Your cart is currently empty!
Tag: lokale besparingen
-
Vandaag vakbondsbetoging tegen Waalse regering
Jobs bij lokale overheden, non-profit en verenigingen bedreigd
Vandaag trekt een betoging in gemeenschappelijk vakbondsfront door Namen in aanloop naar een grotere mobilisatie op 20 september. Het is de eerste betoging tegen de Waalse regering in meer dan 15 jaar. De twee grote vakbonden ACV en ABVV verwerpen de regering-Borsus (MR-CDH) en specifiek de hervorming van het tewerkstellingsprogramma APE (Aide à la Promotion de l’Emploi).Door een syndicaal afgevaardigde bij het OCMW in een Waalse stad
Het APE-programma werd in 2002 door de Waalse regering opgezet om steun te geven bij aanwervingen. Het doel was om jobs te creëren in de publieke sector, vooral de gemeenten en OCMW’s maar ook in de non-profit. De maatregel kende een grote toepassing: vandaag zijn er ongeveer 60.000 mensen via dit programma tewerkgesteld voor 4.000 werkgevers. Deze tewerkstelling staat nu onder druk door de Waalse regering van MR en CDH.
In april kondigde de Waalse minister van Werk, Pierre-Yves Jeholet (MR), aan dat hij de subsidies aan de werkgevers in het kader van het APE-programma voor de periode 2014 tot 2016 wilde terugvorderen. Het ging om een bedrag van 15 miljoen euro voor gemeenten en vzw’s.
Er is natuurlijk wel wat kritiek mogelijk op het complexe stelsel van het APE-programma. Er kwam meermaals kritiek door werkgevers uit de non-profit of nog door de federatie van Waalse OCMW’s. We kunnen kritiek geven op het tekort aan middelen waardoor organisaties en lokale overheden tegen elkaar opgezet worden om de waardevolle APE-punten binnen te halen. We kunnen ook sceptisch zijn tegenover een maatregel waarmee een groot aantal werkenden veroordeeld blijft tot een onzekere tewerkstelling die afhankelijk is van een subsidie door een hogere overheid.
Dat is des te meer het geval omdat mensen die via het APE-programma tewerkgesteld zijn acties zijn als sociaal werkers voor de OCMW’s, personeel in de kinderopvang, animatoren in jeugdhuizen, culturele of sportieve centra, als personeel in de scholen, … Het gaat dus om jobs die elke dag essentiële sociale behoeften invullen.
Onder het mom van transparantie en strijd tegen de uitwassen van het systeem waarin minder opgeleide werknemers uit de boot vallen, kondigde de Waalse minister aan dat het programma zal verdwijnen tegen 2020 om plaats te maken voor een structureel stelsel dat “evenwichtiger is op vlak van middelen” en strakker gecontroleerd door de regering. De minister ontkent niet dat er mogelijk jobs zullen verloren gaan door deze maatregel. ABVV-topman Thierry Bodson stelde dat het begrotingstraject 2018-2020 voorziet in een daling van de middelen voor het APE-programma met 7%.
Het gaat dus om een besparingsmaatregel waarbij de regering bovendien de subsidies voor verenigingen en lokale overheden wil herverdelen met ongetwijfeld meer mogelijkheden voor de meest volgzame instanties. Er zijn 60.000 werkenden die in onzekerheid leven. Gaan we net als in Frankrijk naar het einde van de overheidssteun aan jobs voor lokale overheden met een groot aantal afdankingen bij zowel die overheden als de non-profit?
De betoging van vandaag is dan ook belangrijk. Het biedt de mogelijkheid om collega’s te informeren en te mobiliseren om deze aanval tegen te houden. De volgende actie vindt bovendien kort voor de lokale verkiezingen plaats. Dit kan een rol spelen om de woede een uitdrukking te laten vinden in het stemlokaal en consequent links te versterken. Thierry Bodson merkte op: “Het APE-programma betreft jobs in de kinderopvang en de lokale diensten, dat raakt de mensen. We moeten daar voor de verkiezingen de aandacht op vestigen.”
We moeten tijdens de mobilisaties en in de discussies errond opkomen voor investeringen in degelijke openbare diensten en een sterkere sector van verenigingen. Het geld is, we moeten het halen waar het zit zodat de publieke sector en de non-profit hun rol kunnen spelen met personeel dat een goed statuut heeft in de vorm van vaste contracten in plaats van onzekere.
-
Focus op Brussel (5). Harde besparingen vereisen hard verzet!
De financiën van zowel de gemeenten als het Gewest zien er rampzalig uit. In Brussel zijn er tal van machtsniveaus vertegenwoordigd, maar allen hebben ze gemeen dat ze tot besparingen overgaan. De harde besparingen moeten beantwoord worden met hard verzet. Dat vereist een programma met een duidelijk alternatief. In de laatste focus op Brussel staan we stil bij de besparingen en brengen we algemene conclusies.
De gemeentefinanciën in het rood, werkenden en hun gezinnen betalen het gelag…
Volgens een analyse van de gemeentebegrotingen door Belfius, zouden 13 van de 19 Brusselse gemeenten een tekort op de begroting realiseren voor 2013. Deze cijfers zijn veel slechter dan in andere Belgische gewesten. Na de bestuursperiode 2000-2006, gekenmerkt door een systematische verslechtering van de budgettaire situatie van de gemeenten, sprak Charles Picqué, toen ook Brussels minister bevoegd voor lokaal bestuur, over een “financiële stabilisering” van de gemeenten “via het initiatief van het gewest, en een nauwgezet begrotingsbeleid door de gemeenten in 2006-2012”.
Met het “initiatief door het gewest” verwijst Picqué in de eerste plaats naar de bijkomende toelage van 30 miljoen € per jaar sinds 2007 om het tekort op de gemeentebegrotingen te helpen dichtrijden. Zonder die extra steun zou slechts één van de negentien Brusselse gemeenten uit de rode cijfers blijven. Picqué koppelde deze steun aan het voorleggen en respecteren van een driejaarlijks begrotingsplan door de gemeenten. Deze maatregel zou de inspiratie kunnen zijn van latere maatregelen zoals de nieuwe Europese maatregelen binnen de Six-Pack. Het doel van de maatregel was “loodgieter” te spelen voor de gemeenten, maar tegelijkertijd besparingen en tekorten te organiseren. Onder “nauwgezet begrotingsbeleid” verstaat hij de politiek van lokale besparingen via dewelke de groei van de uitgaven per hoofd van de bevolking systematisch lager waren dan de inflatie, hetgeen enkel maar bijdroeg tot de tekorten. En dit ondanks een jaarlijkse stijging van de dotaties aan de politiezones met 5%, en deze aan het OCMW met 5,5%.
We zagen al dat het rendement van de gemeentelijke belasting op immobiliën sterk fluctueert van gemeente tot gemeente. De inkomsten uit de opcentiemen op de personenbelasting wegen jaar na jaar minder in de inkomsten van de gemeenten (van 15% in 2006 naar 11% in 2012), getuige van de verarming van de bevolking. Inkomsten vanuit tussenkomsten door het gewest stegen jaarlijks van 5% tot 22,5% in dezelfde periode. Subsidies vanuit de federale overheid, de gemeenschappen en de gemeenschappelijke Gemeenschpscommissie vertegenwoordigen zo’n 13,5% van de gemeentelijke inkomsten.
De inkomsten uit financiële beleggingen zijn sinds 2005 in vrije val, ten gevolge van de liberalisering van de energiesector (verlies van inkomsten uit de intercommunales) en sinds 2009 ook door de liquidatie van de Gemeentelijke Holding (verdwijnen van de dividenden uit Dexia). De inkomsten uit schuldenaars (enerzijds interesten op uitstaande sommen, maar ook de dividenden uit participaties in intercommunales zoals Sibelga, Hydrobru en Brutélé) vertegenwoordigen slechts 3,7% van de inkomsten van de gemeenten, tegenover 8,5% tien jaar eerder.
In de energiesector, ooit verantwoordelijk voor belangrijke dividenden, hebben de gemeenten zich tevreden gesteld met inkomsten uit de activiteiten van de netbeheerders. De verliezen uit het verdwijnen van inkomsten op de elektriciteitsvoorziening werden in Brussel gecompenseerd door een wegennetretributie (zowel voor gas als voor elektriciteit) die een netto rendement oplevert van 30 miljoen €. De dividenden op gas en elektriciteit zijn geëvolueerd van 70 miljoen € per jaar in 2002 naar 55 miljoen € vanaf 2005, en naar 50 miljoen vanaf 2011. Interfin, het financieel vehikel waarmee de gemeenten participeren in Sibelga, betaalde de gemeenten in 2010 echter een uitzonderlijk dividend uit van 32 miljoen €, afkomstig van inkomsten uit een te hoge aangerekende kost voor energiedistributie aan de consumenten. De gemeenten hebben besloten om steeds meer inkomsten te onttrekken uit Sibelga. Terwijl de winst van het bedrijf voor 2012 nog steegt tot 87,3 miljoen € tegenover 66,5 miljoen in 2011, stegen de uitbetaalde winsten tot 79,6 miljoen € (waarvan 75% naar de gemeenten gaat, en 25% naar Electrabel).
De maatregelen die de federale overheid heeft genomen om de hoge prijzen van de energieleveranciers enigszins te temperen, kwamen veel te laat en zijn veel te beperkt. Bovendien had de CREG (Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas) reeds in haar rapport van januari 2012 aan de alarmbel getrokken, waarbij ze uitlegde dat de distributietarieven in België veel te hoog liggen in vergelijking met de ons omringende landen. Het klopt dat, op het geheel van de energiefactuur, het vooral de distributiekosten zijn die zijn toegenomen sinds 2008: ze vertegenwoordigen vandaag ongeveer 40% van de gas –en elektriciteitsfactuur, en kosten zo’n 600€ per jaar aan een gemiddeld gezin! Merkwaardig genoeg is de distributiekost in Brussel ook een stuk hoger dan in Vlaanderen en Wallonië, terwijl het grondgebied, en de dus ook de netkost, veel kleiner is.
Tussen 2008 en 2012 heeft de gemeente Sint-Gillis haar jaarlijkse inkomsten op het gebied van gas en elektriciteit zien stijgen van 2,6 miljoen € naar 5,3 miljoen €. Deze inkomstenverhogingen (wegennetretributie, openbare dienstverplichtingen, dividenden en “uitzonderlijke verkoop” van gemeentelijk patrimonium aan Sibelga in 2011), worden uiteraard verhaald op de gebruikers. Gemiddeld betekent dit 110€ per jaar per inwoner van Sint-Gillis aan verdoken belastingen. Dit bedrag komt ongeveer overeen met de kostprijs van de verliezen uit Dexia.
Dankzij de Gemeentelijke Holding hadden de Belgische gemeenten zo’n 14% van Dexia in handen. Met het faillissement van de bank, zijn de dividenden (nog 25 miljoen in 2008) ondertussen tot 0 herleid in 2009. Alle traditionele partijen hebben deelgenomen aan deze speculatieve orgie. De Raad van Bestuur van Dexia zat vol politici terwijl de bank verder de risico’s bleef maximaliseren om zo hoog mogelijke rendementen te behalen.
In 2008 werden de gemeenten gevraagd geld op tafel te leggen om de noodlijdende bank te redden. Sint-Gillis heeft haar participatie in het kapitaal van de bank verhoogd met 4 miljoen €. Samen met Sint-Gillis, verhoogden ook de gemeenten Anderlecht, Brussel-Stad, Elsene en Schaarbeek hun participatie. Later zouden Sint-Joost, Molenbeek, Etterbeek, Ukkel en Jette volgen. In zijn financieel verslag 2002-2011 schreef Picqué dan ook “dankzij de herkapitalisatie van de groep, hebben de gemeenten het verlies aan inkomsten samen weten te beperken tot 8 miljoen € per jaar”. Niet lang daarna gingen alle geïnvesteerde sommen verloren, omdat de herkapitalisatie de val niet kon tegenhouden. Het uiteindelijke jaarlijkse verlies komt neer op 2 miljoen € voor Sint-Gillis, en 4 miljoen € voor Elsene. De gemeenten gingen zelfs een lening aan bij Dexia om deze investering te doen! Zo betaalt Sint-Gillis nu jaarlijks, en tot in 2019, 500.000€ afbetalingen af voor de schuld die ze aanging bij de herkapitalisatie.
Nu ook beparingen via de gemeenten
Om te tekorten op de gemeentebegroting op te vangen, zijn verschillende besturen overgegaan tot besparingen op het lokale niveau. Ze doen dit onder meer door de verhoging van allerlei belastingen en taksen. Deze verhoging bedraagt zo’n 8,7% voor het volledige Brussels Hoofdstedelijk Gewest in vergelijking met 2012, en komt neer op zo’n 130€ per inwoner. Deze belastingen gaan vooral over bureau’s en hotelkamers, maar de sterkste stijging zien we in de domeinen mobiliteit en parkeerbeleid. Voor de begrotingen voor 2013 van de 19 Brusselse gemeenten rekende Belfius uit dat de inkomsten uit parkeren ongeveer 51 miljoen € bedragen, 9,2 miljoen € of 25% meer dan 3 jaar geleden. Deze inkomsten zullen nog verder stijgen vanaf 2014 met de invoering van het nieuw gewestelijk parkeerbeleid dat in voege treedt vanaf 1 januari. Deze hervorming loopt samen met de hervorming van het reglement rond de Gemeentelijke Administratieve Sancties (GAS-boetes), een beslissing van de federale overheid. Hierdoor zullen meer ambtenaren overtredingen kunnen vaststellen en verhoogt de maximale boete tot 350€.
Voor de Belgische burgerij zijn de gewesten en gemeenschappen erg bruikbare instrumenten om verschillende besparingen door te voeren. De Belgische politieke kaste is expert in dit soort tactieken. Eén beleidsniveau wordt naar hun oordeel nog niet voldoende gebruikt om besparingen door te voeren: de gemeenten. Eén van de doelstellingen van de gewestelijke regering is de besparingen op openbare diensten te verspreiden, en deze diensten te gebruiken om de bevolking en de werkenden nog verder uit te melken.
Elsene heeft de aftrap gegeven in de grote besparingscompetitie 2013 met de begroting die ze in februari voorstelde. De nieuwe meerderheid (PS-MR-Spa) voorziet 18 maatregelen, waaronder het verminderen van het aantal gemeenteambtenaren (door één op drie vertrekkers niet te vervangen), sluiten van twee sociale resto’s, afschaffen van de helft van de subsidies aan verenigingen, sluiten van het gemeentelijk containerpark, verhoging van de kosten voor gemeentelijke voorzieningen met gemiddeld 15%, en bijkomende taksen. Zoals Picqué reeds deed in het Gewest, wil ook de gemeente Elsene de crisis laten betalen door het gemeentepersoneel en de inwoners.
De situatie in Sint-Gillis lijkt daartegen redelijk paradoxaal. Meer dan één jaar na de verkiezingen is de nieuwe meerderheid nog steeds niet met haar beleidsverklaring voor de dag gekomen. Terwijl de begroting voor 2013 in april door de gemeenteraad werd gestemd (met een tekort van 3 miljoen €), heeft de meerderheid haar verplichte driejarenplan voor het gewest nog niet voor de gemeenteraad gebracht, hoewel in dit plan de algemene orientatie van de gemeentelijke begroting voor de komende drie jaren moet bevatten. Sint-Gillis is de enige gemeente die dit alsnog niet deed, heeft dit iets te maken met de terugkeer van Charles Picqué als burgemeester?
Een Gewest gekenmerkt door tekorten en ongelijkheden, met dank aan Picqué
Toen hij het Gewest verliet, publiceerde de krant « Le Soir » een eerbetoon aan Picqué. De krant noemde hem de beste verdediger van de Brusselse belangen tegen Vlaanderen. Op die manier heeft de “uitvinder” van het Gewest tijdens de 6de staatshervorming een herfinanciering van 461 miljoen € verkregen. Zal de regering hiermee eindelijk kunnen voldoen aan de behoeften van de verschillende bevolkingsgroepen in Brussel?
Niets is minder zeker. In juli stelde de Brusselse regering de grote lijnen voor het gewestelijk budget voor 2014 voor. Op het menu: 120 miljoen euro besparingen of 4% van het budget. Die eerste besparingen o.l.v. Vervoort zijn een pak hoger dan die van 2013 (83 miljoen euro). De details van de budgetkortingen en de belastingsverhogingen zijn nog niet gekend, een conclaaf werd voorzien voor eind september. Het is zeer waarschijnlijk dat de traditionele salami opnieuw aan de beurt zal zijn voor het realiseren van de besparingen, waarbij eveneens gebruik zal gemaakt worden van het gemeentelijke niveau om het besparingsbeleid toe te passen.
De zesde staatshervorming voorziet parallel met de herfinanciering ook de transfer van een serie bevoegdheden op het vlak van arbeidsbeleid, gezondheidszorg, kinderbijslag,… naar de gewesten. Die nieuwe bevoegdheden maken bijna 25% uit van de volledige sociale zekerheid. Het is waarschijnlijk dat deze diensten even goed te maken zullen krijgen met onderfinanciering als de bevoegdheden die het Gewest vandaag al uitoefent. Bovendien dreigen die nieuwe thema’s de communautaire complicaties te intensifiëren, evenals het gebruik van de gemeenschappelijke gemeenschapscommissie.
Moet men de publieke administratie in Brussel versimpelen? Als een dergelijke vereenvoudiging er komt ten koste van de middelen, zal de situatie niet beter worden gezien de tekorten de conflicten en discriminaties doen toenemen. De enige echte oplossing is het aanpakken van de wortel van het probleem: de diensten en infrastructuur organiseren in functie van de behoeften eerder dan het gebruiken van de verschillende niveaus van de macht om de verschillende tekorten te beheren.
Het is nochtans deze laatste logica die achter de federale staatshervorming en achter de interne hervorming van het Gewest zit. In 2010 brachten Verdonck, Taymans en Ector, drie professoren van het regionale Brusselse studiecentrum van de universitaire faculteit van Saint-Louis een studie uit die een nood aan bijkomende financiering ter hoogte van 720 miljoen euro berekende, gebaseerd op de hogere kosten en de tekorten aan inkomsten die het gewest moet ondergaan in vergelijking met de andere gewesten. De som die door het institutionele akkoord wordt voorzien, bedraagt echter slechts 461 miljoen euro.
Volgens de studie is het verschil tussen die behoeften en de bekomen herfinanciering in de verschillende budgetten als volgt: 56 miljoen euro noodzakelijk voor veiligheidspolitiek tegenover 30 miljoen dat verkregen is; voor de kosten verbonden aan de tweetaligheid en de politieke administratieve structuren is er een behoefte van 89 miljoen tegenover 68 miljoen euro dat bekomen werd, waarvan 40 miljoen via de gemeenschapscommissies. Het gebrek aan inkomsten dat voortvloeit uit de afwezigheid van solidariteit vanwege het Brusselse hinterland wordt geschat op 430 miljoen euro, terwijl de nieuwe financieringswet maximum slechts 44 miljoen euro voorziet vanaf 2015 op basis van het belang van de pendelaars. De studie berekent een meerkost voor het OCMW ten gevolge van de aantrekkingskracht van de hoofdstad op achtergestelde bevolkingsgroepen op 89 miljoen euro, terwijl op dat vlak niets wordt voorzien.
Wat betreft de mobiliteit en de gemiste inkomsten die te wijten zijn aan fiscale vrijstellingen die de internationale instellingen en ambtenaren verkregen hebben, werden de nodige middelen door de studie berekend op respectievelijk 122 en 127 miljoen euro. Op deze vlakken dekt de herfinanciering de aangehaalde sommen. Maar we moeten begrijpen dat dit niet gaat over een studie die werd uitgevoerd door socialisten en gebaseerd is op de echte behoeften. Het gaat om een vergelijking van Brussel met de rest van het land (bij gelijk blijvende politiek) om op deze basis de nadelen van de oude en de nieuwe financierings wet voor het Brusselse Gewest te berekenen. Deze studie plaatst zich in het kader van een meer ‘evenwichtige’ herverdeling van de tekorten over het hele land en niet in het kader van een oplossing van de tekorten. De reële behoefte, vertrekkend van de verdediging van het recht op een degelijk leven voor iedereen, vereisen uiteraard veel meer middelen.
Het forfetaire karakter van de bijkomende dotaties riskeert op termijn een nieuwe onderhandeling noodzakelijk te maken indien de objectieve behoeften sustantieel toenemen ( wat het meest waarschijnlijke perspectief is). Bovendien kan de helft van de voorziene dotaties niet vrijelijk gebruikt worden, maar zijn ze voorzien voor specifieke materies (“geen blanco cheque”, zoals de Vlaamse partijen zeiden). Het gebrek aan financiering om de gemiste inkomsten voor het Gewest, verbonden aan het feit dat de mensen die in Brussel werken hun belastingen in een andere regio betalen, en de meerkost die te wijten is aan de sterke aantrekkingskracht van de hoofdstad voor armere bevolkingsgroepen te compenseren, zal de Brusselse regering nog meer in haar logica dwingen om rijkere lagen aan te trekken en armere bevolkingslagen weg te drukken.
In Brussel heeft de Belgische burgerij kunnen rekenen op een zoveelste institutionele loodgieter in haar dienst. Recent verklaarde Picqué nog: “we hebben niet kunnen anticiperen op de demografische boom, het is een factor waarop we geen greep hebben”. Indien de demografische groei naar voor komt als hét probleem van Brussel die de tekorten veroorzaakt, is het omdat de demografische groei de gevolgen in de verf zet van decennia van onderinvestering in de collectieve diensten en infracstructuur, gevolg van de neoliberale politiek van de regeringen onder Picqué. Om het hoofd te bieden aan deze tekorten wisselen de ‘oplossingen’ tussen tijdelijke knutselplannen, verhoogde taksen, boetes. In alle gevallen is het de Brusselse bevolking en de arbeidsklasse die de kosten ervan draagt. Die twintig jaar van regeringen onder Picqué illustreren uiteindelijk zeer goed het proces van verburgelijking van de sociaaldemocratie.
Tegelijkertijd heeft de olijfboomregering toegestaan dat de bevoorrechte banden tussen de vakbondsleiding en de traditionele regeringspartijen volop konden spelen, om op die manier een veralgemeende beweging te vermijden ondanks de druk aan de basis. De retoriek van de syndicale leiders, die er een was om iedere eis te verbinden aan het verwerven van een herfinanciering van het gewest, is een uitdrukking geweest van deze banden. Zoals dat werd uitgelegd in het kader van de arbeidsomstandigheden van de regionale en lokale ambtenaren, was deze retoriek zeer geliefd terwijl vandaag blijkt dat de herfinanciering niet wordt gebruikt om de verworvenheden te verbeteren, noch om de tendens tegen te gaan van de toename van de tekorten. Het breken van de banden met de traditionele partijen en een nieuwe massapartij die de belangen van de arbeiders verdedigt, is noodzakelijk.
De toenemende ongelijkheid die voortvloeit uit de tekorten wordt geilustreerd door de evolutie van de inkomsten van de 10% rijksten in Brussel tegenover de evolutie van de inkomsten van de 10% armsten, en dat tussen 1985 en 2007. Terwijl de inkomsten van de 10% rijksten verdubbeld zijn 1985, zijn de inkomsten voor de 10% armsten gehalveerd. Deze grafiek houdt niet eens rekening met de crisis en de effecten ervan in de laatste 5 jaar. Deze “sociale breuklijn” is een illustratie van het resultaat van 20 jaar regeringen o.l.v. Picqué.
Conclusie
Zoals de recente massabewegingen in Turkijen rond het Taksimplein en in Brazilië tijdens de FIFA Confederations Cup hebben geïllustreerd, kan een stadspolitiek die prestige voor een minderheid combineert met tekorten voor een meerderheid het effect hebben van een vonk die de woede doet ontbranden en het startpunt vormt van het in vraag stellen van het hele systeem. Het type van strijd zoals dat van de gemeentelijke arbeiders in Ath en recenter nog in Sint-Niklaas, die de steun van de bevolking hebben gemobiliseerd tegen het afstoten van vuilnisophaling, kan zich op termijn ook in de Brusselse gemeente ontwikkelen.
De arbeiders van Net Brussel of zij van de Horta-site hebben al aangetoont dat ze in actie kunnen gaan. De gemeentelijke arbeiders in Sint-Gillis hebben hun acties in de gemeente heropgestart, zoals met ket piket op 14 november vorig jaar. Ze legden toen uit dat ze opnieuw willen aansluiten bij de meerstrijdbare syndicale tradities. Met LSP en de campagne ‘Herover onze Gemeente’willen we de syndicalisten en de inwoners van Brussel begeleiden in dit proces op die plaatsen waar we over een inplanting beschikken.
Het vertrekpunt voor de begrotingen moet de noden van de bevolking zijn en niet te beperkte opgelegde middelen. De rijkdom bestaat immers in de samenleving, het moet gezocht worden daar waar het zich bevindt, zowel op het gemeentelijke als op het gewestelijke niveau. Een radicaal plan van massale openbare investeringen is noodzakelijk om op massale schaal sociale woningen, scholen, creches, openbaar vervoer, kwaliteitsvolle verzorgsinstellingen, degelijke jobs en koopkracht te creëren.
Dit maakt het noodzakelijk een deficitair budget op te stellen. Een socialistische meerderheid zou in dat geval een massale campagne voeren in de gemeente of de stad, samen met de lokale en regionale ambtenaren, om een breed mobilisatieplan op te stellen die de nodige maatregelen ondersteunt en een dergelijk budget oplegt. Dat zou een front openen tegen de besparingsregering Di Rupo en zijn opvolger zoals het voorbeeld van de socialistische meerderheid en de inwoners van Liverpool in de jaren ’80 met hun strijd tegen Thatcher hebben aangetoond.
Dat radicale plan kan niet beperkt worden tot het gemeentelijke of gewestelijke niveau, maar moet verbonden worden aan de kwijtschelding van de schuld en aan de nationalisatie onder democratische arbeidscontrole van de banken, de energiesector en de andere sleutelsectoren van de economie en aan socialistische transformatie van de samenleving.
-
Stop het besparingsbeleid dat miljoenen mensen in armoede en onzekerheid stort!
Sinds het uitbreken van de crisis vijf jaar geleden zijn de werkenden en armen onophoudelijk gevraagd om voor een crisis te betalen waarvoor ze zelf niet verantwoordelijk zijn. De politici zijn niet in staat om een oplossing te bieden voor de crisis en maken de problemen enkel erger. Zodra het kan, gaan de kapitalisten gewoon verder met het speculeren en opvoeren van de recordwinsten. De concentratie van rijkdom en ongelijkheid neemt verder toe. De 0,5% rijksten bezitten 41% van alle rijkdom, terwijl de helft van de wereldbevolking in armoede leeft.
- “Europa wordt geconfronteerd met de ergste humanitaire crisis sinds 60 jaar” – Rode Kruis
- “Het besparingsbeleid dreigt nog eens 25 miljoen extra Europeanen in armoede onder te dompelen tegen 2025” – Oxfam
- “Een derde van de Brusselaars leeft onder de grens van het armoederisico” – Observatoire de la Santé et du Social
Doorbraak van echte socialisten in de VS, tegen de Big Business!
Massale werkloosheid is niet langer beperkt tot de neokoloniale wereld. Sinds het uiteenspatten van de zeepbel in de vastgoedsector verloren miljoenen Amerikaanse gezinnen hun woning. De mythe van de Amerikaanse droom werd doorprikt. Drie kwart van de nieuwe jobs zijn er in sectoren met lage lonen, 12% van de werkenden moet rondkomen met een miserabel loon. Het leidt ertoe dat 60% van de Amerikanen voorstander is van een nieuwe partij tegen de twee partijen van de Big Business, de Republikeinen van Bush en de Democraten van Obama.
De afgelopen weken zette Socialist Alternative, onze zusterorganisatie in de VS, historische resultaten neer bij de verkiezingen in Minneapolis en Seattle. Met de steun van verschillende vakbondsafdelingen is Kshama Sawant de eerste socialiste die in Seattle verkozen is sinds een eeuw. Ze haalde 50,6% van de stemmen. De resultaten tonen de steun voor de campagne #OccupyHomes tegen de uithuiszettingen door de banken en voor de campagne om een minimumloon van 15 dollar per uur in te voeren (tegenover 7,25 dollar vandaag). Het wijst tevens op een groeiende interesse in een socialistisch alternatief.
Debat op maandag 13 januari om 19u in de Pianofabriek, Fortstraat 35 te 1060 Brussel
Met als sprekers:
- Bart Vandersteene, woordvoerder LSP en actief in de campagne van Socialist Alternative in Seattle
- Panayota Maniou, Syriza, linkse coalitie in Griekenland
- Anja Deschoemacker, woordvoerder Gauches Communes
Besparingslawine stort Europa in algemene crisis
Europe kent een perspectief van algemene crisis die lange tijd kan duren. Overal schuiven de gevestigde partijen de verliezen van de banken en grote bedrijven af op de kap van de gemeenschap. Ze voeren een barbaars besparingsbeleid dat een einde maakt aan sociale verworvenheden en dat de levensstandaard naar beneden trekt. Nu al leven 120 miljoen Europeanen op of onder de armoedegrens. Het aantal fabriekssluitingen en herstructureringen stapelt zich ondertussen verder op. In de eurozone zit 12,2% zonder werk, het aantal werklozen nam op een jaar tijd met een miljoen toe!
De Griekse arbeiders toonden dat ze het verzet willen aangaan, ze deden dat met 31 algemene stakingen op drie jaar tijd. Velen hopen dat een overwinning van de linkse partij Syriza kan leiden tot een nieuwe linkse regering. Om het potentieel te maximaliseren en het besparingsbeleid effectief te stoppen, moeten de arbeiders collectief een oplopend actieplan opmaken, waarbij ook het wapen van de algemene staking op nationaal en Europees niveau wordt boven gehaald. Er is ook nood aan politieke instrumenten die aangepast zijn aan de ontwikkelingen.
Politici pakken werkenden en armen aan, niet de armoede
In Brussel leeft 28,2% van de bevolking onder de armoedegrens. Voor alleenstaande ouders met kinderen, is de situatie nog erger. In die groep leeft 38,5% in armoede. Tegelijk zijn er studies over het vermogen in België die aangeven dat de 10% rijksten maar liefst 44% van de rijkdom bezitten… wat ongeveer evenveel is als de 90% anderen. Hoe is dat mogelijk? Het volstaat om te kijken naar de winsten van de grote bedrijven om te begrijpen dat het om een georganiseerde diefstal gaat. Vorig jaar maakten de 50 grootste bedrijven van het land samen ongeveer 30 miljard euro winst. Daarop betaalden ze amper belastingen aan een gemiddeld tarief van 2,65%… Eén zaak staat vast: het patronaat en de regering Di Rupo zijn vastberaden om ons te laten opdraaien voor de crisis door de aanval verder te voeren op onze arbeidsvoorwaarden, lonen, uitkeringen, pensioenen en levensomstandigheden.
Het beleid van de Brusselse regering van Picqué-Vervoort (PS, CDH, Ecolo) en van de gemeenten is erop gericht om de armen uit de steden te verjagen. Er wordt geen antwoord geboden op de behoeften inzake werk, huisvesting, onderwijs en andere diensten door er de nodige publieke middelen voor te voorzien. Er wordt integendeel steeds meer uitgegeven aan prestigeprojecten om beter begoede lagen aan te trekken. De recente uitwijzing van de bezetters van het Gèsu-klooster in Sint-Joost-Ten-Node door Emir Kir (PS) is een zoveelste stap in die richting.
Een socialistisch alternatief op het besparingsbeleid
Nooit voorheen in de geschiedenis was er zoveel rijkdom. Het probleem is dat die rijkdom niet wordt aangewend om het welzijn in de samenleving te ontwikkeling. De rijkdom bevindt zich in de zakken van een kleine minderheid van de bevolking die enkel geïnteresseerd is in steeds meer winsten en dat bekomt door de uitbuiting op te drijven.
Wij stellen daartegenover dat de verschillende begrotingen moeten vertrekken van de behoeften van de bevolking en niet van de bewust beperkte middelen. Er zijn middelen genoeg aanwezig in de samenleving. Een radicaal plan van massale publieke investeringen is nodig om te voorzien in degelijke huisvesting, werk en diensten voor iedereen. Dat is mogelijk indien de schulden niet langer afbetaald worden (de intresten op die schulden lopen op tot meer dan 10 miljard euro per jaar!) en door de nationalisatie van de banken en de sleutelsectoren van de economie onder democratische controle van de gemeenschap.
Stop de tariefverhogingen bij de MIVB
Eén rit kost binnenkort 2,10 euro en een tienrittenkaart 14 euro!
1 februari om 14u aan Place Albert: protestactie voor gratis en degelijk openbaar vervoer
Na de afschaffing van het gratis openbaar vervoer voor 65-plussers, het verdwijnen van de jongerenabonnementen voor -25-jarigen (waardoor 8.000 jongeren geraakt worden) en de verhoging van de sociale tarieven, komt er nu opnieuw een tariefverhoging bij de MIVB met een gemiddelde stijging van 2,5%. De MIVB stelde eerder letterlijk dat het de klanten wil uitmelken! Dat leidde tot unanieme veroordelen van de politici, maar die hadden het enkel over de vorm en niet over de kern van de kwestie. Zoals elk jaar stemden ze in het Brusselse parlement gewoon voor een zoveelste verhoging van de tarieven.
Op het begin van hun mandaat verklaarden PS, CDH en Ecolo nochtans dat ze voorstander waren van gratis openbaar vervoer in Brussel. Ze beslisten echter meteen om poorten te plaatsen aan de uitgang van de metro, in station Albert werd dit getest. Voor de installatie hiervan werd zowat 43 miljoen euro uitgetrokken. Dat gaat natuurlijk regelrecht in tegen de belofte van gratis vervoer. Onder de twee laatste legislaturen van Picqué stegen de tarieven ongeveer dubbel zo snel als de inflatie. De Brusselse regering voerde tegelijk voor 46 miljoen euro besparingen bij de MIVB door waarbij ook de arbeidsvoorwaarden en lonen onder vuur lagen.
Er is een massale publieke herfinanciering nodig en een controle van het personeel en de reizigers om tot een gratis en kwaliteitsvolle dienst te komen die tevens een antwoord biedt op de problemen van de files en de vervuiling.
De nieuwe tarieven gaan in op 1 februari. Dat is waarom we op zaterdag 1 februari met de campagne ‘Reprenons Nos Communes’ een protestactie organiseren. We verzamelen om 14u aan het station Albert om te protesteren tegen de besparingen van de regering Picqué-Vervoort bij de MIVB.
Anja Deschoemacker, lijsttrekker van Gauches Communes dat 3,65% van de stemmen in Sint-Gillis haalde in 2012, verklaarde hierover vorig jaar in de media: “Er wordt ons gezegd dat het onmogelijk is. Er wordt voor 45 miljoen euro bij de MIVB bespaard, terwijl er tegelijk wordt geïnvesteerd in controlepoorten. Het gaat om een politieke beslissing. De regeringsverklaring van 2009 had het over gratis vervoer. Vandaag wordt daar niet meer over gesproken. Dit beleid gaat in tegen alle retoriek over ecologie, mobiliteit,…”. Le Soir van 2 februari 2012 voegde er aan toe: “LSP keert zich tegen de beslissingen van verschillende machtsniveaus. “Het is een andere manier voor deze regering om de factuur van de crisis en de schulden op de gewone burger af te wentelen. Dat gebeurt op federaal en regionaal vlak en na de verkiezingen ongetwijfeld ook op lokaal vlak…” (Le Soir 2 februari 2012)