op Altamira voor een massale opkomst.
Het kan snel veranderen en we moeten het in het oog houden. De arrestatie van Lopez bijvoorbeeld of de aanhoudende repressie tegen de kleine studentenprotesten kunnen een groter deel van de rechterzijde tot actie aanzetten of tot steun aan meer reactionaire methoden. Het is mogelijk dat er grotere protesten komen, zelfs indien deze zich wellicht blijven beperken tot dezelfde wijken waar er nu actie wordt gevoerd. Die wijken worden lokaal overigens bestuurd door de rechterzijde.
Een ander belangrijk onderscheid met de staatsgreep van 2002 is de rol van het leger. In 2002 had de rechterzijde de steun van een deel van het leger. Maar sindsdien is het regime erin geslaagd om haar positie te consolideren. Op dit ogenblik heeft het regime de overweldigende steun van het leger. Dissidentie binnen het leger zal wellicht niet getolereerd worden.
Protest, ongenoegen en klasse
Het is geen geheim dat er een breed ongenoegen rond diverse thema’s leeft in de samenleving. Het gaat onder meer over de economie, misdaad en huisvesting. We zijn het eens dat protest hierover nodig is, maar er is een groot verschil tussen hoe dit wordt aangevoeld door de verschillende klassen in de samenleving en bijgevolg in de eisen die naar voor worden gebracht. De impact van de economische crisis in het land heeft verregaande gevolgen voor de werken en armen. Die impact is veel groter dan op de hogere middenklasse en de burgerij.Zoals steeds het geval is bij kapitalistische crisis worden de werkenden en armen het hardste geraakt. De meerderheid van de bevolking heeft moeite om rond te komen. Het minimumloon is op jaarbasis met 45% gestegen in 2013, maar het volstaat niet om het ritme van de inflatie te volgen. Die liep volgens officiële cijfers op tot 56% in 2013. Deze inflatie heeft op alles een invloed, van het WC-papier tot de schooluniformen. De inflatie is vooral hoog voor goederen en voedselproducten die niet gereguleerd zijn door de overheid. Dat omvat zowat alles buiten de essentiële basisgoederen.
De hervormen die van onderuit verder gestuwd werden onder Chavez, waren progressief en hebben de extreme armoede in het land terug gedrongen. Het Chavisme is er echter omwille van vele redenen, die we eerder al uitlegden, niet in geslaagd om volledig te breken met het kapitalisme. Het resultaat hiervan is dat de hervormingen erg kwetsbaar zijn, zeker in een land dat bijna volledig afhankelijk is van de export van olie.
De gevolgen van de wereldwijde economische neergang werden scherp aangevoeld in 2009 toen de globale financiële crisis de olieprijzen met de helft deed zakken. Dat leidde meteen tot een scherpe daling van de middelen voor de hervormingen. De armsten werden het eerste geraakt door de besparingen in de sociale diensten en de gezondheidszorg.
Vandaag moeten armen urenlang in de rij staan, soms dagenlang, om toegang tot gezondheidszorg te hebben. In de rijke buurten van Caracas zijn er soms ook rijen, maar dan van rijken die hun huisdieren laten behandelen door een gratis mobiele dierenarts die door de lokale rechtse autoriteiten wordt gefinancierd.
Het zijn de werkenden en arme studenten in het publieke onderwijs die soms niet genoeg leraars hebben om elk vak onderwezen te krijgen. Het zijn deze studenten die geen plaats bekomen op een publieke universiteit. Het zijn de tienermeisjes uit de arme buurten en het platteland die vaker op jonge leeftijd zwanger geraken en als gevolg ervan hun school niet afmaken. Venezuela kent het grootste aantal tienerzwangerschappen van Latijns-Amerika. Werkenden en armen leven ook vaak in onveilige huizen en moeten soms lang wachten op sociale huisvesting.
De werkenden en armen vormen de overgrote meerderheid van de bevolking. Er is een belangrijke afname van hun steun aan de regering, maar deze meerderheid weet dat een terugkeer van de rechterzijde hun situatie er niet op zal verbeteren.
Het Bolivariaanse proces heeft de werkende bevolking het bewustzijn opgeleverd dat een terugkeer naar het verleden geen stap vooruit zou zijn. De slogans ‘No Volveran’ en ‘Chavez Vive, la Revolucion Sigue’ op betogingen en acties zijn een uitdrukking van het feit dat velen de rechterzijde niet zien als een oplossing en integendeel opkomen voor revolutie. De definitie van wat socialisme en revolutie inhouden blijft verward onder bredere lagen van de bevolking. Maar de roep ernaar blijft. Het ontbreekt aan een organisatie die deze eisen vooruit helpt.
De meer ontwikkelde delen van de arbeidersklasse protesteren terecht tegen zowel de bureaucratie, de corruptie, de contrarevolutionaire elementen in de regering als ook tegen de repressie tegen stakingen en arbeidersrechten. Ze keren zich tegen de inherente tegenstellingen van het Chavisme om de eisen van de arbeidersklasse naar voor te brengen. De specifieke eisen zijn natuurlijk afhankelijk van iedere werkplaats of andere plaats van strijd, maar doorgaans is er een brede steun voor de eis van arbeiderscontrole en –beheer, voor echte arbeidersvertegenwoordiging en voor het recht van vakbonden om zich te organiseren en te staken.
De minderheid die vorige week protesteerde heeft niet deze eisen of belangen. Ze kent niet dezelfde dagelijkse problemen als de meerderheid van de bevolking. Er waren beelden van studenten die betoogden en hun acties kunnen verward worden met het jongerenprotest in Griekenland, Spanje of andere landen waar wordt gestreden tegen harde kapitalistische besparingen. Maar deze rijke studenten in Venezuela kennen geen jongerenwerkloosheid van 60%, harde besparingen in het onderwijs of een leven in armoede. Het gaat om de meest bevoorrechte lagen in de Venezolaanse samenleving. Ze gaan naar de beste private scholen, private universiteiten, rijden in de nieuwste modellen van auto’s of motorfietsen en hebben vaak de mogelijkheid om tijdens de vakantie naar andere continenten te trekken.
Er waren verschillende ‘documentaires’ op de sociale media over hoe de dictatuur kan bestreden worden. Daarbij werden historische voorbeelden gegeven, zoals van de strijd tegen Pinochet en andere bloedige dictators. Heel wat van de slogans hebben het over ‘vrijheid’. Maar welke ‘vrijheid’ hopen ze met een rechts bewind te bekomen? Deze betogers keren zich tegen het socialisme en denken dat een ‘democratie’ hen zal bevrijden.
Venezuela is een van de meest gewelddadige landen ter wereld. De roep van de rechterzijde om daar iets aan te doen is terecht. Maar ook de werkende bevolking eist maatregelen hiertegen. Om de kwestie van misdaad echt aan te pakken, moeten de inherente ongelijkheden van het kapitalisme aangepakt worden. Misdaad zal niet aangepakt worden door een rechtse regering, het zal niet serieus aangepakt worden door een regering die de oorzaak van de problemen niet wil aanpakken.
Het idee dat de arbeidersklasse en de armen in Venezuela en diegenen die strijden tegen wat volgens hen ‘socialisme’ is, dezelfde problemen of eisen hebben en zich bijgevolg kunnen verenigen, is absurd. Het toont een compleet verkeerde inschatting van de marxistische analyse van een klassensamenleving.
Iedere vorm van staatsgreep zal verworpen worden door een meerderheid van de bevolking. De rechtse dreiging zal de armen en werkenden ertoe aanzetten om op straat te komen om de regering te verdedigen, indien er geen ander alternatief bestaat. De centrale kwestie voor revolutionairen is hoe we daarin tussenkomen en een strijdbaar socialistisch programma naar voor brengen.
Meetings voor vrede
Zowel de rechterzijde als de regering hielden afgelopen weekend protestbijeenkomsten voor ‘vrede’. Maduro nodigde Capriles publiekelijk uit om hem te ontmoeten en te spreken over de protestacties om een uitweg te vinden. Deze verzoenende taal is niet nieuw voor het Chavisme.Na de gebeurtenissen van 2002 hield Chavez een toespraak waarin hij de mensen opriep om naar huis te gaan. In plaats van hen op te roepen om comités van werkenden en armen te vormen om de staatsgreep te onderzoeken, zei hij dat iedereen moest samenwerken en beter de gebeurtenissen rond de staatsgreep kon vergeten. Het waren de ontwikkelingen na de staatsgreep en de enorme druk van onderuit die Chavez ertoe dwongen om te radicaliseren, maar tegelijk werden steeds stappen gezet om allianties te vormen met delen van de burgerij.
Na de verkiezing van Maduro in april riep hij niet op tot massameetings van werkenden en armen om te discussiëren over hoe we de samenleving kunnen veranderen. Hij vroeg een vergadering met het hoofd van de Mendoza-familie, de machtigste familie van het land die onder meer Polar bezit, een bedrijf dat onder meer voedsel produceert en importeert. Maduro sloot een akkoord dat de regering niet aan Polar zou raken en dat de familie zich zou kunnen blijven verrijken, onder meer door de voedselproductie en import op te drijven en dit met regeringssteun. Het bedrijf kreeg zelfs enkele grote bedrijven cadeau die voordien door de regering waren onteigend.
De protestbijeenkomsten voor vrede zijn een poging van de regering om steun van alle lagen van de bevolking te krijgen en om radicalere acties te vermijden. We zagen al meermaals hoe de regering reageert op druk van onderuit. Deze druk heeft nog steeds niet geleid tot de nationalisatie van de sleutelsectoren van de economie, bijvoorbeeld van de bankensector, en al evenmin tot de invoering van een geplande economie.
Perspectieven
Op dit ogenblik blijven de perspectieven voor de gebeurtenissen in Venezuela de komende weken open. Er zit beweging in de situatie en hoe dit verder zal ontwikkelen, hangt af van verschillende factoren. Aanhoudende repressie kan leiden tot een grotere steun van de rechterzijde voor radicalere acties.De dag na 12 februari stelde Maduro dat geen enkel protest zou toegelaten worden en dat de overheid illegale acties zou aanpakken. We verzetten ons tegen maatregelen van de regering om het recht op protest aan banden te leggen, dit kan en wordt immers ook gebruikt tegen de werkenden en armen.
We moeten de rechterzijde stoppen door te bouwen aan een massabeweging van de werkende bevolking en de armen met een programma dat opkomt voor socialisme. Zo’n beweging kan delen van de middenklasse overwinnen, die delen kunnen een belangrijke rol in de revolutie spelen.
De oproep voor een verenigd front van de linkerzijde als eerste stap hiertoe is meer dan ooit relevant. Een linkse front zou niet alleen de eisen van werkenden en armen verenigen en met elkaar verbinden. Doorheen democratisch debat op nationaal vlak zou het ook een programma van revolutionaire verandering kunnen naar voor brengen.
Zo’n programma zou de eerste stappen moeten bevatten om te breken met het kapitalisme en om tot een geplande economie te komen. Dat kan onder meer met een volledige nationalisatie van de banksector en de commandoposten van de economie. Dit moet onder democratische arbeiderscontrole en -beheer. Alle macht zou aan de lokale comités moeten toekomen zodat de georganiseerde bevolking met democratische verkiezingen haar vertegenwoordigers kan aanstellen. Alle verkozen vertegenwoordigers mogen daarbij niet meer verdienen dan een gemiddelde geschoolde werknemer en ze moeten steeds afzetbaar zijn. Er zou werk gemaakt worden van gratis en degelijk onderwijs en gezondheidszorg voor iedereen.
De terugkeer van de rechterzijde zou voor socialisten doorheen de wereld een nederlaag betekenen. Werkenden en armen zullen de oproepen van de regering om daartegen te protesteren ondersteunen. Revolutionairen staan in die strijd en versterken die strijd door op een klassenbasis voor echte verandering op te komen.
-
Crisis in Venezuela wordt dieper
De Venezolaanse economie wordt geconfronteerd met een sterk oplopende inflatie, speculatie en ernstige voedseltekorten. Tegelijk voelen kapitalistische krachten zich steeds sterker door de groeiende verdeeldheid binnen de regering. Het vacuüm aan de top van de Venezolaanse regering sinds de dood van Hugo Chávez, samen met de dieper wordende wereldwijde crisis en de beperkingen van de hervormingen in Venezuela, zorgen ervoor dat de zwaktes en tegenstellingen van de zogenaamde ‘Bolivariaanse revolutie’ tot uiting komen. Het leidt tot een nieuwe fase met een sterkere klassenstrijd.
De afwezigheid van een bewuste organisatie van de arbeiders en armen tegen het kapitalisme, corruptie en de opmars van de bureaucratie, heeft het de rechtse krachten gemakkelijker gemaakt om een nieuw politiek en economisch offensief in te zetten met zelfs de mogelijkheid om de politieke controle terug over te nemen.
Sinds de dood van Chávez in maart zijn de tegenstellingen binnen de beweging van Chavisten sterker op de voorgrond getreden. Dat heeft geleid tot spanningen en verdeeldheid tussen de burgerlijke en militaire onderdelen die elk de controle op de heersende PSUV (Partido Socialista Unida de Venezuela) en de regering willen verwerven. Het heeft geleid tot politieke crisis binnen de PSUV, wat ook bleek uit de selectie van de kandidaten voor de gemeenteraadsverkiezingen van 8 december.
De PSUV legde kandidaten van bovenaf op, vaak zonder rekening te houden met wat leefde aan de basis. Dit heeft geleid tot een aantal afsplitsingen, waarbij sommige ontevredenen zichzelf omschrijven als ‘rebelse Chavisten’ die onafhankelijke kandidaten naar voor schuiven tegen de partijleiding in. Diosdado Cabello, de vice-voorzitter van de PSUV en parlementsvoorzitter, verklaarde dat al wie de partijbeslissingen niet ‘respecteert’ verraders en contrarevolutionairen zijn. Hij verklaarde dat geen enkele kandidaat buiten de PSUV beroep kan doen op de traditie van Chávez.
Tegen de achtergrond van wat de regering omschrijft als ‘sabotage’ en ‘economische oorlog’ wordt de burgerij een samenzwering verweten. Tegelijk probeert de regering een alliantie te vormen met delen van de kapitalisten die als ‘nationaal’ en ‘democratisch’ worden gezien.
De opvolgen van Chávez, Nicolás Maduro, riep geen bijeenkomst van werkenden, armen en sociale bewegingen bijeen om een revolutionair politiek plan op te maken tegen het kapitalisme en het geweld van de reactionaire straatvechters die door de kapitalisten worden ingezet. In plaats daarvan ging hij op bezoek bij vertegenwoordigers van de grote bedrijven en de burgerij. Zo trok hij naar de familie-Mendoza, de eigenaars van het grootste monopolie in het land, het voeding- en drankdistributiebedrijf POLAR. De regering bood hen grote toegevingen aan, vooral op het vlak van beperkingen inzake arbeidersrechten en gunstige financiële voorwaarden. Een prijsverhoging voor basisvoeding werd zomaar toegelaten en de munt werd met 46% gedevalueerd.
Dat volstond nog niet voor de bazen die nu druk zetten voor meer flexibiliteit inzake de wisselkoersen en voor een verdere devaluatie. De regering neemt dat in overweging. Tegelijk komen de werkgevers op voor een afzwakking van de arbeidswetten die van toepassing zijn op 20 tot 30% van de productie. Volgens de bazen zijn de arbeidersrechten een van de factoren voor de economische tekorten.
Inflatie en speculatie
De belangrijkste woordvoerders van vakbondsfederaties als CBST (Central Bolivariana Socialista de Trabajadores) en UNETE (Unión Nacional de Trabajadores de Venezuela) verklaarden vreemd genoeg dat het absenteïsme van werknemers een factor is in de neergang van de productie. Ze stellen dat werknemers meer gemotiveerd moeten worden om tot het bedrijf bij te dragen.
Er zijn natuurlijk verschillende redenen voor de dalende productie. In de regio Cordero in de staat Lara bijvoorbeeld ging het kippenbedrijf Souto failliet na een frauduleus bankroet dat door de eigenaars in kaart werd gezet. Dat heeft bijgedragen tot de voedseltekorten. De arbeiders van Souto gingen maandenlang over tot een moedig verzet, ze eisten de nationalisatie van het bedrijf door de overheid maar met arbeiders- en gemeenschapscontrole. Het antwoord van de regering bestond evenwel uit de import van voedsel, waaronder kippen. Er zijn tal van gelijkaardige voorbeelden.
De vakbondsleiding lijkt zich opportunistisch aan te schurken bij de oppositie tegen de regering in plaats van op te komen voor eenheid in actie voor arbeidersrechten en een revolutionair alternatief op de bocht naar rechts van de regering en de sabotage door de rechterzijde.
Het regeringsbeleid maakt de economische situatie nog erger. De tekorten bereiken historische niveaus. Voor de meeste producten is er een tekort van ongeveer 20%, maar dat loopt op tot 50 à 100% voor bepaalde producten zoals melk, kip, olie,… Bureaucratische pogingen om de prijzen te controleren werken niet en de bazen gaan maar door met speculatie. De inflatie bedraagt in het algemeen 40% en voor voedselproducten eerder 70%. De hogere prijzen voor olie op de wereldmarkt, met gedurende enkele jaren meer dan 100 dollar voor een vat olie, volstonden voor de regering niet om het sociale beleid verder te zetten. Bovendien worden de sociale maatregelen bedreigd door de toegevingen aan een aantal bazen.
De regering kent een ernstige liquiditeitscrisis, vooral door productieproblemen bij het oliebedrijf PDVSA en bij CVG (het gedecentraliseerd staatsbedrijf voor metaal en mijnbouw). Dat wordt versterkt door een massale kapitaalvlucht die wordt gepromoot door de kapitalisten.
Ondanks een inkomen van meer dan 900 miljard dollar de afgelopen 14 jaar, heeft de regering zware schulden opgebouwd. En het wordt er niet beter op. De voornaamste schuldeiser is nu China. Het Chinese regime vreest politieke onstabiliteit en een constante vraag naar bijkomend krediet. Maduro trok begin oktober naar China om nieuwe kredieten te vragen. Het Chinese regime gaat na of het kan investeren in technologie, de bouwsector, telecommunicatie en de automobielsector. Ze proberen ook grote stukken van de landbouwgrond in handen te krijgen. Dat lijkt paradoxaal voor een land dat grote voedseltekorten kent.
Het is een risicovol beleid. Ondanks de grote groei die China in het verleden kende, wordt het duidelijk dat dit land niet immuun is voor de kapitalistische crisis. De vertraging van de economie en de economische neergang in Venezuela zorgen er samen met een daling van de olieprijzen op wereldvlak voor dat Venezuela zich op een kritiek punt bevindt. Dat leidt ook tot een toename van de klassenstrijd.
Onder het mom van strijd tegen corruptie en kapitaalvlucht, richt de regering zich ook tegen de gewone mensen die soms uit extreme noodzaak meewerken met criminele netwerken die buitenlands geld aan staatsprijzen opkopen en op de zwarte markt duurder verder verkopen. De topfiguren van deze netwerken blijven grotendeels buiten schot.
De dominantie van de zwarte markt houdt de economie in een ijzeren greep. Er is massale speculatie op prijzen. Zo werden vliegtuigtickets 400% duurder. Elektronische toestellen of GSM’s die elders doorgaans 100 tot 500 dollar kosten, halen in Venezuela gemakkelijk prijzen van 1.000 tot 5.000 dollar. De regering nam nieuwe maatregelen om de invoer van buitenlands geld te beperken. Maar dit is slechts het tipje van de ijsberg.
Groeiende ongelijkheid
Vorig jaar alleen kreeg de private sector 23 miljard dollar voor ‘importkosten’. Dit verdween in spookfirma’s die opgezet zijn om corruptie gemakkelijker te maken, doorgaans met medewerking van elementen uit de overheidsbureaucratie. De regering probeert hierover te zwijgen omdat er veel ongenoegen over is onder de basis van de Chavistische beweging. Het werpt ook vragen op over hoe ernstig de regering de strijd tegen corruptie echt neemt. De regering probeert te verbergen dat de bureaucratie van bovenaf controle uitoefent zonder echte deelname van de werkenden, wat corruptie mogelijk maakt, en dat dit de crisis heeft versterkt.
De afgelopen 14 jaar heeft de regering de economische macht van de kapitalisten in stand gehouden. Die blijven grote winsten maken. Maar liefst 70% van het BBP is in handen van 1% van de bevolking. Vorig jaar kwam 97% van de overheidsinkomsten van het overheidsbedrijf PDVSA. Dit betekent dat de 1% rijksten in het land goed zijn voor minder dan 3% van de overheidsinkomsten. Van het geld werd 60% besteed aan import, vooral van voedsel en afgewerkte producten. De parasiterende klasse krijgt hierdoor het meeste van het oliegeld.
ALEM, een Latijns-Amerikaanse vereniging van marxistische economen, schatte dat Venezuela 423 ‘eenheden’ van landbouwproductie kent. Twee procent hiervan bezit 17 miljoen hectaren of 55% van de beschikbare landbouwgrond. Sinds 1999 heeft de overheid steeds nieuwe uitwegen gecreëerd voor grote bedrijven die geen belastingen willen betalen. Buitenlandse multinationals betalen geen belastingen op hun productie in Venezuela, ze betalen enkel in hun ‘thuisland’. Dit nieuwe belastingverdrag werd aangeklaagd door Luis Brito Garcia, een bekende linkse econoom. Hij stelde dat de overheid hierdoor 17 miljard dollar is mislopen in de periode voor 2009. Deze belastingvrijstelling moet weg, net als onrechtvaardige taksen zoals BTW.
De radicalisering van de massa’s dwong Chávez tot de nationalisatie van bedrijven en de onteigening van enkele grootgrondbezitters. Die maatregelen deden de kapitalisten en imperialisten beven, maar dezelfde kapitalisten hebben hun winsten en hun rijkdom behouden en kunnen uitbreiden onder Chávez en Maduro. Zelfs tijdens de recessie maken de private banken recordwinsten.
Ondanks diplomatieke conflicten en pogingen om nieuwe allianties met Rusland en China aan te gaan, blijft de Venezolaanse economie in grote mate afhankelijk van de VS, nog steeds de belangrijkste handelspartner in tal van sectoren. De Amerikaanse regering vatte het als volgt samen: “Diplomatieke spanningen tussen de Venezolaanse regering en de VS-administratie hebben geen impact op de vruchtbare commerciële relatie tussen beide landen.”
Verworvenheden bedreigd
De arbeidersklasse staat voor heel wat uitdagingen in Venezuela. De belangrijkste uitdaging is de voortzetting van het proces dat onder brede lagen van de werkenden en armen de kwestie van socialistische revolutie op de agenda plaatste als antwoord op de armoede.
Het gebrek aan organisatie van onderuit onder de arbeiders en armen om een centrale rol te spelen, maakt dat dit proces nog erg zwak staat en dat het grotendeels beperkt bleef tot democratische en populistische hervormingen binnen het kader van het kapitalistische systeem. Dat verklaart waarom een proces dat internationaal zo’n sterk referentiepunt werd voor wie opkomt tegen het kapitalisme niet in staat was om op beslissende wijze met het systeem te breken.
De huidige politieke en economische crisis bedreigt niet alleen wat werd bekomen door de revolutie maar het dreigt ook een politieke nederlaag te vormen. Dat kan door de heersende klasse gebruikt worden – en het wordt deels al gedaan – om te stellen dat het ‘socialisme’ niet werkt en een achterhaald model is. Ze proberen ons wijs te maken dat we ons moeten beperken tot hervormingen onder het kapitalisme op basis van sociale vrede tussen de klassen. Gezien de ervaringen op wereldvlak weten we dat dit nonsens is.
De regering had het over de sabotage en de economische oorlog tegen het Venezolaanse regime. Die retoriek werd ook gebruikt bij de 40ste verjaardag van de militaire staatsgreep tegen Salvador Allende in Chili in 1973. Er werd geprobeerd om een historische analogie te maken, maar dan wel op een erg mechanische wijze en met als doel om de mensen ervan te overtuigen dat de huidige situatie niets te maken heeft met het eigen politieke falen maar wel als nieuwe pogingen van het kapitalisme en het imperialisme om de revolutie een nederlaag toe te brengen. Dat is een manipulatie die erop gericht is om te verbergen dat de regering een politiek van klassenverzoening voert en het is een verraad aan de arbeiders die opkomen voor het idee van socialistische revolutie dat ook door Chávez naar voor werd gebracht.
De rol van het leger
Het falen van het economische beleid van de regering heeft de sociale basis van het regime ondermijnd. Bij de laatste verkiezingen van 14 april werd duidelijk dat de Chavisten op minder dan vijf maanden tijd twee miljoen stemmen waren verloren. Er is een groeiend ongenoegen aan de basis en de arbeiders die, ondanks verwarring en gebrek aan politieke leiding, nog steeds vasthouden aan het idee van revolutie en echte systeemverandering. Dit maakt het voor de rechterzijde en de bureaucratie van de Chavistische beweging onmogelijk om de situatie volledig te controleren en een nieuwe revolutionaire uitbarsting te vermijden.
In een dergelijke situatie speelt het leger vaak de rol van een scheidsrechter die tussenkomt om de stabiliteit te garanderen. Maar ook dat is niet evident aangezien er veel politieke tegenstellingen zijn binnen het leger zelf. Delen van het Venezolaanse leger hebben een arbeidersbasis, in tegenstelling tot veel landen in de regio. Chavez bracht ook het idee van socialisme in het leger binnen, ook al deed hij dat met een sterke nationalistische ondertoon.
Zelfs indien deze socialistische ideeën abstract en verward zijn, kan het leiden tot verdeeldheid en confrontaties in het leger zelf. De meerderheid van het leger zal proberen om het systeem te beschermen en kan een sleutelrol spelen.
Maduro heeft het leger meer macht gegeven dan wat onder Chavez het geval was. Dat heeft als doel om het ongenoegen in het leger de kop in te drukken. De regering kondigde loonsverhogingen voor het legerpersoneel aan en maakt middelen vrij voor nieuwe wapens en gereedschap. Dit is niet nieuw, Chavez deed dit in het verleden ook. Maar Chavez beschikte wel over voldoende autoriteit om het evenwicht tussen het leger en de burgerlijke sector te bewaren. Hij kon ook op een sterkere economische positie rekenen.
De groeiende tegenstellingen binnen de Chavistische beweging, de politieke en economische crises en de versterkte tegenstellingen binnen de partijen die de regering ondersteunen en de PSUV in het bijzonder, leiden tot de mogelijkheid van een reorganisatie van de linkerzijde en de basis die opkomt voor een radicalisering en verdieping van de Bolivariaanse revolutie.
In de komende periode zullen we een toename van sociale conflicten zien, de eerste tekenen daarvan zijn al aanwezig bij de arbeiders van het staalbedrijf Sidor en elders. De nood aan een leiding die zich baseert op de strijd van de arbeiders en armen blijft de beslissende kwestie. Dat is de centrale uitdaging voor de revolutionaire linkerzijde.
Gezien de huidige krachtsverhoudingen is het anderzijds niet uitgesloten dat de burgerij zal proberen om de macht volledig in handen te nemen, ofwel met de rechtse alliantie MUD (Mesa de Unidad Democratica) ofwel met een contrarevolutie binnen de Chavistische beweging zelf. Het zou echter verkeerd zijn om pessimistische conclusies te trekken. De tegenstellingen van het kapitalisme komen immers op een kookpunt in Venezuela.
Wereldwijd verdiept de crisis van het kapitalisme. Verandering zal niet uit de lucht komen vallen. Maar in de context van een nieuwe periode van klassenstrijd zal iedere regering die op kapitalistische basis functioneert geconfronteerd worden met de mogelijkheid van revolutionaire explosies onder de werkenden en armen.