Your cart is currently empty!
Tag: Islamitische Staat
-
“Oorlog zonder grenzen”: oorlogspolitiek leidt wereldwijd tot meer geweld en terreur
100 jaar geleden, in 1916, verdeelden gezanten van Frankrijk en Groot-Brittannië het Midden-Oosten onder elkaar. Frankrijk kreeg het huidige Syrië en Libanon, Groot-Brittannië kreeg Irak. Het geheime akkoord creëerde een nieuwe grens die tot op vandaag naar de twee gezanten van 1916 wordt genoemd: Sykes-Picot. Na ruim 100 jaar van koloniaal en semi-koloniaal bewind met bloedige interventies en steun aan dubieuze dictaturen, is het niet verwonderlijk dat er weinig vertrouwen is in de westerse mogendheden. Op de chaos en barbarij groeiden geen bloemen, maar burgeroorlogen en terroristisch geweld.Artikel door Geert Cool uit de septembereditie van ‘De Linkse Socialist’
In “Oorlog zonder grenzen” schetst Ludo De Brabander een breder kader van de internationale politiek en geschiedenis om onder meer te begrijpen hoe de huidige conflicten ontwikkelen en wat de gevolgen ervan zijn inzake terrorisme en vluchtelingencrisis. Hij toont overtuigend en met een brede achtergrondkennis aan dat de burgerij in het Westen de impact van militaire interventies onderschat. “Organisaties als al-Qaida of de Islamitische Staat zijn onder meer het product van militaire interventies, van wapenhandel, van economische uitbuiting, van steun aan autoritaire regimes, van oliehonger, ja zelfs van de westerse koloniale geschiedenis die maar blijft nazinderen.” IS werd groot op de puinhopen van de invasie in Irak, al-Qaida groeide op basis van het geweld in Afghanistan.
De Brabander stelt terecht vast dat de ‘oorlog tegen terreur’ gefaald heeft: in 2002 waren er volgens officiële Amerikaanse cijfers wereldwijd 199 terreuraanslagen, in 2014 maar liefst 13.500. Driekwart daarvan vond plaats in Irak, Nigeria, Afghanistan, Pakistan en Syrië. Hij verwijst naar de Duitse journalist Jürgen Todenhöfer: “In 2001 waren er ruwweg een paar honderd terroristen in de bergen van de Hindu Kush die een bedreiging vormden voor de internationale gemeenschap. Nu, nadat de oorlog tegen het terrorisme volgens sommige schattingen tot 1 miljoen Iraakse levens heeft gekost, worden we geconfronteerd met 100.000 terroristen. ISIS is zes maanden na de start van de invasie opgericht: het is het kind van Bush.” Tot op vandaag komen gevestigde politici als antwoord op aanslagen niet verder dan het opvoeren van de vicieuze cirkel van geweld en terrorisme.
De Franse en Britse koloniale en de Amerikaanse neo-koloniale overheersing ging jarenlang gepaard met een verdeel-en-heersbeleid waarbij sectaire spanningen in onder meer Libanon, Syrië en Irak werden aangewakkerd. “Oorlog zonder grenzen” brengt de geschiedenis van koloniaal bedrog maar ook van antikoloniale strijd van onderuit. Zo werd de Syrische opstand van 1925 bloedig onderdrukt, de Fransen bombardeerden Damascus gedurende 48 uur waarbij meer dan 6.000 doden vielen. Na de Tweede Wereldoorlog wordt de Amerikaanse invloed groter, onder meer door een bondgenootschap met het conservatieve Saoedische regime dat plots bijzonder rijk wordt door de vondst van olie. De creatie van Israël levert bovendien een regionale bondgenoot op rond wie het lokale beleid wordt opgebouwd.
Na de val van het Oostblok treedt de VS directer op in de regio. Zo was er de invasie in Irak in 1990 toen de voormalige Amerikaanse bondgenoot Saddam Hoessein Koeweit was binnengevallen. Als de invasie toen niet volledig doorgetrokken werd tot de val van Saddam, had dit volgens Ludo De Brabander onder meer sectaire redenen: de VS vreesden dat er een sjiietisch regime tot stand zou komen en dat Iran hierdoor aan invloed zou winnen. In 2003 zou een nieuwe invasie alsnog een einde maken aan het bewind van Saddam, maar het gebrek aan heropbouw werkt sectair geweld in de hand. Dat de VS niet geïnteresseerd is in democratie en welvaart voor de lokale bevolking, bleek al langer door de steun aan dictatoriale regimes zoals onder meer die van Ben Ali (Tunesië) of Moebarak (Egypte). Ook de massavernietigingswapens, het officiële excuus voor de oorlog, waren een leugen om een oorlog om olie en prestige te rechtvaardigen. Dit alles leidt tot een breed gedragen afkeer tegenover de VS: een peiling uit 2015 geeft bijvoorbeeld aan dat 85% in Egypte anti-Amerikaans is. Dezelfde peiling wijst erop dat groepen als IS slechts op marginale steun kunnen rekenen.
De ‘Arabische Lente’, eigenlijk een golf van opstanden en bewegingen in het Midden-Oosten en Noord-Afrika die zich niet beperkte tot de Arabische bevolking in deze regio, bracht nieuwe hoop op verandering. In Tunesië en Egypte verdrijven massabewegingen de dictators. Dit gebeurt niet toevallig in twee landen waar de arbeidersbeweging sterk staat, een element dat niet aan bod komt in dit boek. Het gebrek aan massa-organisaties met een programma dat voor een volledige breuk met het neoliberale beleid en dus met het kapitalisme ging, gaf ruimte aan de elite om zich te herorganiseren. De westerse imperialistische machten maakten bovendien gebruik van prille bewegingen in Libië en Syrië om zich militair terug op de kaart te zetten. De Brabander toont aan hoe rampzalig dit is: in juni 2015 telde Libië 450.000 interne vluchtelingen, waren er 1600 gewapende milities actief en controleerde IS een kuststrook van 200 kilometer. Waar de opstanden in het Midden-Oosten en Noord-Afrika gewelddadige groepen als Al-Qaida in een erg defensieve positie duwden, krijgen ze onder meer door de burgeroorlog in Syrië en het contrarevolutionaire offensief in Tunesië en Egypte opnieuw de wind in de zeilen. Samen met de sectaire tegenstellingen in Irak en Syrië zorgt dit voor de achtergrond waartegen een groep als IS kon ontstaan.
De Brabander merkt terecht op dat “gewelddadige jihadistische groeperingen vaak pas ontstaan in chaotische en gedestabiliseerde situaties als gevolg van een gewapend conflict,” waarbij ook naar Somalië, Bosnië en Kosovo verwezen wordt. Het grootste aantal slachtoffers valt in landen als Irak dat in 2014 gemiddeld negen aanslagen per dag kende met in totaal 10.000 doden, drie keer meer terreurdoden dan in 2000 in heel de wereld samen. Maar uiteraard beperkt het terrorisme zich niet tot het Midden-Oosten, het komt als een boemerang terug: “we oogsten onze eigen onveiligheid.”
Het oorlogsgeweld en het terrorisme vergroten het aantal vluchtelingen. Syrië is koploper met 7,6 miljoen interne vluchtelingen en 3,9 miljoen mensen die naar andere landen trokken. Wereldwijd komen 86% van de vluchtelingen in ontwikkelingslanden terecht. Voor oorlog en wapens zijn er wel middelen, voor de opvang van de slachtoffers ervan niet. Terwijl het verband tussen oorlog en vluchten in de praktijk aangetoond wordt, zijn er politici zoals Wouter Beke of Steven Vandeput die het opvoeren van oorlog in Syrië naar voor schuiven als ‘antwoord’ op de vluchtelingencrisis.
Het boek “Oorlog zonder grenzen” is essentieel om meer inzicht te krijgen in de oorsprong van terrorisme, vluchtelingencrisissen en oorlogen in het Midden-Oosten. De brede historische blik van Ludo De Brabander smaakt naar meer. Noodgedwongen kan hij niet op alle landen in de regio ingaan en blijven onderdelen van de geschiedenis onderbelicht, denk maar aan de ontwikkelingen in Turkije, Koerdistan, Iran of Jemen.
Op vlak van oplossingen blijft het boek beperkt. Een pleidooi voor een einde aan oorlogen, bezettingen en discriminatie gekoppeld aan eisen zoals meer middelen voor onderwijs en cultuur, strijd tegen armoede en onrechtvaardigheid, … klinkt natuurlijk positief. Maar welke krachten in de samenleving kunnen dit afdwingen en op welke wijze kunnen ze dat? Die vragen worden niet beantwoord. Volgens ons vereist een antwoord erop een duidelijke analyse van de maatschappelijke tegenstellingen binnen het kapitalisme en een programma dat breekt met dit systeem.
-
Midden-Oosten: het tanende ‘kalifaat’ van Islamitische Staat

Afbeelding: BlueHypercane761 Commons Wikimedia. Situatie in juli 2016. Imperialistische antwoorden zijn geen oplossing
Volgende maand is er de tweede verjaardag van de door de VS geleide “Operation Inherent Resolve” tegen Islamitische Staat in Irak en Syrië. De Amerikaanse president Barack Obama heeft het over een succesvolle operatie. Het is niet makkelijk om de cijfers van het Pentagon en andere regeringsbronnen na te trekken, maar wel staat vast dat IS de afgelopen maanden belangrijke delen van zijn pseudo-kalifaat verloor en over minder strijders, wapens en financiële middelen beschikt.
Analyse door Serge Jordan, CWI
Troepen die door de VS gesteund worden, slaagden er vorige week in om IS te verdrijven uit de Syrische stad Manbij. Hiermee werd een belangrijke aanvoerroute voor IS afgesneden. Het leidde ook tot een feestgevoel onder de lokale bevolking. Mannen scheerden hun baard af, vrouwen staken hun niqab in brand. Het is slechts het laatste in een reeks militaire nederlagen voor IS in zowel Syrië als Irak.
Maar de woorden van Obama zullen ongetwijfeld in dovemansoren vallen onder de vele Irakezen en Syriërs die familieleden, vrienden of buren verloren als onderdeel van de “collateral damage” bij de intensieve bombardementen. De imperialistische hypocrisie kent geen grenzen als de westerse heersers stellen dat ze bezorgd zijn om de menselijke tol van de aanvallen door IS maar ondertussen een muur van stilte optrekken voor de groeiende dodentol van hun eigen bommencampagnes in het Midden-Oosten.
Weinigen zullen het einde van het door en door reactionaire bewind van IS in Manbij betreuren. Maar ook de belegering van de stad had vreselijke gevolgen voor de bevolking. Op 19 juli verloren ver weg van de camera’s heel wat burgers het leven bij Amerikaanse luchtaanvallen op de stad en een naburig dorp. Sommige bronnen hadden het over 117 doden.
Ondertussen vallen er nog steeds honderden doden bij terreuraanslagen van IS of door IS geïnspireerde terroristen. De slachtoffers vallen overal ter wereld. IS beschikt over een groot netwerk van sympathisanten in het Midden-Oosten, maar ook in Afrika, Zuidoost-Azië, Europa en elders. De groep probeert territoriumverlies te compenseren met een grotere nadruk op meer ‘conventionele’ terroristische methoden. Het leidt tot bijzonder moorddadige acties die als doel hebben om de vijanden te intimideren en om de eigen steun uit te bouwen.
Op 3 juli vielen er meer dan 300 doden bij een aanslag in Bagdad, de bloedigste terroristische aanslag in Irak sinds 2003. Ook in het westen zijn er meer terreuraanslagen. Daarmee wordt overigens aangetoond dat het beperken van democratische rechten – het traditionele antwoord van de heersende klassen – geen antwoord biedt op de problemen.
Dit is des te meer het geval waar het samengaat met aanhoudende besparingen die de sociale en economische marginalisering van een groeiende groep in de hand werken. Er is bovendien steun aan theocratische monarchieën in de Golf die hun wahhabistische ideologie wereldwijd kunnen verspreiden. En er zijn de aanhoudende bombardementen op voornamelijk door moslims bevolkte landen. De giftige en verdelende retoriek van IS kan daarop inspelen. Dit alles leidt tot een klimaat waarin gewone mensen meer gevaar lopen op bloedige terreuraanslagen.
Tanende kalifaat
Van bij het begin was het duidelijk dat het niet evident zou zijn voor IS om stedelijke gebieden onder controle te houden op basis van een schrikbewind. De groep doet zich graag voor als een onoverwinnelijke kracht, maar er was al snel grote militaire druk van buitenaf alsook een groeiende woede van binnenuit. In mei verklaarde IS-woordvoerder Abu Mohammad al-Adnani nog dat zijn groep “niet voor territorium strijdt.” Blijkbaar wilde hij zijn aanhangers voorbereiden op de mogelijkheid van verder verlies aan territorium.
IS militaire nederlagen toebrengen en de bron van de groei ervan aanpakken, zijn echter twee totaal verschillende zaken. Het is niet voor het eerst dat het westerse imperialisme euforische verklaringen doet over militaire overwinningen in de strijd tegen rechtse Islamistische groepen. Vaak werden dergelijke verklaringen spoedig weerlegd door latere gebeurtenissen. Denk maar aan de verklaringen over de nederlaag van de Taliban in Afghanistan in 2001. Vandaag controleert de Taliban in dat land meer grondgebied dan op gelijk welk punt sinds 2001.
Zoals we in juni 2015 al schreven: “Het is natuurlijk niet uitgesloten dat de door het westen geleide coalitie uiteindelijk een beslissende militaire nederlaag aan ISIS kan toebrengen of de jihadisten kan terugdringen tot een beperkter gebied. Zelfs indien dit gebeurt, blijven de onderliggende voorwaarden die ISIS lieten groeien bestaan. Als deze niet aangepakt worden, kunnen gelijkaardige of nog barbaarsere groepen ontwikkelen.”
Delen van IS kunnen omgevormd worden tot een nieuwe beweging. De sociale krachten achter het bestaan ervan zullen niet zomaar verdwijnen, tenzij er echte verandering komt. Waarnemers van de Syrische oorlog waarschuwen voor de groeiende invloed van de fundamentalistische Jabha Al-Nusra (nu omgedoopt tot Jabhat Fateh al-Sham) dat volgens journalist Robert Fisk IS “sterk overtreft op vlak van gevechtstechnieken, personeel en bewapening.” Deze groep leidt het tegenoffensief tegen Assad-gezinde troepen in Aleppo. Ze beschikt over militaire en financiële steun vanuit Saoedi-Arabië en Qatar – de twee belangrijkste markten voor wapenverkoop vanuit de VS.
Militaire successen op korte termijn kunnen rampen op lange termijn niet uitsluiten. Al Qaeda in Irak (AQI) werd in 2007 na de “Anbar awakening” beweging afgeschreven. Soennitische Arabische stammen die door de VS bewapend waren sloegen de handen in elkaar met de bezetter om AQI in de westelijke provincie Anbar te verdrijven. Het toont aan dat de imperialistische machten wel militaire gevechten kunnen winnen, maar door alle economische, sociale en politieke voorwaarden die tot de groei van IS leidden in stand te houden, worden slechts de zaden uitgestrooid voor toekomstige problemen.
Strijd tussen imperialistische krachten
De belangrijkste strategen van het imperialisme willen IS ongetwijfeld de kop indrukken. Het is een kwestie van prestige maar ook van de stabiliteit voor de investeringen van bedrijven en invloed in de regio. De controle en politieke invloed over de regio behouden, is van belang voor toegang tot markten en grondstoffen waaronder energie.
Achter de strijd tegen IS liggen ook bredere strategische belangen. Dit wordt gemakshalve achter het vijgenblad van ‘strijd tegen het terrorisme’ waarachter de imperialistische doelstellingen verborgen worden. Het voorwendsel van eengemaakte doelstellingen en samenwerking in de strijd tegen IS werd van bij het begin tegengesproken door de tegenstrijdige agenda’s van de verschillende betrokken machten en hun regionale bondgenoten.
De voorbereidingen om de bastions van het zogenaamde ‘kalifaat’ van IS te heroveren, meer bepaald de Iraakse stad Mosoel en de Syrische stad Raqqa (die aanhoudend gebombardeerd wordt door Rusland, Syrische regeringstroepen, de Amerikaanse, Britse, Franse en Jordaanse luchtmacht), zullen de tegenstellingen wellicht nog meer aan de oppervlakte brengen.
De vraag is wie het voor het zeggen zal hebben in de regio’s waar de jihadisten verdreven zijn. Dat is ook de reden voor het opdrijven van de Amerikaanse militaire activiteiten. In april dit jaar besloot president Obama om 250 ‘Special Forces’ naar het noorden van Syrië te sturen bovenop de reeds aanwezige 50 Amerikaanse troepen. Dit is nog erg weinig, maar het is de grootste toename van het aantal Amerikaanse troepen in Syrië sinds het begin van de oorlog.
De BBC kwam met foto’s die aantonen dat ook Britse ‘Special Forces’ betrokken zijn bij gevechten in Syrië. Imperialistische machten doen steeds meer beroep op zogenaamde ‘Special Forces’ om bij de beslissing over het uitsturen van troepen naar oorlogsgebieden niet langer langs het parlement te moeten passeren. De dood van drie Franse soldaten in Libië afgelopen maand bevestigde voor het eerst dat Frankrijk in het geheim ‘Special Forces’ had ingezet voor militaire operaties in dat land.
In juli werden ook nog eens 560 extra Amerikaanse soldaten naar Irak gestuurd, officieel met het doel om Mosoel te heroveren. Het brengt het aantal Amerikaanse soldaten in Irak op bijna 5.000.
Obama won de Amerikaanse presidentsverkiezingen met de belofte om de troepen terug te trekken. Maar hij beëindigt zijn ambtstermijn met het inzetten van extra troepen in zowel Syrië als Irak. De militaire nederlagen voor IS werden vanuit de lucht bekomen, maar de Amerikanen beseffen dat ze de vruchten van deze overwinningen niet kunnen plukken zonder betrouwbare troepen op de grond. Tegelijk is een volledige militaire interventie in Syrië of Irak op dit ogenblik politiek niet haalbaar voor hen.
Irak
In Irak heeft het VS-imperialisme een vreselijke situatie achtergelaten. Het land is daar nooit van hersteld. Ondanks de misselijkmakende propaganda van IS en de orgie van geweld die de groep aanricht met onvermijdelijke gevolgen voor het bewustzijn van gewone mensen in het westen, geven peilingen aan dat een groot deel van de Amerikanen gekant is tegen het sturen van troepen naar Irak en Syrië om IS te bestrijden. Een meerderheid denkt dat het sturen van troepen naar Irak van bij het begin fout was.
Bij de strijd om Ramadi en Falluja op IS te heroveren, moesten de Amerikaanse strategen vrede nemen met het feit dat de Amerikaanse gevechtsvliegtuigen steun boden vanuit de lucht terwijl de klus op de grond geklaard werd door sjiietische milities die door Iran gesteund werden. Heel wat van deze milities hebben zich laten opmerken door sektair geweld tegen lokale soennieten. Verschillende mensenrechtenorganisaties kwamen met geloofwaardige beschuldigingen van willekeurige executies, martelingen, ontvoeringen en het mutileren van lichamen door deze groepen. Dit geweld kan de vlammen van het sektarisme opnieuw aanwakkeren en in de kaart spelen van groepen zoals IS die zich opwerpen als de beschermers van de soennieten tegen de door sjiieten georganiseerde vervolging.
Door extra Amerikaanse troepen naar Irak te sturen, probeert het VS-imperialisme minstens de schijn van controle en voet aan grond op het terrein te herstellen. Tevens wil het op deze manier de groeiende invloed van Iran tegengaan. Maar dit alles gebeurt op beperkte schaal, een grootschalige komst van Amerikaanse troepen zou zowel in de regio als in de VS zelf immers verregaande politieke gevolgen hebben.
In juli riep de sjiietische leider Moqtada al-Sadr zijn aanhangers op om de Amerikaanse troepen in Irak te viseren. Er waren gelijkaardige verklaringen door andere sjiietische milities. “Ze haten ons evenzeer als ze IS haten,” was de opmerking van een voormalige militaire topman van de VS in Irak. Het is een zoveelste indicatie dat het VS-imperialisme balanceert op een slappe koord.
De echte nachtmerrie wordt gedragen door de lokale Irakese bevolking. De vervanging van soennitische doodseskaders van IS door sjiietische doodseskaders vormt geen stap vooruit voor de lokale bevolking. Velen zijn nog niet naar hun huis teruggekeerd uit angst voor sektaire wraakacties of gewoon omdat hun huizen vernield werden bij de gevechten. Er zijn verslagen die aangeven dat alle minderheden (Yezidi’s, Turkmenen, christenen, …) om gelijkaardige redenen bang zijn om terug te keren naar hun gebieden die ‘bevrijd’ werden van IS. Momenteel zijn meer dan 3,3 miljoen Irakezen op de vlucht in eigen land, de komende maanden kan dat aantal verder oplopen. De VN waarschuwt reeds dat de dreigende slag om Mosoel kan leiden tot “een massaal aantal burgerslachtoffers” en de “grootste en meest dramatische humanitaire crisis ter wereld.”
Syrië
In Syrië zijn de meeste pogingen van de VS om voet aan grond te krijgen door steun, wapens en training te geven aan verschillende rebellengroepen uitgedraaid op genante fiasco’s. De uitzondering hierop was de steeds nauwere samenwerking met de Koerdische militanten van de YPG (Volksbeschermingseenheden) die verbonden zijn met de PYD (Democratische Eenheidspartij).
De PYD heeft een Koerdische enclave in het noorden van Syrië gevestigd, Rojava. Militanten van PYD en YPG worden terecht geprezen voor hun heldhaftige opstelling en hun succes in de militaire strijd tegen IS. Deze vastberadenheid op het militaire terrein wordt ongetwijfeld grotendeels ingegeven door de hoop om een andere vorm van samenleving tot stand te brengen in Rojava op basis van solidariteit, gender-gelijkheid en de rechten van de Koerdische bevolking om over haar eigen toekomst te beslissen na decennia van onderdrukking.
Hun succes is ook de belangrijkste imperialistische machten niet ontgaan. Zij probeerden op opportunistische wijze op de kar van de YPG te springen. Dit bleek onder meer toen vorig jaar de “Syrische Democratische Krachten” (SDK) met Amerikaanse steun opgezet werden: een brede militaire alliantie met enkele Arabische stammen maar met de YPG-eenheden als ruggengraat. Deze SDK is de militaire kracht die aan de basis ligt van het verdrijven van IS uit Manbij, zelfs indien dit gepaard ging met hevige luchtbombardementen door de Amerikaanse coalitie.
Tijdelijke praktische afspraken, uitwisseling van wapens of militaire informatie kan soms nodig zijn in de strijd tegen de moordende bendes zoals IS, maar wij denken dat PYD/YPG steeds een duidelijke van alle imperialisten onafhankelijke positie op vlak van actie en programma had moeten behouden en had moeten waarschuwen tegen de achterliggende manoeuvres. De poging van de VS om de acties van YPG te beïnvloeden heeft niet alleen te maken met de campagne tegen IS. Het heeft ook als doel om de meest radicale en progressieve onderdelen van het programma van de Syrische Koerden af te zwakken.
De gebeurtenissen van de afgelopen weken bevestigen jammer genoeg het belang van de waarschuwingen die we eerder brachten over hoe YPG-troepen steeds meer als voetvolk voor de oorlogsdoelen van het VS-imperialisme zouden gebruikt worden. In mei verschenen er zelfs foto’s van Amerikaanse soldaten die kentekens van de YPG op hun uniformen droegen. Tegelijk zochten de PYD-leiders toenadering tot de Russische leiders, zo werd eerder dit jaar een kantoor in Moskou geopend. Een aantal militaire operaties worden gecoördineerd met de Russische bombardementen in het noorden van Aleppo. De Russische bombardementen hebben nochtans rampzalige gevolgen voor de lokale bevolking, er vielen tal van burgerdoden en er is een grootschalige vernietiging van infrastructuur.
“De PYD heeft de Russische campagne in Syrië van bij het begin gesteund,” verklaarde PYD-vertegenwoordiger Abd Salam Mohammad Ali in februari. Maar de imperialistische machten staan niet bekend voor een dankbaarheid tegenover de Koerden. Het kan bijvoorbeeld niet uitgesloten worden dat de recente toenadering tussen de Turkse president Erdogan en zijn Russische collega Poetin leidt tot een nieuwe bocht in het Russische buitenlandse beleid en dat dit zich nu tegen de PYD zal keren. Op donderdag 18 augustus voerde het Syrische regime luchtbombardementen uit in de noordoostelijke stad Hasaka. Voor het eerst sinds het begin van de oorlog werd een door de YPG gecontroleerd gebied op zo’n grote schaal aangevallen door troepen van Assad. De bochten en wisselende allianties van de belangrijkste regionale en internationale machten zijn eigen aan een oorlog zoals in Syrië. Het bevestigt het belang van een principiële, onafhankelijke positie vanuit het standpunt van de arbeidersklasse waarbij geen vertrouwen wordt gesteld in kapitalistische regimes die enkel uit zijn op macht, prestige en winst.
De strijders van de YPG kunnen het zich niet permitteren om vereenzelvigd te worden met het imperialistisch geweld, de vernielingen en de slachtpartijen onder burgers als gevolg van Amerikaanse en Russische bommen. Dit soort misdaden levert reactionaire groepen van diverse pluimage net propagandamateriaal en nieuwe potentiële recruten op. Geen afstand houden van het imperialistische geweld kan de steun voor YPG ondermijnen en een kloof opwerpen met de voornamelijk Arabische bevolking in de gebieden die YPG van IS wil bevrijden.
Dit is een kwestie van groot belang, zeker nu Rojava langs alle kanten onder vuur ligt met het Turkse regime in het noorden, IS in het zuiden en een vijandige Irakese Koerdische regering in het oosten. De enige manier om dit te doorbreken, is door een strategie te ontwikkelen waarmee de actieve steun kan gewonnen worden van alle werkenden en armen over etnische en sektaire grenzen heen.
Massastrijd
Dit vereist een programma dat gelijke rechten voor alle volkeren garandeert en er actief voor opkomt dat de enorme rijkdom in de regio onder democratisch bezit en controle van de bevolking komt zodat een degelijke levensstandaard voor iedereen mogelijk wordt.
Volgens een verklaring van het Amerikaanse ministerie van Defensie op 15 juli was de totale kost voor de militaire operaties tegen IS sinds 8 augustus 2014 opgelopen tot 8,4 miljard dollar. Een democratische, socialistische planning van de economie op internationaal vlak zou ervoor zorgen dat dit enorme bedrag geïnvesteerd wordt in het verbeteren van de levensvoorwaarden in plaats van deze te vernietigen.
De meerderheid van de bevolking in het Midden-Oosten wil een leven zonder de brutale Middeleeuwse heersers van IS. Tegelijk wil ze een leven zonder de lasten van armoede, uitbuiting, sektaire regeringen, imperialistische interventies en dictatuur. De meeste steden waar IS verdreven is, blijven in puin achter. Het aantal vluchtelingen loopt opnieuw op tot nieuwe hoogtes. De imperialistische maar ook Assad’s luchtaanvallen zijn een belangrijke factor in deze situatie. Het toont de prijs van een “bevrijding” die bekomen is door bommen en niet door een massale opstand door de Irakese en Syrische bevolking.
Eens IS verdreven is, komt bovendien de vraag van wat er volgt. Noch de imperialistische machten, noch de lokale kapitalistische regimes of hun sektaire milities hebben belang bij het aanmoedigen van strijd voor betere levensvoorwaarden in de regio. De voorwaarden die bij gebrek aan een duidelijk alternatief IS en andere reactionaire groepen toelieten om een opmars te kennen, blijven bestaan. Aanhoudende bombardementen in dichtbevolkte gebieden maken de voorwaarden enkel nog erger.
Dat is waarom de zones die bevrijd zijn van IS niet mogen overgelaten worden aan legerofficieren die geen enkele verantwoording afleggen, imperialistische militaire adviseurs of de verschillende sektaire milities en gangsterbendes die zichzelf proberen te verrijken op de kap van de oorlog. Deze zones moeten onder de democratische controle van de lokale bevolking komen met verkozen comités en raden die samengesteld zijn uit werkenden en arme inwoners uit alle gemeenschappen. Dergelijke comités kunnen de zelfverdediging organiseren op een massale en niet-sektaire basis tegenover alle reactionaire milities en bezettingstroepen. Ze kunnen een hefboom zijn in de heropbouw van een eengemaakte strijd tegen alle rotte kapitalistische en feodale krachten die het leven van de gewone mensen verwoesten.
-
De nieuwe “heilige oorlog” van Islamitische Staat
Na de aanslagen in Parijs is het duidelijk dat het gevaar van Islamitische Staat (IS) en aanverwante fundamentalistische groepen nog steeds bijzonder groot is. Diegenen die destijds de eersten waren om oorlogen in het Midden-Oosten te starten of te steunen, gebruiken dit nu op cynische wijze om hun beleid te rechtvaardigen. Dat hun oorlogsinspanningen mee aan de basis lagen van de chaos waarop groepen als IS sterker konden ontwikkelen, vergeten ze gemakshalve. Neen, ze hebben het over het gevaar van ‘de islam’ of nog over de nood aan strijd tegen terrorisme. De fundamentalistische dreiging kan het beste gestopt worden door een einde te maken aan het imperialistische beleid dat ellende en chaos creëert voor de meerderheid van de bevolking, de voedingsbodem waarop fundamentalisten steun vinden. Om meer inzicht te krijgen in de opmars van IS, is het boek ‘De nieuwe heilige oorlog’ van Patrick Cockburn een aanrader. Hieronder een recensie die we eerder publiceerden.
[divider]Recensie door Geert Cool
Journalist Patrick Cockburn is een autoriteit inzake het Midden-Oosten. Hij brengt al jarenlang verslag uit en heeft tal van lokale bronnen, wat inzichten oplevert die verder gaan dan die van de gevestigde media. Het boek brengt een uitstekend verslag van de opkomst van Islamitische Staat en toont op overtuigende wijze aan hoe de strategie van het VS-imperialisme in de regio heeft gefaald.Vorige zomer werden we opgeschrikt door een razendsnelle opmars van IS in Irak en Syrië. De groep kon inspelen op het ongenoegen onder de soennitische bevolking in Irak tegen het door sjiieten gedomineerde regime van Bagdad dat steun genoot van zowel de VS als Iran. In Syrië zorgde de chaos van de burgeroorlog ervoor dat IS ruimte kreeg om te ontwikkelen. Cockburn verwijst naar een openhartige Joe Biden die toegaf dat Saoedi-Arabië, Turkije en de Verenigde Arabische Emiraten in Syrië een soennitisch-sjiitische oorlog op gang wilden brengen en dat het Amerikaanse beleid om ‘gematigde Syriërs’ te steunen totaal mislukt was omdat er geen dergelijke gematigde groep overblijft. Veel van de Amerikaanse steun en militaire middelen in Syrië komen uiteindelijk gewoon in handen van IS.
Cockburn wijst erop dat het Amerikaanse beleid al jarenlang faalt. Na de aanslagen van 11 september 2001 maakte de VS meteen duidelijk dat de ‘oorlog tegen het terrorisme’ niet tegen de bevriende regimes van Saoedi-Arabië of Pakistan zou gericht worden, “ondanks het feit dat 9/11 zonder de betrokkenheid van deze twee landen waarschijnlijk niet had plaatsgevonden.” Saoedi-Arabië speelt een cruciale rol in het conflict tussen sjiieten en soennieten. “Een opvallende ontwikkeling binnen de islamitische wereld in de afgelopen decennia is de manier waarop het wahabisme de reguliere soennitische islam overneemt. Zo steekt Saoedi-Arabië in het ene na het andere land geld voor de opleiding van predikanten en de bouw van moskeeën. Met als gevolg dat het conflict tussen soennitische en sjiitische geloofsgemeenschappen zich verder verspreidt.” Het aanwakkeren van het conflict in Syrië ontploft nu in het gezicht van Saoedi-Arabië maar ook Turkije en Jordanië die “nu verschrikt kijken naar het monster van Frankenstein dat zij mede hebben gecreëerd.” De gevolgen zullen niet beperkt blijven tot Irak en Syrië, maar zullen voelbaar zijn in de hele regio en de rest van de wereld.
Ongetwijfeld speelt Saoedi-Arabië met de verspreiding van het wahabisme een belangrijke rol, maar wij hebben de indruk dat Cockburn het belang daarvan overschat. Het speelt wellicht vooral een rol in het aantrekken van buitenlandse strijders, maar in zowel Irak als Syrië spelen andere elementen een centrale rol. De angst voor sjiitische wraakacties en sectair geweld zorgen er bijvoorbeeld voor dat de IS-barbarij door soennieten in Irak wordt getolereerd. IS is zoals Cockburn stelt een product van oorlog, het is geen project dat door ideologische aantrekkingskracht kan groeien.
Waar het aan de macht is, vestigt IS een barbaars en erg repressief bewind. Zelfs Al-Qaeda-leider Al-Zawahari hekelde IS omwille van het buitensporige geweld en sektarisme. Maar zelfs dat vinden veel soennieten in Irak beter dan een terugkeer van de sjiitische onderdrukking. “In een land van zware rokers zijn de door IS georganiseerde feestelijke verbrandingen van sigaretten niet populair. Maar het is heel gevaarlijk om IS te trotseren, en ondanks alle wreedheid heeft de groep de beknelde en vervolgde soennitische gemeenschap wel de overwinning gebracht. Zelfs soennieten in Mosul die hier niet blij mee zijn, zijn beducht voor de terugkeer van een wraakzuchtige, door sjiieten gedomineerde Iraakse regering.” Het bevestigt de stelling dat IS het product van oorlog en ellende is.
Islamitische Staat is “het product van oorlog”, schrijft Cockburn, de beweging “hanteert een giftig maar krachtig mengsel van extreem-religieuze overtuigingen en militaire vaardigheden dat het resultaat is van de oorlog in Irak sinds de Amerikaanse invasie in 2003 en de oorlog in Syrië sinds 2011.” IS aanpakken zonder antwoord op de voedingsbodem waarop het groot kan worden, is niet mogelijk. De barbaarse dreiging van IS wordt vandaag aangegrepen om ons te overtuigen dat er toch ‘iets’ moet gebeuren door de westerse machten, waarmee meteen de verantwoordelijkheid van de imperialistische interventies in het creëren van de barbarij onder de mat wordt geveegd. Terecht benadrukt Cockburn het falen van de imperialistische interventies. “De oorlog tegen het terrorisme, waaraan honderden miljarden dollars zijn uitgegeven en waarvoor burgerlijke vrijheden zijn beknot, is jammerlijk mislukt.” Al Qaeda en afsplitsingen zijn vandaag een pak sterker dan in september 2001.
Barbarij bestrijden met het creëren van nog meer ellende, zal geen stap vooruit betekenen. Dat de Koerdische strijders erin slaagden om IS een nederlaag in Kobani toe te brengen, is een lichtpuntje in de regio. Maar er zal meer nodig zijn om de spiraal van sectair geweld en barbarij te stoppen. Een eengemaakte beweging van onderuit, van werkenden en armen over religieuze en andere grenzen heen, is nodig om tot een breuk met imperialisme en kapitalisme te komen en zo de opmars van barbarij te stoppen.
-
Meer dan 100 doden in Parijs. Tegen terreur en haat: solidariteit!
Aanslagen tonen het falen van ‘de oorlog tegen terreur’. Mobilisaties van onderuit als antwoord nodig!
We betuigen onze solidariteit met alle slachtoffers van de vreselijke aanslagen in Parijs en met al wie omkwam bij gelijkaardige aanslagen in Beiroet en Bagdad de voorbije dagen. Het establishment voert oorlog, de slachtoffers bevinden zich onder de gewone bevolking.LSP staat voor eenheid van alle werkenden en onderdrukten tegen rechtse ideeën, groepen en instellingen die op verschillende manieren pleiten voor verdeeldheid, haat en geweld. We staan voor solidariteit en gemeenschappelijke strijd tegen terreur, tegen pogingen om vluchtelingen hiervoor verantwoordelijk te stellen, tegen islamofobie en tegen imperialistische oorlogen die leiden tot ellende en vernielingen waarop terreur, sectair geweld en barbarij een vruchtbare voedingsbodem vinden.
Veertien jaar geleden werd de wereld opgeschrikt door 9/11 met onder meer de aanslagen op de WTC-torens in New York. Afghanistan en Irak werden binnengevallen in wat de Amerikaanse president Bush een ‘oorlog tegen terreur’ noemde. Veertien jaar later weten we dat er toen nog geen massavernietigingswapens in Irak waren, maar dat het falen om iets van perspectief aan de platgebombardeerde bevolking te bieden heeft geleid tot sectair geweld en de ontwikkeling van terrorisme. Het falen van de ‘oorlog tegen terreur’ heeft in de eerste plaats de bevolking in het Midden-Oosten getroffen met oorlog en nog meer terreur. Maar dit falen blijft niet beperkt tot landen als Syrië, Irak of Afghanistan, het kende uitbreiding in de rest van de regio van Pakistan in het oosten tot Nigeria of Tunesië in het westen en het heeft dodelijke gevolgen tot bij ons.
Zoals steeds bij aanslagen als die in Parijs zijn het gewone werkenden die het eerste slachtoffer zijn. De aanslagen in Parijs troffen niet diegenen die beslissen om te bombarderen in Syrië, het treft gewone mensen. Overigens waren die gewone mensen destijds in grote getale gemobiliseerd tegen de oorlog in Irak met in 2003 massale anti-oorlogsbetogingen.
De aanslagen en doden onder de gewone bevolking worden nu door het establishment en door rechts aangegrepen om vooroordelen tegenover alle migranten te versterken, in het bijzonder de nieuwe vluchtelingen. Dat die net op de vlucht trokken omwille van de barbaarse methoden van groepen als Islamitische Staat, wordt daarbij over het hoofd gezien. De terreur die Syrische vluchtelingen proberen te ontlopen, achtervolgt hen nu tot in Europa. Massale betogingen zijn nodig als antwoord op verdeeldheid en polarisering. Dat is ook nodig om te vermijden dat het initiatief overgelaten wordt aan diegenen die mee de voedingsbodem creëren waarop oorlog en terreur in het Midden-Oosten woeden maar ook voor het besparingsbeleid dat mee leidt tot vervreemding onder jongeren die geen enkele band meer voelen met de samenleving waardoor sommigen openstaan voor reactionaire terreur.
De terroristen beweren wellicht op te komen voor de islam, maar ze maken de repressie en het geweld tegen moslims in Frankrijk en de rest van Europa erger. Dat groepen als Al Qaeda en ISIS zeker niet de bedoeling hebben om tegen onderdrukking in te gaan, tonen ze in Syrië, Irak en Afghanistan aan. Het zijn groepen die staan voor een autoritair en reactionair regime gebaseerd op kapitalistische en feodale uitbuiting, censuur en verbodsregels. Als er in Frankrijk mensen zich tot die barbarij aangetrokken voelen, zegt dit veel over de barbaarse omstandigheden waarin een steeds grotere groep van de armsten in Europa leeft. De bestaande armoede wordt nog versterkt door het besparingsbeleid dat leidt tot steeds meer ellende voor ons om de winsten van een kleine toplaag van superrijken te beschermen.
Er is nood aan eenheid van onderuit, van de werkende bevolking. Massabewegingen van de arbeidersklasse die op een georganiseerde wijze opkomen voor een verbetering van onze levensstandaard en ingaan tegen de kapitalistische regeringen, kunnen het tij van de toenemende terreurdreiging keren.
Terrorisme is geen gevaar dat door de kapitalistische heersende klassen en regeringen zal uitgeschakeld worden. Zij hebben de voorwaarden voor terrorisme gecreëerd en zijn nu niet in staat om het gevaar ervan aan te pakken. Geen enkele toename van staatsrepressie zal de dreiging wegnemen.
De aanhoudende crisis van de wereldeconomie zorgt ervoor dat regeringen nog meer overgaan tot aanvallen op de meerderheid van de bevolking. Het leidt ook tot groeiende imperialistische verdeeldheid en gewapende conflicten. We moeten bouwen aan nieuwe massale arbeiderspartijen met een socialistisch programma dat een uitweg biedt uit dit nachtmerriescenario. Het publiek bezit van de sleutelsectoren, een socialistische economische planning en democratische besluitvorming op alle niveaus van de samenleving zou de basis leggen voor een samenleving zonder oorlog, onderdrukking, uitbuiting en armoede en ook zonder terrorisme.
-
Irak/Syrië. Complete mislukking van strategie van het VS-imperialisme
Miljoenen mensen in Irak en Syrië blijven gebukt gaan onder de vreselijke naschokken van de door de VS geleide inval in Irak in 2003. Zoals verwacht kon worden, leidde de bezetting tot een destabilisering vna de volledige regio. Het zorgde voor een nooit geziene sectaire verdeeldheid waarop tal van reactionaire gewelddadige krachten, zoals Islamitische Staat (IS), konden groeien. Een dossier door Serge Jordan van het CWI.Een jaar nadat de zelfverklaarde ‘Islamitische Staat van Irak en Syrië’ (ISIS) Mosoel veroverde en een ‘kalifaat’ uitriep, controleert de groep nu zowat de helft van Syrië en een derde van Irak. Dat is een groter gebied dan ooit tevoren. De erfenis van het imperialisme – met decennia van verdeel-en-heerspolitiek, machtstrijd, plundering van grondstoffen, steun aan brutale dictaturen, geflirt met jihadistische krachten en bloedige militaire interventies – laat beide landen in puin achter. De snelle sectaire opdeling kan daarop voortgaan.
Bestaande natiestaten als creaties van het kolonialisme worden ondermijnd. De kaart van het Midden-Oosten wordt met bloed hertekend. De oude imperialistische orde die werd gevestigd na de val van het Ottomaanse rijk honderd jaar geleden wordt radicaal gewijzigd door een sectaire strijd in een groot deel van de regio. De vooruitgang van ISIS is een symptoom van dit algemene proces. De strijd tegen deze groepering – een strijd die het voorbije jaar alle naties zogezegd verenigde – mislukt omdat de elkaar bekampende machten geen eengemaakte strategie aan de dag leggen.
Op 17 mei viel de stad Ramadi in handen van ISIS. De overname van Ramadi, de hoofdstad van Anbar (de grootste provincie van Irak), was de belangrijkste militaire overwinning van de rechtse soennitische islamistische groep sinds de val van Mosoel. Het deed denken aan het militaire debacle in Mosoel waar de Irakese elitetroepen een grote hoeveelheid door de VS geleverd militair materieel achterlieten. Meer dan 100.000 mensen zijn Ramadi ontvlucht. Ze kwamen in de woestijn terecht, sommigen stierven als gevolg van de hitte en uitputting. Er wordt verwacht dat er nog meer vluchtelingen zullen volgen. De anti-ISIS-krachten bereiden zich immers voor op een confrontatie om de stad te heroveren. Dit kan een lange en bloedige strijd worden met massale moorden en vernietigingen.
De sectaire verdeeldheid wordt tot nieuwe hoogtepunten gedreven. ISIS heeft de veroverde positie in Ramadi gebruikt om te dreigen met een aanval op de stad Karbala, voor sjiieten een van de heiligste steden. Veel soenniten die uit Ramadi wegvluchtten, werden de toegang tot Bagdad ontzegd. Er werd gevreesd dat er infiltranten van ISIS tussenzitten. Een dergelijke openlijke discriminatie en weigering van de centrale regering om gelijk welke hulp te bieden, kan ironisch genoeg wanhopige soennitische vluchtelingen in handen van ISIS brengen om toch maar iets van hulp te krijgen. Het geweld verspreidt zich verder doorheen Irak. De Internationale Vluchtelingenorganisatie schat het aantal vluchtelingen in het land sinds begin 2014 op 2,8 miljoen. Het aantal terreuraanslagen tegen burgers neemt toe, er vallen maandelijks honderden doden.
Ondanks de pogingen van Amerikaanse woordvoerders om het belang van de val van Ramadi te minimaliseren, is het een nieuwe nederlaag voor de imperialistische campagne om ISIS te bestrijden. Amerikaanse vliegtuigen bombardeerden ISIS-posities rond Ramadi maar liefst 165 keer in de maand voor de overname vna de stad door ISIS. Het mocht niet baten. De veronderstelling dat luchtaanvallen het momentum van ISIS kunnen stoppen, werd doorprikt.
In tegenstelling tot de stoere retoriek van het Amerikaanse leger over de luchtaanvallen die ISIS terugdringen, wijst deze nederlaag erop dat de bloedvergieten door de oorlogsstokers uit Washington geen resultaat opleveren en dat de gevoerde politiek faalt. Na de invasie in 2003 en de daaropvolgende bezetting werden bloedige veldslagen uitgevochten om Fallujah en Ramadi te heroveren op soennitische opstandelingen. Beide steden zijn nu in handen van ISIS, een reactionaire en dodelijkere groep dan de opstandelingen waar de VS destijds tegen vocht.
Sinds de val van Ramadi hebben de Amerikaanse en Irakese heersers elkaar beschuldigd over wie verantwoordelijk is voor de nederlaag. Iraanse woordvoerders verklaarden bij monde van generaal Soleimani dat de VS tot hiertoe “nog niets gedaan heeft” in de strijd tegen ISIS. Het Iraanse regime stelt zich steeds assertiever op in Irak.
Sjiietische milities
De Irakese regering kwam terug op een eerder beleid en besloot om sjiietische milities in te zetten in de poging om Ramadi te heroveren. Ramadi is een overwegend soennitische stad in een overwegend soennitische provincie. De sjiietische milities van de Eenheden van Volksmobilisatie zijn opgebouwd rond de kern van het Badr korps, de militaire vleugel van de Badr organisatie die als sjiietische partij werd opgezet door de Iraanse Revolutionaire Gardes in de jaren 1980.
De Iraakse premier Haider al-Abadi had deze sjiietische milities voorheen gevraagd om uit de provincie Anbar weg te blijven. Maar daar werd op teruggekomen omdat het corrupte Irakese leger, opgeleid en bewapend door Washington voor een bedrag van 25 miljard dollar, compleet in elkaar stort. De journalist Patrick Cockburn schat dat de sjiietische paramilitaire krachten in Irak goed zijn voor 100.000 tot 120.000 mannen. Het reguliere leger leed zware verliezen en deserties de afgelopen 18 maanden en zou nog goed zijn voor 10.000 tot 12.000 eenheden. De regering had geen andere opties meer.
Eerdere campagnes van sjiietische milities gingen gepaard met sectaire wraakacties tegen de soennitische bevolking die vaak gezien op willekeurige basis werd gelijkgesteld met ISIS. De sjiietische milities speelden een belangrijke rol in de poging van de regering om de noordelijke stad Tikrit te heroveren, de geboortestad van Saddam Hoessein. Na de herovering van de stad gingen de milities over tot plunderingen en massale executies waarbij honderden huizen werden platgebrand en duizenden soennieten op de vlucht moesten. Gelijkaardige scènes vonden plaats in Saladin, Diyala en andere plaatsen waar ISIS werd verdreven.
De door sjiieten aangerichte brutaliteiten tegen burgers doen denken aan hetzelfde geweld door ISIS. Het wijst op het gevaar van een nieuw sectair bloedbad in Irak. “Onze belangrijkste bekommernis is dat de veiligheidstroepen ons ervan zullen beschuldigen dat we ISIS steunen indien we in de stad blijven”, verklaarde een inwoner van Ramadi. Het maakt duidelijk dat veel soennieten bang zijn voor hun leven in het door ISIS gecontroleerde gebied.
Deze angst en de afkeer tegen de jarenlange discriminatie en vervolging door troepen van het door sjiieten gedomineerde regime worden door ISIS aangegrepen om een sociale basis uit te bouwen onder de meest vervreemde lagen van de soennitische bevolking, of toch minstens een vorm van passief aanvaarden van het bewind. Dit wordt versterkt door de militaire samenwerking tussen de sjiietische milities, de Irakese regering en de Amerikaanse luchtbombardementen.
Grondtroepen?
De Amerikaanse regering gaf toe dat het in het offensief om Ramadi te heroveren luchtsteun zou geven aan alle krachten die onder de controle van de Irakese regering werken. De toenemende afhankelijkheid van sjiietische milities die politiek verbonden zijn met het Iraanse regime, wijzen op het gênante dilemma waarmee Obama geconfronteerd wordt. Deze sjiietische groepen, zoals Kitaeb Hezbollah, waren verantwoordelijk voor honderden aanvallen op Amerikaanse soldaten na de inval in 2003 en staan nog steeds op de lijst van terroristische organisaties in de VS.
De poging tot toenadering met Iran heeft geleid tot spanningen tussen het VS-imperialisme en de monarchieën van de Golfstaten. Het leidt tot conflicten in de zogenaamde ‘coalitie van de bereidwilligen’ maar ook met de Israëlische regering, zeker in het kader van de onderhandelingen over een nucleair akkoord met Iran. Het leidt ook tot grotere verdeeldheid in het Amerikaanse politieke establishment. Het gebrek aan echte resultaten na een maandenlange campagne van luchtbombardementen tegen ISIS en de afwezigheid van betrouwbare grondtroepen – een vacuüm dat steeds meer gevuld wordt door een Iraanse aanwezigheid – zorgen voor verhitte debatten in de heersende kringen van Washington over mogelijke militaire interventies in Irak in aanloop naar de presidentsverkiezingen van 2016.
Onder druk verklaarde Obama dat er een nieuwe militaire basis komt in de provincie Anbar en dat er 400 extra Amerikaanse militaire instructeurs worden ingezet om de herovering van Ramadi te ondersteunen. De Britse premier Cameron kondigde aan dat er 125 Britse instructeurs worden ingezet. Het Pentagon verklaarde nadien dat het opnieuw een aanwezigheid in het noorden van Irak wil uitbouwen.
Toen Obama in 2008 aan de macht kwam, gebeurde dit na een campagne waarin hij beloofde om de oorlog in Irak te stoppen en de VS uit nieuwe militaire conflicten weg te houden. Dat verklaart zijn eerdere nadruk op het idee dat er geen grondtroepen zouden komen. Maar nu suggereren Amerikaanse militaire verantwoordelijken al maandenlang dat de VS een actievere rol moet spelen. In Groot-Brittannië riep voormalige legerleider Lord Dannat op tot een parlementair debat over het sturen van 5.000 Britse troepen.
Voorlopig vormen deze stemmen een minderheid. Obama en andere westerse leiders moeten rekening houden met hun bevolking die niet zit te wachten op nieuwe militaire avonturen in het Midden-Oosten, de fiasco’s uit het verleden zitten te vers in het publieke geheugen. De media doen er alles aan om het ruwe geweld van ISIS in beeld te brengen. Dit zorgde voor een groeiende steun voor het idee dat ‘iets moet gebeuren’ en steun aan een vorm van militaire interventie. Maar peilingen geven aan dat deze steun al afbrokkelt. De situatie zakt steeds dieper weg in een moeras en dat doet het enthousiasme voor een militaire interventie onder gewone mensen snel afnemen.
De Amerikaanse regering zoekt daarom opties waarin de eigen troepen zoveel mogelijk uit de vuurlinie blijven. Er werd nieuw materieel naar de Irakese regering gestuurd en er werd beloofd dat de beperkingen op Irakese toegang tot wapens zouden ingetrokken worden, zelfs indien eerdere bewapening uiteindelijk in handen van ISIS terecht kwam.
Er wordt veel gesproken over het leveren van wapens en bijstaan van soennitische stammen die tegen ISIS zouden ingaan in een nieuwe soennitische ‘Awakening’ opstand, zoals de opstand tegen de door al-Qaeda gedomineerde bezetting in 2006-07. Dit was enkel mogelijk omdat er ondersteuning was door 150.000 Amerikaanse soldaten en omdat de opstand gericht was tegen al-Qaeda dat een pak zwakker stond dan ISIS vandaag. Een sterkere Amerikaanse militaire aanwezigheid in Irak is mogelijk. Maar de gevolgen hiervan zouden de rampzalige situatie niet verbeteren, het zou slechts leiden tot nieuwe catastrofes. Dat werd de afgelopen jaren steeds opnieuw aangetoond.
Koerdisch verzet
ISIS heeft een aantal opmerkelijke militaire overwinningen behaald, maar de situatie blijft onzeker met ook problemen voor ISIS. Recent werden de inherente zwaktes erg duidelijk. De belangrijkste nederlaag van ISIS was het falen van de groep om de Koerdische stad Kobanê onder controle te houden ondanks een 134 dagen durende belegering. ISIS moest uiteindelijk terugtrekken. De onvermoeibare strijd door voornamelijk Koerdische groepen van de YPG (Volksbevrijdingseenheden) en YPJ (de vrouwelijke eenheden) met een basis in drie kantons in het noorden van Syrië, algemeen bekend als Rojava, zorgde daarvoor. Sinds begin mei hebben YPG en YPJ meer dan 200 Koerdische en christelijke dorpen in het noordoosten van Syrië heroverd naast een aantal strategische bergen.
Het verzet van YPG/YPJ in Kobanê en Rojava toont aan dat ISIS kan verslagen worden. Dit verzet baseert zich spijtig genoeg vooral op de heldenmoed van guerrilla-eenheden en niet zozeer op democratische massamobilisatie van de bevolking zelf. Maar ondanks de beperkingen wordt aangetoond dat vastberaden anti-ISIS strijders die een agenda van gewapende verdediging koppelen aan nationale bevrijding van onderdrukte minderheden en sociale verandering een verschil kunnen maken. De Koerdische strijders moedigen vrouwen aan om deel te nemen aan de strijd en ze krijgen steun van werkenden, arme boeren en jongeren. Daarmee kunnen ze zelfs de meest meedogenloze reactionaire groepen verdrijven.
Dit toont op een wat verwrongen wijze aan wat mogelijk zou zijn indien een grootschalige niet-sectaire verzetsbeweging van de werkende bevolking zou opgezet worden. Het geeft aan dat de militaire successen van ISIS elders vooral het resultaat zijn van een gebrek aan ernstige weerstand die in staat is om de bevolking te mobiliseren rond een programma van radicale maatschappijverandering. Die verandering is dringend nodig voor de mensen die in een regio leven die gebukt gaat onder armoede, oorlog, sectarisme en staatsterreur.
Het CWI heeft van bij het begin gewaarschuwd voor de beperkingen van de strategie en de methoden van de PYD (de politieke vleugel van YPG/YPJ). Er wordt gevreesd dat een politieke prijs aan het westerse imperialisme moet betaald worden. Socialisten verzetten zich daartegen. In april verklaarde PYD-leider Sinam Mohamad: “We willen goede banden met de VS”. YPG heeft contacten met de door de VS geleide coalitie en vraagt soms om luchtaanvallen op ISIS-posities die door YPG-strijders zijn vastgesteld.
De westerse machten hebben geen oog voor de diepgewortelde roep naar zelfbeschikking van de Koerden. Er is ook het gevaar dat indien het initiatief voor de strijd tegen ISIS aan de imperialistische machten wordt overgelaten – op een ogenblik dat die met sjiietische milities samenwerken om soennitische burgers uit te moorden – het potentieel van steun onder de werkende bevolking wordt ondermijnd. Dat zal des te meer het geval zijn onder de soennitische bevolking waar ISIS steun en strijders zoekt.
Kobanê is bovendien totaal verwoest door de bombardementen. De omvang van de vernielingen doorkruist de hoop op een snelle terugkeer van het normale leven. Dit komt deels door de tapijtbombardementen van de VS waarbij geen rekening wordt gehouden met de mensen en de woningen van de bevolking.
Wat nog meer zorgen baart, zijn de verslagen die wijzen op aanvallen op soennitische Arabische burgers door strijders van YPG/YPJ. Het gaat om geïsoleerde voorbeelden die zeker niet gesteund worden door aanhangers van de ‘Koerdische lente’ in Rojava, maar ze wijzen wel op een gevaarlijke ontwikkeling die de stappen vooruit bedreigen van de beweging waar veel werkenden en jongeren naar uitkijken in de regio en daarbuiten.
Implosie van Syrië
Het noorden van Syrië is momenteel de enige region waar ISIS aanzienlijke verliezen heeft geleden. Elders in Syrië heeft ISIS het offensief opgevoerd. De greep op het gebied dat al onder controle van de groep stond is sterker geworden en elders werd niet gebied vervoerd. Enkele dagen na de val van Ramadi werd de Syrische stad Palmyra veroverd door ISIS. De naburige gasvelden werden eveneens overgenomen. Dit ontzegt het regime van Bashar al-Assad een belangrijke bron van energie en inkomsten. Palmyra is een strategisch doel, in de stad zijn er militaire bases en een luchthaven. Het is een centrale verbindingspunt tussen de hoofdstad Damascus en het gebied in het oosten en westen. Er is ook een nieuw offensief bezig van ISIS in de noordelijke provincie Aleppo. Indien ISIS dit gebied verovert, zou het een groter gebied aan de Turkse grens controleren en kan het meer bevoorrading en buitenlandse strijders binnensmokkelen.
We zijn al vijf jaar ver in de Syrische oorlog en het einde is niet in zicht. De vredesonderhandelingen van de Verenigde Naties leveren zoals verwacht niets op. De schattingen van het aantal doden lopen uiteen, maar meestal gaat het om meer dan 300.000. De oorlog heeft geleid tot een wanhopige vluchtelingenstroom naar buurlanden Jordanië, Turkije en Libanon. Zowat de helft van de Syrische bevolking is uit zijn huis verdreven. Grote delen van het land zijn amper nog herkenbaar en de economie ligt in puin. De openbare diensten werken niet meer en er dreigen tal van ziektes. De Wereldgezondheidsorganisatie schat dat 57% van de publieke ziekenhuizen in Syrië schade opliepen. De willekeurige aanvallen op burgers, langs alle kanten in het conflict, nemen toe.
De beweging tegen de dictatuur van Assad in 2011 werd geïnspireerd door de revolutionaire opstanden in Tunesië en Egypte. Het gebrek aan een voldoende sterke onafhankelijke arbeidersbeweging die in staat was om het geweld en de sectaire propaganda van zowel de dictatuur van Assad als de soennitische fundamentalisten te beantwoorden, zorgde ervoor dat de progressieve en volkse elementen van de massabeweging naar de achtergrond verdwenen. Het gaf ruimte voor een sectaire burgeroorlog die het land uiteen trekt. Dit proces werd versterkt door de interventie van buitenlandse machten met tegenstrijdige belangen die elkaar bestrijden om meer regionale invloed te bekomen.
Oorlog met marionetten
Verschillende bondgenoten van de VS in de coalitie tegen ISIS hebben eerder bewust steun gegeven aan jihadistische groepen in Syrië. Ondanks eerdere spanningen hadden de regimes van Saoedi-Arabië, Turkije en Qatar de onderlinge relaties hersteld en bundelden ze de krachten om de strijd tegen Assad te steunen. Ze deden dit door een coalitie van hardleerse islamitische rebellengroepen zoals Jaish al-Fatah (Veroveringsleger) te steunen. Deze groep wordt gedomineerd door Jabhat al-Nusra, de Syrische afdeling van al-Qaeda. Deze coalitie slaagde er eind maart in om de stad Idlib en het grootste deel van de provincie Idlib te veroveren.
Het nieuwe politieke landschap in Turkije na de parlementsverkiezingen van juni kan de positie van Turkije en de alliantie met Qatar en Saoedi-Arabië in vraag stellen. Ook de steun aan jihadisten in Syrië kan betwist worden. Maar alleszins toont deze ontwikkeling aan in welk moeras het VS-imperialisme terechtgekomen is en in welke mate de formele coalitie tegen ISIS gebukt gaat onder groeiende meningsverschillen. Een aantal ‘bondgenoten’ werken samen om olie op het jihadistische vuur te gieten omdat ze de strijd tegen Assad en de sjiietische as belangrijker vinden dan de campagne tegen ISIS. De historische ondermijning van de Amerikaanse hegemonie in de regio heeft meer ruimte gegeven aan regionale machten om hun eigen politieke agenda’s – en tegenstrijdige belangen – centraal te stellen. De Amerikaanse regering kan niet anders dan als een koorddanser tussen deze agenda’s en belangen te maneuvreren.
Het Amerikaanse plan om een ‘gematigde’ rebellengroep te bewapenen en op te leiden is totaal mislukt. Volgens bronnen van het Pentagon hebben totnutoe amper 90 rebellen aan dit programma deel genomen. Sommige westerse commentatoren proberen dit te verdoezelen door de propaganda van Turkije en de golfstaten te herhalen met de stelling dat de zogenaamd meer gematigde jihadisten van al-Nusra een tegengewicht kunnen bieden voor zowel Assad als ISIS. De acties en de ideologie van al-Nusra verschillen echter amper van die van ISIS.
Turkije, Saoedi-Arabië en Qatar hebben hun coördinatie versterkt doorheen marionetten van al-Qaeda. Op hetzelfde ogenblik zou het Iraanse regime beslist hebben om 15.000 soldaten in te zetten om het Syrische leger te steunen. Deze escalatie zal de scherpe sectaire tegenstellingen verder op de spits drijven. Het land wordt verder opgedeeld en de Syrische bevolking wordt dieper in het moeras van ellende en horror meegesleurd. Het bedreigt bovendien de toekomst van de volledige regio door de dreiging van een bredere militair conflict.
Assad verliest terrein
De verschillende fracties van de gewapende oppositie hebben de afgelopen weken overwinningen geboekt op Assad. De clan van Assad staat nog sterk in het westen, maar kreeg zware klappen in het zuiden, noorden en oosten. Dat gebeurde niet enkel door ISIS en al-Nusra maar ook door andere gewapende soennitische groepen. Het komt na vier jaar van aanhoudende oorlog waarmee de positie van het regime ondermijnd wordt. Zowat de helft van de soldaten van het regime zijn gedood of gedeserteerd. Zowat een derde van de volwassen mannelijke Alewieten in Syrië zijn omgekomen in gevechten. Het maakt het moeilijker voor het regime om nieuwe strijders te vinden onder de Alewitische bevolking.
De nederlagen hebben Assad verplicht om meer beroep te doen op strijders van regionale bondgenoten: de Iraanse Revolutionaire Garde, de sjiietische Hezbollah uit Libanon maar ook vrijwillige sjiietische strijders en huurlingen uit Irak, Afghanistan, Pakistan en Jemen. Volgens militaire bronnen uit Libanon is het aantal Hezbollah-strijders in Syrië verdubbeld sinds 2013. De groep heeft zijn militaire activiteiten opgedreven en is de belangrijkste strijdkracht geworden naast het Syrische leger. In verschillende gevallen was Hezbollah betrokken bij de herovering van door soennieten bezette gebieden. Om het momentum te behouden, versterkt Hezbollah de recrutering van nieuwe strijders in Libanon. Daarbij wordt niet alleen op sjiieten gemikt, maar ook op andere minderheden zoals de druzen en de christenen. Het bevestigt het gevaar van een uitbreiding van het sectair conflict naar Libanon.
De nederlagen van het regime van Assad op het slagveld hebben geleid tot verdeeldheid in de Syrische regering en onder de machthebbers. Dit betekent niet automatisch dat Assad ten val zal komen, hij controleert nog steeds het grootste deel van de meest bevolkte gebieden van Syrië – volgens schattingen tot 60%. Maar de nederlagen geven aan dat het regime zich op zijn zwakste punt sinds het begin van de revolte in 2011 bevindt. De Alawieten zijn steeds minder bereid om hun zonen op te offeren om Assad in het zadel te houden en er waren al protestacties onder Alawieten tegen de militaire dienstplicht. De Syrische economie gaat gebukt onder de kost van de oorlog. Het regime is niet in staat om de subsidies voor voedsel en brandstof in stand te houden, waardoor de woede onder de bevolking in de door het regime gecontroleerde gebieden eveneens toeneemt.
De Iraanse economie kent problemen door de sancties en de dalende olieprijzen. Dit leidt tot de vraag hoe lang Iran miljarden dollars in Syrië kan blijven pompen om Assad overeind te houden. De moeilijkheden kunnen het Syrische regime ertoe aanzetten om de krachten te hergroeperen om de hoofdstad Damascus, de westelijke steden Homs en Hama en de kust te beschermen.
Een val van Assad, door een diplomatiek onderhandeld akkoord met zijn buitenlandse steunpunten of door een staatsgreep binnen het regime, is niet uitgesloten. De verwijdering van Assad zou geen einde maken aan grote delen van het bestaande staatsapparaat. En het zou ook geen einde maken aan de kracht van de soennitische jihadistische groepen en hun regionale steungevers. De oorlog zou verdergaan en de Syrische bevolking zou niet in een betere situatie terechtkomen. Stappen die het lijden van de gewone Syrische bevolking verlichten, zouden welkom zijn. Maar gelijk welk akkoord aan de top, al dan niet met Assad, zou enkel de belangen van deze machten dienen. Het zou de Syrische bevolking in ellende en sectaire verdeeldheid achterlaten.
In Irak en Syrië staat het sectarisme erg sterk en omwille van de sectaire tegenstellingen zullen geen van de bestaande gewapende groepen in staat zijn om deze landen terug te verenigen. De formele ‘nationale’ legers van beide staten zijn herleid tot een sectaire basis en zijn bovendien steeds minder efficiënt en afhankelijk van sectaire milities van buitenaf. Het is symptomatisch voor de bredere opdeling die bezig is, de vroegere natiestaten Irak en Syrië desintegreren en raken opgedeeld in sectaire enclaves onder de controle van elkaar bestrijdende gewapende groepen.
Het is het resultaat van een langdurige verdeel-en-heers-politiek van de imperialistische machten en de lokale heersers. Gemeenschappen werden stelselmatig tegen elkaar opgezet om rijkdom, macht en privileges voor zichzelf te bekomen. De bloedige imperialistische inval en bezetting van Irak heeft in het bijzonder geleid tot een nooit gezien sectair conflict. En dit werd verder gevoed door het Syrische conflict. Het monster ISIS is het resultaat van beide oorlogen.
De oorzaken aanpakken
Sinds het begin van de bombardementen in augustus vorig jaar heeft de VS meer dan 2,7 miljard dollar uitgegeven aan de oorlog tegen ISIS. Dat is 9 miljoen dollar per dag. De coalitie heeft meer dan 3.700 bombardementen uitgevoerd in Irak en Syrië, waarbij ook veel burgers gedood werden. Dit heeft de situatie op het terrein echter amper veranderd. Het is mogelijk dat er regelmatig veroveringen en verliezen zijn, maar de door de VS geleide coalitie is deze oorlog alleszins niet aan het winnen. Obama moest op 8 juni toegeven dat de VS geen ‘complete strategie’ heeft om ISIS te bestrijden. De enige duidelijke winnaars zijn de wapenhandelaars die hun verkoop zien boomen naarmate de oorlog blijft duren.
Er zal geen echte oplossing komen van de krachten die aanleiding gaven tot het ontstaan van ISIS en relgieus fundamentalisme. Het is natuurlijk niet uitgesloten dat de door het westen geleide coalitie uiteindelijk een beslissende militaire nederlaag aan ISIS kan toebrengen of de jihadisten kan terugdringen tot een beperkter gebied. Zelfs indien dit gebeurt, blijven de onderliggende voorwaarden die ISIS lieten groeien bestaan. Als deze niet aangepakt worden, kunnen gelijkaardige of nog barbaarsere groepen ontwikkelen. Het is de taak van de Irakese en Syrische bevolking om ISIS aan te pakken, niet van buitenlandse militaire krachten. De gebeurtenissen van vorig jaar toonden aan dat buitenlandse interventies de situatie voor de massa’s in de regio enkel erger maken.
Sommige verslagen stellen dat de jihadisten van ISIS er alles aan doen om de bevolking van Ramadi voor zich te winnen. Dat zou gebeuren door de basisdiensten in de stad te herstellen en door gratis voedsel en groenten uit te delen. In Mosoel waren er bericht dat de straten werden geveegd en dat straatlichten werden geïnstalleerd. Het lijkt een bewuste poging te zijn om de tanende populariteit op te krikken. Maar uiteindelijk zal het barbaarse bewind van ISIS veel soennieten tot verzet en openlijke opstand dwingen. ISIS staat voor een beleid dat een stap terug naar het verleden betekent met het stenigen en onthoofden van mensen, het inzetten van slaven, het vernietigen van geschiedenis en cultuur, verbod op films en muziek en op zelfs maar de meest bedekte kritiek op de verstikkende ultrareactionaire dictaten.
Het kapitalisme en imperialisme zijn verantwoordelijk voor wat in de regio gebeurt, zij geven aanleiding tot oorlog en massale armoede. De werkende bevolking, kleine boeren, werklozen, jongeren en vrouwen van Irak en Syrië kunnen enkel vertrouwen op hun zelforganisatie om een einde te maken aan deze nachtmerrie. Eengemaakte niet-sectaire zelfverdedigingscomités van bedreigde gemeenschappen en minderheden zijn van cruciaal belang. Het zou ook een belangrijke hefboom zijn om een beweging van onderuit voor democratische, economische en sociale verandering herop te bouwen.
Door consequent in te gaan tegen alle imperialistische krachten, lokale reactionaire regimes en sectaire doodseskaders en door op te komen voor het recht op zelfbeschikking van alle gemeenschappen, is het mogelijk om massale steun te vinden onder de regionale en internationale arbeidersklasse. De arbeidersorganisaties zouden vooraan kunnen staan in het verzet tegen imperialistische interventies in het Midden-Oosten. Ze moeten steun geven aan arbeidersstrijd in de regio, zoals de regelmatige protestacties in Irak voor de uitbetaling van de niet-betaalde lonen, tegen privatiseringen, voor vakbondsrechten en rond andere thema’s.
De bewegingen in Irak en Syrië na de revolutionaire massaprotesten in Noord-Afrika en het Midden-Oosten gaven aan dat oorlog en religieus extremisme niet het onvermijdelijke lot van de bevolking in de regio zijn. De lange geschiedenis en traditie van massale arbeidersstrijd in deze landen, maar ook het vroegere bestaan van machtige communistische partijen met een basis onder alle religieuze en etnische gemeenschappen, versterken dit argument. Het verkeerde beleid en het verraad van de stalinistische leiders van deze partijen die samenwerkten met delen van de heersende klassen, zorgden ervoor dat deze ooit zo machtige organisaties totaal verdwenen of irrelevant werden.
Het gebrek aan een massaal politiek alternatief op de rechtse religieuze krachten, de corrupte autoritaire heersers en de imperialistische inmenging, heeft de huidige nachtmerrie toegelaten. De vreselijke ervaringen van de oorlog en het sectaire gif kunnen echter niet vermijden dat de arbeidersbeweging terug zal opstaan en zich zal heropbouwen. Om tot een blijvend sterke arbeidersbeweging te komen, heeft ze nood aan een programma gericht op het respecteren van de rechten van alle mensen en gemeenschappen zodat die vrij en democratisch over hun lot kunnen beslissen en waarbij de enorme rijkdom van de regio onder de democratische controle van de bevolking wordt geplaatst. Een vrijwillige socialistische confederatie van de bevolking van het Midden-Oosten zou een blijvende basis vormen voor het einde van de oorlog en alle vormen van barbarij.
-
Bloedbad in Suruç. Koerdische en Turkse bevolking betaalt prijs voor Erdo?an’s steun aan ISIS
Verklaring door Sosyalist Alternatif (onze Turkse zusterorganisatie)
Gisteren kwamen minstens 30 activisten van de Socialistische Federatie van Jongerenverenigingen (SGDF) om het leven bij een zelfmoordaanslag door Islamitische Staat (ISIS) in de zuidoostelijke stad Suruç, vlakbij de grens met Syrië. De jonge activisten verzamelden voor een persconferentie waarna ze naar Kobane, een tiental kilometer verder, zouden trekken om er te helpen met de heropbouw van de stad.De aanslag is een gevolg van het beleid van president Erdo?an om ISIS in Syrië te ondersteunen. De afgelopen dagen maakte Erdo?an zich op om een militaire interventie in Syrië voor te breiden. In zijn reactie op de aanslag toonde hij eens te meer zijn oorlogszuchtige intenties. Het vreselijke bloedbad in Suruç toont aan dat Koerdische en Turkse werkenden en armen de grootste prijs betalen voor de bedekte steun van Erdo?an aan groeperingen zoals ISIS.
De aanslag toont ook aan dat militanten van ISIS met hun wapens en bommen in Turkije kunnen opereren. ISIS voert voor het eerst een directe aanval uit op een socialistische organisatie in Turkije. Dit toont nogmaals het door en door reactionaire en asociale karakter van deze terroristische organisatie.
Sosyalist Alternatif, het CWI in Turkije, betuigt zijn solidariteit met de SGDF, deze aanval is een aanval op ons allen!
- Stop de oorlog en het plan van Turkse troepen om Syrië en Rojava te bezetten!
- Open de grenzen om het gemakkelijker te maken om mensen en goederen naar Kobane te brengen voor de heropbouw van de stad!
- We eisen het onmiddellijk ontslag van de Turkse ministers van binnenlandse en buitenlandse zaken!
- Stop de Turkse steun aan ISIS en andere jihadistische groepen!
- Stop de vijandige opstelling van Turkije tegen de PYD en tegen de Koerdische bevolking!
- Voor een nieuwe massastrijd van Koerdische en Turkse werkenden en armen tegen de jihadistische terreur en tegen de AKP-regering!
[divider]

Grote betoging in Istanbul vandaag na het geweld in Suruç gisteren -
[FOTO] Brussels protest tegen geweld van IS in Kobane (Koerdistan)
Gisteren was er aan het Luxemburgplein in Brussel een protestactie van voornamelijk Koerden. Het protest was gericht tegen het geweld van Islamitische Staat dat op hetzelfde ogenblik als de aanslagen in Frankrijk, Tunesië, Koeweit en elders ook overging tot een nieuw offensief in Kobani, het stadje in Syrisch Koerdistan waar maandenlang werd gevochten en waar IS uiteindelijk werd verdreven door Koerdische strijders. De betogers in Brussel toonden hun afkeer tegen de IS-barbarij. LSP was ook aanwezig op deze actie. Hieronder een fotoreeks door PPICS.
-
“De nieuwe heilige oorlog”. Patrick Cockburn over de opkomst van IS
Na de aanslagen van gisteren – onder meer in Tunesië, Frankrijk, Koerdistan, Koeweit en Somalië – is het duidelijk dat het gevaar van Islamitische Staat (IS) en aanverwante fundamentalistische groepen nog steeds bijzonder groot is. Diegenen die destijds de eersten waren om oorlogen in het Midden-Oosten te starten of te steunen, gebruiken dit nu op cynische wijze om hun beleid te rechtvaardigen. Dat hun oorlogsinspanningen mee aan de basis lagen van de chaos waarop groepen als IS sterker konden ontwikkelen, vergeten ze gemakshalve. Neen, ze hebben het over het gevaar van ‘de islam’ of nog over de nood aan strijd tegen terrorisme. De fundamentalistische dreiging kan het beste gestopt worden door een einde te maken aan het imperialistische beleid dat ellende en chaos creëert voor de meerderheid van de bevolking, de voedingsbodem waarop fundamentalisten steun vinden. Om meer inzicht te krijgen in de opmars van IS, is het boek ‘De nieuwe heilige oorlog’ van Patrick Cockburn een aanrader.
[divider]
Recensie door Geert Cool
Journalist Patrick Cockburn is een autoriteit inzake het Midden-Oosten. Hij brengt al jarenlang verslag uit en heeft tal van lokale bronnen, wat inzichten oplevert die verder gaan dan die van de gevestigde media. Het boek brengt een uitstekend verslag van de opkomst van Islamitische Staat en toont op overtuigende wijze aan hoe de strategie van het VS-imperialisme in de regio heeft gefaald.Vorige zomer werden we opgeschrikt door een razendsnelle opmars van IS in Irak en Syrië. De groep kon inspelen op het ongenoegen onder de soennitische bevolking in Irak tegen het door sjiieten gedomineerde regime van Bagdad dat steun genoot van zowel de VS als Iran. In Syrië zorgde de chaos van de burgeroorlog ervoor dat IS ruimte kreeg om te ontwikkelen. Cockburn verwijst naar een openhartige Joe Biden die toegaf dat Saoedi-Arabië, Turkije en de Verenigde Arabische Emiraten in Syrië een soennitisch-sjiitische oorlog op gang wilden brengen en dat het Amerikaanse beleid om ‘gematigde Syriërs’ te steunen totaal mislukt was omdat er geen dergelijke gematigde groep overblijft. Veel van de Amerikaanse steun en militaire middelen in Syrië komen uiteindelijk gewoon in handen van IS.
Cockburn wijst erop dat het Amerikaanse beleid al jarenlang faalt. Na de aanslagen van 11 september 2001 maakte de VS meteen duidelijk dat de ‘oorlog tegen het terrorisme’ niet tegen de bevriende regimes van Saoedi-Arabië of Pakistan zou gericht worden, “ondanks het feit dat 9/11 zonder de betrokkenheid van deze twee landen waarschijnlijk niet had plaatsgevonden.” Saoedi-Arabië speelt een cruciale rol in het conflict tussen sjiieten en soennieten. “Een opvallende ontwikkeling binnen de islamitische wereld in de afgelopen decennia is de manier waarop het wahabisme de reguliere soennitische islam overneemt. Zo steekt Saoedi-Arabië in het ene na het andere land geld voor de opleiding van predikanten en de bouw van moskeeën. Met als gevolg dat het conflict tussen soennitische en sjiitische geloofsgemeenschappen zich verder verspreidt.” Het aanwakkeren van het conflict in Syrië ontploft nu in het gezicht van Saoedi-Arabië maar ook Turkije en Jordanië die “nu verschrikt kijken naar het monster van Frankenstein dat zij mede hebben gecreëerd.” De gevolgen zullen niet beperkt blijven tot Irak en Syrië, maar zullen voelbaar zijn in de hele regio en de rest van de wereld.
Ongetwijfeld speelt Saoedi-Arabië met de verspreiding van het wahabisme een belangrijke rol, maar wij hebben de indruk dat Cockburn het belang daarvan overschat. Het speelt wellicht vooral een rol in het aantrekken van buitenlandse strijders, maar in zowel Irak als Syrië spelen andere elementen een centrale rol. De angst voor sjiitische wraakacties en sectair geweld zorgen er bijvoorbeeld voor dat de IS-barbarij door soennieten in Irak wordt getolereerd. IS is zoals Cockburn stelt een product van oorlog, het is geen project dat door ideologische aantrekkingskracht kan groeien.
Waar het aan de macht is, vestigt IS een barbaars en erg repressief bewind. Zelfs Al-Qaeda-leider Al-Zawahari hekelde IS omwille van het buitensporige geweld en sektarisme. Maar zelfs dat vinden veel soennieten in Irak beter dan een terugkeer van de sjiitische onderdrukking. “In een land van zware rokers zijn de door IS georganiseerde feestelijke verbrandingen van sigaretten niet populair. Maar het is heel gevaarlijk om IS te trotseren, en ondanks alle wreedheid heeft de groep de beknelde en vervolgde soennitische gemeenschap wel de overwinning gebracht. Zelfs soennieten in Mosul die hier niet blij mee zijn, zijn beducht voor de terugkeer van een wraakzuchtige, door sjiieten gedomineerde Iraakse regering.” Het bevestigt de stelling dat IS het product van oorlog en ellende is.
Islamitische Staat is “het product van oorlog”, schrijft Cockburn, de beweging “hanteert een giftig maar krachtig mengsel van extreem-religieuze overtuigingen en militaire vaardigheden dat het resultaat is van de oorlog in Irak sinds de Amerikaanse invasie in 2003 en de oorlog in Syrië sinds 2011.” IS aanpakken zonder antwoord op de voedingsbodem waarop het groot kan worden, is niet mogelijk. De barbaarse dreiging van IS wordt vandaag aangegrepen om ons te overtuigen dat er toch ‘iets’ moet gebeuren door de westerse machten, waarmee meteen de verantwoordelijkheid van de imperialistische interventies in het creëren van de barbarij onder de mat wordt geveegd. Terecht benadrukt Cockburn het falen van de imperialistische interventies. “De oorlog tegen het terrorisme, waaraan honderden miljarden dollars zijn uitgegeven en waarvoor burgerlijke vrijheden zijn beknot, is jammerlijk mislukt.” Al Qaeda en afsplitsingen zijn vandaag een pak sterker dan in september 2001.
Barbarij bestrijden met het creëren van nog meer ellende, zal geen stap vooruit betekenen. Dat de Koerdische strijders erin slaagden om IS een nederlaag in Kobani toe te brengen, is een lichtpuntje in de regio. Maar er zal meer nodig zijn om de spiraal van sectair geweld en barbarij te stoppen. Een eengemaakte beweging van onderuit, van werkenden en armen over religieuze en andere grenzen heen, is nodig om tot een breuk met imperialisme en kapitalisme te komen en zo de opmars van barbarij te stoppen.
-
Solidariteit met Kobanê. Brusselse betoging tegen barbarij van IS
Zowat 5.000 voornamelijk Koerden betoogden vandaag in Brussel tegen de barbarij van Islamitische Staat en uit solidariteit met het belegerde Kobanê. De betoging kaderde in een internationale actiedag met gelijkaardige betogingen op hetzelfde ogenblik in zowat alle Europese landen.
De strijd om Kobanê staat op een keerpunt. Wekenlang al houden moedige strijders vol tegen het militaire overwicht van IS. Het VS-imperialisme heeft een bocht gemaakt in een poging om IS geen overwinning in Kobanê te gunnen, maar tegelijk wordt de deur open gezet voor rechtse Koerdische krachten om een grotere rol te spelen. Dat de Turkse bondgenoot eerder steun gaf aan IS versterkt het gebrek aan geloofwaardigheid voor het imperialisme.
Het zal er op aankomen om het verzet van onderuit te versterken met massale en democratisch georganiseerde verdedigingscomités over alle etnische en religieuze grenzen heen. In de strijd tegen de barbarij van IS zullen we ons tevens moeten richten tegen de barbarij die reactionaire groeperingen als IS groot kan maken, het kapitalisme en imperialisme. Een socialistisch Koerdistan in het kader van een socialistische confederatie van het Midden-Oosten is wat nodig is om een blijvend einde te maken aan oorlog, armoede, sectair geweld,…
Op de betoging was er een bijzonder verwelkomende sfeer. De aanwezige linkse organisaties uit België werden expliciet gevraagd om mee vooraan op te stappen en ze kregen nadien allemaal de mogelijkheid om vanop het podium hun solidariteit te betuigen. Dat gebeurde ook door alle aanwezige groepen: LSP/PSL, LCR/SAP, Rood, Vega, V-SB en militanten van Kasjmiri, Berberse en Marokkaanse afkomst. Onze militanten verkochten 144 exemplaren van onze nieuwe novemberkrant met een dossier over Kobanê.
Graag verwijzen we naar het nieuwe uitgebreide standpunt dat vandaag op onze site verscheen en verder op de actualiteit ingaat. Lees dit dossier hier.
Hieronder enkele foto’s door Liesbeth (Antwerpen).
Ondertussen volgden ook fotoreportages van MediActivista en PPICS.
-
Koerdistan. Verdedig Kobanê en al wie bedreigd wordt door IS, AKP en het imperialisme!
Vertaling van een pamflet van Sosyalist Alternatif (het CWI in Turkije)
Het kanton Kobanê, onderdeel van Rojava, wordt al sinds 16 september belegerd en is een speerpunt van het verzet tegen de opmars van Islamitische Staat (IS) geworden. Er zijn heel wat berichten die aangeven dat de strijders van Kobanê de wind uit de zeilen van IS halen, zelfs toen velen dachten dat Kobanê op het punt stond om te vallen. Het gevaar is echter niet verdwenen, duizenden mensen worden nog steeds bedreigd door een bloedbad.De barbaarse groepering IS valt Kobanê aan met tanks en raketten. Het doet denken aan een professioneel leger van een klein land. De Turkse staat en de AKP-regering hebben steun gegeven aan ISIS en probeerden de steun voor YPG, de gewapende strijders in Kobanê, te blokkeren. Er werd ook bijzonder repressief opgetreden tegen de massa’s die solidariteitsbetogingen voor Kobanê organiseerden. Zo werden obstakels voor de strijd tegen IS opgeworpen. Ook de verstrenging van de repressieve wetgeving in Turkije is daar onderdeel van.
De bevolking van Rojava nam de controle over dit gebied over, dit begon in Kobanê in 2012. Er werd geprobeerd om een autonome regio te vestigen op basis van een model van secularisme en zelfbeheer over religieuze en etnische grenzen heen. Dit was een enorme stap vooruit voor de grootste statenloze natie ter wereld, de Koerden. Maar het vormt ook een opmerkelijk verschil met de donkere agenda van reactionaire groepen zoals IS en anderen in het Midden-Oosten.
IS gebruikt de meest brutale methoden om een angstklimaat te creëren. De groep wil een theocratische staat vestigen op basis van de meest reactionaire regels en wetten. IS wil onder meer de PKK (Koerdische Arbeiderspartij) en de PYD (Democratische Eenheidspartij) van de kaart vegen omdat ze met hun seculiere ideologie voor een project staan dat tegengesteld is aan wat IS vertegenwoordigt. Ze vormen bovendien een bedreiging voor de doelstellingen van IS. Daarnaast wil IS de zelfverklaarde ‘Islamitische Staat’ uitbreiden door de strategische stad Kobanê in te nemen en de macht in de regio uit breiden.
Langs de andere kant wil het Turkse regime alle verworvenheden van de Koerden verbrijzelen. Turkije wil een regionale rol spelen door een militaire interventie tegen het regime van Assad in Syrië te starten en het hoopt daar de steun van grote westerse imperialistische machten voor te krijgen. Die imperialistische machten verliezen stilaan hun greep op de regio, ook zij willen de controle herstellen en willen zich graag opwerpen als de redders van de volkeren in de regio.
Zijn de imperialisten redders of niet?
Zeker na de aanvallen van IS op Sinjar (waar voornamelijk Jezidi wonen), was er een brede roep naar een militaire interventie en steun van de imperialistische machten om de strijd te bewapenen. Er kwamen gelijkaardige eisen toen de belegering van Kobanê begon. Maar het idee van stabiliteit voor de imperialisten, het Turkse regime en andere regionale regeringen heeft niets gemeen met de oprechte roep tot stabiliteit vanwege de massa’s van de bevolking. Voor deze regimes betekent stabiliteit toegang tot de olievoorraden, het plunderen van de grondstoffen en het behoud van hun machtspositie. Het betekent niet het einde van het geweld, de doden, onderdrukking en uitbuiting. De pro-kapitalistische organisaties en landen kapen de eisen voor humanitaire en militaire hulp van mensen die dreigen afgeslacht te worden om hun eigen belangen naar voor te schuiven.
Het is begrijpelijk waarom de mensen onder dreiging van een bloedbad opkomen voor het bombarderen van de stellingen van IS rond Kobanê en het openen van een luchtbrug om het verzet in Kobanê vanuit Turkije te ondersteunen. Maar de verschillende imperialistische machten maken daar gebruik van om hun eigen belangen te verdedigen en de massabewegingen aan banden te leggen. De VS begonnen wapens te leveren aan Kobanê maar ze vroegen daar meteen een politieke prijs voor door van de beweging in Kobanê te eisen dat de Amerikaanse belangen in de regio niet bedreigd worden.
Imperialistische militaire interventies gebruiken steeds het excuus van humanitaire doelstellingen. In de regio hebben deze interventies niet alleen geleid tot bloedige catastrofes (Irak, Libië, …) maar zijn ze ook voor een groot deel verantwoordelijk voor de nachtmerrie waarmee de Koerden en andere volkeren in de regio geconfronteerd worden.
De beslissing van de AKP-regering om haar corrupte bondgenoot, het regime van Barzani in het semi-autonome Koerdische deel van Irak, toe te laten om troepen naar Kobanê te sturen, heeft zowel als doel om IS te stoppen als om de beweging in Rojava onder controle te krijgen door de linkse strijders van PKK en PYD naar de achtergrond te verdrijven.
De strijd tegen de Islamitische Staat is onderdeel van een revolutionaire oorlog waarvoor we steun vragen van alle werkenden en onderdrukten. In deze strijd willen we eenheid in de strijd tegen onderdrukking bewerkstelligen en opkomen voor een echt alternatief op de rotte, corrupte pro-kapitalistische regeringen en dictaturen in de regio. Dat is hoe we de steun voor IS kunnen ondermijnen en iedereen kunnen verenigen in een gezamenlijke strijd, of het nu Koerden, Turken, Arabieren, Soennieten, Sjiieten, Christenen of anderen zijn.
Verdedig Rojava!
Het verdedigen van Rojava is op verschillende vlakken belangrijk. De val van Kobanê zou niet alleen leiden tot een bloedbad onder de vele mensen die nog in Kobanê wonen, maar het zou ook het einde zijn van een strijd die veel Koerden, jongeren en werkenden doorheen de wereld inspireert. Kobanê innemen, zou IS geografisch en logistiek versterken. De val van Kobanê zou dan ook een nederlaag zijn voor al wie de reactionaire barbarij van IS bestrijdt en opkomt voor een betere wereld.
In het verleden konden de stalinistische regimes van de voormalige Sovjet-Unie en Oost-Europa ondanks hun dictatoriale kenmerken een zeker tegengewicht bieden voor de kapitalisten en imperialisten. Na de val van deze regimes in de jaren 1990 heeft de arbeidersklasse international nederlagen geleden. Veel arbeiders dachten dat een alternatief op het kapitalisme niet mogelijk was. Tegelijk werd een nieuw offensief op hun levensstandaard ingezet. Socialistische organisaties in het Midden-Oosten zijn verdwenen of naar rechts opgeschoven. De werkende bevolking en de arme boeren in het Midden-Oosten bleven gebukt gaan onder onderdrukking door armoede, imperialistische interventies en dictatoriale regimes. De massa’s begonnen naar alternatieven uit te zoeken en een laag van hen keek naar rechtse islamitische of zelfs Jihadistische organisaties. Dit vormt geen oplossing voor de problemen van de gewone bevolking. Het zorgde er integendeel voor dat de situatie enkel nog slechter en complexer werd.
Het tijdperk van het kapitalistische triomfalisme is echter ten einde gekomen nu het kaptialisme een historische crisis kent. Tegelijk hebben massale revoltes van werkenden, armen en jongeren tegen het kapitalisme de wereld door elkaar geschud. De Tunesische en Egyptische massa’s hebben bijna vier jaar geleden hun dictators ten val gebracht. De verdediging en de overwinning van de strijd in Rojava zou een positieve stimulans zijn voor de strijd in de regio en zou de impasse van de regionale revolte kunnen doorbreken. De massabewegingen hebben aangetoond wat het belang is van een onafhankelijke koers los van alle pro-kapitalistische krachten in de opbouw van een efficiënte strijdbeweging.
Het model van bestuur in Rojava kan evenmin slagen als het zich baseert op het kapitalisme en zich beperkt tot deze kleine kantons. Rojava heeft amper industriële infrastructuur en deze geïsoleerde zones kunnen niet stand houden als ze geen aantrekkingskracht hebben op arbeiders en arme boeren doorheen de regio.
Daartoe is het des te belangrijker dat brede lagen van de bevolking betrokken zijn in het verzet en de verdediging van Rojava. Er kan inspiratie gehaald worden uit de beste voorbeelden van militair verzet door de arbeidersklasse, denk maar aan de strijd van de werkende bevolking van Barcelona tegen de fascistische staatsgreep in Spanje in 1936. Dat kan door massale en democratisch georganiseerde comités en vrijwillige milities op te zetten en te versterken waar ze al bestaan en waarbij brede lagen van de bevolking worden betrokken. Dit kan het sterkste verzet vormen tegen de dreigende verdere opmars van IS.
We moeten dit doen met de bewuste doelstelling om te bouwen aan een massale en internationale strijd die een einde maakt aan het door winst gedreven kapitalistische systeem in het Midden-Oosten. Deze strijd kunnen we winnen door massale, onafhankelijke en niet-sectaire acties en organisaties van de arbeidersklasse en de armen in de hele regio.
Sosyalist Alternatif komt dan ook op voor een socialistisch Rojava als vrijwillig en gelijk onderdeel van een socialistische confederatie van het Midden-Oosten en een socialistische wereld.
[divider]
Internationale actiedag op 1 november
De afgelopen weken waren er acties in verschillende landen, waaronder ook in België. Op 1 november is er een gecoördineerde actiedag in solidariteit met de strijd in Kobanê tegen de barbarij van de Islamitische Staat. LSP roept op om aan deze betoging deel te nemen. Afspraak komende zaterdag om 14u aan Brussel Noord.
