Tag: Kris Peeters

  • Kris Peeters opgeofferd om CD&V in Antwerpen (en de rechtse coalitie) te redden?

    Foto: Liesbeth
    Foto: Liesbeth

    De zoektocht naar een lijsttrekker bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2018 in Antwerpen heeft CD&V bij Kris Peeters gebracht. De minister van werk moet hiervoor nog verhuizen vanuit Puurs. Er wacht hem een ondankbare taak: CD&V overeind houden in Antwerpen.

    Door Geert Cool

    De voorbije jaren is de steun voor zowel CD&V als Open Vld in Antwerpen bijzonder diep weggezakt. Bij de laatste gemeenteraadsverkiezingen kon Annemie Turtelboom als binnengehaalde lijsttrekker voor Open Vld de meubels niet redden. Naast haar eigen zitje was er slechts één partijgenoot verkozen. CD&V moest de wagon aan het karretje van SP.a hangen om een groter aantal verkozenen te bekomen.

    In verschillende districten waar CD&V in 2012 wel afzonderlijk opkwam, was het resultaat niet bepaald positief. Nergens werd de kaap van de 10% overschreden, in sommige districten haalde de partij nog amper 5%. Een kartel vormen zoals in 2012 met SP.a of zoals in 2008 met N-VA zit er voor 2018 niet in. Gedoodverfd kopstuk Philip Heylen koos bovendien het zekere voor het onzekere en trekt naar de private sector. Als CD&V niet helemaal kopje onder wil gaan in de Antwerpse gemeenteraadsverkiezingen was er een ingreep nodig. Zoals de eerdere ervaring van Annemie Turtelboom aantoonde, is de kans op succes echter beperkt. De internationale tendens van het verdwijnen van het politieke centrum is al langer zichtbaar in de Antwerpse kiesresultaten en het is weinig waarschijnlijk dat Peeters die tendens zal kunnen keren.

    Een tussentijdse peiling na drie jaar gemeentebestuur in 2015 gaf CD&V 7,4% waardoor het twee van de huidige vijf zetels zou verliezen. Open VLD haalde in deze peiling 7,1% waardoor het een zetel zou winnen. Problematisch voor N-VA is dat het met 34,4% en 21 zetels (twee minder) met de zes zetels van CD&V en Open Vld niet langer aan een meerderheid zou komen: 27 van de 55 zetels tegenover 30 vandaag. Het model voor de rechtse regering op federaal en Vlaams niveau zou volgens deze peiling dus ook in het eigen bastion zijn meerderheid verliezen. Niet alleen CD&V heeft een Antwerps probleem, ook De Wever en de N-VA hebben er één.

    De komst van Kris Peeters wordt in de media voorgesteld als een uitdaging voor Bart De Wever waarbij de strijd tussen Peeters en De Wever nu ook openlijk in Antwerpen zal gevoerd worden. Ongetwijfeld zijn er spanningen, maar beide partijen vormen wel samen een meerderheid in zowel de federale als de Vlaamse regering en ook op Antwerps niveau. Indien de rechtse coalitie in Antwerpen in 2018 zijn meerderheid verliest, zal dit gevolgen hebben voor de regeringsvormingen in 2019. Indien De Wever burgemeester wil blijven, zou hij wel eens Kris Peeters nodig kunnen hebben. De enige andere optie lijkt een atypische coalitie van N-VA en Groen (volgens de peiling van 2015 goed voor een meerderheid van 30 zetels) naar het voorbeeld van de lokale coalitie in Deurne. Of Groen bereid zal zijn om een jaar voor de parlementsverkiezingen Wouter Van Besien en voorzitter Almaci in zo’n coalitie te sturen, is echter betwijfelbaar.

    De transfer van Kris Peeters naar Antwerpen is vooral voor Peeters zelf een risico: de voorstelling van de campagne als een strijd tussen De Wever en Peeters start met een achterstand van 27% voor Peeters op basis van de peiling uit 2015, ‘scoren’ wordt dus moeilijk. Als lijsttrekker wordt Peeters kandidaat-schepen in een volgende coalitie, maar CD&V heeft een cumulverbod voor schepenen in een grote stad als Antwerpen. Hierdoor is niet alleen een ministerpost onmogelijk, maar zelfs een zitje in het parlement kan niet meer. Van minister naar schepen van een wel erg kleine CD&V-fractie in Antwerpen, is niet bepaald een promotie. Het lijkt eerder op een wanhoopsdaad.

    De linkerzijde mag geen illusies hebben in de komst van Peeters. De fabel van Peeters als ‘sociaal gezicht’ in de rechtse regering is al meermaals doorprikt. Volgens de peiling van 2015 komt een grote ‘centrumcoalitie’ van SP.a, Groen, CD&V en Open Vld niet aan een meerderheid (26 zetels). Bovendien zou een dergelijke coalitie geen fundamentele breuk met het huidige beleid betekenen. Een ‘linkse’ coalitie van SP.a, Groen en PVDA zou zowel CD&V als Open Vld nodig hebben om aan een meerderheid te komen. We hopen dat de PVDA zich niet geroepen zal voelen om een dergelijke centrumcoalitie te ondersteunen en evenmin zal meestappen in de wel erg louter gepersonaliseerde publiciteitscampagne die de gemeenteraadsverkiezingen dreigt te worden.

    Er zijn heel veel inhoudelijke noden en behoeften die centraal moeten staan: het nijpende tekort aan betaalbare huisvesting, de mobiliteitsproblemen die tot stilstand leiden, het gebrek aan werk voor jongeren, het verzet tegen de vermarkting van het sociaal werk, … bovenop het ongenoegen als gevolg van het besparingsbeleid op alle andere niveaus. Een campagne rond dergelijke thema’s met offensieve eisen voor massale publieke investeringen is nodig. LSP wil dat versterken waarbij we het meteen koppelen aan de noodzaak van maatschappijverandering en concrete stappen in de opbouw van krachtsverhoudingen op straat om tot dergelijke verandering te komen.

    De Antwerpse gemeenteraadsverkiezingen van 2018 worden interessant op verschillende vlakken. Maar ondertussen zijn er dringende kwesties die niet op die verkiezingen kunnen wachten. De strijd rond de vermarkting van het sociaal werk, de mobiliteitsknoop, de oprukkende repressie om de sociale problemen toe te dekken, … moet nu opgedreven worden.

  • Beperkte meerwaardebelasting kan asociaal beleid niet recht trekken

    Foto: Liesbeth
    Foto: Liesbeth

    CD&V zit in een lastig parket: de neoliberalen in de regering lijken door hun onderling opbod steeds verder te radicaliseren terwijl een groot en groeiend deel van de bevolking daar niets van moet weten. De regeringspartijen verliezen in de peilingen, maar elk voorstel van CD&V om minstens de schijn van een evenwichtig besparingsbeleid hoog te houden, wordt op arrogante wijze afgeblokt. Wellicht leidt het niet tot de val van Michel 1, maar het wijst wel op problemen voor de vorming van een regering-Michel 2.

    Het filmfestival in Gent draait op volle toeren, maar ook in de Brusselse Wetstraat lijken er acteurs aan het werk. De inzet: het eigen profiel in de media wat bijsturen of aanscherpen, bij zowel CD&V als Open VLD aangevuld met een portie wanhoop wegens rampzalige opiniepeilingen. Over de kern van het beleid zijn ze het immers allemaal eens: cadeaus aan de grote bedrijven (eventueel aangevuld met de kleine bedrijven) moeten ruimte voor investeringen en jobs creëren waarop de economie kan aantrekken. Zelfs oppositiepartijen als SP.a en Groen gaan een heel eind mee in die richting. In Ter Zake kroop Calvo (Groen) bijna op de schoot van Marc Coucke en diens liberale argumenten. In De Tijd bracht Crombez (SP.a) zijn ‘alternatief’ dat eveneens uit lastenverlagingen bestond. Bij zoveel eensgezindheid, ondanks het evidente falen van deze in essentie neoliberale dogma’s, kan de discussie verlegd worden naar symbolische maatregelen en imagodiscussies.

    Het voorstel van CD&V voor een meerwaardebelasting is een symbolisch voorstel in de zin dat het om een beperkte maatregel gaat die, zoals het voorbeeld van de speculatietaks aangaf, heel veel achterpoortjes openlaat om eraan te ontsnappen. De speculatietaks dreigt afgeschaft te worden nu blijkt dat deze maatregel om de rijken te laten bijdragen de overheid via een lagere beurstaks meer kost dan opbrengt… (anders gezegd: de rijken meer oplevert dan kost). Dergelijke maatregelen dienen blijkbaar vooral voor de aankondiging ervan en de bijhorende ‘perceptie,’ maar de rijken echt raken doen ze niet. Daarvoor zijn er teveel uitwegen en ontbreekt het aan een opening van de boekhouding, een vermogenskadaster en een stok achter de deur om het ontduiken van die maatregelen te stoppen.

    Het voorstel van CD&V is om meerwaarde op aandelen te belasten tegen 7,5% voor zover er per persoon op 10 jaar tijd meer dan 50.000 euro winst geboekt is. Het tarief stijgt tot 30% indien aandelen binnen het jaar verkocht worden. Volgens Rutten (Open VLD) zou dit de middenklasse raken, zoals gepensioneerden die hun groepsverzekering in aandelen omzetten. Het maakt meteen duidelijk dat Rutten meer mensen kent onder de 15% Belgische gezinnen die aandelen bezitten (waarvan slechts een minderheid meer dan 5.000 euro winst per jaar boekt) dan onder de 15% Belgische gezinnen die onder de armoedegrens leven.

    Met dit voorstel wordt geen ernstige bijdrage van de superrijken gevraagd, het komt nog niet in de buurt van een vermogensbelasting. Tegelijk is de regering van plan om erg hard toe te slaan in de gezondheidszorg. Dat ondermijnt onze levensstandaard verder of dacht iemand dat bijna 1 miljard euro besparingen niet gevoeld worden door de overgrote meerderheid van de bevolking die wel eens beroep doet op die gezondheidszorg en dat 600 miljoen besparen op de overheid kan zonder dat er gevolgen aan verbonden zijn? Er zijn ook nog de maatregelen die eerder genomen zijn (hogere pensioenleeftijd, indexsprong, ….) en nu wil de regering daarbovenop de flexibiliteit opvoeren (terwijl we nu al zo flexibel zijn dat jongeren steeds meer genoodzaakt zijn om vier vijfde te werken of beter gezegd: voltijds werken voor een vier vijfde loon) en de discussie starten over de berekening van de ‘loonhandicap’ om een stijging van de lonen te vermijden. Tegenover die horrorcatalogus volstaat geen zoethoudertje.

    Het mag dan al een beperkt voorstel zijn, voor Open VLD is een meerwaardebelasting op aandelen onaanvaardbaar. Alexander De Croo vertelde doodleuk dat de opstelling van CD&V hem overkomt alsof de PS in de regering zit. In liberale kringen is dat zowat het ergste verwijt dat er is. De arrogante wijze waarop CD&V afgeblokt wordt, ook al slikte die partij alle andere maatregelen en haalde Kris Peeters nog uit naar de vakbonden die niet zullen betrokken worden bij de aanpassing van de wet van 1996 over de loonvorming in vergelijking met de buurlanden, wijst op een neoliberaal opbod. Zal die radicalisering onder de Vlaamse Thatchers zo ver gaan dat het na volgende verkiezingen onmogelijk wordt om nog partners te vinden? Alleen komen ze immers niet langer aan een Vlaamse meerderheid en langs Franstalige kant was de steun voor de regering al van bij het begin problematisch aangezien enkel MR, een partij van ongeveer 25%, deelneemt.

    De neoliberale recepten falen en leiden tot grotere tekorten. Dat blijkt uit alle cijfers en vooral uit de levensstandaard van de overgrote meerderheid van de bevolking. Het volstaat niet om dit gewoon vast te stellen, het zal erop aankomen om het verzet tegen de rechtse regering verder te zetten waarbij de strijd niet halfslachtig maar goed voorbereid wordt gevoerd. Het potentieel zagen we bij zowat alle vakbondsacties van de afgelopen maanden en jaren, ook de laatste betoging eind september was weer groter dan verwacht. Het ongenoegen is groot, elke vonk kan tot een nieuwe explosie leiden. Dit organiseren is de uitdaging en vereist ook een politiek programma zodat we het debat niet aan het rechtse opbod overlaten.

    De eis van een vermogensbelasting of miljonairstaks is daar een onderdeel van. Maar dit vereist volledige opheffing van het bankgeheim, een sluitend vermogenskadaster en de mogelijkheid om te onteigenen. Gezien hun gewicht in de maatschappij zou het absurd zijn daar niet meteen de nationalisatie van de financiële sector en de grote bedrijven onder democratische controle en beheer van de werkende bevolking aan te koppelen. Dan pas zou een miljonairstaks zijn reële betekenis krijgen: niet als illusie voor een sociaal beheerd kapitalisme, maar als overgangsmaatregel in het kader van de socialistische omvorming van de maatschappij.

