Tag: IPA

  • Zonder ons geen winsten! Strijd organiseren voor echte loonsverhogingen

    Door toenmalig premier Wilmès de rug toe te keren, zette het zorgpersoneel het sociaal verzet terug op de agenda. Laten we dat voorbeeld volgen in de strijd voor meer loon. (foto: Collectif Krasnyi)

    0,4%. Zoveel zouden onze lonen de komende twee jaar maximaal mogen stijgen volgens de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven. De bazen vinden dit zelfs al veel. Bij hun aandeelhouders zouden ze er niet mee moeten afkomen als dividend. De loonnorm breken, betekent dat de loonwet weg moet. Echte loonsverhogingen en een minimumloon van minstens 14 euro per uur: dat is wat nodig is.

    PDF van dit pamflet

    Meer koopkracht is nodig

    De loonwet legt een dwingende loonnorm op en bepaalt de wijze waarop de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven het advies inzake loonnorm moet berekenen. Er scheelt vanalles aan die berekening en aan het dwingend karakter van de loonnorm. De wet werd nog verstrengd onder de regering-Michel. Het is een wet die geschreven is op maat van de bazen. Voor hen is het gemakkelijk: ze bepalen de regels, inclusief de mogelijkheden om vals te spelen, en doen elke kritiek daarop af als ‘onwettelijk’. Als de wet een obstakel is om de werkenden een degelijk inkomen toe te kennen, dan moet die wet weg.

    Alle financiële instanties en autoriteiten, zelfs de meest harde liberalen, erkennen dat het besparingsmodel minstens tijdelijk verlaten moet worden. De bazen willen de extra middelen echter voor zichzelf en hun aandeelhouders houden. Wat zou de economie echter het best stimuleren: extra winsten die doorgesluisd worden naar belastingparadijzen of extra koopkracht die meteen leidt tot meer uitgaven in onder meer de horeca zodra deze terug open kan? De bazen gebruiken het argument van de sectoren in moeilijkheden, maar ondertussen zegt topbankier Rasière van Belfius dat er gerust wat cafés en restaurants mogen verdwijnen. De banken werden in 2008 gered met publieke middelen, maar zijn de eersten om kleine zelfstandigen die het vandaag moeilijk hebben de nek om te wringen. Neen, van de bazen en hun managers hebben wij geen lessen in solidariteit te krijgen. Echte loonsverhogingen zouden daarentegen een uitstekende maatregel zijn om de koopkracht en dus de bestedingen in sectoren in moeilijkheden te ondersteunen.

    De tien rijkste mannen ter wereld zagen hun gezamenlijke rijkdom met 500 miljard dollar toenemen tijdens de pandemie. Heel wat werkenden die essentiële beroepen uitoefenen, in de zorg, schoonmaak, distributie of transport, daarentegen verdienen bruto minder dan 14 euro per uur en moesten in de pandemie extra hard werken voor een laag loon. Het gebrek aan middelen voor zorg, onderwijs en andere openbare diensten leidt tot tekorten en spanningen. Een record aantal mensen kan niet meer mee en is ziek. Het antwoord van de bazen daarop is om de zieken aan te pakken, in plaats van de omstandigheden die mensen ziek maken. Nu er ruimte is voor overheidsinvesteringen moeten deze gaan naar wat de werkenden en hun gezinnen nodig hebben: echte loonsverhogingen, het optrekken van het minimumloon tot minstens 14 euro per uur of 2.300 euro per maand, werkbare arbeidsomstandigheden en een programma van massale publieke investeringen in openbare dienstverlening zoals zorg, kinderopvang, onderwijs, openbaar vervoer, sociale huisvesting … Het geld hiervoor moet gehaald worden waar het zit: bij de superrijken en grote aandeelhouders.

    Strijd organiseren

    VBO-topman Timmermans stelde dat als de vakbonden het niet eens zijn, ze bij de regering moeten polsen om de loonwet te laten wijzigen. Laten we die aanbeveling volgen. Niet door voorzichtig te polsen of te lobbyen, maar door de arbeidersbeweging te organiseren om de loonnorm en de loonwet van 1996 te breken. Er zal pas naar ons geluisterd worden als we een krachtsverhouding opbouwen.

    Ons organiseren is mogelijk. De coronamaatregelen staan sociaal verzet niet in de weg.

    De actiedag op 12 februari is een goede eerste sensibiliseringsactie waarop in gemeenschappelijk vakbondsfront verder kan gebouwd worden. Het ACV lanceerde reeds de datum van 25 februari. Personeelsvergaderingen die online georganiseerd werden tijdens deze pandemie hadden soms meer aanwezigen dan voorheen. De vakbonden kunnen online militantenconcentraties organiseren met discussie over welk programma we nodig hebben in deze crisis, gevolgd door personeelsvergaderingen in zo veel mogelijk bedrijven om ons eisenplatform toe te lichten en te concretiseren. Onmogelijk? In Groot-Brittannië organiseerde de onderwijsvakbond een Zoom-meeting met meer dan 400.000 aanwezigen, waarna premier Johnson verplicht was om de scholen alsnog te sluiten in het belang van de veiligheid van personeel en jongeren.

    Zelfs binnen de huidige coronamaatregelen zijn protestacties mogelijk. Als we samen mogen komen om te werken, dan toch ook om het werk te onderbreken en ons te organiseren? De grootste kracht van de arbeidersbeweging is haar aantal. Waarom niet opbouwen naar een nieuwe actiedag met als doel om in enkele duizenden bedrijven werkonderbrekingen te houden met staande acties van collega’s die coronaproof met afstand en mondmaskers plaats vatten op een binnenplaats of voor de ingang, gecombineerd met bijvoorbeeld een videotoespraak en uitwisseling van beelden van de acties via sociale media?

    Als we strijden kunnen we winnen

    De werkenden in de gezondheidszorg hebben getoond dat strijd loont. Al decennia komt de witte woede op straat met de eis voor meer personeel, betere verloning en kwalitatievere zorgverlening. Deze mobilisaties hadden vaak niet het gewenste effect, maar droegen bij aan de opbouw van een krachtsverhouding.

    Sinds het begin van de pandemie klonk deze eis echter opnieuw en het strijdcollectief ‘De Zorg in Actie’ organiseerde verschillende acties, waaronder de bekende actie waarbij zorgpersoneel toenmalig premier Wilmès de rug toekeerde. De acties en de brede steun voor het zorgpersoneel dwongen toegevingen af voor een bedrag van 2 miljard euro.

    De afgelopen week raakte bekend dat de UGent principieel instemt met een verhoging van de minimumlonen tot 14 euro per uur. Dit gebeurde na een lange campagne van personeel en studenten, onder meer in het kader van acties op internationale vrouwendag, 8 maart. Strijd loont!

    Een stevige campagne met acties en een massale betrokkenheid van collega’s, kan ons een krachtsverhouding opleveren waardoor er wel naar ons moet geluisterd worden. Als de bazen nadien toch in onze zakken willen zitten, hebben we een vertrekpunt voor nieuwe mobilisaties. Binnen het kapitalisme is elke toegeving slechts tijdelijk, de bazen zullen altijd proberen om terug te pakken wat wij bekomen door strijd. Als de aanpak van de pandemie, naast de klimaatcrisis en de economische crisis, iets aantoont, is het wel dat dit systeem niet in ons belang werkt. LSP komt op voor socialistische maatschappijverandering: een systeem waarin we met alle werkenden niet alleen alles doen draaien, maar ook beslissen hoe dat gebeurt en met een democratische planning onze noden en behoeften centraal stellen.

     

  • Hard werken niet beloond. Als we niet strijden voor meer, mogen onze lonen met amper 0,4% stijgen

    In februari 2019 werd gestaakt tegen een voorstel van loonnorm van 0,8%. Vandaag zijn die kruimels nog eens gehalveerd…

    De Centrale Raad voor het Bedrijfsleven geeft advies inzake de marge voor de loononderhandelingen op nationaal niveau. Deze onderhandelingen kaderen in het Interprofessioneel Akkoord (IPA) tussen vakbonden en bazen. Na maanden waarin de werkenden duidelijk maakten wie alles doet draaien, worden ze beledigd wat hun loon betreft. Een marge van maximaal 0,4% is onaanvaardbaar.

    Het advies van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven werd bijgesteld van 0,9% opslag tot maximaal 0,4%. De reden? De loonnormwet voorziet in een veiligheidsmarge van 0,5%. Voor alle duidelijkheid: de ‘veiligheid’ waarvoor marge wordt genomen, heeft geen betrekking op onze sociale veiligheid maar op de winsten van de bedrijven. Het toont aan hoe de bazen de wetgeving naar hun hand zetten. Dan doen ze ook door de berekening van de “loonkost” steeds abstracter te maken (onder meer door fiscale en andere cadeaus van de overheid niet in mindering te brengen). De bazen bepalen de regels, spelen samen met de overheid vals en vertellen achteraf dat dit nu eenmaal de regels zijn.

    De diepe economische crisis, mee versneld en verdiept door de pandemie, maakte onder meer in Europa duidelijk dat een aantal van die ‘regels’ niet in steen gebeiteld zijn. Om het systeem overeind te houden, werden regels als de beperking van de staatsschuld en de vereiste van begrotingen in evenwicht zonder problemen overboord gegooid.

    Voor de bazen is 0,4% nog te veel. Er is geen ruimte voor enige loonsverhoging, riepen ze de voorbije weken. VBO-topman Timmermans waarschuwde voor een “ontsporing” van de lonen en suggereerde dat zo’n ontsporing nadien moet ‘rechtgezet’ worden met maatregelen als een indexsprong. Kortom: we mogen al ‘blij’ zijn dat er niets afgenomen wordt. Aangezien 0,4% dicht genoeg bij nul ligt, hopen de werkgeversfederaties nu op “sereen overleg”.

    Na jaren van ‘loonmatiging’, waarvoor de bazen bij alle traditionele partijen bereidwillige politici vonden, is het aandeel van onze lonen in de totaal geproduceerde waarde afgenomen. Onze levensstandaard heeft met andere woorden de vooruitgang niet gevolgd. De bazen willen dat het liefst zo houden en gebruiken opnieuw alle mogelijke argumenten.

    Natuurlijk is er het argument dat ernstige loonopslag niet kan in een diepe crisis. Het is evenwel niet voor iedereen crisis en bovendien blijft de vraag wie zal opdraaien voor die crisis. De gewone werkenden of diegenen die de afgelopen jaren steeds rijker werden? De 2.153 miljardairs in deze wereld bezitten meer dan de 60% armsten. Bloomberg merkte op dat de 500 rijksten hun rijkdom in 2019 met maar liefst 25% zagen toenemen. In coronatijden ging Jeff Bezos van Amazon er met 67 miljard dollar op vooruit, dat is ruim 2000 dollar per seconde. Je zal maar in de zorg of de distributie werken en per maand nog niet verdienen wat Bezos per seconde binnenhaalt. Haal het geld bij de superrijken, niet in onze zakken! Voor alle duidelijkheid: als we het over ‘superrijken’ hebben, bedoelen we niet de werkenden die wat spaarcenten hebben. Er zijn in ons land 29 miljardairs. Of denk aan de CEO’s van beursgenoteerde bedrijven: zij waren in 2019 goed voor een gemiddeld jaarloon van 2,46 miljoen euro en gingen er op een jaar tijd met 30% op vooruit.

    Breek de loonnorm, breek de loonwet

    In het verleden was er een indicatieve loonnorm, waarbij op sector- en/of bedrijfsniveau kon beslist worden om meer opslag toe te kennen. Dit is gewijzigd in een dwingende loonnorm, met de mogelijkheid van sancties. In bedrijven waar het personeel sterker staat, wordt de loonnorm in de praktijk nog regelmatig overschreden. Dat gebeurt onder meer via extralegale voordelen. Het loonpakket wordt hierdoor steeds individueler ingevuld, wat de bazen meer ruimte biedt voor willekeur en verdeeldheid. Bovendien wordt op deze manier een stuk loon aan de sociale zekerheid onttrokken.

    Twee jaar geleden werd de loonnorm van 0,8% opgetrokken tot 1,1% na een goed opgevolgde staking in februari 2019. Ook nu zal strijd nodig zijn om de loonnorm fors op te trekken. Bovendien moet deze strijd ook de loonwet op zich in het vizier nemen. Een terugkeer naar een indicatieve loonnorm zou het minimum moeten zijn. Het zou het mogelijk maken om bijvoorbeeld in de supermarktsector en het transport substantiële loonsverhogingen te realiseren. Of vinden de bazen en hun politici dat deze helden van de coronacrisis dat niet waard zijn? Daarnaast moet ook de eis van een hoger minimumloon, van minstens 14 euro per uur, in de strijd worden opgenomen.

    Waarop wordt gewacht om een goed voorbereide campagne, met werkenden uit essentiële sectoren vooraan, op te zetten om de belangen van de werkende klasse te verdedigen? De vakbondsleiders klagen terecht aan dat 0,4% een belediging is. Wie beledigd wordt en daar niets tegen doet, wordt onder de voeten gelopen. Er is nood aan een offensieve strijd. De werkende klasse heeft potentieel een enorme kracht om te reageren, maar dat vereist organisatie en een strijdbaar programma.

    Het is door strijd dat in 2019 de loonnorm van 0,8% naar 1,1% ging (zelfs indien er meer mogelijk was), het was eveneens door strijd dat het pensioen met punten is tegengehouden. De strijdbeweging waarmee we de bazen en de regering het meest in het defensief duwden was die van eind 2014, toen er een ernstig actieplan was met acties die telkens opbouwden naar een volgende stap. Corona mag geen excuus zijn om niet te reageren, de bazen en hun politici laten zich immers ook niet door Covid-19 hinderen om hun beleid op te leggen. Breek de loonnorm, breek de loonwet!

  • IPA: voor meer loon en minstens 14 euro per uur!

    Het Interprofessioneel Akkoord (IPA) 2019-2020 wordt een harde noot om te kraken. Het komt na een lange periode van loonmatiging die geleid heeft tot een afname van koopkracht van de werknemers. Er is nood aan een substantiële loonstijging. De werkgevers willen echter nogmaals gebruik maken van de unieke positie die de regering hen geeft om niets toe te geven. Na de afstraffing van de Zweedse regeringspartijen in de lokale verkiezingen is een nieuwe termijn na de volgende verkiezingen niet zeker. Voor de werkgevers is het nu dan ook het moment om zoveel mogelijk binnen te halen.

    Artikel door Thomas uit maandblad ‘De Linkse Socialist’

    Het is een illusie te denken dat de vakbonden gewoon met een eisenpakket naar de Groep van 10 kunnen gaan in de hoop dat er via onderhandelingen een goed akkoord komt voor de Belgische werknemers. Er is een krachtsverhouding nodig om het patronaat en haar slippendragers in de regering tot toegevingen te dwingen.

    De acties van 10 tot 14 december kunnen daar een aanzet toe zijn, al lijkt het bij het ter perse gaan van deze krant eerder een georganiseerde desorganisatie te worden. Iedere centrale en elk gewest van het ABVV kan kiezen hoe de acties ingevuld worden. Ook bij het ACV is er veel verwarring over wat er juist zal gebeuren.

    Sommigen in de vakbonden hebben schrik dat alles wat ze voor de verkiezingen van mei 2019 doen door de N-VA tegen hen zal gebruikt worden. Na de geslaagde actiedag van 2 oktober niets meer doen, zal echter enkel tot ontgoocheling in de vakbonden leiden en laat rechts toe om het politieke debat te domineren. Dat versterkt rechts – en erger nog: het extreemrechtse Vlaams Belang.

    Looneisen stellen is geen vies gegeven, maar kan een bredere steun onder de bevolking vinden. Kijk maar naar de Franse beweging tegen de stijgende levensduurte (zie pagina 7). Eisen als loonsverhogingen en het herstel van de volledige index kunnen als onderdeel van de strijd voor een algemene vooruitgang van de bevolking enthousiasme opwekken.

    Campagne voor 14 euro per uur!

    Er is nood een substantiële loonsverhoging voor iedereen, maar zeker voor de laagste lonen. In de slechtst betaalde sectoren zijn er steeds meer werkende armen die besparen op levensnoodzakelijke uitgaven. Veel van de nieuwe jobs waar deze regering zo prat op gaat, bevinden zich in deze groep. Daarom is de campagne van het ABVV voor een minimumloon van 14 euro per uur (of 2.300 euro bruto per maand) potentieel zeer sterk.

    Een grote groep werkenden komt niet aan dit minimum. Een offensieve campagne voor 14 euro per uur kan hen aanspreken en actief betrekken. Dit is overigens vaak in (nieuwere) sectoren waar de vakbonden nog zwakker staan. Deze laag van werkenden en jongeren kan doorheen deze campagne het belang ontdekken van een vakbond die voor hen opkomt en waarin ze zelf een rol te spelen hebben. Acties bij Deliveroo of Ryanair toonden het potentieel om nieuwe groepen en sectoren te organiseren in de strijd voor betere arbeidsvoorwaarden.

    ’15 Now’ in de VS

    De strijd voor een hoger minimumloon wordt in veel landen gevoerd. Enkele regeringen met linkse partijen voeren beperkte verhogingen door (Spanje, Portugal en Griekenland, over Spanje: zie pagina 14). Andere linkse formaties of figuren hebben het in hun programma opgenomen: Mélenchon in Frankrijk of Corbyn in Groot-Brittannië bijvoorbeeld.

    Maar het voorbeeld waar iedereen naar kijkt, is dat van de Verenigde Staten. Daar gaven de fastfoodwerknemers de eerste aanzet voor de strijd voor 15 dollar per uur. Deze strijd is nog niet voorbij, maar er werden inspirerende overwinningen behaald. De eerste grote stad waar het minimumloon tot 15 dollar werd opgetrokken, was niet toevallig Seattle waar onze zusterorganisatie Socialist Alternative met een verkozene sterker weegt op de beweging. Andere steden en regio’s volgden. Overwinningen aan de andere kant van de wereld kunnen ook hier voor inspiratie zorgen. Dat toont meteen ook het belang van internationale solidariteit.

    Geen evidente strijd

    Zowel de strijd voor loonsverhogingen als die voor het optrekken van de minimumlonen is niet evident. De burgerij komt met dezelfde argumenten die destijds gebruikt werden tegen de 8-urendag of het afschaffen van de kinderarbeid: het zou economisch niet mogelijk zijn, de concurrentiepositie ondermijnen en zelfs tot een economische woestijn leiden. Deze argumenten bleken in het verleden al vals te zijn en dat zal nu niet anders zijn. De burgerij wil haar deel van de koek niet zien verkleinen, liefst ziet ze het zelfs nog aangroeien.

    Het is een strijd om wie zich welk deel van de meerwaarde toe-eigent: de kapitalist die de productiemiddelen in privébezit heeft of de werknemer wiens arbeid ervoor zorgt dat goederen of diensten geproduceerd worden. De kapitalisten zijn er de afgelopen jaren in geslaagd om hun deel verder uit te breiden. Dat gebeurde door verworvenheden aan te vallen die door de arbeidersbeweging voorheen als definitief afgedwongen werden gewaand.

    Hogere lonen en degelijke en menswaardige levensomstandigheden kunnen enkel gewonnen worden met een leiding die bereid is om alle middelen waarover ze beschikt te gebruiken. Het zal niet gebeuren met een leiding die schrik heeft van de kracht van de arbeidersbeweging, zoals vele leiders dit demonstreerden met het stilleggen van de acties in 2014 waarmee de regering aan het wankelen was gebracht. Strijdbare syndicalisten moeten zich organiseren in netwerken om informatie en ideeën te delen zodat ze samen sterker staan in het afdwingen van een strijdbare benadering.

    Kapitalisten willen steeds meer winst maken, de ruimte voor toegevingen is steeds kleiner. Om met de werkenden iets te bekomen, is steeds hardere strijd nodig. Om de dictatuur van de superrijken te breken, is zelfs een strijd voor maatschappijverandering nodig. Het kapitalisme leidt tot steeds meer ongelijkheid; hoog tijd om op te komen voor een socialistische samenleving!

  • Na het loonakkoord: sociale vrede tot in 2019?

    Ondanks gemor bij een aantal kritische vakbondsleden werd het ontwerp van Interprofessioneel Akkoord (IPA) met een overweldigende meerderheid goedgekeurd door alle vakbonden. Dat was in geen jaren meer gebeurd. Niet dat de loonnorm zo spectaculair was. Maar algemeen werd gevreesd dat een door de regering opgelegde loonnorm nog erger zou zijn. De vaststelling dat werkgevers en vakbonden nog tot akkoorden kunnen komen, leidde al tot de aankondiging dat de Groep van Tien zich ook over het stakingsrecht zal buigen.

    Artikel door Geert Cool uit maandblad ‘De Linkse Socialist’

    Loonnorm breekt niet met matigingsbeleid

    Met 1,1% boven de verwachte indexering zullen onze lonen minder sterk stijgen dan in de buurlanden. De Nationale Bank van België (NBB) wees er in haar jaarverslag over 2016 op dat de koopkracht voor het eerst sinds het uitbreken van de crisis in 2008 terug stijgt, maar nog altijd 4% onder het niveau van 2009 ligt. Dat onze economische groeicijfers lager liggen dan in de buurlanden wijt de NBB aan “de geringere bijdrage van de particuliere consumptie” als gevolg van “de loonmatiging.”

    Als de gemiddelde koopkracht in 2016 toegenomen is, komt dit vooral door de toename van het aantal jobs. De NBB spreekt over 59.000 nieuwe jobs in 2016. Hoeveel daarvan deeltijds zijn, is nog niet bekend. Wel is geweten dat er van de 77.311 jobs die er in de privésector bijkwamen tussen oktober 2014 en het tweede kwartaal van 2016 slechts 25.415 voltijds en vast waren. Dat is ongeveer één op drie.

    De loonnorm van 1,1% bovenop de verwachte indexering van 2,9% (tegenover een verwachte inflatie van 3,9% op twee jaar tijd), zal niet van die aard zijn om onze koopkracht te versterken. De werkgevers gaan ervan uit dat er in de buurlanden 0,5% meer loonmarge zal zijn. Eigenlijk is dit dus onderhandelde achteruitgang, waarbij de regering klaarstaat om te chanteren met nog meer achteruitgang.

    Offensief programma nodig

    De regering gaat ervan uit dat de begrotingscontrole eind februari zal meevallen en schept op over economisch herstel. De economische groei blijft echter onder de inflatiecijfers. Bovendien blijven er veel onzekere factoren zoals de Brexit, Trumps protectionisme, de Griekse schuldencrisis of de Italiaanse bankencrisis.

    Ondertussen kreunen zowat alle sectoren onder tekorten als gevolg van het jarenlange besparingsbeleid. De periode van rust en ‘sociale vrede’ is dus op wel erg instabiele fundamenten gebaseerd.

    Desalniettemin kan een rustiger periode gebruikt worden om de volgende fase van de onvermijdelijke confrontatie tussen arbeid en kapitaal voor te bereiden. Het uitwerken van een stevig alternatief is daar een essentieel onderdeel van. Een offensief programma dat vanuit de bekommernissen van de werkenden enkele speerpunten naar voor schuift zoals arbeidsduurvermindering, vaste en voltijdse contracten, hogere minimumlonen, … kan enthousiasmerend werken en een perspectief van sociale vooruitgang aanbieden. Een project hierrond bediscussiëren op de werkplaatsen en vakbondsbijeenkomsten en actief promoten op publieke plaatsen, zou een uitstekende voorbereiding op nieuwe mobilisaties zijn.

    Wil de basis niet mee?

    Eind december klonk het bij de christelijke bediendencentrales LBC en CNE nog dat kruimels niet zouden volstaan en dat 3% opslag boven de index het minimum was. Het werd 1,1% en toch werd dit met een grote meerderheid goedgekeurd, ook al was er een significante tegenstem. Het argument: de basis wil niet mee met acties voor meer.

    Eind 2014 bouwde het actieplan tegen de regering-Michel een momentum op naar de algemene staking van 15 december. Een momentum blijft echter niet eeuwig duren: er is geen knopje aan de vakbondsbasis om de actiebereidheid op en af te zetten. Het momentum eind 2014 werd verkwanseld, ook al bleven er mogelijkheden. Dit bleek uit de sterke opkomst voor de grote betogingen in 2015 en 2016. Maar ondertussen ging het besparingsbeleid door en groeide ook het wantrouwen in de vakbondsleidingen. De terughoudendheid van de basis is begrijpelijk, de leiding heeft dit aan zichzelf te danken.

    In deze context kan een strijdbeweging niet zomaar uitgeroepen worden, het moet degelijk voorbereid worden met democratische betrokkenheid van onderuit om te vermijden dat er uiteindelijk niets gedaan wordt met de enorme inspanningen van de basis. Ook moet er perspectief op reële verandering zijn. Een offensief programma uitwerken en op die basis de discussie aangaan over strategieën om dit effectief te realiseren, is nodig.

  • Loonakkoord: onverwachte terugkeer van het overlegmodel?

    Loonmatiging levert amper extra jobs op, of het moeten slecht betaalde precaire jobs zijn. Wel levert het de superrijken extra winsten op die niet in productie maar in belastingparadijzen worden geïnvesteerd…
    Foto: betoging van 29 september 2016, foto van PPICS

    Op 11 januari kwam de Groep van 10, het overlegorgaan van werkgeversorganisaties en vakbonden, tot een project van Interprofessioneel Akkoord (IPA) met een marge voor loonsverhogingen van 1,1% in de twee komende jaren. Deze marge komt bovenop indexeringen en baremieke verhogingen. Voor 31 januari zullen de bonden aankondigen of hun instanties het akkoord steunen.

    Artikel door een BBTK-militante

    Langs syndicale kant wordt niet opgeschept, maar er wordt toch benadrukt dat het maximaal mogelijke werd bereikt en dat het sociaal overleg terug hersteld is. Dit moet een duidelijk signaal geven aan de regering dat niet zij verantwoordelijk is voor het sociaal overleg maar dat het de vakbonden en werkgevers zijn.

    Het is echter nog maar de vraag of het geen illusie is om te denken dat een Thatcheriaanse regering met argumenten kan overtuigd worden van het nut van sociaal overleg. Eind 2014 zagen we het resultaat van zo’n opstelling. Het sociaal verzet stond op een hoogtepunt en de regering was aan het wankelen. De opening die toen gelaten werd voor overleg verhinderde de regering niet om een hele reeks nieuwe aanvallen op de werkenden in te zetten.

    Gaat het hier opnieuw om het uitdelen van enkele kruimels aan ons om nadien des te harder toe te slaan? Het dossier van de herfinanciering van de sociale zekerheid laat het ergste vermoeden. De werkgevers dragen (met ons indirect loon) steeds minder bij aan de sociale bijdragen en brengen daarmee onze sociale zekerheid in gevaar. Onze uitgestelde lonen smelten als sneeuw voor de zon. Het gaat in de feiten om een transfer naar de rijksten waardoor steeds meer mensen aan hun lot overgelaten worden.

    De regering wil ons overtuigen van haar kracht, maar dat is slechts schijn. Elke peiling bevestigt de daling van de steun voor deze regering. De agressieve antivakbondsretoriek van de regering is niet wat er leeft op de werkvloer. Het potentieel voor de vakbond om actie te voeren is er: we zagen het recent nog met de betogingen van de non-profit en zelfs van de militairen. Het is doorheen deze acties dat we ons kunnen laten horen.

    Het klopt dat het project van IPA enkele belangrijke en noodzakelijke aanpassingen doet op vlak van SWT (het vroegere brugpensioen) en een verhoging van de minimumuitkeringen bevat. Maar alles blijft binnen het kader van de logica van de verrijking van een kleine elite ten koste van de meerderheid van de bevolking.

    Volgens de ons opgedrongen patronale logica hebben Belgische werkenden een ‘historische schuld’ tegenover onze collega’s in de buurlanden en dit geeft een concurrentienadeel voor de werkgevers. De loonwet van 1996 heeft ervoor gezorg dat de zogenaamde ‘loonhandicap’ met de buurlanden die tussen 1996 en 2016 werd opgelopen is verdwenen. De nieuwe loonwet moet de historische handicap van voor 1996 wegwerken.

    VBO-topman Timmermans merkte op dat de loonmarge van 1,1% “0,4 à 0,5% lager ligt dan de verwachte loonstijgingen in de buurlanden.” Samen met de nieuwe cadeaus uit de taxshift rekent het Verbond van Belgische Ondernemingen erop dat de ‘loonhandicap’ met 1% afneemt in 2017-2018. Volgens berekeningen van de PVDA-studiedienst zou de loonnorm op basis van de vorige wet 2,4% bedragen. In deze context is een maximale loonstijging van 1,1%  een wel heel mager beestje.

    Het lijkt erop dat alle inspanningen van loonmatiging en koopkrachtverlies onder de gewone werkenden en uitkeringstrekkers slechts één garantie opleveren, met name dat er steeds nieuwe inspanningen zullen geëist worden. En dit terwijl de dividenden en lastenverlagingen voor de werkgevers steeds verder toenemen.

    De ongelijkheid neemt steeds meer toe. We zagen het nog in het laatste rapport van Oxfam met onder meer het schokkende feit dat de acht rijkste mannen ter wereld evenveel bezitten als de armste helft van de wereldbevolking.

    We moeten het besparingsbeleid niet aanvaarden. Er wordt ons gezegd dat we allemaal moeten besparen zodat er jobs bijkomen. We zien echter dat de collectieve afdankingen elkaar opvolgen, de openbare diensten nog nooit zo hard onder vuur lagen, werkenden hun loopbaan plots met enkele jaren verlengd zien worden, zieken onder druk gezet worden om terug aan de slag te gaan los van hun gezondheidssituatie, tijdskrediet wordt afgebouwd, … Hoe zou zo’n beleid tot nieuwe jobs kunnen leiden?

    Er is een veralgemening van onzekere jobs en werklozen worden massaal uitgesloten van hun uitkering. Heel wat uitkeringsgerechtigden verdwijnen van de radar waardoor de regering de werkloosheidscijfers kan oppoetsen. De werkgelegenheidsgraad stijgt niet, maar de werkloosheid zou dalen? Neen, dit besparingsbeleid werkt niet.

    Tegenover dit beleid is er nood aan strijd en een politiek alternatief. Dit vereist een offensieve opstelling van de vakbonden.

  • Algemene Centrale Oost-Vlaanderen tegen het IPA

    Momenteel zijn de consultatierondes binnen ABVV en ACV volop aan de gang. Alles lijkt er op dat beide vakbonden het IPA (Interprofessioneel Akkoord) met een grote meerderheid zullen aanvaarden. Dit neemt niet weg dat er kritisch stemmen waren die niet zomaar wilden meestappen in de goednieuwsshow van de vakbondsleiding. We spraken met een bestuurslid van de Algemene Centrale in Oost-Vlaanderen, over de reden waarom zij het IPA verwierpen.

    Wat waren de belangrijkste redenen om tegen dit ontwerpakkoord te stemmen? 

    “Er zijn heel wat redenen waaronder het feit dat die nieuwe loonwet enkel maar als doel heeft om onze lonen nog verder te doen dalen. Met de productiviteitsstijging, onder meer door de ons opgedrongen flexibiliteit, wordt er geen rekening gehouden. We wilden ook een signaal geven dat we geen vertrouwen hebben dat deze regering het sociaal overleg zal respecteren. We hebben al een indexsprong achter de rug en het mag ons niet verbazen als de regering binnenkort opnieuw zal proberen om onze lonen verder te ondermijnen.”

    Was het ook een signaal naar de vakbondsleiding?

    “Jazeker, de kracht van onze organisatie, haar aantal, de capaciteit om het werk stil te leggen, wordt te weinig gebruikt om de achteruitgang van onze werk- en looncondities te stoppen. In feite wil de vakbondsleiding het verzet opschorten en hoopt ze dat de volgende verkiezingen ons een andere regering oplevert. Bij ons leefde heel hard het gevoel dat we daar niet willen op wachten en vandaag voor onze rechten willen strijden.”

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop