Your cart is currently empty!
Tag: hoger onderwijs
-
Studeren straks enkel voor de elite? Bespaar niet op onze toekomst
De gevolgen van Crevits’ neoliberale besparingsbeleid worden steeds duidelijker. De Vlaamse minister van onderwijs kondigde aan dat er in haar regeerperiode 400 miljoen euro moet bespaard worden op hoger onderwijs en nog eens zoveel op basis- en secundair onderwijs. Voor het onderwijs dat al jarenlang kampt met chronische onderinvestering en dat werd leeggezogen door opeenvolgende ministers is dat een smak geld.Artikel door Koerian (Gent) uit maandblad ‘De Linkse Socialist’
Volgens een studie van Test-Aankoop en de Gezinsbond kost Crevits’ beleid elke scholier jaarlijks 117 euro extra. Een gemiddelde schoolfactuur bedraagt in het secundair onderwijs 1.287 euro per kind. In een land waar bijna één op vijf kinderen opgroeien in een arm gezin is dit een hoop geld. Ons onderwijs is volgens UNICEF bovendien het meest ongelijke van de hele OESO: de sociaal-economische achtergrond van de ouders bepaalt in heel wat gevallen het studieniveau. Zo heeft een kind van rijke afkomst volgens het laatste PISA-rapport ongeveer 60% meer kans om ASO te volgen dan een kind van arme afkomst. Ondertussen verzanden de loopbanen van steeds meer leerkrachten in een resem interimjobs en is er een wachtlijst ter waarde van 5 miljard euro in scholenbouw.
In het universitair onderwijs staan de dingen er niet veel beter voor. Ook hier bevestigt en versterkt onderwijs sociale ongelijkheid, de slaagkansen voor kinderen van arme ouders, ouders van andere origine en/of laaggeschoolde ouders liggen er erg laag. Op zowel hogescholen als universiteiten daalt de financiering per student drastisch. Het budget per student bedraagt op de gemiddelde hogeschool minder dan 5.000 euro, een prijs waarvoor het onmogelijk is kwaliteitsvol onderwijs aan te bieden. De universiteit Antwerpen krijgt bijvoorbeeld 4.110 euro per student, hoewel ze naar eigen zeggen minstens 7.500 euro nodig heeft om haar onderwijs te financieren. Het aantal proffen per student daalt al jarenlang, met als gevolg dat er les moet worden gegeven in massa-auditoria of zelfs via webcams. Doordat de Vlaamse overheid amper een vijfde van het nodige budget voor bouw en onderhoud van universiteitsgebouwen voorziet, gaan steeds meer universiteiten leningen aan.
Het geld om de structurele tekorten in het Vlaamse onderwijs op te lossen is er. Luxleaks leerde ons dat 62 miljard Belgische euro’s op Luxemburgse rekeningen geparkeerd staan, de Panamapapers brachten duizenden illegale Belgische rekeningen aan het licht. Met dat geld kan een volledig gratis onderwijs ruimschoots worden gefinancierd. Kwaliteitsvol onderwijs met gelijke kansen is echter geen prioriteit van deze regering. Terwijl grote bedrijven amper of zelfs geen belastingen betalen, wil minister Van Overtveldt de vennootschapsbelasting verlagen. Nog cynischer wordt het als de militaire uitgaven worden bekeken. Er is 15 miljard euro over voor de aankoop en het onderhoud van nieuwe gevechtsvliegtuigen, maar geen geld voor onderwijs. Onze regering bombardeert liever kinderen dan dat ze te onderrichten.
De besparingen op ons onderwijs zullen niet stoppen. Bourgeois, Crevits en hun neoliberale kompanen kijken likkebaardend naar het Angelsaksische onderwijsmodel. Ondernemers verdienen in Groot-Brittannië handenvol geld aan geprivatiseerd onderwijs, terwijl studenten jaarlijks 14.000 euro inschrijvingsgeld moeten ophoesten. De Ugent probeerde dit academiejaar een pilootproject in die richting op te zetten door de inschrijvingsgelden voor master na master opleidingen op te trekken naar 5.730 euro, maar moest na verzet van studenten inbinden.
Deze aanvallen op het onderwijs maken deel uit van een breder Thatcheriaans beleid van zowel de Vlaamse als de federale regering. Om dit te stoppen moeten studenten en scholieren de strijd aangaan, in solidariteit met het personeel en hun vakbonden, tegen alle besparingen en voor een gratis onderwijs. Deze regering zal blijven besparen, op elk gebied, tenzij ze stuit op een verzet dat haar breekt en doet vallen. Actief Linkse Studenten en Scholieren roepen jongeren dan ook op om deel te nemen aan de vakbondsbetoging op 29 september en op de nationale staking van 7 oktober de piketten te ondersteunen.
-
Besparen tot de universiteiten helemaal kopje onder gaan?
123 miljoen euro voor infrastructuur nodig, Vlaamse regering voorziet 28,6 miljoen…

Foto: MediActivista In de relatieve medialuwte van de zomervakantie pakten een aantal kranten uit met berichtgeving over de leningen die verschillende Vlaamse universiteiten recent aangingen om hun gebouwen en onderhoud te betalen. Door de jarenlange besparingen zijn de algemene reserves van de Vlaamse universiteiten stilaan volledig opgedroogd. De enige manier om het hoofd boven water te houden is gebruik te maken van de historisch lage rentevoet en te lenen. Een noodoplossing, maar geen oplossing voor de lange termijn.
Artikel door een vakbondsafgevaardigde aan de Ugent
De VUB, de Universiteit Gent en de UHasselt deden het al: gebruikmaken van de historisch lage rentevoeten om leningen af te sluiten. Met het geleende geld worden broodnodige investeringen in gebouwen en infrastructuur betaald: onderhoud, renovaties van oude infrastructuur en de bouw van nieuwe gebouwen om de steeds groeiende studentenaantallen op te vangen. De Vlaamse overheid geeft de Vlaamse universiteiten slechts 28,6 miljoen euro voor infrastructuur. In 2011 hadden de vijf Vlaamse universiteiten samen echter 123 miljoen euro nodig om hun gebouwen op orde te houden: vijf keer meer dan wat de overheid voorziet!
Steeds meer besparen
In het verleden werd deze put opgevuld door middelen uit andere potjes te verschuiven naar de investeringsbegroting. Door de steeds zwaarder doorwegende besparingen wordt dit moeilijker: de vorige Vlaamse regering Peeters II bespaarde al 120 miljoen op het hoger onderwijs. De huidige Vlaamse regering brak dat record op twee jaar tijd: 50 miljoen besparingen in 2015 en 80 miljoen in 2016. Dat belooft voor de begroting 2017 die dit najaar opgesteld wordt. De Vlaamse universiteits -en hogeschoolbesturen blijven hopen dat die besparingen zullen stoppen zodat hun begrotingen niet helemaal kopje onder gaan. Ondertussen wordt er geleend om de schade te beperken. “Hoop doet leven,” zong Will Tura toch?
Maar een oude Vlaamse wijsheid zegt: “Veel beloven en weinig geven doet de zotten in vreugde leven.” Blijkbaar luistert Vlaams onderwijsminister Hilde Crevits (CD&V) eerder naar Vlaamse zegswijzen dan naar Vlaamse charmezangers. Ze blijft immers staalhard ontkennen dat er een probleem is: “De Vlaamse universiteiten gaan net niet in het rood, er is dus geen probleem,” liet ze optekenen in De Zevende Dag na de besparingsronde in 2015. Op 18 maart 2016, tijdens de protestactie van de vakbonden in het hoger onderwijs tegen de besparingen werd dat: “Ik doe mijn best, maar we leven in tijden van besparingen.” Het resultaat van “haar best doen” kwam een maand later: van de 130 miljoen euro die ze eerder bespaarde werd een schamele 2,5 miljoen euro teruggegeven aan de Vlaamse universiteiten. Crevits beschreef het als “de besparingen terugdraaien.” Was dit dan “weinig geven aan de zotten?”
Lenen en privémiddelen zijn geen oplossing op lange termijn
Er zit aan de Vlaamse universiteiten dan toch minstens één zot die zich bij de neus liet nemen: de Antwerpse bijna-oud-rector Alain Verschoren. Terwijl de andere Vlaamse rectoren de moeilijke financiële situatie van hun universiteiten toelichtten en aangaven hoe dit tot leningen voor infrastructuur leidde, verklaarde de rector van de UA doodleuk dat de Vlaamse overheid voldoende investeert in het hoger onderwijs en dat vooral nieuwe privémiddelen nodig zijn. Kijkt de Antwerpse rector al zo sterk uit naar het einde van zijn mandaat dat hij zich niets meer aantrekt van wat er aan zijn universiteit leeft? Hoort hij de verhalen dan niet over de stijgende werkdruk, de steeds flexibelere en slechtere arbeidsomstandigheden en de gebrekkige infrastructuur? Is hij blind voor de cijfers?
Tussen 1995 en 2010 steeg het aantal studenten van 146.344 naar 207.954, een stijging met maar liefst 42%. In diezelfde periode is het aantal personeelsleden met onderwijstaken (onderzoekers buiten beschouwing gelaten) gedaald van 12.413 naar 12.390. Het aantal nieuwe doctoraten aan de Vlaamse universiteiten steeg tussen 1995 en 2012 van 600 naar 1650 per jaar, het aantal publicaties verdrievoudigde tussen 1992 en 2009. Tegelijk bleef de overheid besparen. Tijdens de rectorverkiezingen aan de UA verloor Verschorens poulain en vice-rector Meeusen, die vooral het beleid van zijn voorganger wou verderzetten, verrassend de verkiezingen van zijn uitdager Herman Van Goethem. Een teken dat Verschorens visie op besparingen niet zo populair is bij personeel en studenten van de UA?
De kwestie van leningen en andere privé-financiering in het hoger onderwijs vraagt een genuanceerd standpunt. De blijvende besparingen van de Vlaamse overheid leggen een grote hypotheek op de toekomst van het hoger onderwijs. Door nu te lenen stellen de universiteiten de val van de hakbijl enkele jaren uit: zonder de leningen was het onmogelijk om broodnodige en zeer dringende investeringen te doen. Als we hierover als socialisten een standpunt innemen, moeten we begrip hebben voor dit dilemma.
Maar tegelijkertijd moeten we erop wijzen dat lenen geen langetermijnsoplossing is. De komende jaren moeten de leningen worden terugbetaald. Op de middellange termijn dreigt er niet langer voldoende geld te zijn om zowel de leningen te betalen als de nieuwe investeringen die dan zullen nodig zijn te doen. Zonder publieke herfinanciering zullen de Vlaamse universiteiten de komende jaren besparingen moeten doorvoeren en dit op een schaal die ongezien is in het hoger onderwijs. De huidige problemen van werkdruk, gebrekkige infrastructuur en stijgende inschrijvingsgelden zullen in vergelijking daarmee klein bier zijn.
Nu al verzet tegen besparingen organiseren!
Vandaar dat de vakbonden in het hoger onderwijs, en ook een aantal studentenverenigingen zoals de Actief Linkse Studenten en Scholieren (ALS), nu reeds het verzet tegen die besparingen organiseren. De voorbije jaren werd er actie gevoerd tegen de verhogingen van de inschrijvingsgelden. Zo organiseerde ALS in Gent een aantal succesvolle scholierenacties tegen deze verhoging. Een hele generatie scholieren deed een onschatbare ervaring op in het organiseren van strijd tegen de besparingen die hen treffen: een ervaring die zeer noodzakelijk zal zijn voor de toekomst.
De vakbonden organiseerden aan de openingszitting begin vorig academiejaar succesvolle protestacties tegen de besparingen. Ze maakten voor de Vlaamse regering de balans op van de prestaties van het Vlaamse hoger onderwijs en van de financiering die daartegenover stond. Het hoger onderwijs kan spectaculaire groeicijfers voorleggen, zowel inzake het aantal studenten als wat de onderzoeksoutput betreft. De publieke financiering bleef echter dalen. Daarmee blijft de Vlaamse regering sterk in gebreke tegenover de engagementen die ze in 2000 aanging met de Lissabon-akkoorden. Meer studenten moesten een hoger onderwijsdiploma krijgen en de onderzoeksoutput moest stijgen. Het personeel in het hoger onderwijs deed haar deel. De overheid beloofde in ruil om minstens 2% van het Bruto Regionaal Product te besteden aan hoger onderwijs: voor 2015 zou dit betekenen dat het budget moet stijgen van de huidige 1,7 miljard naar 3,8 miljard! Deze hallucinante cijfers tonen aan hoe zwaar het Vlaams hoger onderwijs ondergefinancierd is: wat minister Crevits en bijna-oud-rector Verschoren ook mogen beweren.
Deze strijd moet verdergezet worden: we moeten studenten en personeel blijven organiseren tegen de besparingen. We kunnen immers niet rekenen op het “gezond verstand” van onze besturen of van de overheid. Rijkdom is er voldoende, besparingen zijn enkel de uitdrukking van de politieke onwil om de multinationals, de speculanten en de allerrijksten aan te pakken, en in plaats daarvan de middelen telkens te halen uit onze zakken: de werknemers en hun gezinnen. Laten we een strijd voeren om die middelen te gebruiken voor de echte noden in de maatschappij: degelijk onderwijs en onderzoek, maar ook openbaar vervoer, gezondheidszorg, huisvesting. Kortom een menswaardig leven voor iedereen!
-
Besparingen op onderwijs laten zich overal voelen
Jarenlang reeds kampt het onderwijs in Vlaanderen met tekorten: achterstand in de bouw en renovatie van verloederde scholen, plaatstekorten in basis- en secundaire scholen, hoge studiekosten en gebrek aan ondersteuning voor studenten in hoger onderwijs. De 800 miljoen euro besparingen op onderwijs van de Vlaamse regering zullen de situatie enkel verergeren.Artikel door Fabian (Gent) uit maandblad ‘De Linkse Socialist’
Onderwijs als leverancier van kant-en-klare arbeidskrachten?
Als direct gevolg van de stijging van de inschrijvingsgelden voor hoger onderwijs, van 610 vorig jaar naar 890 euro nu, vroegen nog nooit zoveel studenten een gespreide betaling aan van dat bedrag. Een jaar studeren en op kot zitten kost gemiddeld 12.000 euro per jaar en deze kosten blijven stijgen terwijl de financiering van faciliteiten voor studenten vermindert. Ook het aanmoedigingsfonds om studenten uit technische en beroepsrichtingen aan te zetten om verder te studeren werd geschrapt.
Voor het eerst in jaren is er geen stijging in het aantal inschrijvingen voor hoger onderwijs en studenten gaan voor meer pratijkgerichte opleidingen, in de zoektocht naar werkzekerheid. Ook de oriënteringsinstrumenten voor studenten (zoals de SIMON-test aan de UGent) duwen steeds meer studenten naar marktgerichte opleidingen. Het enige wat nog telt, is het afleveren van hoogopgeleide werkkrachten, die men meteen in het belang van winsten voor grote bedrijven kan ingeschakelen.
Ongelijk onderwijs
Volgens de OESO is het Belgische onderwijs reeds bij de meest ongelijke, waarin de economische achtergrond het hardst de slaagkansen bepaalt. Steeds meer jongeren zien een diploma hoger onderwijs als een noodzaak voor het vinden van een deftige job maar het wordt moeilijker om dit diploma te behalen, vooral voor de minder gegoede studenten, die hun studies al vaak met een job moeten combineren om rond te komen. Rector Rik Torfs (KU Leuven) onderlijnt de doelstelling van de regering met een pleidooi voor “intellectueel elitarisme” aan de universiteiten.
Tegenover Torfs’ uitspraken staan de loze beloften van rector Anne De Paepe (UGent) die stelt dat de extra kosten voor inschrijving rechtstreeks terugvloeien naar studenten in de vorm van begeleiding. Hoe ze dit wil bereiken terwijl de besparingen, 15 miljoen euro aan de UGent, hoger liggen dan de inkomsten uit het verhoogde inschrijvingsgeld, zegt ze niet. In verschillende universiteiten wordt dan wel geïnvesteerd in meer professoren maar er wordt al jarenlang veel meer bespaard op ondersteunend personeel, hetgeen de werkdruk voor de proffen enkel verhoogt en de kwaliteit van onderwijs en onderzoek verder doet dalen.
Gratis werken tijdens opleiding
De Vlaamse Hogescholenraad (VLHORA) ondertekende onlangs een verklaring waarin de hogescholen zich “engageren om maatschappelijk engagement te verankeren in de lerarenopleiding.” Dit betekent dat men leerkrachten wil inzetten in vrijwilligerswerk, lees: als onbetaalde werkkrachten in de sociale sector die de laatste jaren zwaar getroffen is door besparingen. Ook het voorstel voor het verlengen van de duur van de opleiding verpleegkunde naar 4 jaar, met het excuus dat dan meer praktijkervaring wordt aangeboden, heeft expliciet als doel gratis werkkrachten te leveren aan de zorgsector, waar ook al jaren gigantisch bespaard wordt met nijpende personeelstekorten tot gevolg.
Meer publieke middelen nodig!
Het secundair onderwijs in Vlaanderen kampt al jaren met plaatstekorten in de scholen vanwege een enorme achterstand in scholenbouw. Deze tekorten, symptoom van jarenlange verwaarlozing, waren echter makkelijk te voorzien door gelijkaardige problemen in lagere scholen enkele jaren geleden. De 245 miljoen euro die minister Crevits extra wil vrijmaken voor investeringen in onderwijsinfrastructuur zijn slechts een doekje voor het bloeden. Dit jaar werden opnieuw duizenden leerlingen geweigerd wegens gebrek aan plaatsen en moesten ze verder van huis onderwijs volgen met alle bijkomende transportkosten en pendeltijd van dien.
Enkel eengemaakte strijd van werkenden en studenten tegen alle besparingen kan de situatie omkeren. Op 7 oktober lopen opnieuw heel wat studenten mee in de betoging, in verzet tegen de asociale regeringen. We zullen daarbij opkomen voor een drastische verhoging van de publieke middelen voor onderwijs.
-
Scholierenstaking in Gent: volgende afspraak op 6 november!
Verslag door Jeroen, foto’s door het scholierenactiecomité van St Lucas
Een succesvolle Gentse scholierenstaking bracht vandaag 800 scholieren samen op Sint Pietersplein. Met hun actie maken de Gentse scholieren één ding erg duidelijk: 890 euro inschrijvingsgeld, nieuwe besparingen op werkingsmiddelen, meer uren voor leerkrachten zonder extra loon en alle ander besparingsmaatregelen, die komen er niet door! De scholieren besluiten resoluut om samen met ouders, leerkrachten en de rest van de werkende bevolking deze regering en het besparingsbeleid weg te staken.
In de voorbije weken werden diverse acties georganiseerd in Gentse middelbare scholen. Aangezien de regering doof blijft voor het protest, kiezen de scholieren ervoor om te tonen dat het hen menens is. Met de eerste scholierenstaking sinds de stakingen tegen het uitbreken van de oorlog in Irak, meer dan 10 jaar geleden, wordt het protest voorbij de schoolmuren naar de straat gebracht. Op 5 middelbare scholen (KA Gentbrugge, Sint Lucas, De Wingerd, de Steinerschool en atheneum Voskeslaan) en één hogeschool (hogeschool Sint Lucas) werd vandaag een piket gezet en werd betoogd naar het Sint Pietersplein. Opvallend was de erg positieve houding op elke school van leerkrachten en personeel. Ook bij wijkbewoners, zoals in de wijk Ledeberg waar het KA Gentbrugge door betoogde, was dat het geval. Hetzelfde bij buschauffeurs en vele anderen. Telkens werden de betogende scholieren positief ontvangen. Jammer genoeg vonden enkele directies het toch nodig te proberen om scholieren te intimideren en te dreigen met sancties, zoals op het Sint Lucas en De Wingerd.
Desondanks verzameleden bijna 800 scholieren op het Sint Pietersplein, goed voor de grootste stakingsactie van scholieren in 10 jaar. Daarna volgde een dynamische betoging doorheen de studentenbuurt. Oorverdovend weerklonk de slogan “Bourgeois, Crevits, van ons krijg je niets!” tussen de faculteitsgebouwen. Tijdens de betoging werd ook halt gehouden aan de het kantoor van ACOD in de Bagattenstraat waar Tim Joosen, ACOD-afgevaardigde aan de Ugent, de betoging toesprak namens het personeel en hun solidariteit overbracht.
Aansluitend werd een goed bijgewoonde algemene vergadering georganiseerd in studentenhuis ‘De Therminal’ waar ongeveer 400 scholieren verdere acties bespraken. Koerian van de Actief Linkse Studenten (ALS) beschreef er de impact van de op handen zijnde besparingen: “Nu al zijn er containerklassen. Nu al zijn er te weinig leerkrachten. De volgende besparingen zullen een ramp zijn. Dus, als deze regering niet wil luisteren moeten wij onze strijd verder organiseren. Onze volgende grote actie moet de nationale betoging van 6 november zijn en de stakingsacties van 1 en 15 december.” Het voorstel om mee met de werkende bevolking actie te voeren op 6 november werd door een erg grote meerderheid van de aanwezigen aanvaard. De ALS en LSP roepen alvast alle scholieren, studenten, ouders en personeel op om massaal te staken op 6 november en deel te nemen aan de nationale vakbondsmanifestatie in een groot ‘onderwijsblok’. In de komende weken zullen de actiecomités mee de actie voorbereiden.
Verschillende tussenkomsten uit de zaal wezen op de nood om samen met personeel en werkenden actie te voeren. Thomas van ABVV-jongeren zei: “De acties van de Gentse scholieren zijn een voorbeeld voor alle scholen maar ook voor de bedrijven. Deze regering valt immers niet alleen jongeren aan maar alle werkenden.” Tijdens de meeting viel vooral het enorme enthousiasme en de bereidheid om verder actie te voeren op. F., scholier op de Voskeslaan, stelde: “NU is het moment om onze strijd te organiseren, als we wachten zal het te laat zijn!” K, scholiere op Sint Lucas, lanceerde een warme oproep om te bouwen aan scholierencomités in alle Gentse scholen en zei: “we moeten onze comités verder organiseren, want hoe beter we georganiseerd zijn, hoe sterker we staan.”. Met zo een bruisende algemene vergadering is het duidelijk dat de Gentse scholieren niet van plan zijn de straat te verlaten, maar integendeel pas begonnen zijn met bouwen aan een beweging tegen alle besparingen.
Na de vergadering haalden de ALS ook 150 euro steun op, waarmee alvast een deel van de kosten van de actie mee konden worden gedekt. We vragen iedereen die kan om ook mee de campagne financieel te ondersteunen. We kregen ook contactgegevens van 100 mensen die actief willen worden bij de ALS. We willen ook een warme oproep doen aan iedereen die extra foto’s heeft om die door te zenden naar de redactie (redactie@socialisme.be).
-
Waarom optrekken inschrijvingsgeld en besparen op hoger onderwijs slechte ideeën zijn
Artikel vanop de blog van Jon
De nieuwe Vlaamse regering wilt harder besparen in het hoger onderwijs dan wat vroeger de gewoonte was, en ze willen het inschrijvingsgeld optrekken. Dat zijn twee bijzonder slechte ideeën.
Besparen?
Nog harder besparen is een slecht idee aangezien er juist het tegenovergestelde zou moeten gebeuren: er zijn extra middelen nodig. De primaire en secundaire sector (landbouw en industrie) blijft aan belang verliezen, de tertiaire en quartaire sector (diensten en non-profit) blijft belangrijker worden. Gegeven de technologische vooruitgang zal die trend zich verderzetten, en neemt in alle sectoren van de economie het belang van hoger onderwijs toe.
Vandaar alle praatjes over “de kenniseconomie”, vandaar de Lissabondoelstellingen waarbij afgesproken werd dat elk Europees land minstens 3% van het BBP (bruto binnenlands product) aan wetenschappelijk onderzoek zou moeten besteden en 2% van het BBP aan hoger onderwijs, tegen 2010, doelstellingen die compleet de mist zijn ingegaan, omgedoopt zijn tot EU 2020, met dezelfde streefcijfers maar deze keer tegen 2020. In Vlaanderen werd dat vertaald naar Vlaanderen in Actie (ViA) en het Pact 2020. Allemaal mooie praatjes, maar het is natuurlijk gemakkelijk om doelstellingen te formuleren. Dat heeft weinig betekenis als er vervolgens een beleid wordt gevoerd dat compleet in de tegenovergestelde richting gaat.
De realiteit is dat er al enorm bespaard is. In 1980, vlak voor het een Vlaamse bevoegdheid werd, ging er in België nog zo’n 7% van het BBP naar onderwijs. Na de communautarising daalde in beide landsdelen de (relatieve) uitgaven voor onderwijs. Er werd flink gesnoeid, voornamelijk door het werken met enveloppefinanciering die door onderindexering geleidelijk erodeert. Sinds eind jaren ’90 zijn we zowel in Vlaanderen als in franstalig België aan het schommelen rond de 4,5% van het BBP voor onderwijs. Ondertussen is het aantal studenten enorm gestegen.
In 1980 waren er in heel België zo’n 100.000 universiteitsstudenten, ondertussen zijn er in Vlaanderen alleen al meer dan 120.000 universiteitsstudenten! In heel het hoger onderwijs in Vlaanderen zijn we tussen 1995 en 2010 gegaan van 146.344 studenten naar 207.954 studenten, een stijging met maar liefst 42%. Op dezelfde periode is het aantal personeelsleden met onderwijstaken (onderzoekers buiten beschouwing gelaten) lichtjes gedaald, van 12.413 naar 12.390. En nu zou er nog meer bespaard moeten worden?!
Hoger inschrijvingsgeld?
Ook een hoger inschrijvingsgeld is een slecht idee. Het is uiteraard een asociale maatregel, die de toegankelijkheid van het hoger onderwijs niet ten goede komt. In Zweden zijn universiteiten volledig gratis en krijgen studenten zelfs een studieloon. Dat is de enige manier om ervoor te zorgen dat het hoger onderwijs echt voor iedereen toegankelijk is.
Artikel 13 van het Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten (1966), ook gekend als het Pact van New York, dat op 21 april 1983 werd geratificeerd door België, zegt bovendien expliciet dat
het hoger onderwijs door middel van alle passende maatregelen en in het bijzonder door de geleidelijke invoering van kosteloos onderwijs voor een ieder op basis van bekwaamheid gelijkelijk toegankelijk dient te worden gemaakt
We zijn nu meer dan 30 jaar verder, dus het aspect “geleidelijk” wordt alvast stevig toegepast. Voor de rest blijft dat artikel dode letter. Iedereen was het er destijds over eens dat geleidelijke invoering van gratis hoger onderwijs impliceert dat het enkel goedkoper mag worden, niet duurder. Tot in 1992 een uitspraak van het Arbitragehof (nr. 33/92, 7 mei 1992, B.7.2) aangaf dat het inschrijvingsgeld eigenlijk wel mag
worden verhoogd op grond van onder meer een redelijke schatting van het verloop van de kosten van levensonderhoud, van het nationaal produkt en de stijging van het gemiddelde inkomen per inwoner ten opzichte van de tijd waarin zij zijn vastgesteld, zonder dat een dergelijke verhoging afbreuk doet aan de uit het Verdrag van 1966 voortvloeiende “standstill-verplichting”.
Met andere woorden, indexering en zelfs welvaartsvastheid is best wel OK, want dat is eigenlijk geen “echte” verhoging. (Waarom wordt die redenering niet eens wat vaker toegepast, bijvoorbeeld als het over lonen en uitkeringen gaat?). Zo gingen we van 5.000 frank (125 euro) toen het Pact van New York werd ondertekend, naar zo’n 500 euro twintig jaar later — een stevige standstill, nietwaar? (Voor zo’n loonstop teken ik!)
Verhoudingen
Een verhoging van het inschrijvingsgeld is niet bepaald een effectieve methode om te compenseren voor een significante besparing in de overheidstoelages. Om een concreet voorbeeld te geven: ik heb de meest recente jaarrekening van de KU Leuven eens bekeken.
In 2013 had de KU Leuven in totaal 818 miljoen euro aan inkomsten. Daarvan is ongeveer 500 miljoen op één of andere manier afkomstig van de Vlaamse overheid; de rest komt van de federale overheid (een bijna verwaarloosbare 10 miljoen), Europa (zo’n 45 miljoen), en inkomsten vanuit de privé (128,7 miljoen). En dan zijn er nog een hoop kleinere inkomsten, zoals schenkingen (11,6 miljoen), huuropbrengsten van de sociale sector (8,7 miljoen), verkoop van proefdieren (er worden hier blijkbaar muizen en ratten verkocht ter waarde van een slordige 2 miljoen euro per jaar!), en, oh ja, ook nog inschrijvingsgelden (24 miljoen).
Die 24 miljoen euro die ze uit reguliere inschrijvingsgelden ontvangen (en dat was het jaar voordien nog maar 17 miljoen euro, maar intussen zijn de academische hogeschoolopleidingen erbij gekomen) is nog geen 3% van de totale inkomsten. In het wetenschappelijke jargon van de economen: peanuts.
Terzijde: De privé-sector is, vanuit het standpunt van de universiteit gezien, als financieringsbron meer dan vijf keer zo belangrijk als het inschrijvingsgeld van de studenten. De KU Leuven ontvangt méér middelen vanuit de privé-sector voor contractonderzoek en valorisatie (spin-offs e.d.), namelijk 128,7 miljoen euro, dan dat ze vanuit alle overheden tesamen krijgen voor fundamenteel wetenschappelijk onderzoek (123,7 miljoen euro uit de zogenaamde tweede geldstroom). Maar wees gerust, de beheerders van de universiteit hebben plechtig beloofd dat het gezegde “wiens brood men eet, diens woord men spreekt” niet van toepassing is op de KU Leuven. In het verslag van de ondernemingsraad van 26 juni 2013 kan elk personeelslid lezen dat er wat betreft de onafhankelijkheid van het wetenschappelijk onderzoek geen vuiltje aan de lucht is volgens de Algemeen Beheerder van de KU Leuven:
We mogen blij zijn dat we op deze manier kunnen compenseren voor de (steeds te) beperkte overheidsfinanciering. De onafhankelijkheid komt niet in het gedrang, want er worden daar telkens degelijke afspraken over gemaakt. We gaan dus op deze lijn verder. We zien geen gevaren.
In elk geval, een verhoging van het inschrijvingsgeld kan in verhouding weinig opleveren. Zelfs als je veronderstelt dat hogere inschrijvingsgelden geen negatief effect hebben op de studentenaantallen, dan nog zou een verdubbeling van het inschrijvingsgeld weinig effect hebben op de totale inkomsten.
Niet de eerste verhoging
Het inschrijvingsgeld is trouwens al meermaals verhoogd geweest in de laatste tien jaar. En dan heb ik het niet alleen over de indexering van 505 euro in 2004 naar 620 euro in 2014. Een kort overzichtje:
- In 2004 kwam ook het flexibiliseringsdecreet in voege, wat betekent dat sindsdien studenten die meer dan 60 studiepunten opnemen, meer betalen dan vroeger.
- In 2005 werd het inschrijvingsgeld drastisch verhoogd voor studenten van buiten de EHOR (Europese Hoger Onderwijs Ruimte, EU plus o.a. Zwitserland): het werd plots maar liefst vertienvoudigd!
- In 2006 werd het inschrijvingsgeld voor de voortgezette opleidingen (de zogenaamde manama’s) opgetrokken tot bedragen als 1400, 2800, 4000 of 5600 euro per jaar.
- In 2007 werd de lerarenopleiding hervormd waardoor ook die een stuk duurder werd.
- In 2008 werd het zogenaamde leerkrediet ingevoerd, waardoor studenten met een lage studie-efficiëntie voortaan afgestraft konden worden met een verdubbeld inschrijvingsgeld.
- In 2009 werd er veel gesproken over rationalisatie, met onder andere het rapport Soete, dat zegt dat kleine opleidingen moeten worden afgeschaft, zolang ze maar ergens in Vlaanderen blijven bestaan. Ook samenwerkingen tussen instellingen worden aangemoedigd, waarbij een opleiding gezamenlijk wordt aangeboden met lessen op verschillende campussen. De student moet echter zelf alle verplaatsingen betalen.
- De jaren daarna kwam het financieringsdecreet van Frank Vandenbroucke geleidelijk op kruissnelheid, waardoor universiteiten nog meer de druk voelden om studenten te laten opdraaien voor allerlei kosten (bijvoorbeeld verhoging van de tarieven van bibliotheekboetes e.d.).
Kortom, de afgelopen jaren is het inschrijvingsgeld (en de studiekost in het algemeen) op allerlei manieren al verhoogd geweest.
Profiteurs laten betalen?
Een vaak gehoord argument voor een verhoging van het inschrijvingsgeld is dat op die manier studenten die “profiteren van het systeem” worden aangepakt. Studenten die meer met het studentikoze bezig zijn dan met hun studies. Die op kosten van de belastingbetaler een luilekkerleventje leiden.
Ik ga niet ontkennen dat er zo’n studenten bestaan. Studenten met rijke ouders die toch alles betalen. Die met hun zakgeld en de huur van hun luxe-kot elke maand meer uitgeven dan het huidig inschrijvingsgeld. Ze bestaan. Maar een hoger inschrijvingsgeld gaat hen niet tegenhouden. Zelfs al laat je ze tien of twintig keer zoveel betalen.
Ik heb er geen enkel probleem mee om rijke profiteurs meer te laten betalen. Maar het is nogal omslachtig, en weinig efficiënt, om de rijken meer te laten betalen door het inschrijvingsgeld van de opleiding van hun kinderen te verhogen. Er zijn betere methodes, met minder collateral damage. Pak bijvoorbeeld de fiscale fraude eens aan, stop de gelegaliseerde belastingsontduiking van de bedrijven, voer een maximumloon in (ik stel voor: 5 keer het minimumloon), dat soort maatregelen. Laat de rijken de crisis betalen, weet je wel.
Ja, natuurlijk zullen de neoliberale bazenpoepers van de kersverse Vlaamse regering opwerpen dat dat soort links gedoe compleet onrealistisch is want dat het de concurrentiepositie in het gedrang brengt. Net zoals de Belgische patroons destijds stelden dat kinderarbeid noodzakelijk was voor de economie en dat het compleet onrealistisch was om het af te schaffen, want dat zou de concurrentiepositie in het gedrang brengen. Tja. Uiteindelijk bleek dat het toch niet zo’n slecht idee was om onze kinderen naar school te sturen in plaats van naar de fabriek.
Teken de petitie tegen de verhoging van het inschrijvingsgeld!
-
Lenen om te studeren? Neen aan de studieschuldenberg!
Bij de discussie over de verhoging van het inschrijvingsgeld voor hoger onderwijs wordt vaak verwezen naar de mogelijkheid om leningen aan te gaan om te studeren. Dit idee komt natuurlijk niet uit de lucht gevallen, het is een praktijk die al jarenlang bestaat in tal van landen met de VS op kop.In de VS zijn de studentenleningen samen goed voor een bedrag van 1 biljoen dollar, dat zijn 12 nullen. De schuldenberg als gevolg van studiekosten is groter dan het bedrag aan schulden dat via kredietkaarten wordt gemaakt. Wie afstudeert, heeft gemiddeld 26.000 dollar studieschulden. Dat is een stijging met 40% op zeven jaar tijd. Een jaar studeren kost vandaag ruim 21.000 dollar per jaar aan inschrijvingsgelden en huur voor een kot, dertig jaar geleden was dat (aangepast aan de huidige waarde van de dollar) 9.000 dollar. In dezelfde periode is het mediaan gezinsinkomen gestegen van 46.000 tot 50.000 dollar. Kortom, studeren is onbetaalbaar geworden in de VS en leidt tot een voor steeds meer jongeren onoverkomelijke schuldenberg.
Als dit zoveel problemen oplevert in de VS, dan Europa niet achterblijven. Voor de financiële markten is de schuldenberg niet belangrijk, maar wel het feit dat er wordt geleend en dus geld kan verdiend worden op een erg gemakkelijke wijze. Bovendien zet het de deur verder open voor speculatie. In Nederland is het aangaan van studieleningen al langer ingeburgerd. Op tien jaar tijd was er een verdubbeling van het geleende bedrag, in 2012 had een afgestudeerde gemiddeld een studieschuld van 15.000 euro.
Dit betekent dat jongeren tegen de achtergrond van een economische crisis na hun studies voor de moeilijke opdracht staan om werk te vinden, betaalbare huisvesting en bovendien nog eens een loodzware studielening moeten terugbetalen. Het maakt het wel bijzonder moeilijk om een toekomst uit te bouwen.
Diegenen die voor een verhoging van de inschrijvingsgelden pleiten, slagen er overigens in om met originele argumenten te komen. Johan Van Gompel, een Senior Economist bij KBC Groep, schreef op 31 juli: “Economen pleiten vaak vóór een studiegeldverhoging, en dit om drie redenen. Vooreerst werkt het huidige lage bedrag averechts herverdelend. Een belangrijk deel van de gezinnen kan een vermeerdering van het studiegeld tot op zekere hoogte aan, omdat de doorsnee student nog altijd uit de meest welstellende helft van de bevolking komt. De modale belastingbetaler betaalt dus mee de studie van welstellende studenten. Ten tweede is er nood aan voldoende financiering om de kwaliteit van het hoger onderwijs te kunnen blijven garanderen. De voorbije jaren nam de financiering trager toe dan het aantal studenten. Ten slotte zorgt een relatief laag inschrijvingsgeld voor een erg groot aanzuigeffect van buitenlandse studenten, die hier vooral komen studeren omwille van de financiële laagdrempeligheid.”
Als economen die jarenlang de speculatieve zeepbellen verdedigd hebben, met het argument van herverdeling van de middelen afkomen is voorzichtigheid geboden. Als we het goed begrijpen is het argument dat de toegang tot het hoger onderwijs nu al niet democratisch is en een verhoging van de inschrijvingsgelden dus de armste lagen niet treft. Een gebrek aan democratische toegang wordt opgevangen door het nog minder democratisch te maken. Het tweede argument is natuurlijk wel terecht, er is nood aan voldoende middelen en de financiering nam trager toe dan het aantal studenten. Maar ligt dat aan de studenten of aan het gebrek aan publieke middelen voor onderwijs? Dat tenslotte buitenlandse studenten gaan studeren waar ze het kunnen betalen, is evident. Waar voor de lonen een neerwaartse concurrentie wordt gehanteerd, geldt voor de inschrijvingsgelden (net zoals voor de lonen en bonussen voor toplui) blijkbaar een opwaartse concurrentie. De ‘sky is the limit’.
Bij de banken wordt al uitgekeken naar een verhoging van de inschrijvingsgelden. Het belangrijkste element daarbij is de opening van een nieuwe lucratieve markt, die van de studieschulden. Hoe jonger iemand met handen en voeten aan de banken wordt gebonden, hoe meer winst er te rapen valt. De verhoging van de inschrijvingsgelden haalt de financiële markten verder binnen in het hoger onderwijs. Nadat die in de financiële sector hebben aangetoond waartoe ze in staat zijn, denk maar aan de bankencrisissen, richten ze nu hun pijlen op het hoger onderwijs en de toekomst van duizenden jongeren.
We moeten dat een halt toeroepen. In plaats van financiële aasgieren met een eindeloze winsthonger binnen te brengen, heeft het (hoger) onderwijs nood aan meer publieke middelen. Om dat te bekomen, zullen we ons verzet tegen de nieuwe Vlaamse regering moeten organiseren. Ludieke acties zullen niet volstaan, massale mobilisaties zijn nodig. Als de regering met deze verhoging van het inschrijvingsgeld weg komt, zal het slechts een opstap naar verdere verhogingen zijn.
-
Interview: Guy van Union Syndicale Etudiante, ULB
Democratisch hoger onderwijs, de strijd gaat door!
door Clément
Aan de vooravond van verkiezingen voeren diegenen die de afgelopen jaren de middelen voor het onderwijs stelselmatig hebben afgebouwd campagne voor een “vermindering van de ongelijkheden.” Dat klinkt goed en er zijn concrete voorstellen zoals een gratis warme maaltijd voor iedere scholier. Tegelijk moeten tal van scholieren het met containerklassen stellen. Ook in het hoger onderwijs zijn er tekorten. We spraken daarover met Guy van Union Syndicale Etudiante (USE), de studenten van het ABVV aan de ULB.
Wat is de staat van het Franstalig hoger onderwijs?
“Het is geen verrassing als ik zeg dat het niet erg goed gaat. We kampen al jarenlang met een aanhoudende onderfinanciering. Zowel de academische als de politieke autoriteiten reageren daarop door steeds verder te gaan in het vermarkten van het hoger onderwijs. Er zijn managerpraktijken uit de privésector binnen gehaald waarbij de kwaliteit van het onderwijs, de rijkdom en diversiteit ervan, sterk moet inboeten. De studenten zijn niet de enigen die de gevolgen daarvan dragen. De arbeidsvoorwaarden voor onderzoekers en personeel gaan steeds verder achteruit.”
Is het onderwijs nog toegankelijk voor iedereen?
“Zelfs in de beste periodes waren minder dan 10% van de studenten afkomstig van een arbeidersgezin [in de zin van handenarbeiders]. Vandaag is dat minder dan 5%. Etienne de Gallataï, een liberale econoom, stelde terecht: “de democratisering van de universiteiten is mislukt, we laten de volkse klassen in feite betalen voor de onderwijskosten van de middenklasse.”
“Hij gebruikt dat argument om zich tegen de afschaffing van het inschrijvingsgeld te kanten en voor te stellen dat de studenten twee of drie keer zoveel zouden betalen. De vaststelling van het falen van de democratisering onderschrijven we, maar de voorgestelde oplossingen uiteraard niet. Dat zou de enorme ongelijkheid enkel verder doen toenemen. Het is een weergave van wat leeft bij de gevestigde partijen en de academische overheden. Als antwoord op het falen van de democratisering kijken ze naar maatregelen die het probleem enkel groter zullen maken in plaats van het op te lossen.
“Op deze manier zal het beleid van rankings waarbij iedere instelling hoger op de wereldwijde rangschikking van topuniversiteiten wil geraken enkel toenemen. Het zet de universiteiten tegen elkaar op en het richt het onderwijs steeds meer op een kleine toplaag.”
Wat stellen de gevestigde partijen voor bij de komende verkiezingen?
“Er is een consensus onder de gevestigde partijen. Zij willen de logica van het Bologna-proces verderzetten. Die logica heeft ons onderwijs omgevormd tot een economische sector in plaats van een openbare dienst. De PS speelde daar met Marcourt een centrale rol in. Ook de PS wil het onderwijs in dienst van de vrienden van het patronaat stellen. Onderwijs is een belangrijk thema, maar alle gevestigde partijen verdedigen een verderzetting van het huidige beleid met publiek-private samenwerking en een opmars van de invloed van de bedrijven op het onderwijs.
“Het onderwijs werd relatief gespaard van de eerste besparingen. De aanval gebeurt vooral door een jarenlange onderfinanciering waardoor de situatie geleidelijk aan erger wordt. En dat zal er niet op verbeteren. Zo wordt nu aangedrongen op schaalvergroting om te kunnen besparen op middelen en personeel.”
Wat kunnen we als studenten en personeelsleden doen?
“Wellicht gaan we met het financieringsdecreet naar besparingen. Een volgende stap zal dus moeten bestaan uit een massale mobilisatie van studenten maar ook van personeelsleden en onderzoekers aan de universiteiten. Daarbij moeten we onze strijd ook verbinden met die van anderen die tegen de besparingen ingaan. We mogen ons niet beperken tot een defensieve strijd. Gezien de staat van het onderwijs is vooruitgang nodig. Publieke middelen voor 7% van het bruto binnenlands product zouden het hoger onderwijs voor iedereen toegankelijk kunnen maken. Onze strijd moet ook democratisch georganiseerd worden met algemene vergaderingen van studenten en personeel, waarbij alle gevoeligheden gerespecteerd worden en er gediscussieerd kan worden.”
-
Stop de verhoging van de inschrijvingsgelden!
Voor gratis en degelijk onderwijs voor iedereen
door Mathias, jongerenverantwoordelijke LSP
Op 2 april wordt in heel het land gemobiliseerd voor een betoging “voor kwaliteitsvol onderwijs en tegen de onderfinanciering”. Door de systematische besparingen op de middelen voor hoger onderwijs is het aan de meeste instellingen dramatisch gesteld op vlak van infrastructuur, begeleiding, kwaliteit, studentenvoorzieningen,… Er wordt daarom terecht gepleit voor een optrekking van de middelen voor onderwijs naar 7% van het BRP (Bruto Regionaal Product) waarvan 2% voor hoger onderwijs, het afschaffen van de gesloten enveloppe en het verminderen van zowel de directe als indirecte studiekosten.
Recent dienden alle Vlaamse instellingen een gezamenlijk verkiezingsmemorandum in waarin wordt gepleit voor een drastische verhoging van de middelen. Als zelfs de directies protesteren,moet het wel zeer slecht gesteld zijn. Dat is ook onze politici niet ontgaan. Zij maken echter de omgekeerde redenering. Als het onderwijs meer geld nodig heeft, moet de student er voor opdraaien. Alle traditionele partijen, inclusief Groen, lieten daarom verstaan voorstander te zijn van een verhoging van de inschrijvingsgelden. Enkel SP.a is tegen. Daarmee wil de partij voor de verkiezingen verdoezelen dat het haar ministers Frank Vandenbroucke en Pascal Smet waren die de afgelopen twee legislaturen het onderwijs gepluimd hebben.
Sinds de Bologna-verdragen wordt de interne concurrentie tussen verschillende onderwijsinstellingen opgevoerd. Door de gelijkschakeling van de bachelor- en masterdiploma’s kunnen studenten gemakkelijk kiezen op de “onderwijsmarkt”. Niet enkel kwaliteit, maar vooral de studiekost zorgen voor steeds grotere studentenstromen uit landen waar de inschrijvingsgelden drastisch werden opgetrokken. Afgelopen jaar nam het aantal buitenlandse studenten met maar liefst 12% toe (uitwisselingsstudenten niet meegerekend). Het lotingsysteem, het optrekken van het inschrijvingsgeld naar 1.700 euro en het invoeren van boetes van 3.000 euro voor studieachterstand in Nederland, zorgden voor een toevloed aan Nederlandse studenten, vooral afkomstig uit armere lagen. Om in deze verstikkende marktlogica mee te concurreren en niet als toevluchtsoord te dienen voor armere studenten, wordt nu gepleit om ook in Vlaanderen de inschrijvingsgelden op te trekken.
Er wordt gedacht aan een inschrijvingsgeld van 835 euro, het bedrag dat langs Franstalige kant betaald wordt. Zo wordt meteen duidelijk wat er werkelijk schuilt achter het communautaire opbod van de gevestigde partijen. Door de regionalisering van het onderwijs wordt per regio bespaard om nadien de besparingen langs de andere kant als voorwendsel te gebruiken om hetzelfde te doen.
Met de Actief Linkse Studenten verzetten we ons tegen iedere vorm van inschrijvingsgeld. Het is een asociale maatregel die de toegang tot hoger onderwijs beperkt voor wie er de middelen niet voor heeft. Inschrijvingsgelden zijn amper goed voor 3% van de totale financiering van het hoger onderwijs. Het echte probleem is dat de middelen voor onderwijs sinds 1989 geblokkeerd werden in een “gesloten enveloppe” die bovendien niet met de inflatie steeg. Als we de middelen van 2010 vergelijken met die van 20 jaar eerder, dan was er in reële termen een daling met 10%. In dezelfde periode nam het aantal studenten met 50% toe.
Om toch meer middelen te krijgen, moeten instellingen met de andere concurreren voor een groter aandeel van het vaststaande bedrag. Deze perverse logica leidde de afgelopen jaren tot een enorme toename van de publicatiedruk onder het academisch personeel. Dat is niet alleen nefast voor de kwaliteit van het onderzoek, dat vooral marktconform moet zijn om meer financiering binnen te halen, maar ook de onderwijstaak van het personeel staat onder druk. Studenten worden dan maar samengepropt in overvolle giga-auditoria. Bij gebrek aan personeel en infrastructuur worden tegenwoordig zelfs lessen opgenomen of worden online live-uitzendingen aangeboden. Het hoger onderwijs van de toekomst: ‘do it yourself’?
Het massaonderwijs gaat vooral ten koste van zwakkere studenten die meer begeleiding en interactie nodig hebben. Wie niet meekan, wordt nu afgestraft met hun leerkrediet. In 2012 waren er maar liefst 1293 studenten die zo hun studies moesten stoppen zonder diploma.
Toegankelijk en degelijk onderwijs kan alleen gegarandeerd worden indien iedere student dezelfde kans tot slagen heeft, onafhankelijk van zijn of haar achtergrond. Een kind dat vandaag geboren wordt bij ouders met een arbeidersstatuut maakt vier keer minder kans ooit in het hoger onderwijs terecht te komen. De studietoelagen zijn veel te beperkt voor de directe en indirecte studiekosten van 12.450 euro per jaar voor een kotstudent en 8.280 euro voor een pendelende student.
Om jongeren een echte financiële onafhankelijkheid te bieden, is er nood aan een studentenloon waardoor iedereen toegang heeft tot hogere studies en ook de nodige tijd kan besteden aan deze studies. Hierdoor moeten jongeren ook niet verplicht bijklussen tijdens hun studies of zware inspanningen van familie vragen. Dit garandeert de keuze voor een studie die de jongere echt interesseert. Een dergelijke investering in onderwijs is ondenkbaar in een systeem dat enkel baat heeft bij een kleine toplaag van managers en wetenschappers. Dit is enkel mogelijk binnen een samenleving waar de ontplooiing van de volledige mensheid centraal staat, niet die van een kleine elite.
www.actieflinks.be
-
Loonsverlagingen voor bursalen? ACOD-UA dient Lorin Parys van antwoord
Kersvers N-VA’er Lorin Parys (ex-VLD) pleitte in een opiniestuk voor een drastische verlaging van de lonen van doctorandi. Als Britse onderzoekers het met een maandloon van 1.200 euro kunnen stellen, dan moeten Belgische onderzoekers toch geen 2.200 euro krijgen. Aldus de neoliberale commentator/politicus.
ACOD-UA (Universiteit Antwerpen) dient Parys scherp van antwoord. “‘If you pay peanuts, you get monkeys’, wordt steeds herhaald wanneer het gaat over de exorbitante inkomsten van deze groep, o.a. door de politieke partij waar Parys toe behoort. Diezelfde logica geldt blijkbaar niet wanneer het erom gaat om de meest getalenteerde jonge mensen aan te trekken voor wetenschappelijk en technologisch onderzoek.”
Lees het volledige stuk op de website van ACOD UA
-
Onderwijs. Ongenoegen onder studenten neemt toe
Volgens een recente studie van Itinera is de afname van kwaliteit aan de universiteiten en hogescholen in ons land de schuld van de studenten. Die zijn met te veel om hogere studies aan te vatten en het ontbreekt hen soms aan motivatie of talent om te slagen.
Dergelijke opmerkingen stellen het recht op degelijk, gratis en toegankelijk hoger onderwijs in vraag. Er zijn heel wat rechten afgedwongen op basis van strijd door de arbeidersbeweging. Nu worden die in vraag gesteld. En dat terwijl er nog heel wat verbetering noodzakelijk is, het Belgische schoolsysteem blinkt uit in het reproduceren van sociale ongelijkheid. Als er te veel studenten in de auditoria zitten, is dat niet het probleem maar een symptoom van een onderliggend probleem. Niet het aantal jongeren dat wil studeren, is het probleem, maar wel het jarenlange chronische gebrek aan publieke investeringen.
Langs Franstalige kant is er een nieuw decreet-Marcourt. Dat zal geen verbetering brengen. Het hoger onderwijs wordt gefinancierd met een gesloten enveloppe: het bedrag blijft gelijk terwijl het aantal studenten de afgelopen jaren toenam. Tussen 1991 en 2010 is de subsidie per student hierdoor met 10% afgenomen. In plaats van te stellen dat er te veel studenten zijn, moeten we opkomen voor het recht op degelijk onderwijs en dus voor meer publieke middelen.
Er zijn tal van voorbeelden die aangeven tot wat de tekorten leiden. De Hogeschool Albert Jacquard (HEAJ) in Namen werd onder voogdij van minister Marcourt geplaatst na wanbeheer. Het kwam al snel tot drastische maatregelen: afdankingen onder het personeel waardoor sommige groepen plots met dubbel zoveel in de les zaten, de cafetaria werd omgevormd tot een auditorium, studenten moesten zelf opdraaien voor kosten voor materieel en uitstappen waar ze het nut niet van inzagen. Aan de Luikse universiteit kwam de raad van bestuur met een “stabiliteitsplan” waarmee het personeel wordt afgebouwd. Het gebrek aan investeringen zorgt er bovendien voor dat bestaande problemen met de infrastructuur enkel erger worden (te kleine auditoria, gebouwen die te weinig of te veel verwarmd worden, …).
De studenten organiseren zich om het recht op degelijk en toegankelijk hoger onderwijs af te dwingen. Er zijn hier en daar de eerste kiemen van verzet, deze zullen ongetwijfeld verder ontwikkelen. Sinds het begin van het jaar waren er bijvoorbeeld verschillende algemene vergaderingen aan de HEAJ in Namen. Op 29 oktober was er een studentenstaking waarbij meer dan 400 studenten, doorgaans voor het eerst in hun leven, betoogden. Een derde van alle studenten nam aan de actie deel en de studentenstaking ging gepaard met een werkonderbreking door het personeel gedurende een uur.
De actievoerders protesteerden tegen de slechte omstandigheden op de hogeschool en ze gaven aan dat ze een voorbeeld van strijd willen stellen voor andere hogescholen en universiteiten. Er zijn in zowat alle steden gelijkaardige voorbeelden. In Brussel voeren de studenten van de ULB actie tegen de hervorming van het bestuur aan de universiteit. In Luik was er een betoging van hogeschoolstudenten en is er ongenoegen aan de universiteit. In Antwerpen waren er acties aan de AP Hogeschool. Door deze eerste acties worden de beste tradities van strijd opnieuw opgebouwd. Dat vraagt enige tijd om te zien hoe we ons best organiseren, welke eisen we stellen, …
Onder meer aan de ULB brachten we met de Actief Linkse Studenten onze expertise naar voor inzake het opmaken van een actieplan en de eisen die we stellen. Dat werd positief onthaald door een steeds grotere groep studenten die radicaliseert en actief wil deelnemen aan studentenstrijd. Het gebeurt vaak nog onder de oppervlakte en er wordt weinig aandacht aan geschonken, maar het verzet bouwt zich op. We horen van ver reeds de eerste signalen dat de vulkaan van ongenoegen zal uitbarsten. De gevolgen van het jarenlange gebrek aan investeringen en de eerste directe besparingen voeden de woede. Met LSP en ALS willen we het potentieel van die energie kanaliseren in een voorbeeldige strijd waarmee we de besparingen effectief kunnen stoppen. Als wij er niet voor zorgen, komt er geen einde aan hun besparingstunnel.