  • Eeuwige loonstop en meer flexibiliteit, maar toch wil patronaat meer. Peeters’ plannen stoppen met massaprotest

    Betoging tegen de antisociale regering. Foto: MediActivista
    Betoging tegen de antisociale regering. Foto: MediActivista

    In volle vakantieperiode kwam minister Kris Peeters met wetsvoorstellen rond ‘Werkbaar wendbaar werk’ en de loonontwikkeling. Kort samengevat komt het neer op wat we al wisten: het opvoeren van de flexibiliteit voor werknemers die inzetbaar moeten zijn wanneer het de werkgevers uitkomt. En Peeters heeft meteen ook een bedanking klaar voor die extra flexibiliteit van de werkenden: een eeuwige loonstop. Stank voor dank dus. Deze asociale voorstellen gaan voor zowel de liberalen in de regering (zowel van Open VLD als N-VA) als hun bazen bij de werkgeversfederaties niet ver genoeg. Op hun inhaligheid staan geen grenzen.

    Horrorcatalogus in wetsontwerpen gegoten

    Het zelfverklaarde ‘sociaal gezicht’ van de regering maakte zijn voorstellen onverwacht bekend op een ogenblik dat er geen sociaal overleg mogelijk is wegens de vakantie. Overleg hierover is ook niet meteen de bedoeling, de voorstellen zijn te nemen of te laten.

    Peeters wil zijn voorstellen op snel tempo doorvoeren, nog voor de onderhandelingen over een volgend Interprofessionaal Akkoord (IPA). Zo’n IPA bepaalt de loonnorm voor de komende twee jaar en wordt normaal gezien in het najaar besproken. De opgedreven flexibiliteit wil hij grotendeels vanaf 1 januari 2017 doorvoeren.

    Met de voorstellen van Peeters worden IPA-onderhandelingen een lege doos, behalve de indexering van de lonen zit er niets in. Aanpassingen van de lonen aan de index en baremieke verhogingen uit de voorbije periode van twee jaar worden immers meegerekend in de becijfering van de loonmarge. Verschillende cadeaus aan de werkgevers worden daarentegen niet meegerekend in het bepalen van de ‘loonhandicap’, onder meer de lastenverlagingen voor ploegenarbeid. Sectoren of bedrijven die toch hoger willen gaan, krijgen zware sancties. Anders geformuleerd: de fictief opgestelde loonsvergelijking met de buurlanden (fictief want verschillende elementen zoals de lastenverlaging voor ploegenarbeid worden niet meegerekend) wordt gebruikt om een eeuwige loonstop op te leggen waarbij de index een steeds dwingendere maximumgrens wordt. Dit betekent dat de reële koopkracht niet kan stijgen, de lonen volgens in het beste geval de stijgende prijzen. Volgt straks in het kader van de begrotingsbesprekingen nog een voorstel tot tweede indexsprong?

    Het wetsontwerp inzake flexibiliteit van de werknemers voorziet in de annualisering van de arbeidstijd vanaf 1 januari 2017. Dit is de afschaffing van de 38-urenweek met een flexibele invulling van de wekelijkse arbeidstijd. Alleen voorziet Peeters bepaalde voorwaarden met een beperkte vergoeding voor elk uur boven de 40 uur per week. De werkgevers vinden dat onaanvaardbaar. Ze willen de cadeaus zonder enige voorwaarden.

    Vanaf 1 januari zou de dagelijkse arbeidsduur kunnen opgetrokken worden tot 9 uur en de wekelijkse tot 45 uur. Het aantal ‘vrijwillige’ overuren (lees: overuren zonder overloon) zou maximum 100 uur per jaar bedragen. Anders gezegd: de gemiddelde arbeidstijd per week kan opgetrokken worden van 38 tot 40 uur per week. En dit kan nadien verder uitgebreid worden. In sectoren kan de arbeidstijd opgetrokken worden tot 11 uur per dag of 50 uur per week. Bij gebrek aan een akkoord in de sector, kan het op bedrijfsniveau doorgevoerd worden. De referentieperiode voor de berekening van de gemiddelde wekelijkse arbeidstijd kan onder bepaalde voorwaarden uitgebreid worden van 1 tot 6 jaar.

    Verder blijft er het voorstel van een interimcontracten van onbepaalde tijd zodat interimkantoren hun personeel als dagloners kunnen inzetten. Bij deeltijdse arbeid moeten de uurroosters vijf dagen op voorhand bekend gemaakt worden, maar via een sectorovereenkomst kan dit naar minstens 1 werkdag herleid worden. Dan weet je dus pas een dag op voorhand wanneer je moet werken. Het combineren van twee deeltijdse jobs wordt hierdoor onmogelijk.

    Kortom, Peeters heeft de horrorcatalogus waartegen al maandenlang actie gevoerd werd nu in wetsvoorstellen gegoten.

    Zwakheid langs onze kant leidt tot agressie van de overkant!

    Voor de werkgevers gaat het allemaal niet ver genoeg. “Er verandert immers niets aan de automatische koppeling van de lonen aan de index,” aldus Hans Maertens van VOKA. Voor de werkgevers moet ook de indexering van de lonen weg, zodat hardere aanvallen op onze levensstandaard mogelijk worden.

    Dat er voorwaarden aan de flexibiliteit worden gekoppeld, vinden de liberale regeringspartners onaanvaardbaar. Zuhal Demir (N-VA) sprak over een “lege doos”, haar Thatcheriaanse collega Egbert Lachaert (Open VLD) wil dat Peeters volledig opnieuw begint van een wit blad.

    Wellicht hopen de werkgevers en hun politieke marionetten op verregaandere maatregelen. Ook de krant De Tijd hoopt op meer, in een edito stelt Bart Haeck: “We moeten hopen dat er in de tweede helft van de regeerperiode een tempoversnelling komt.” Er wordt al uitgekeken naar een verlaging van de vennootschapsbelasting en nieuwe besparingsmaatregelen voor 2,4 miljard euro de komende maanden.

    Elke onduidelijkheid langs onze kant wordt meteen gevolgd door agressie van de overkant. Het ontbreken van een strategie om het actieplan na de zomer – met een betoging op 29 september en staking op 7 oktober – nu al voor te bereiden met een informatiecampagne die zich overigens niet tot de werkvloer moet beperken, maakt dat het publieke debat over de voorstellen grotendeels beperkt blijft tot de asociale voorstellen van Peeters versus de nog asocialere eisen van zijn collega-Thatcherianen.

    Het ontbreken van een zomerse informatiecampagne is een uitdrukking van het feit dat het actieplan van bovenaf werd aangekondigd zonder dit van onderuit op te bouwen, te bespreken en te beslissen. Inzetten op personeelsvergaderingen om de verdere acties en de eisen te bespreken en uit te werken, is noodzakelijk om op elk ogenblik te kunnen reageren op aanvallen. Deze regering staat voor een confrontatiemodel, ons antwoord moet daaraan aangepast zijn. We moeten ons verzet ernstig organiseren, de betoging van 29 september en de staking van 7 oktober moeten we nu al voorbereiden.

    Onze arbeid zorgt voor hun recordwinsten, maar we krijgen stank voor dank!

    Volgens de neoliberale politici en de werkgevers is er geen alternatief: de ‘loonkost’ moet naar beneden zodat ‘wij’ concurrentieel zijn met de buurlanden. Wat ze eigenlijk bedoelen is dat de winsten zo hoog mogelijk moeten zijn zodat hun dividenden hoger zijn dan die van concurrenten.

    Vorig jaar boekten alle Bel20 bedrijven samen een nettowinst van 17,7 miljard, waarvan meteen 9,9 miljard (+7%) werd weggeschonken aan de aandeelhouders. Het gemiddelde loon van de CEO’s ervan steeg vorig jaar met 20%! ‘Concurrentieel zijn’ betekent voor ons dat we zo weinig mogelijk moeten verdienen, voor hen betekent het zoveel mogelijk opstrijken.

    Al wat de grote aandeelhouders aan dividenden verdienen, is het resultaat van onze arbeid. In België zijn de werknemers gemiddeld productiever dan in de buurlanden, maar daar wordt uiteraard geen rekening mee gehouden in berekeningen van ‘loonhandicaps’. De berekening wordt beperkt tot die elementen die een pleidooi voor ‘loonmatiging’ onderbouwen. De lonen volgen de productiviteitsgroei niet. Dit draagt bij tot de steeds groter wordende kloof tussen arm en rijk.

    De ongelijkheid leidt tot wantoestanden zoals we zagen bij de Panama Papers, LuxLeaks, SwissLeaks, … De snelheid waarmee de onthullingen over belastingparadijzen elkaar opvolgen, heeft vooral te maken met de omvang van die belastingontduikingen. Topmanagers worden steeds meer betaald om dit systeem in goede banen te leiden. Ze verdienen daarom steeds meer: in de VS ging het loon van een topmanager van 20 keer een gemiddeld loon in 1973 tot 257 keer zo’n loon in 2007.

    Verzet nodig!

    De maatregelen die Peeters nu voorstelt en de besparingen die na de zomer zullen volgen om 2,4 miljard euro te vinden voor de begroting van volgend jaar, moeten doeltreffend beantwoord worden. We mogen ons niet laten paaien met kleine ‘toegevingen’ van Peeters, zoals de beperking van telewerk tijdens stakingen. Die ‘toegevingen’ hebben vooral tot doel om het ‘debat’ te beperken tot de marge die er is tussen ‘heel hard inhakken op onze arbeidsvoorwaarden’ en ‘nog harder gaan.’ Nadat de marge voor debat daartoe beperkt is, wordt een breed ‘democratisch’ debat toegelaten. Uiteraard is dat onaanvaardbaar, we moeten vertrekken van wat nodig is voor de meerderheid van de bevolking.

    Stabiele jobs met degelijke lonen; leefbare uitkeringen; massale publieke investeringen in infrastructuur, onderwijs en gezondheidszorg; … zijn slechts enkele van de zaken die vereist zijn om een leefbaar leven te leiden. Dit botst meteen op hun winsthonger en het maakt dat zelfs beperkte hervormingen in het voordeel van de meerderheid van de bevolking meteen botsen op de beperkingen van het kapitalisme. LSP verdedigt een programma van socialistische breuk met het besparingsbeleid en het hele systeem.

  • Tax shift maakt einde aan laatste hoop in CD&V

    ACV moet klaar staan voor de strijd

    acvbetoogtDe tax shift kwam hard aan. In plaats van de grote vermogens en superrijken meer te laten betalen, werd het een nieuwe aanval op onze levensstandaard. We spraken met LBC-secretaris Tina De Greef over de tax shift en de acties dit najaar.

    Interview door Anja Deschoemacker

    De tax shift van deze zomer toont dat er niets te verwachten valt van de CD&V. Hoe wordt hierop in het ACV gereageerd?

    Tina: “Verschillende figuren uit ACV-middens hebben zich negatief uitgesproken over de taxshift zoals ze werd beslist door de regering. Beweging.net-voorzitter Patrick Develtere stelde: “De grote vermogens ontspringen de dans, alweer. Wie (…) een echte taxshift van arbeid naar vermogens had verwacht, is eraan voor de moeite.” De CNE rekende uit dat de sociale zekerheid en de staat drie maal meer bijdragen dan het kapitaal. Zelfs oud-ACV-voorzitter Cortebeeck stelt dat de CD&V het verschil niet maakt. Oud-LBC-voorzitter Ferre Wyckmans stelde “we zijn nog meer bedrogen dan we al waren”. Als de betoging van 7 oktober niets oplevert, moet volgens hem hardere actie overwogen worden.

    “Nu moet alle nadruk liggen op de mobilisatie voor 7 oktober. Maar de lessen uit de vorige acties tegen deze regering moeten getrokken worden. Een betoging zal niet volstaan als zelfs de massale beweging van vorig jaar slechts een lege belofte opleverde. En we kunnen enkel op onze eigen kracht rekenen, de kracht van de georganiseerde arbeidersbeweging tegenover de regering en het patronaat.”

    Deze zomer was er de woordenwisseling tussen ACV-leidster Marie-Hélène Ska en ABVV-leider Marc Goblet. Goblet stelde onder meer: “Ze (de ACV-top) blijven maar geloven dat CD&V en Kris Peeters gaan kunnen wegen”.

    “Het actieplan van vorig jaar eindigde in een anticlimax, waarin de belofte van een voor de arbeiders gunstige tax shift die het kapitaal meer doet bijdragen centraal stond. Deze houding stootte op een historisch grote tegenstand binnen de ACV-rangen, waardoor het akkoord met de allerkleinste meerderheid mogelijk werd goedgekeurd. Bovendien werd daarbij benadrukt dat het akkoord niet inhield dat de strijd tegen de indexsprong en het besparingsbeleid werd gestopt.

    “In realiteit was er grote scepsis in de ACV-rangen over de steun aan/hoop in de rol die CD&V zou spelen. Dat de partij niet werd opgesomd in het lijstje van besparingspartijen in de slotspeech op het congres vonden velen gewoon belachelijk. Op het congres werd ook een poging van de nationale leiding tegengegaan om het instrument van de staking een minder belangrijke plaats te geven, een teken dat bij de basis minder geloof heerst in wat met overleg bereikt kan worden dan bij de leiding.

    “Zwakheid zet aan tot agressie. Wat ook de mening van de leiding moge zijn, er kan niet ontkend worden dat deze regering haar aanvallen op de arbeidersklasse en de vakbonden verder zet. Wat ze nu ook zou kunnen willen, de CD&V kan het karakter van deze regering niet wijzigen. Niet reageren, zal voor het ACV geen optie zijn. Een nieuw actieplan moet worden uitgewerkt en we mogen ons ditmaal niet laten afremmen door hoop op de ene of de andere regeringspartij.”

    En toch houdt men bij ACV en Beweging.net tot nu toe vast aan de relatie met CD&V.

    “Ik denk dat er gelijkenissen zijn in de discussie binnen het ACV over de CD&V en die binnen het ABVV en de PS. In het overlegsyndicalisme dat na de Tweede Wereldoorlog tot stand kwam, binnen een kader waarin het kapitaal wel verplicht was toegevingen te doen aan de arbeidersbeweging, kwam het de grote vakbonden goed uit steeds een gesprekspartner in de regering te hebben. De laatste 30 jaar staat dit steeds meer onder druk omdat de toegevingen steeds meer enkel van één kant, van de werkenden, moeten komen. In plaats van dat tegen te houden, hebben de staatsdragende partijen CD&V en PS zich daaraan aangepast. In plaats van garant te staan (tenminste in de perceptie) voor een belangenverdediging voor de werkenden, deden ze niets anders dan wat sociale begeleiding bieden in de achteruitgang van de positie van de werkenden. Dit begrip is steeds meer aan het doorsijpelen in de basis, zeker na de fantastische mobilisatie van vorig jaar en de vaststelling dat we ons niet alleen met een kluitje in het riet hebben laten sturen, maar dat we daar ook een bijkomende prijs voor moeten betalen in de vorm van steeds meer regeringsmaatregelen die ons treffen. We moeten ook vaststellen dat de rol naar buiten uit die de PS sinds 1987 heeft gespeeld als zijnde “de sociale oppositie binnen de regering” de CD&V minder goed afgaat.

    “Als de leiding van de grote vakbonden kan vasthouden aan een band met partijen als CD&V en PS, ondanks hun besparingspolitiek, dan is dat niet door de steun onder de basis voor die partijen, maar door het gebrek aan alternatief. Daar waar geloofwaardige alternatieven worden geboden, blijkt al zeer snel dat de band tussen de basis van de vakbonden en de partijen die officieel nog steeds verbonden zijn met de vakbonden nog slechts aan een zijden draadje hangt. Wat blijft er nog van PASOK over na de kansen die de opkomst van Syriza bood?

    “PS en in mindere mate CD&V hebben electorale steun bij de werkenden kunnen behouden vanuit het idee van “het minste kwaad”, stemmen voor hen gebeurde voornamelijk om “erger te vermijden”. Als we meer willen, moeten we ten eerste rekenen op onze eigen kracht, de mobilisatie van de arbeidersklasse. En daar moet het vandaag alle hens aan dek zijn. En ten tweede moet ook in België een nieuw politiek instrument worden uitgebouwd, een partij die vecht voor de belangen van de arbeidersklasse op dezelfde manier als deze regering vecht voor de belangen van het kapitaal: zonder scrupules. Die discussie moet door alle linkse militanten in alle vakbonden worden gevoerd. De komende beweging kan kansen bieden om daar ook concrete stappen in te zetten.”

  • Neen Kris Peeters, 23.000 uitgesloten werklozen geven regering geen ‘sociaal gezicht’

    Kris Peeters op een CD&V-meeting in april 2014: “Geloof ze niet als ze zeggen dat de afschaffing van de index dé oplossing is. Geloof ze niet als ze zeggen dat de beperking van de uitkeringen in de tijd de werkloosheid zal oplossen. Geloof ze niet als ze zeggen dat alles opgelost zal zijn als we de wachtuitkeringen afschaffen. Geloof ze niet. Want het enige wat die maatregelen doen, dat is mensen in de miserie duwen. Die maatregelen zorgen ervoor dat mensen mét een job toch koopkracht verliezen.” Wij houden Peeters aan zijn woorden en geloven hem vandaag inderdaad niet.

    Eerlijk gezegd hebben we wat medelijden met Kris Peeters die zich in een onmogelijke positie heeft gewrongen. In het asociale opbod van N-VA en andere liberalen kan zijn CD&V niet winnen en dus probeert de voormalige UNIZO-topman en voorganger van Karel Van Eetvelt zich op te werpen als het ‘sociale gezicht’ van de rechtse regering. Een onmogelijke opdracht waarbij Peeters telkens weer met zijn kop tegen de muur loopt.

    Eerst was er de tax shift die voor ‘evenwicht’ in het besparingsbeleid moest zorgen maar die uitdraaide op een nieuwe harde besparing en aanval op de werkenden en hun gezinnen. Deze tax shift doorprikte elke illusie dat het mogelijk is om deze regering een ‘sociaal gezicht’ toe te meten. De maatregelen dwingen de vakbonden om eensgezinder dan voorheen een ernstige mobilisatie op te starten naar wat een hete herfst kan en moet worden.

    En dan was er nu de poging van Peeters om ook eens ‘goed nieuws’ te brengen. Het aantal werklozen in ons land is gedaald, schreeuwde hij van alle daken. En dat was mee het gevolg van een begin van economisch herstel. Vrij vertaald: ‘het besparingsbeleid is hard, maar het werkt en leidt tot nieuwe groei’. Nog anders vertaald: ‘ik weet dat de maatregelen pijn doen, maar het einde van de tunnel is in zicht.’

    Er zijn verschillende methoden om het aantal werklozen te laten dalen. De meest voor de hand liggende is zorgen dat er meer werk is. Als dat niet lukt, kunnen ook de criteria aangepast worden waardoor er minder mensen officieel werkloos zijn. De uitsluiting van mensen met een inschakelingsuitkering, de vroegere wachtuitkering, bijvoorbeeld gebeurt op basis van een maatregel van de vorige regering. Die beperkte de inschakelingsuitkering in de tijd, een opstap naar een veralgemening van de beperking van uitkeringen in de tijd.

    Er waren in juni 2015 ruim 54.000 vergoede werklozen minder dan in juni 2014. In de eerste zeven maanden van dit jaar waren er gemiddeld 430.081 vergoede werklozen of ruim 28.000 minder dan in dezelfde periode vorig jaar. De voornaamste reden voor deze daling moet niet bij economisch herstel gezocht worden, maar wel bij de uitsluiting van ruim 23.000 werklozen die hun inschakelingsuitkering verloren omdat deze in de tijd beperkt werd.

    Het aantal niet-werkende werkzoekenden is op jaarbasis niet afgenomen, enkel het aantal vergoede werklozen is afgenomen. Dit betekent dat minder werkzoekenden een uitkering krijgen. Het aantal niet-werkende werkzoekenden bedroeg in juni 554.324 volgens cijfers van de RVA. Met de ruim 23.000 mensen die hun inschakelingsuitkering verloren, is er een stijging van het aantal niet-werkende werkzoekenden in vergelijking met een jaar geleden aldus het ABVV (zie persbericht). Bijna 600.000 mensen zitten zonder werk. In plaats van werk te creëren, worden de statistieken opgekuist. Dalende cijfers als gevolg van uitsluitingen en ellende voor de uitgeslotenen voorstellen als het ‘sociaal gezicht’ van de regering bevestigt enkel dat deze regering geen sociaal gezicht heeft. Werklozen dieper in de ellende duwen, is geen hoopgevend signaal van groei.

    Het is cynisch dat minister Kris Peeters deze cijfers vandaag gebruikt om te zeggen dat het besparingsbeleid werkt. “Deze daling is een hoopgevend signaal dat we niet alleen in de cijfers, maar ook in de realiteit de crisis stilaan achter ons laten”, verklaarde hij. Misschien moet het ‘sociaal gezicht’ van de regering van rijken dat eens uitleggen aan de 23.000 mensen die hun inschakelingsuitkering verloren? Of aan de bijna 50.000 jongeren die afhankelijk zijn van een leefloon? Of aan het groeiend aantal werkzoekenden dat gesanctioneerd wordt door de strengere regels inzake beschikbaarheid? In 2014 waren er meer dan 50.000 werkzoekenden die op die manier hun uitkering verloren.

    De wanhopige communicatie van Peeters en co zal het groeiende ongenoegen onder brede lagen van de bevolking niet stoppen. Een ernstige mobilisatie naar de grote betoging van 7 oktober, liefst voorafgegaan door militantenbijeenkomsten om de mobilisatie en informatiecampagne voor te bereiden, kan het begin vormen van een nieuw actieplan waarmee de vakbonden ook andere groepen in de samenleving meetrekken. Dit actieplan moet gericht zijn op de val van deze regering van rijken en van het volledige besparingsbeleid. Dat zou pas een hoopgevend signaal zijn voor de honderdduizenden werkenden die hun levensstandaard zien dalen of de tienduizenden werklozen die hun uitkering verliezen.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop