Tag: gezin

  • Kapitalisme, vrouwenonderdrukking & de rol van het patriarchale gezin

    Dossier door Katia Hancke (Socialist Party, ISA in Ierland)

    In de afgelopen 10 jaar zijn gendergeweld en femicide termen geworden waarmee we maar al te vertrouwd zijn. Deze kwesties zijn uit de schaduw getreden doordat miljoenen vrouwen wereldwijd op straat zijn gekomen en eisen dat er iets aan dit geweld gedaan wordt. De media kunnen er niet meer aan voorbij en tonen hoe partnergeweld een schaduwpandemie is geworden. In Ierland is één op de vier vrouwen mishandeld door een huidige of voormalige partner.

    In 2020 heeft Women’s Aid alleen al bijna 30.000 oproepen om hulp behandeld. In februari 2022 bleek uit nieuw onderzoek dat drie op de vijf jongeren onder de 25 jaar al te maken had met misbruik binnen intieme relaties, of iemand kennen die het meemaakte. Dit is een wereldwijd verschijnsel: één op de drie vrouwen krijgt tijdens haar leven te maken met fysiek of seksueel geweld. Elke dag worden 137 vrouwen wereldwijd gedood door een partner of een lid van de eigen familie.

    Waarom gebeurt dit? Waarom worden zelfs de meest intieme relaties, in gezinnen, in huishoudens – de enige plaats waar we geleerd hebben veilig te zijn – getroffen door zulke verbazingwekkende niveaus van geweld? Onderzoeken waar het geweld vandaan komt, is niet geen academische of abstracte kwestie. Om iets effectief te kunnen bestrijden, moeten we weten wat de wortels ervan zijn.

    Populistisch-rechts begrijpt dit maar al te goed. Het weet hoe belangrijk het gezin is als instelling om vrouwen terug in huis te duwen en beperkende gendernormen te versterken. Het besteedt veel energie aan het ‘bewijzen’ dat mannelijke superioriteit en patriarchaat de natuurlijke orde der dingen zijn en schrikt er niet voor terug om hele takken van pseudo-wetenschap uit te vinden om zijn versie van de gebeurtenissen te staven. Zo is er Jordan Peterson die maar doorgaat over een kreeftensoort waarvan de mannelijke kreeften seksueel agressief zijn en hoe dat ‘bewijst’ dat het natuurlijk is dat mannen dominant zijn. Kreeften verstoppen zich ook de hele dag onder rotsen en kunnen alleen maar achteruit zwemmen, maar op de één of andere manier valt dat dan weer niet onder zijn begrip van ‘natuurlijk gedrag’.

    Dit is misschien een grof en enigszins lachwekkend voorbeeld, maar biologisch determinisme, sociobiologie en genetisch determinisme zijn allemaal populaire interpretaties van de wetenschap die worden gebruikt om een visie op menselijk gedrag te bevorderen die geweld en ongelijkheid rechtvaardigt. In wezen worden deze versies van de menselijke natuur gebruikt om het status quo te beschermen en de groeiende roep om fundamentele verandering te ondermijnen.

    De belangrijke inzichten van Engels

    In feite hoeven we de bodem van de oceaan niet af te speuren als de geschiedenis van menselijke samenlevingen ons ruim voldoende materiaal biedt om het punt te vinden waarop onze intieme relaties werden omgezet in een sociale instelling met regels en voorschriften. Gedurende 99% van de geschiedenis leefde de mensheid in een grote verscheidenheid van verwantschappen, in samenlevingen met weinig of geen onderscheid tussen privé- en publieke sferen. Deze vroegere samenlevingsvormen waren geen utopieën en vaak voerden de mensen een dagelijkse strijd om te overleven. Wat de meeste samenlevingen echter gemeen hadden, was dat zij zeer egalitair waren en gebaseerd op de herverdeling van goederen – van ieder naar vermogen, aan ieder naar behoefte, terwijl overexploitatie van medemensen of van het milieu ongehoord was.  Archeologisch, historisch en antropologisch onderzoek tonen duidelijk aan dat pas met de ontwikkeling van nederzettingen, met name in de vroege agrarische samenlevingen, instellingen als de staat en het patriarchale gezin zijn ontstaan.

    Dit onderzoek bevestigt in grote lijnen wat Friedrich Engels al in 1884 poneerde in zijn boek ‘De oorsprong van het gezin, het privé-eigendom en de staat’. Op basis van het onderzoek waarover hij toen beschikte, traceerde Engels de ontwikkeling van de staat en het gezin tot in de vroege agrarische nederzettingen. Voor hem was het ontstaan van de klassenmaatschappij en het patriarchaat verbonden met de ontwikkeling van het privé-eigendom.

    De fundamentele verandering in productiemethoden in vroege neolithische landbouwsamenlevingen leidde tot tijden van gebrek, maar ook tot de mogelijkheid om aanzienlijke overschotten te produceren. Overschotten maakten het voor sommige leden van de samenleving mogelijk om niet langer rechtstreeks bij de productie betrokken te zijn. Dit zorgde voor het ontstaan van klassentegenstellingen, tussen toezichthouders/beheerders en diegenen die moesten werken. Overschotten stelden ook voor het eerst de kwestie van eigendom aan de orde, en met privébezit kwam de gelaagdheid van de maatschappij rond de “haves” en “have nots”, en de behoefte van de eersten – de bezittende klasse – om te beschermen wat ‘van hen’ was door de instelling van de staat in het openbare leven en het gezin in het privéleven. Het patriarchale gezin werd gebruikt om de dominante positie van een opkomende heersende klasse te garanderen door intieme relaties om te zetten in strategische huwelijken, monogamie (voor de vrouwen) voor erfenissen.

    De staat werd gebruikt om de belangen te verdedigen van hen die een steeds grotere hoeveelheid land, rijkdom en grondstoffen vergaarden. Engels’ beschrijving van de staat als in laatste instantie “een groep gewapende mannen”  benadrukt hoe de instandhouding van de staat gebaseerd is op het aanvaardbaar maken van geweld (door de politie, het leger en in oorlogvoering) in de publieke sfeer. De moderne culturele uitdrukking hiervan is machisme, een beeld van mannen als natuurlijke strijders en het dominante geslacht. Deze genderstereotypering en de starre verwachtingen van mannelijkheid en vrouwelijkheid worden nog versterkt door het patriarchale gezin, aangezien de gezinssfeer wordt voorgesteld als onder mannelijk gezag vallend en privé. De klassenmaatschappij en het patriarchaat kweken gendergeweld, zowel in openbare verhoudingen als in intieme relaties.

    Het werk van Engels is niet alleen relevant als theoretisch kader voor antropologen en historici die gezinsverhoudingen onderzoeken. Het is ook een uiterst belangrijk referentiepunt voor elke activist die de strijd tegen gendergeweld wil opvoeren. In de eerste plaats bewijst het dat het niet altijd zo is geweest als vandaag. Als patriarchale verhoudingen niet altijd hebben bestaan, dan kunnen ze worden bestreden en afgeschaft.

    Ten tweede wijst Engels erop dat de verhoudingen en het bezit van productiekrachten bepalend zijn voor het soort maatschappij waarin wij leven, en dus ook voor de manier waarop ons openbare en privé-leven wordt ingeperkt. Hij geeft een overzicht van de verschillende vormen en functies die de instelling van het gezin heeft aangenomen en hoe deze enorm heeft gevarieerd afhankelijk van de historische context, de geografische ligging en de sociale klassen. Als privébezit de sleutel is tot de ontwikkeling van deze beperkingen, dan is het kapitalisme, als een vorm van maatschappelijke organisatie die privébezit (in de vorm van winst) boven alles vereert, een rem op de ontwikkeling van gelijke verhoudingen tussen mannen en vrouwen. Het werk van Engels wijst dus op de noodzaak om de strijd tegen de onderdrukking van vrouwen te koppelen aan de strijd tegen een systeem dat gebaseerd is op extreme ongelijkheid. Het koppelen van gendergerelateerd geweld en vrouwenonderdrukking aan het kapitalisme als systeem, is een oproep tot actie om een eengemaakte beweging op te bouwen om dit rotte systeem omver te werpen.

    De opkomst van het kapitalisme en de gevolgen ervan

    Engels benadrukt in zijn boek ook hoe het kapitalisme tegenstrijdige druk uitoefent op vrouwen en het instituut van het gezin. Onder het kapitalisme is het gezinshuis niet langer een belangrijke productie-eenheid: de productie wordt op beslissende wijze verplaatst naar de publieke sfeer in enorme fabrieken waarin arbeiders samenwerken om goederen te produceren. Dit historische proces heeft geleid tot de geboorte van een nieuwe klasse: de arbeidersklasse. De steeds toenemende behoefte aan arbeidskrachten naarmate het kapitalisme de wereld veroverde, dwong steeds meer mensen ertoe hun arbeidskracht voor geld te verkopen, ook vrouwen moesten dit doen. Vandaag werkt de meerderheid van de vrouwen in de wereld buitenshuis.

    Enerzijds is daardoor een situatie ontstaan waarin van vrouwen wordt verwacht dat zij twee jobs hebben: een betaalde op het werk en een onbetaalde thuis, waarmee zij de volgende generatie van arbeidskrachten voortbrengen die uit winstbejag wordt uitgebuit. Anderzijds maakt het buitenshuis werken dat vrouwen deel van een collectief zijn en als onderdeel van de arbeidersklasse zich veel effectiever kunnen organiseren tegen hun uitbuiting en onderdrukking.

    In de 250 jaar van kapitalistische ontwikkeling hebben we meerdere golven van vrouwenopstanden gezien. Als reactie daarop heeft het kapitalisme het instituut van het gezin op verschillende manieren moeten ‘heruitvinden’ (of aanzienlijk aanpassen). Het zeer persoonlijke menselijke verlangen om een thuis te scheppen dat veiligheid, steun en menselijke warmte biedt, hebben we allen gemeen. Onder het kapitalisme wordt dit omgevormd tot een reeks verwachtingen en maatschappelijke normen die eerder beantwoorden aan de specifieke behoeften van het systeem dan dat ze onze aspiraties weerspiegelen. Wat ons wordt voorgehouden als het “ideale gezin”, het soort persoonlijke relatie dat we zouden moeten nastreven, is onder het kapitalisme dan ook een vaststaand gegeven geworden – een ideologisch wapen van de heersende klasse.

    Engels’ boek werd geschreven op een bepaald moment in de geschiedenis dat samenviel met de opkomst van het Victoriaanse gezin, dat een verschuiving betekende van eerdere, meer openbare manieren van controle. Elementen van economische relaties gebaseerd op verwantschap overleefden zeer lang na de opkomst van privé-eigendom. Zelfs in de vroege ontwikkeling van het kapitalisme was het uitgebreide huishouden nog steeds een belangrijke eenheid van economische productie. Met de opkomst van de industriesteden probeerden de fabriekseigenaren aanvankelijk elk aspect van het leven van de arbeiders te beheersen: de collectieve huisvesting was eigendom van de kapitalist, gezinnen werden opgesplitst en kinderarbeid werd genormaliseerd. Armenhuizen werden gezien als een publieke verantwoordelijkheid.

    Toen het kapitalisme zich in de 19e eeuw uitbreidde met de ontwikkeling van het monopoliekapitalisme en het imperialisme, was dat niveau van betrokkenheid bij en controle over het privéleven van een steeds groeiende arbeidersklasse niet langer opportuun of mogelijk. De groei van de macht van de natiestaat in de publieke sfeer werd weerspiegeld door een versterking van het instituut van het gezin in de privésfeer.

    Veranderingen in het begin van de 20e eeuw

    De groeiende arbeidersbeweging organiseerde zich voor betere omstandigheden, meer loon en een kortere werkdag. Binnen de arbeidersbeweging bewees de socialistische linkerzijde dat vrouwelijke arbeiders zich konden organiseren en een belangrijke kracht konden worden in zowel de arbeidersbeweging als de vrouwenbeweging. Tegenover deze radicalisering van de vrouwen stond een ideologisch offensief: het beeld van het Victoriaanse gezin met gescheiden levens en invloedssferen voor mannen en vrouwen en een scheiding tussen het professionele beroep van de man en een focus op huishoudelijkheid/ouderschap en liefdadigheidswerk voor de vrouw. Deze scheiding tussen ‘aanvaardbaar’ werk voor mannen en vrouwen werd gebruikt om de genderinvulling van jobs en de lagere lonen van vrouwen te rechtvaardigen.

    Natuurlijk was dit beeld gebaseerd op hypocrisie en totaal onbereikbaar voor de arbeidersklasse. In feite is het aantal vrouwen dat als huispersoneel werkte in deze periode negen keer zo groot geworden. Het “belang van de kindertijd” strekte zich blijkbaar niet uit tot de miljoenen kinderen die door de industrialisatie gedwongen werden te werken in onvoorstelbaar barre omstandigheden. In de textielindustrie in het zuiden van de VS bestond 25% van de arbeiders uit kinderen. Op de plantages waren alleen jonge slaven vrijgesteld van arbeid. Frederick Douglas verklaarde dat hij zijn eigen moeder pas op zevenjarige leeftijd zag. Toch was dit ideologische beeld van het gezin zo wijdverbreid dat de arbeidersbeweging er zelf gebruik van maakte – in haar campagne tegen kinderarbeid haalden organisaties uit de arbeidersklasse de noodzaak aan van goed ouderschap en van spelen en onderwijs voor kinderen om belangrijke hervormingen te bewerkstelligen, zoals openbare scholen, wetgeving tegen kinderarbeid en speciale bescherming voor zwangere werkneemsters en jonge moeders.

    Na de enorme ontwrichting van het gezinsleven tijdens de Eerste Wereldoorlog en, in Ierland, de Onafhankelijkheidsoorlog en de revolutionaire stakingsgolf die daarmee gepaard ging, in combinatie met de grote invloed van de eerste golf van het feminisme en de impact van de socialistische revolutie in Rusland, veranderde het beeld van het gezin aanzienlijk. Het huwelijk uit liefde werd afgeschilderd als de sleutelrelatie tussen man en vrouw, en de opvoeding van kinderen werd steeds meer gezien als een verantwoordelijkheid van de gemeenschap. De enorme hoeveelheid literatuur waarin de liefde wordt geromantiseerd en emotionele arbeid als een vrouwelijke eigenschap wordt beschouwd, is slechts één voorbeeld van deze verschuiving. De Grote Depressie onderbrak deze romantische utopie ruw.

    In Ierland ontwikkelde een zwakke heersende klasse die steunde op een conservatieve katholieke kerk en een achtergebleven staat waarin onderwijs en gezondheidszorg werden overgelaten aan de controle van een misogyne clerus. De gevolgen daarvan ondervinden we tot op de dag van vandaag – kijk maar naar het voortdurende schandaal rond de eigendom van het nieuwe National Maternity Hospital of het gebrek aan toegang tot inclusieve seksuele voorlichting op onze scholen. Een zeer conservatief beeld van het gezin en het moederschap werd gebruikt om getrouwde vrouwen te ontmoedigen om te werken, met inbegrip van een verbod voor getrouwde vrouwen om in de openbare sector te werken.

    Het kwam de heersende klasse goed uit dat dit ook betekende dat er niet werd geïnvesteerd in openbare kinderopvang en zorg voor de kwetsbaren en de ouderen, omdat al die verantwoordelijkheden op de schouders van de vrouwen binnen het gezin werden gelegd. De beschamende geschiedenis van de Mother and Baby instellingen (waar nonnen buitenechtelijk zwanger geraakte vrouwen wegstopten en waar duizenden kinderen omkwamen) en de industriële scholen tonen het enorme lijden dat dit veroorzaakte voor vrouwen en kinderen uit de werkende klasse. Tot op vandaag zijn de 25% van de gezinnen die door een alleenstaande ouder geleid worden die met grootste risico op armoede en marginalisatie. Het ideologische gebruik van gezinsrelaties door het Ierse establishment is een bijzonder scherp voorbeeld van hoe onrealistische gender- en relatienormen een langdurig effect hebben, in het bijzonder op vrouwen en gezinnen uit de arbeidersklasse.

    Naoorlogse tegenreactie

    Internationaal vond de belangrijkste ontwikkeling in de richting van (wat wij vandaag kennen als) het ‘kerngezin’ als norm plaats na de Tweede Wereldoorlog. Uit een onderzoek in de VS uit 1945 bleek dat 92% van de vrouwen die tijdens de oorlog in de industrie gingen werken, hun job niet wilden opgeven. Financiële stabiliteit in zekere en goede jobs was de belangrijkste reden die werd aangevoerd. Het was de kapitalistische klasse die vrouwen in lager betaalde ‘vrouwelijke’ jobs duwde. Om hiermee weg te komen, begon een groot ideologisch offensief, waarin het instituut van het gezin een sleutelrol speelde. Er werd een nieuw “normaal” gepropageerd – van het perfecte gezin in het huis in de buitenwijken met een omheining rond de tuin, een werkende vader, een liefhebbende moeder en de ongerepte tweeëneenhalf kinderen. Voorheen was het normaal om een uitgebreid gezinshuishouden te hebben, zodat de opvoeding van kinderen, de zorg en de huishoudelijke taken konden worden gespreid. Deze nieuwe opvatting van het gezin maakte een einde aan die ondersteuning, wat vooral op vrouwen een effect had.

    Populaire TV-shows als The Waltons en Little House on the Prairie (en de nationale equivalenten van deze familieshows over de hele wereld) gaven de indruk dat dit nieuwe ‘normaal’ de natuurlijke gang van zaken was. In feite waren in de jaren zestig de geboortecijfers hoger en trouwden vrouwen jonger dan ooit in de afgelopen 100 jaar. De deelname van vrouwen aan het onderwijs nam aanzienlijk af. Voor het eerst werd de verantwoordelijkheid van de vrouw in het gezin afgeschilderd als het zorgen voor elk aspect van de persoonlijke behoeften van elk gezinslid – een alles vergende taak. De productie van duurzame consumptiegoederen en de woningbouw namen een hoge vlucht, maar de tijd die vrouwen aan huishoudelijk werk besteedden, nam toe.

    Natuurlijk had dit alles een enorme politieke component – dit was op het hoogtepunt van de Koude Oorlog, waarbij de heersende klasse probeerde de aanzienlijke kracht van de arbeidersbeweging te ondermijnen. Anticommunistische propaganda was wijdverbreid. Nixon’s keukendebat met Chroesjtsjov is een perfect voorbeeld van hoezeer deze ideologie van het gezinsleven werd gebruikt door de kapitalistische klasse. Nixon zat voor dit debat in een voorstedelijke middenklasse keuken en benadrukte tijdens het debat dat de huiselijke levensstijl van een Amerikaanse middenklasse vrouw (compleet met zelfgebakken koekjes, wasmachine en koelkast) de superioriteit van het kapitalisme bewees.

    Maar zelfs in de voorsteden van de middenklasse kon het kerngezin alleen worden verwezenlijkt dankzij enorme overheidssubsidies, sociale huisvesting, onderwijsuitkeringen en een gegarandeerd inkomen door vaste werkgelegenheid – allemaal verworvenheden die de arbeidersbeweging in de naoorlogse jaren in de wacht had gesleept. Bovendien stond dit beeld van het gezinsleven mijlenver af van de werkelijkheid voor veel arbeidersgezinnen, vooral in de VS. Een op de vier arbeiders leefde in armoede, en 40% van de zwarte vrouwen moest buitenshuis werken. Het tijdschrift Life benadrukte in 1957 dat “10.000 zwarte arbeiders bij Ford in Dearborn werken, maar er niet wonen.” Het blanke ‘suburbia’ (voorsteden) was een ideologisch wapen tegen arbeidersgezinnen, in plaats van een realiteit voor hen.

    Het kerngezin werd gebruikt om vrouwen terug te duwen naar huis (of naar laagbetaalde banen) en om hen het zwijgen op te leggen. Vrouwenmishandeling werd weer aanvaardbaar geacht (iets wat het feminisme van de eerste golf had bestreden), en wantrouwen en infantilisering van vrouwen werden aangemoedigd – vrouwen verloren de controle over de financiën van het gezin, konden geen contracten tekenen of creditcards hebben zonder toestemming van hun echtgenoten. Inrichtingen en elektroshockbehandeling van vrouwen die ‘niet pasten’ waren aan de orde van de dag. Dit alles leidde onvermijdelijk tot een opstand. Het feminisme van de tweede golf in de jaren ’60 en ’70 legde al deze uitwassen bloot en stelde het concept van het kerngezin ter discussie, organiseerde zich voor gelijke beloning en bracht miljoenen vrouwen over de hele wereld op straat en in activisme voor gelijkheid en tegen onderdrukking. De krachtige slogan “het persoonlijke is politiek” bracht alle kwesties die ooit met het privé-gezinsleven werden geassocieerd in het publieke debat – met inbegrip van gendergeweld, seksuele intimidatie, en onderdrukking binnen het gezin.

    Bij de opkomst van het neoliberalisme in de jaren ’70 en ’80 werd het gezin opnieuw gebruikt om besparingen en privatisering van essentiële diensten te rechtvaardigen. Thatcher’s beroemde toespraak, “Er is niet zoiets als de samenleving! Er zijn individuele mannen en vrouwen en er zijn gezinnen”, was een nauwelijks verhulde rechtvaardiging van de ontmanteling van belangrijke hervormingen die door de arbeidersbeweging waren gewonnen, zoals openbare kinderopvang, sociale huisvesting en de nationale gezondheidsdienst. Elke aanval op de openbare diensten ging gepaard met het in diskrediet brengen van het “feminisme” en het “socialisme”. Kosten noch moeite werden gespaard om de indruk te wekken dat ‘het politieke persoonlijk is’, d.w.z. dat individuele inspanning en verantwoordelijkheid alles zijn wat nodig is om ongelijkheid, uitbuiting en onderdrukking te overwinnen.

    De impact van de nieuwe feministische golf

    De laatste tien jaar is er een groeiende afwijzing van dat reactionaire verhaal. Op straat ontwikkelt zich opnieuw een beweging die niet alleen gendergeweld en -onderdrukking in al haar vormen aan de kaak stelt en bestrijdt, maar die ook een verband legt met de werking van het systeem in zijn geheel. In de publieke sfeer worden het rechtssysteem, de politie en de kapitalistische staat in de beklaagdenbank gezet als verantwoordelijke voor de versterking van gendergeweld – waarbij de slachtoffers de schuld krijgen en het geweld en het status quo worden bestendigd. We zien dat het ideologische wapen van de gezinsinstelling een parallelle rol speelt in ons privéleven: het vervormt de verwachtingen van relaties en het gezinsleven om het systeem te dienen in plaats van onze uiteenlopende behoeften en aspiraties te vervullen.

    Tegenwoordig is het gezin economisch gezien niet meer zo centraal als vroeger, toen het een belangrijke productie-eenheid was. Maar het vervult nog steeds een belangrijke functie in het kapitalisme, met jaarlijks triljoenen dollars aan onbetaalde arbeid. Wereldwijd zijn arbeidersvrouwen en arme vrouwen nog steeds van vitaal belang voor het kapitalisme bij de reproductie van de beroepsbevolking. Het kapitalistisch systeem maakt op deze manier gebruik van gender-gebaseerde onderdrukking die geworteld is in de huiselijke en gezinssfeer. Voor hun winsten hebben ze dit onbetaalde werk van de werkende klasse nodig. Het overgrote deel van dit werk wordt verricht door vrouwen, hetzij via onbetaald werk in huis, hetzij als onderbetaalde zorgverleners. Het complexe verband tussen uitbuiting (als onderbetaalde arbeidskrachten) en onderdrukking (als vrouwen) is duidelijk te zien.

    Het gezin zal onvermijdelijk opnieuw vorm krijgen door de huidige tendensen in het kapitalisme. Jongeren kunnen het zich steeds minder veroorloven een gezin te stichten of kinderen te krijgen, zelfs als ze dat willen, vanwege de huisvestingscrisis die in zoveel landen heerst, de toename van onzeker werk en de algemene economische onzekerheid die het kapitalisme nu met zich meebrengt. Er is ook een sterke toename van eenzaamheid en isolement

    Het is geen toeval dat we in deze context in veel landen een reactionair offensief zien om te proberen de traditionele gendernormen en “gezinswaarden” opnieuw te doen gelden. In Noord-Amerika en Europa vallen populistisch-rechts en anderen de ‘genderideologie’, abortusrechten en feminisme aan. Rechtse kwakzalvers als Peterson kunnen bij sommige jonge mannen gehoor vinden door nostalgie te verkopen over de zogenaamd gelukkiger tijden toen ‘traditionele’ gezinnen en genderrollen de boventoon voerden. In China maakt het regime zich steeds meer zorgen over het dalende geboortecijfer, wat gepaard gaat met een hernieuwde belastering van en repressie tegen feministen.

    Conclusie

    Het gezin waarin je geboren bent bepaalt nog steeds tot welke klasse je behoort – via het bezit van rijkdom en politieke macht. En dat blijkt op tal van manieren: gezinsachtergrond voorspelt tot 85% van de inkomens; het leren op school wordt meer beïnvloed door “gezinsmiddelen” dan door schoolmiddelen; echtscheiding is nog steeds de grootste afzonderlijke voorspeller van armoede voor vrouwen en kinderen.

    Het is belangrijk om na te gaan hoe het gezin de afgelopen 200 jaar is getransformeerd en gebruikt als ideologisch wapen, om te begrijpen welke rol het gezin heeft gespeeld bij de verspreiding van onderdrukkende, beperkende gendernormen – duidelijk voor vrouwen, maar met gevolgen voor mensen van alle genders. Voor mensen uit de arbeidersklasse vergroot de economische druk de kans om gevangen te raken in een liefdeloos gezinsleven. Deze economische realiteit geeft een scherpe klassendimensie aan elke strijd tegen gendergeweld. Maar ook de gezinsideologie speelt nog steeds een rol bij het scheppen van onrealistische genderverwachtingen en een vertekend beeld van privérelaties.

    Gendergeweld is een extreme uiting van de onderdrukking van vrouwen. De onderdrukking van vrouwen is onvermijdelijk in een systeem waarin de particuliere hebzucht koste wat kost wordt beschermd. Onder het kapitalisme is zelfs ons privéleven niet veilig voor uitbuiting en vervorming met het oog op winstbejag. Maar de middelen zijn er om ons van deze belemmering te bevrijden – als de enorme rijkdom, de grondstoffen en de belangrijkste hefbomen van de economie bevrijd worden uit de greep van de zeer kleine groep kapitalisten om democratisch gebruikt te worden door de overgrote meerderheid, kan aan de basisbehoeften van allen voldaan worden. Zulke economische zekerheid zou de basis leggen om ons privéleven werkelijk vrij te maken en ons gezinsleven te bevrijden van de beperkingen en verwachtingen die erop zijn gestapeld door een systeem dat nooit onze belangen voor ogen heeft gehad.

    In de woorden van Engels: “Wat zal er echter bijkomen? Dat zal beslist worden als er een nieuw geslacht zal zijn opgegroeid: een geslacht van mannen, wie het nooit in hun leven is overkomen, voor geld of andere sociale machtsmiddelen de prijsgeving van een vrouw te kopen, en van vrouwen, wie het nooit is overkomen zich om enige andere reden dan uit werkelijke liefde aan een man te geven, noch de geliefde de overgave te weigeren uit angst voor de economische gevolgen. Als zulke mensen er eenmaal zijn, zullen zij er zich in het minst niet om bekommeren wat men vandaag meent dat zij moeten doen; zij zullen zich hun eigen praktijk en een daarop berustende openbare mening over de praktijk van ieder individu zelf vormen — en daarmee basta.”

  • Jongleren met kinderopvang en werken van thuis uit? Een hel!

    Foto: Wikimedia Commons

    De gezondheidscrisis en de opsluiting hebben niet alle ouders op dezelfde manier getroffen: voor sommigen was het een godsgeschenk, voor anderen een nachtmerrie. De Franstalige ‘Ligue des Familles” overdreef niet: “Voor ouders van jonge kinderen was het leven de afgelopen twee maanden een hel met deze lockdown, maar niemand praat erover. Laten we eerlijk zijn: telewerken met jonge kinderen is ofwel een nachtmerrie ofwel een totale afleiding. Deze categorie van kinderen is helemaal niet autonoom, noch om te spelen, noch om te zorgen of om de activiteiten te doen die door de leerkrachten worden voorgesteld.”

    Door jonge ouders

    Het is geen geheim dat veel werkgevers normaal gesproken geen telewerk toestaan op woensdag, omdat ze weten dat het niet mogelijk is om met kleine kinderen thuis te werken. Maar tijdens de lockdown werd het plots mogelijk om het werk en niet alleen de zorg voor de kinderen te beheren, maar ook de opvolging van het schoolwerk, de maaltijden, het huishouden (veel gezinnen met jonge kinderen doen in normale tijden een beroep op gezinshulp) … En dat allemaal op een ogenblik dat we ook nog eens maskers moesten naaien.

    Voor de kinderen is de situatie verre van ideaal: ze zitten “veilig” thuis, maar zonder de aandacht die ze nodig hebben. De ouders hebben duizend trucjes proberen te vinden om ze alleen te laten werken, zodat ze zich konden concentreren op hun werk.

    Het was al niet gemakkelijk voor de coronacrisis. De barometer van de Ligue des Familles in 2017 gaf aan dat een verlaging van de druk en het krijgen van wat ademruimte in het dagelijkse leven dé prioriteit was voor ouders. Niet minder dan 8 van de 10 ouders gaven aan moeilijkheden te ondervinden bij het combineren van gezin en werk. Een kwart van de ouders liep risico op een terugkerende of permanente burn-out. Dit alles is natuurlijk nog erger geworden door de crisis.

    Met de eerste versoepelingen van de maatregelen in mei werd het er niet gemakkelijker op. De crèches kampen al langer met een gebrek aan middelen. Bovendien zijn ze niet toegankelijk als een kind meer dan 38 graden heeft. Opvang in de scholen is beperkt tot wie buitenhuis werkt en dit enkel tijdens de werkuren. Voor ouders die telewerken, of gedeeltelijk van thuis uit werken, was dit dus erg moeilijk. Heel wat leerkrachten bevinden zich zelf ook in deze situatie.

    Arbeidsduur verminderen om op adem te komen

    Het zou logisch zijn om de arbeidstijd te verdelen. Dit zou de werkloosheid bestrijden, maar ook de onhoudbare werkdruk en de moeilijkheden om gezin en werk te combineren. De arbeidstijd herverdelen kan bijvoorbeeld met een 30-urige werkweek zonder loonverlies en met bijkomende aanwervingen.

    Onrealistisch? In de afgelopen 30 jaar is er al een trend naar arbeidstijdverkorting geweest, maar dan op individuele basis in plaats van op collectieve basis, en dus met verlies van loon. Zo werkte men in België in 2014 gemiddeld 35,3 uur per week (38,8 uur voor voltijdse werknemers en 20 uur voor deeltijdse werknemers). Slechts 10% van de deeltijdwerkers zegt voor deze optie te hebben gekozen. De overgrote meerderheid ‘ondergaat’ deeltijdwerk en deze deeltijdbanen zijn voor het grootste deel (80%) in handen van vrouwen. Er is geen gebrek aan middelen om een dergelijke reorganisatie van het werk te verzekeren: de in België geproduceerde welvaart is sinds 1955 met vijf vermenigvuldigd, terwijl het totale aantal werkuren niet is toegenomen (er zijn meer werknemers, die in totaal minder werken). We zullen echter niet zomaar uit de logica stappen dat werkenden als citroenen worden uitgeperst om weggegooid te worden nadat ze uitgeknepen zijn. We zullen ons moeten organiseren en de strijd aangaan.


     

    Neem deel aan onze online meeting komende maandag (klik op afbeelding voor info)

  • Lockdown: ouders jongleren met onmogelijke agenda

    Deze lockdown zorgt voor heel wat stress bij ouders van kleine kinderen die ondertussen reeds wekenlang thuis zitten en daar wellicht nog even blijven. Hoe combineer je telewerk, op de kinderen passen, hen begeleiden bij schoolwerk en het huishouden? Dit komt bovenop eigen isolement in deze lockdown. SARAH WRACK van Socialist Alternative in Engeland, Wales en Schotland schreef een boeiend stuk vanuit haar perspectief als jonge moeder.

     

    In mijn lokale Facebook groep van mensen die elkaar helpen, zijn veruit de meeste vragen gericht op hulp bij winkelen of het ophalen van geneesmiddelen. De solidariteit tussen gewone mensen is inspirerend. Ik denk niet dat er een probleem op de groep passeerde waar geen oplossing voor kwam met hulp door andere groepsleden. Vrijdagavond was er een bericht waarmee veel mensen het moeilijk hadden om een idee te hebben van hoe ze konden helpen.

    Rebecca schreef: “Sorry als dit de verkeerde plaats is om dit te posten, maar ik ben een alleenstaande moeder en ik vind het moeilijk. Het gebrek aan volwassen contact, en ik durf te zeggen ook aan lichamelijk contact (de nood aan een knuffel is zo groot), maakt me een beetje gek. Hoeveel ik ook van mijn dochter hou, ik vind het heel moeilijk om in een flat zonder buitenruimte opgesloten te zitten en niet eens een minuut tijd te hebben om mijn gedachten op een rijtje te zetten. Het maakt me dolgedraaid. Mijn dochter is geen grote slaper, ze slaapt van ongeveer 10 uur ’s avonds tot 8 uur in de ochtend. Ik heb dus altijd gevoel dat ik ‘on duty’ ben. Als iemand advies heeft over een plek waar ik wat kan ventileren of gewoon wat gezond verstand kan opdoen, dan zou ik dat erg op prijs stellen. Dank je wel! Het was erg moeilijk voor me om te zeggen dat ik het zelf moeilijk heb.”

    Rebecca is niet alleen. De schaal van veranderingen in het dagelijks leven van gewone mensen als gevolg van de lockdown is enorm. Voor iedereen kan het verminderde sociaal contact een grote impact hebben op het geestelijk welzijn. Het samenvallen van privé en werk brengt moeilijkheden met zich mee, zeker voor mensen die thuis niet veel ruimte hebben. De sluiting van scholen en kinderopvang is wellicht de grootste schok voor het normaal functioneren van werkenden.

    Gezinnen zitten noodgedwongen samen thuis, zonder iemand anders. Ze doen dit voltijds en gedurende meerdere weken, mogelijk zelfs maanden. Dit veroorzaakt uiteraard stress, vermoeidheid en spanningen in gezinsrelaties. We schreven eerder op deze website over toenemend huiselijk geweld dat een extreem resultaat hiervan is. Maar voor veel meer gezinnen staan relaties, die wel veilig en liefdevol blijven, onder druk omdat mensen moeten jongleren met het onmogelijke. Veel ouders ervaren een enorme mentale en emotionele druk omdat de verwachtingen van wat ze op 24 uur tijd kunnen gedaan krijgen niet overeenkomen met de werkelijkheid.

    Dubbel werk

    Het ligt voor de hand dat het niet mogelijk is om tegelijk voltijds te werken en nog eens voltijds voor jonge kinderen te zorgen. Sommige werkenden worden onder druk gezet om heel veel te presteren, bij anderen is de werkdruk aangepast. Maar toch wordt steeds verwacht om het gebruikelijk aantal werkuren aan de slag te zijn, ook al lopen er kinderen rond in huis. Het is niet ongebruikelijk dat werkenden een laptop van het werk hebben waarbij de werkgever kan nagaan hoeveel tijd er aan het werk wordt besteed.

    Tegelijkertijd staan ouders – of ze nu werken of niet – onder een onrealistische druk om hun kinderen een volledige dag van dynamische, leuke en educatieve activiteiten te bieden. Het werk dat door de scholen wordt verricht, varieert enorm – waarbij veel wordt uitgegaan van toegang tot computers en internet. Ongetwijfeld hebben velen waardering voor sommige voorgestelde activiteiten en begeleiding van wat nuttig en interessant zou zijn voor hun kinderen, maar ouders zijn geen leerkrachten. Ze hoeven ook niet te proberen om een soort zomerkamp aan te bieden. Een blik op de sociale media of eender welk ouderforum zou suggereren dat elke goede ouder een dagelijks uurrooster heeft vol knutselwerken, zelfgemaakte wetenschappelijke experimenten en amateurtoneel. Het mag niet zo zijn dat ouders zich moeten schamen voor het feit dat ze moeite hebben of ervoor kiezen om hun kinderen geen georganiseerde activiteiten te laten doen. Dit is des te meer het geval gezien de angst die veel kinderen vandaag hebben en de mogelijke impact hiervan op hun eigen geestelijk welbevinden en gedrag.

    Grootste last voor vrouwen

    Dit heeft gevolgen voor iedereen, maar toch in het bijzonder voor vrouwen, alleenstaande ouders en gezinnen met een lager inkomen. Meer druk op huishoudelijke taken betekent onvermijdelijk meer druk op vrouwen. Dit komt door de reeds bestaande ongelijkheid voor vrouwen, ook in het gezin, die tijdens een crisis als deze enkel toeneemt. Onderzoek na onderzoek toont aan dat ondanks alle wettelijke rechten en de instroom van vrouwen op de arbeidsmarkt, vrouwen nog steeds het grootste deel van het onbetaalde werk thuis doen. Het gaat om schoonmaken, koken, boodschappen doen, de was doen, … allemaal zaken die niet gemakkelijker zijn onder een lockdown. Het kapitalistisch systeem is gebaseerd op het versterken van de traditionele genderrollen en het idee dat vrouwen ‘natuurlijke’ verzorgers en huisvrouwen zijn. Dit rechtvaardigt ook een lager loon voor de arbeidssectoren die deze rollen vervullen (gedomineerd door vrouwen) en ook het feit dat vrouwen het grootste deel van het onbetaalde werk thuis verrichten.

    Zoals bij zoveel aspecten van deze crisis worden de armsten het hardst getroffen. Velen proberen de regels na te leven in kleine huizen zonder buitenruimte. Meer dan 86.000 dakloze gezinnen, met 127.370 kinderen, wonen in tijdelijke accommodaties zoals B&B’s en hostels, met ouders en kinderen die vaak samen in één kamer wonen. Het aantal alleenstaande moeders (die 90% van de eenoudergezinnen uitmaken) dat in een tijdelijk onderkomen woont, is sinds 2010 met 75% gestegen. De directeur van de liefdadigheidsinstelling Shelter zei begin maart: “We praten met moeders die zich zorgen maken dat er geen ruimte is in hun krappe, vuile kamer om hun baby te leren kruipen.” Deze omstandigheden zijn duidelijk een groot obstakel voor ouders om ‘thuisonderwijs’ te organiseren en hun kinderen bezig te houden.

    Intussen wordt gemeld dat er een grote vraag is naar privéleraren en zelfs naar kindermeisjes die kinderen via het internet begeleiden. Voor degenen met een beetje besteedbaar inkomen zijn veel lessen en evenementen online beschikbaar tegen een vergoeding, wat ongetwijfeld een korte adempauze geeft voor overwerkte ouders. Maar geen van deze dingen zijn een optie voor veel laagbetaalde werknemers, in het bijzonder degenen die loonsverlagingen ondergaan of als gevolg van de crisis zijn ontslagen. En dan hebben we het nog niet eens over het feit dat sommige kinderdagverblijven ouders nog steeds kosten in rekening brengen om de plaats van hun kind te reserveren, ondanks het feit dat ze niet in staat zijn om in de nabije toekomst aanwezig te zijn.

    Vakbondsstrijd

    We moeten realistische verwachtingen van werkende ouders eisen. We vragen dat de vakbond toezicht houdt op de werklast om rekening te houden met de toegenomen druk, met inbegrip van het gebrek aan kinderopvang. Het is niet enkel de vraag of bepaald werk van thuis kan gedaan worden, maar ook of het echt wel nodig is. Wij eisen dat alle niet-essentiële werkplekken (zoals bepaald door de werknemers zelf) worden gesloten om de verspreiding van het virus tegen te gaan, maar niet-essentiële werkzaamheden moeten ook volledig worden stopgezet als de werkenden niet meer in staat zijn om het werk uit te voeren vanwege de lockdown – en tegelijkertijd moet het volledige loon voor iedereen worden gegarandeerd. De vakbonden moeten zich krachtig verzetten tegen pogingen om in de toekomst disciplinaire maatregelen te nemen tegen werknemers die hun werk in deze periode niet hebben kunnen afmaken. Tegelijkertijd moeten zij zich ook organiseren om ervoor te zorgen dat wanneer het veilig en mogelijk is om werkplekken te heropenen, er geen poging wordt gedaan om arbeidsvoorwaarden te veranderen. Er is een gevaar dat de inzet van werkenden in deze uitzonderlijke periode door bazen wordt misbruikt om nadien geld te besparen door bijvoorbeeld grote delen van de werkenden permanent van thuis uit te laten werken.

    Veel ouders zullen de dagen aftellen totdat de dingen weer ‘normaal’ zijn en kinderen weer naar school gaan, of grootouders en vrienden kunnen bezoeken, of gewoon wanneer gezinnen samen een dagje uit kunnen. Maar de lockdown heeft een kwestie op de agenda gezet die doorgaans enkel achter gesloten deuren wordt besproken: het feit dat de zorg voor kinderen moeilijk is en het soms leidt tot isolement. Het opvoeden van de volgende generatie, en niet alleen het geven van formeel onderwijs, zou een collectieve verantwoordelijkheid van de samenleving moeten zijn.

    Wij eisen gratis en publieke kinderopvang die tegemoet komt aan de behoeften en wensen. Dit zou ouders moeten in staat stellen om wat vrije tijd te hebben, niet alleen om het werken te vergemakkelijken. De coronacrisis heeft aangetoond dat werk ook veel flexibeler kan zijn dan de bazen vaak erkennen. Werkende ouders moeten de mogelijkheid hebben om deels thuis te werken in de mate van wat redelijk is en van wat aangepast is voor het gezinsleven. Door een einde te maken aan de armoede zouden financiële problemen, die kunnen leiden tot spanningen binnen het gezin, verlicht worden en zouden alle gezinnen de kans krijgen om samen van dagje uit en activiteiten te genieten. Een programma van massale bouw en renovatie van sociale huisvesting, waarbij ook buitenruimte wordt voorzien in de vorm van persoonlijke of gemeenschappelijke tuinen of speeltuinen, zou voor velen een groot verschil maken voor de kwaliteit van het leven.

    Een socialistisch alternatief

    De levensomstandigheden onder lockdown tonen de problemen als je volledig afhankelijk bent van het kerngezin voor alle materiële en emotionele behoeften. Dit is een extreme situatie, maar de realiteit is dat zelfs onder ‘normale’ omstandigheden het kapitalistische systeem het idee propageert dat de volledige last van alle taken in verband met de opvoeding van kinderen bij individuen, en vooral bij individuele vrouwen, moet liggen. Het systeem leert ons om het essentiële en zware  werk van de zorg voor kinderen en andere kwetsbare groepen in de samenleving te onderschatten.

    Een socialistische wereld, waar de middelen in handen zijn van de overheid en democratisch gepland zijn om aan de behoeften van iedereen te voldoen, zou de basis leggen om alle taken en relaties werkelijk vrijwillig en coöperatief te laten zijn. De coronacrisis benadrukt dat een socialistisch feministisch perspectief essentieel is om duidelijk te maken dat de dagelijkse strijd waar ouders momenteel mee te maken hebben, volledig verbonden is met zowel klassenonderdrukking als met de onderdrukking van vrouwen, en dat alleen een door de arbeidersklasse geleide strijd voor een socialistisch alternatief op het kapitalisme een weg vooruit biedt.

  • Leon Trotski: Van het oude gezin naar het nieuwe

    De verwezenlijkingen van de Russische Revolutie worden vandaag vaak onder de mat geveegd. De herinnering aan wat de Sovjet-Unie was, wordt beperkt tot de grijze en afgrijselijke dictatuur onder het stalinisme. Er wordt bewust niet ingegaan op de sociale verworvenheden die in de eerste jaren na de revolutie werden afgedwongen. Op een ogenblik dat conservatieven wereldwijd opkomen voor ouderwetse waarden en in Rusland geweld binnen het gezin zelfs gedecriminaliseerd wordt, is het nuttig om te kijken hoe de prille Sovjet staat honderd jaar geleden het gezinsleven door elkaar schudde. Trotski schreef in 1923 een artikel hierover dat nu voor het eerst in het Nederlands verschijnt.

    [divider]

    Bron: Pravda, 13 juli 1923

    Vertaald uit het Engels voor marxisme.be

    De innerlijke verhoudingen en ontwikkelingen binnen het gezin zijn door hun aard erg moeilijk te onderzoeken en het minst onderworpen aan statistische gegevens. Het is dan ook niet gemakkelijk om te zeggen in welke mate gezinsverhoudingen vandaag gemakkelijker aangegaan en verbroken worden (in het eigenlijke leven, niet louter op papier) dan vroeger. We zijn in grote mate aangewezen om te oordelen op het gezicht. Het verschil tussen de prerevolutionaire periode en vandaag is bovendien dat alle problemen en dramatische conflicten in arbeidersgezinnen voorheen quasi niet opgemerkt werden door de arbeiders zelf, terwijl nu een groot aantal verantwoordelijke posities ingenomen is door arbeiders. Dit maakt dat hun leven meer in het voetlicht staat en elke tragedie in hun gezin leidt tot commentaar en soms tot geroddel.

    Ook als we rekening houden met deze beperkingen, kan echter niet ontkend worden dat de gezinsverhoudingen, ook die van de arbeidersklasse, compleet veranderd zijn. Dit werd op de conferentie van de partijpropagandisten in Moskou als een vaststaand feit aangenomen waar het niet betwist werd. Alleen was iedereen er op een andere manier van overtuigd. Sommigen hadden ernstige bedenkingen, anderen waren terughoudend en nog anderen stonden perplex. Maar het was voor iedereen duidelijk dat er grote veranderingen plaatsvinden. Dit gebeurt op chaotische wijze, anderen menen op weerzinwekkende of tragische wijze, waarbij de verborgen mogelijkheden van het ontstaan van een nieuwe en hogere orde van het gezinsleven nog niet tot uiting gekomen zijn.

    Er verscheen een beetje informatie over de desintegratie van het gezin in de media, maar slechts onregelmatig en in erg vage en algemene termen. In een artikel hierover las ik dat de desintegratie van het arbeidersgezin werd voorgesteld als een geval  van “burgerlijke invloed op de arbeidersklasse.”

    Zo eenvoudig is het niet. De oorsprong van de kwestie moet dieper gezocht worden en is veel complexer. De invloed van het burgerlijke verleden en het burgerlijke heden speelt zeker mee, maar het belangrijkste proces bestaat uit de moeilijke evolutie van het arbeidersgezin zelf, een evolutie die leidt tot een crisis waarvan we nu de eerste chaotische fasen zien.

    De bijzonder destructieve invloed van de oorlog op het gezin is alom bekend. De oorlog zorgde er eerst en vooral voor dat het gezin automatisch werd ontbonden door mensen voor een lange tijd van elkaar te scheiden of door het toeval bijeen te brengen. Deze invloed van de oorlog werd verdergezet en versterkt door de revolutie. De oorlogsjaren doorbraken alles wat slechts overeind bleef door de inertie van historische traditie. Het brak de macht van de tsaren, de klassenprivileges en het oude traditionele gezin. De revolutie begon te bouwen aan een nieuwe staat en bereikte daarmee slechts de meest eenvoudige en dringende onmiddellijke doelstellingen.

    Het economische onderdeel van dit probleem is veel complexer. De oorlog deed de oude economische orde wankelen, de revolutie wierp deze omver. We bouwen nu aan een nieuw economisch model, waarbij we vooral moeten voortbouwen op de oude elementen die op een nieuwe wijze georganiseerd worden. Op het vlak van economie zijn we slechts recent uit het dal van de vernietigende periode beginnen kruipen. De vooruitgang is nog erg traag en het bereiken van nieuwe socialistische vormen van economisch leven ligt nog ver van ons verwijderd. Maar we zijn wel uit die periode van vernietiging aan het komen. Het dieptepunt werd bereikt in de jaren 1920-21.

    De eerste vernietigende periode is nog verre van voorbij in het gezinsleven. Het proces van desintegratie is nog volop aan de gang. We moeten daar rekening mee houden. Het gezinsleven en het huishouden gaat bij wijze van spreken nog door de periode 1920-21 en komt nog niet aan de standaard van 1923. Een huishouden is veel conservatiever dan het economische leven. Een van de redenen daarvoor is dat het veel minder bewust is. Op vlak van politiek en economie treedt de arbeidersklasse als geheel op waarbij de klasse gestuwd wordt door haar voortrekkers van de Communistische Partij om de historische doelstellingen van de arbeidersklasse te realiseren. In het gezinsleven is de arbeidersklasse verdeeld in de kleine cellen die elk een gezin en een familie vormen. De verandering van politiek regime, zelfs de verandering van de economische orde – waarbij de fabrieken in handen van de arbeiders komen – dit alles heeft zeker een invloed op het gezin, maar slechts indirect en van buitenaf zonder te raken aan de gezinstradities die uit het verleden geërfd werden.

    Een radicale hervorming van het gezin en meer algemeen van het volledige huishouden vereist een grootschalige bewuste inspanning door de werkende massa’s en het veronderstelt het bestaan van een krachtige innerlijke drang naar cultuur en vooruitgang binnen de klasse zelf. Er is een stevige ploeg nodig om harde klonters aarde overhoop te halen. Het vestigen van een politieke gelijkheid van mannen en vrouwen in de Sovjet-staat was één probleem, het was het gemakkelijkste. Het is echter veel moeilijker om de volgende stap te nemen: het vestigen van industriële gelijkheid tussen mannen en vrouwen in de fabrieken en de vakbonden, waarbij deze gelijkheid niet mag betekenen dat vrouwen er nadelen bijkrijgen. Om vervolgens effectief gelijkheid van man en vrouw binnen het gezin te krijgen, dat is een nog oneindig veel moeilijker probleem. Alle onze huishoudelijke gewoonten moeten betwist worden vooraleer dit mogelijk wordt. Het is evident dat we niet ernstig over gelijkheid in werk of politiek kunnen spreken zolang er geen effectieve gelijkheid van man en vrouw is in het gezin. Zo lang de vrouw gebonden is aan haar huishoudelijk werk, de zorg voor het gezin, het koken en het wassen, … zijn haar kansen om deelname aan het sociale en politieke leven bijzonder beperkt.

    Het gemakkelijkste probleem was dat van de machtsovername. Maar toch eiste dat probleem al onze krachten op in de eerste periode van de revolutie. Het vroeg eindeloze opofferingen. De burgeroorlog vereiste maatregelen die bijzonder hard waren. Vulgaire filistijnen schreeuwden over de opmars van barbaarse normen, over de arbeidersklasse die bloedig en verdorven was geworden. Wat er echt gebeurde, was dat de arbeidersklasse met de middelen van het revolutionair geweld die ze in noodgedwongen in handen kreeg, begon te vechten voor een nieuwe cultuur, voor oprecht menselijke waarden.

    In de eerste vier of vijf jaar gingen we economisch door een periode van vreselijke ineenstorting. De arbeidsproductiviteit viel zwaar terug, de productie was van een afschuwelijk slechte kwaliteit. Vijanden zagen, of kozen ervoor om dit te zien, hierin een teken van de rotheid van het Sovjet-bewind. In werkelijkheid was het een onvermijdelijke fase in de vernietiging van de oude economische vormen en waren het eerste hulpeloze pogingen om nieuwe vormen te creëren.

    Met betrekking tot gezinsverhoudingen en het individuele leven in het algemeen, moeten we onvermijdelijk ook door een periode van desintegratie van wat er was, van de tradities die uit het verleden geërfd zijn en waar niet over nagedacht was. Maar op het vlak van het huishoudelijk leven begon de periode van kritiek en afbraak later, duurt het erg lang en neemt het pijnlijke vormen aan die erg complex zijn en niet altijd zichtbaar voor wie zich beperkt tot vage observaties. De progressieve stappen in verandering op vlak van de staat, de economie en het leven in het algemeen moeten erg duidelijk omschreven worden om te vermijden dat we panikeren omwille van de fenomenen die we waarnemen. We moeten leren om deze te beoordelen in hun juiste context, hun juiste plaats in de ontwikkeling van de arbeidersklasse te zien en bewust de nieuwe omstandigheden in de richting van socialistische levenswijzen leiden.

    Deze waarschuwing is noodzakelijk, we horen immers al alarmerende stemmen. Op de conferentie van de Moskouse partijpropagandisten spraken sommige kameraden met een grote en natuurlijke angst over het gemak waarmee de oude gezinsbanden verbroken worden om nieuwe banden aan te gaan die even vluchtig zijn als de oude. De slachtoffers in al deze gevallen zijn de moeder en de kinderen. Wie heeft anderzijds in private gesprekken nog geen klachten gehoord over de ‘ineenstorting’ van de moraal onder de jongeren, in het bijzonder onder de Jonge Communisten? Niet alles van deze verwijten is overdreven, er zit een element van waarheid in. We moeten en zullen de donkere kanten van deze waarheid zeker bestrijden – dit is een strijd voor een hogere cultuur en een opleving van de menselijke persoonlijkheid. Maar om dit te kunnen doen, moeten we de basis van het probleem aanpakken zonder in reactionair gemoraliseerd of sentimentele neerbuigendheid te vervallen. We moeten eerst de feiten bekijken om duidelijker te zien wat er eigenlijk gebeurt.

    Zoals we hierboven reeds aanhaalden, hebben de enorme gebeurtenissen van de oorlog en de revolutie de afgelopen jaren gevolgen op het gezin en de oude vormen. Hierna kwam de langzaam sluipende ondergrondse mol van het kritische denken, de bewuste studie en de evaluatie van de gezinsverhoudingen en levensvormen. Het waren de mechanische kracht van grote gebeurtenissen samen met de kritische kracht van een bewust geworden geest, die samen leidden tot de destructieve periode in de gezinsverhoudingen die we nu kennen. De Russische arbeider moet na de machtsovername op heel wat vlakken van zijn leven de eerste bewuste stappen in de richting van cultuur zetten. Onder impuls van grote schokken, heeft zijn persoonlijkheid voor het eerst traditionele levensvormen, huishoudelijke gewoonten, kerkelijke praktijken en relaties door elkaar geschud.

    Het is niet verwonderlijk dat het protest van het individu, zijn revolte tegen het traditionele verleden, aanvankelijk anarchistische, of brutaler gezegd losbandige, vormen aanneemt. We zagen dit op vlak van politiek, militaire aangelegenheden, economie. Daar nam het anarchiserende individualisme alle vormen van extremisme, partijdigheid en retoriek aan. Het is niet verwonderlijk dat dit proces ook plaatsvindt in de meest intieme, en bijgevolg ook op de meest pijnlijke wijze, gezinsverhoudingen. De ontwaakte persoonlijkheid wil zich op een nieuwe wijze organiseren, de oude platgetreden paden verlaten en daartoe zoekt het zijn toevlucht tot “losbandigheid”, “verdorvenheid” en alle andere zonden die op de conferentie in Moskou werden aangeklaagd.

    De echtgenoot die uit zijn gewoonlijke omgeving werd getrokken door de militaire mobilisatie veranderde in een revolutionaire burger. Dat is een monumentale verandering. Zijn kijk werd breder, zijn geestelijke aspiraties hoger en van een complexere aard. Hij is een andere man. Bij zijn terugkeer komt hij op een plaats waar er praktisch niets veranderd is. De oude harmonie met de mensen thuis en in het gezin is echter verdwenen. Er is nog geen nieuw begrip. De wederzijdse verwondering verandert in wederzijds ongenoegen en dan in slechte wil. Het gezin is gebroken.

    De man is een communist. Hij heeft een actief leven, is betrokken bij sociale activiteiten, zijn geest wordt groter, zijn persoonlijk leven wordt opgeslorpt door zijn werk. Maar zijn vrouw is ook een communist. Ze wil deelnemen aan sociale activiteiten, publieke meetings, werken in de sovjet of in de vakbond. Het leven in huis verdwijnt voor ze er zich van bewust zijn of het gemis aan huiselijke sfeer leidt tot aanhoudende botsingen. Man en vrouw zijn het niet eens. Het gezin is gebroken.

    Een oud gezin. Tien tot vijftien jaar samengeleefd. De man is een goede werker en doet alles voor zijn gezin, de vrouw leeft ook voor haar gezin en besteedt er alle energie aan. Door toeval komt ze in contact met een communistische vrouwenorganisatie. Er opent zich een nieuwe wereld voor haar. Haar energie vindt een nieuw en breder doel. Het gezin wordt verwaarloosd. De man raakt geïrriteerd. De vrouw wordt gekwetst in haar nieuw gevonden sociaal bewustzijn. Het gezin is gebroken.

    Voorbeelden van dergelijke tragedies die allen leiden tot het opbreken van het gezin zijn er legio. We hebben enkel de meest typische voorbeelden aangehaald. In al deze voorbeelden komt de tragedie voort uit een botsing tussen communistische en andere elementen. Maar het opbreken van het gezin, het is te zeggen: van het oude gezin, is niet beperkt tot de toplaag van de klasse die het meest blootgesteld is aan de gevolgen van de nieuwe omstandigheden. De tendens tot desintegratie van gezinsverhoudingen gaat dieper in de hele samenleving. De voortrekkers gaan enkel sneller en uitdrukkelijker door wat onvermijdelijk is voor de volledige klasse. Het vitten op de oude omstandigheden en de nieuwe taken voor het gezin beperken zich niet tot de grens tussen de communistische voortrekkers en de arbeidersklasse in het algemeen.

    Het instituut van het burgerlijke huwelijk diende op zich al een zware sloeg toe aan het traditionele gezin dat voor een groot deel gericht was op uiterlijk vertoon. Hoe minder persoonlijke gehechtheid er was in de oude huwelijksbanden, hoe sterker externe krachten, sociale tradities en in het bijzonder religieuze rituelen gingen spelen. De slag die de macht van de kerk kreeg, was ook een slag voor het traditionele gezin. Rituelen die ontdaan waren van een verbindend karakter en van erkenning door de overheid, blijven in gebruik door inertie en als strohalm van het oude gezin. Maar er is geen innerlijke band binnen het gezin indien dit enkel door inertie wordt verbonden. Elke duw van buitenaf kan dit gezin doen breken, en tegelijk brengt het ook de trouw aan kerkelijke rituelen een slag toe. Meer dan ooit tevoren zal er nu van buitenaf geduwd worden. Dat is de reden waarom het gezin wankelt en er niet in slaagt om terug overeind te kruipen. Het leven wordt beoordeeld op basis van zijn omstandigheden en dit gebeurt met een wrede en pijnlijke veroordeling van het gezin. De geschiedenis maait het oude hout en de spaanders vliegen in het rond.

    Maar is er dan de ontwikkeling van elementen van een nieuwe gezinsvorm? Ongetwijfeld. We moeten enkel het karakter van deze elementen en de processen in hun ontwikkeling begrijpen. Zoals bij andere zaken moeten we een onderscheid maken tussen de fysieke en de psychologische omstandigheden, tussen het algemene en het individuele. Psychologisch betekent de evolutie van het nieuwe gezin, of van nieuwe menselijke relaties in het algemeen, voor ons een culturele vooruitgang van de werkende klasse, de ontwikkeling van het individu, een hogere norm voor zijn behoeften en innerlijke discipline. Vanuit dit aspect vormt de revolutie op zich een grote stap vooruit. De ergste elementen van het desintegrerende gezin zijn slechts een uitdrukking, weliswaar een pijnlijke, van het ontwaken van de klassen en van het individu binnen de klasse. Al ons werk in verband met cultuur, het werk dat we doen en zouden moeten doen, wordt vanuit dit oogpunt een voorbereiding op nieuwe verhoudingen en een nieuw gezin. Zonder een hogere norm van cultuur voor de werkende man en vrouw, kan er geen nieuwe en hogere vorm van gezin zijn. Op dit vlak kan er immers enkel sprake zijn van innerlijke discipline en niet van externe dwang. De kracht van de innerlijke discipline van het individu in het gezin wordt bepaald door de teneur van het innerlijke leven, de omvang en waarde van de banden die man en vrouw verenigen.

    De fysieke voorbereidingen op de voorwaarden van een nieuw leven en een nieuw gezin kunnen, eens te meer, niet los gezien worden van het algemene werk van socialistische opbouw. De arbeidersstaat moet rijker worden om de kwestie van publiek onderwijs voor de kinderen aan te pakken en om het gezin te bevrijden van de lasten van koken en wassen. Het socialiseren van huishoudelijk werk en publiek onderwijs voor kinderen zijn ondenkbaar zonder een significante verbetering van de economie in het algemeen. We hebben meer socialistische economische vormen nodig. Enkel onder die omstandigheden kunnen we het gezin bevrijden van de functies en zorgen die het nu onderdrukken en tot desintegratie leiden. Het wassen moet in een publiek wassalon kunnen gebeuren, koken moet in een publiek restaurant kunnen, naaien in een publieke werkplaats. Kinderen moeten goede publieke leraars hebben die een echte roeping hebben voor dit werk. Dan kan de band tussen man en vrouw bevrijd worden van alle externe en toevallige druk en dan zou de ene persoon niet langer het leven van de andere absorberen. Echte gelijkheid zou eindelijk mogelijk zijn. De band tussen twee personen zou afhangen van wederzijdse affectie. En op die specifieke basis kan het innerlijke stabiliteit verkrijgen, niet dezelfde stabiliteit voor iedereen en zonder dwang voor gelijk wie.

    De weg naar een nieuw gezin is dan ook tweevoudig: (a) het versterken van de culturele normen en het onderwijs van de werkende klasse en de individuen die deze klasse vormen; (b) een verbetering van de materiële omstandigheden van de klasse georganiseerd door de staat. Beide processen zijn nauw met elkaar verbonden.

    Dit alles betekent uiteraard niet dat het gezin van de toekomst op een bepaald ogenblik, als het materieel beter gaat, zomaar tot stand zal komen. Dat is niet het geval. Een zekere vooruitgang naar een nieuw gezin is ook nu al mogelijk. Het klopt dat de overheid nog niet in staat is om het onderwijs van de kinderen of om publieke keukens te creëren die beter zijn dan de gezinskeukens, of om publieke wasserijen te vestigen waar de kleren niet uiteengerafeld of gestolen worden. Maar dit betekent niet dat de meer ondernemende en progressieve gezinnen zelf geen collectieve huishoudeneenheden kunnen vormen. We moeten voorzichtig zijn met dergelijke experimenten, de technische uitwerking ervan moet aan de belangen en behoeften van de groep voldoen en het moet voordelig zijn voor alle leden van de groep, zelfs indien deze voordelen aanvankelijk erg bescheiden zijn.

    “Deze taak,” schreef kameraad Semashko recent in een artikel over de noodzaak van de heropbouw van het gezinsleven, “wordt het best in de praktijk uitgevoerd. Decreten en gemoraliseer zullen weinig effect ressorteren. Maar een voorbeeld, een illustratie van de nieuwe vorm, zal meer doen dan duizend uitstekende pamfletten. Deze praktische propaganda wordt het best uitgevoerd met de methode die chirurgen transplantatie noemen. Als een groot deel van de huid verdwenen is door een wonde of door brand en er geen hoop is dat de huid vanzelf terug zal aangroeien over deze plek, dan kunnen stukjes huid van gezonde delen van het lichaam gebruikt worden op de verschroeide plek. Deze stukjes huid zullen aan elkaar groeien waardoor op termijn de huid terug volledig is. Hetzelfde gebeurt met praktische propaganda. Als een fabriek of werkplaats communistische vormen aanneemt, zullen andere volgen.” (N Semashko, Izvestia 81, 14 april 1923)

    De ervaring van zo’n collectieve huishoudens vormt een eerste, nog erg onvolledige benadering van een communistische levenswijze. We moeten deze aandachtig bestuderen en opvolgen. De combinatie van persoonlijke initiatieven met steun van de overheid – in het bijzonder door de lokale sovjets en economische instellingen – moet voorrang krijgen. De bouw van nieuwe huizen – en we zullen huizen moeten bouwen! – moet afgestemd worden op de noden van dergelijke groepen gezinnen. De eerste onbetwistbare successen in deze richting, hoe beperkt ze ook zijn, zullen onvermijdelijk navolging krijgen van gezinnen die hun leven op een gelijkaardige wijze wensen te organiseren. Voor een uitgewerkt schema waarvan het initiatief van bovenaf komt, is de tijd nog niet rijp, zowel vanuit het standpunt van materiële middelen van de overheid als de voorbereiding van de arbeidersklasse zelf. We kunnen de impasse nu enkel doorbreken door modelgemeenschappen te creëren. De grond onder onze voeten moet stap per stap versterkt worden; we mogen niet te ver voorop lopen of vervallen in bureaucratische experimenten. Op een bepaald ogenblik zal de overheid in staat zijn om met de hulp van lokale sovjets, coöperatieve eenheden, … het werk te socialiseren en op deze manier het menselijke gezinsleven te verbreden en te verdiepen zodat het, in de woorden van Friedrich Engels, “van het domein van de noodzaak overgaat naar het domein van de vrijheid.”

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop