Your cart is currently empty!
Tag: Fukushima
-
10 jaar geleden: kernramp in Fukushima

Protest tegen kernenergie in Hiroshima in 2013. “Vaarwel kernenergie”. Foto: James Clement Vandaag is het tien jaar geleden dat een aardbeving met een kracht van 9 op de schaal van Richter het noordoosten van de Japanse regio Tohoku trof en een tsunami veroorzaakte die op zijn beurt de ergste kernramp ter wereld veroorzaakte sinds Tsjernobyl in 1986. De aardbeving en de tsunami alleen al hebben verschrikkelijke verwoestingen aangericht en talloze mensenlevens geëist; alleen al in de eerste paar weken kwamen 15.000 mensen om het leven, en de aardbeving zelf was zo krachtig dat Honshu (het grootste van de Japanse eilanden) 2,4 meter naar het oosten is verschoven.
Door James Clement (Socialist Alternative, Engeland Wales en Schotland)
De aardbeving en de tsunami waren uiteraard natuurlijke verschijnselen. De daaruit voortvloeiende ramp in Fukushima was daarentegen een ramp die al lang in de maak was, als gevolg van het winstbejag van de nucleaire industrie voor wie de winsten belangrijker waren dan de veiligheid. Het feit dat het noordoosten van Japan op 13 februari laatstleden opnieuw werd getroffen door een aardbeving met een kracht van 7,3 op de schaal van Richter, waarbij meer dan 150 mensen gewond raakten (vooral in de prefecturen Fukushima en Miyagi) en een vijfde van de raffinage van ruwe olie in het land werd stilgelegd, toont aan hoe het gevaar van dergelijke natuurrampen voor Japan altijd aanwezig is. Met inbegrip van de aardbeving van maart 2011 en die van 13 februari dit jaar, zijn er sinds 2011 in het hele land zevenentwintig aardbevingen met een kracht van 5,1 of meer geweest.
Kernenergie in Japan – de oorsprong
Na de enorme verwoesting van Japan in de Tweede Wereldoorlog (niet alleen door de atoombombardementen op Hiroshima en Nagasaki, maar ook door de vele bombardementen op grote steden als Tokio, Kobe en Yokohama) werd kernenergie gepromoot als vitale energie-infrastructuur. De ervaringen van Hiroshima en Nagasaki hebben bij de gewone Japanner echter een diep verzet tegen kernenergie aangewakkerd; de zogenaamde “nucleaire allergie” die vanuit het oogpunt van de kapitalistische klasse moest worden overwonnen om Japan weer op te bouwen. Kernenergie voor civiele doeleinden werd ontwikkeld na de basiswet op atoomenergie van 1955, in de internationale context van de toespraak “Atomen voor Vrede” van de Amerikaanse president Eisenhower in 1953. Om het Japanse volk te overtuigen, werd de mythe van de “absolute veiligheid” van de nucleaire industrie gepromoot.
Volgens Sassa Atsuyuki, die voorheen directeur-generaal van het Japanse Kabinet van Veiligheidszaken was en ook bij het Defensieagentschap heeft gewerkt: “Aangezien de bombardementen op Hiroshima en Nagasaki bij het Japanse volk een sterke afkeer van alles wat met kernenergie te maken heeft teweeg hadden gebracht… werd de burgers wijsgemaakt dat kernenergie helemaal niet gevaarlijk was, en werden alle afwijkende beweringen ontkend.”
Deze ‘veiligheidsmythe’ van de Japanse nucleaire industrie zou echter niet alleen door de ramp in Fukushima aan het licht komen; het Japanse volk heeft ook geleden onder andere afschuwelijke industriële rampen als gevolg van complete verwaarlozing van de veiligheid door het bedrijfsleven.
Industriële ziekten in Japan
In de jaren na het einde van de Tweede Wereldoorlog hebben zich in Japan de zogenaamde “Grote Vier” industriële rampen voorgedaan, die voor generaties mensen verschrikkelijke ziekten en gezondheidsproblemen hebben veroorzaakt.
In 1946 veroorzaakte de Mitsui Mining Company een uitbraak van cadmiumvergiftiging in het stroomgebied van de Jinzu-rivier in de prefectuur Toyama door afval te dumpen dat het water verontreinigde dat werd gebruikt om te drinken, te koken en gewassen te irrigeren. Het resultaat was de zogenaamde Itai-itai ziekte, die “nierbeschadiging, zachte of broze botten, en…intense pijnscheuten” veroorzaakte (de uitdrukking “itai” betekent “het doet pijn”). Pas tweeëntwintig jaar later aanvaardde de Japanse regering een oorzakelijk verband tussen de vervuiling en de ziekte.
In 1956 veroorzaakte het dumpen van afval door de Chisso Corporation in de rivier in het Minamata-gebied in de prefectuur Kumamoto een afschuwelijke vorm van kwikvergiftiging die bekend kwam te staan als de Minamata-ziekte. Tegen het einde van het jaar waren 54 gevallen en 17 sterfgevallen bevestigd, met symptomen als ernstige problemen met het gezichtsvermogen, verlies van gevoel en coördinatie van de handen en voeten, en tremoren. Volgens een studie uit 2018 van Hisashi Yokoyama (Mercury Pollution in Minamata): “In ernstige gevallen raken dergelijke patiënten in een staat van waanzin, verliezen het bewustzijn en kunnen ze zelfs overlijden.”
Een andere variant van de Minamata-ziekte brak uit in de prefectuur Niigata in 1965, ditmaal als gevolg van afval dat in de Agano-rivier was gedumpt door het bedrijf Showa Denko. Ook hier erkende de Japanse regering het verband tussen de vervuiling en deze ziekte pas in 1968.
En de laatste van de “grote vier” gevallen begon rond 1960, in de stad Yokkaichi in de prefectuur Mie. Luchtverontreiniging door het petrochemische complex van Yokkaichi veroorzaakte “bronchiale astma, chronische bronchitis, emfyseem en andere aandoeningen van de luchtwegen”, die gezamenlijk bekend stonden als Yokkaichi-astma.
Dit zijn geen zaken die alleen in het verleden thuishoren, en die voorbij zijn. Van de bijna 20.000 slachtoffers van de Minamata-ziekte die een officiële erkenning hebben aangevraagd, zijn er slechts 3.000 erkend, volgens een artikel in de Japan Times van oktober 2020.
De kernrampen in Japan
Naast de bovengenoemde gevallen is er ook een geschiedenis van kernrampen in Japan die dateren van vóór Fukushima, waaruit blijkt dat het geen geïsoleerd voorbeeld was, maar een natuurlijk gevolg van het besparingen op veiligheid om de winst te maximaliseren.
In 1995 brak er brand uit in de Monju-kernreactor in de stad Tsuruga. Er vielen geen slachtoffers, maar de schade werd in de doofpot gestopt en de reactor werd buiten bedrijf gesteld. In 1999 werden drie werknemers door een stralingslek in de Tokaimura-reactor, 70 mijl ten noordoosten van Tokio, blootgesteld aan hetzelfde stralingsniveau dat ze zouden krijgen als ze slechts een mijl verwijderd waren van de atoombom in Hiroshima; dat wil zeggen, stralingsniveaus die 4000 keer hoger zijn dan men denkt dat een mens veilig kan verdragen in een heel jaar. Volgens de JCO, die de centrale leidde, was het door de getroffen veiligheidsmaatregelen niet nodig zich van tevoren op een dergelijk ongeval voor te bereiden.
Deze onverantwoordelijke houding van het bedrijf zou een voorbode blijken van de schandelijke houding van de Tokyo Electric Power Company (TEPCO) ten aanzien van de veiligheid van de centrale van Fukushima, in de jaren voorafgaand aan de ramp van 2011.
TEPCO’s geschiedenis van verwaarlozing
Negen jaar voor de ramp van 2011 weigerde TEPCO een simulatie uit te voeren om het effect van een tsunami op de centrale te evalueren, een maatregel waar het toenmalige Agentschap voor Nucleaire en Industriële Veiligheid (NISA) om had gevraagd, aangezien de kans 20% was dat de regio binnen 30 jaar door een zware tsunami zou worden getroffen. TEPCO heeft zelfs nagelaten de veiligheidsmaatregelen in de centrale te verbeteren, hoewel het in 2008 op de hoogte was van de mogelijkheid van een tsunamigolf van 15,7 meter hoog.
Getuigenissen van TEPCO-werknemers en voormalige regeringsambtenaren getuigen van de onverantwoordelijkheid van TEPCO, waarbij TEPCO één van haar dochterondernemingen verzocht de omvang van de tsunamidreiging te onderschatten.
Sassa Atsuyuki, die hierboven al werd genoemd, nam geen blad voor de mond toen hij de geschiedenis van de schandelijke nalatigheid van de nucleaire industrie in verband bracht met wat er in Fukushima gebeurde: “De grootste schuldige was de nucleaire industrie. Als zij had geleerd van ongevallen in het verleden, zich had bevrijd van de mythe van absolute veiligheid, en redelijke tegenmaatregelen had genomen, dan had de crisis [in Fukushima], veroorzaakt door de tsunami van 2011, misschien niet plaatsgevonden.”
Hoewel de ramp in Fukushima tot gevolg had dat de kernreactoren tijdelijk stil kwamen te liggen, en er in 2016 enige hervormingen en deregulering van de monopolies plaatsvond, zijn er nog steeds enorme winsten te behalen door de energiebedrijven in Japan.
Monopolies en winsten
In 2018 lanceerde TEPCO voor het eerst sinds de ramp in Fukushima weer tv-reclame, in plaats van het geld te gebruiken voor verdere compensatie, in een poging om het aantal gascontracten te verhogen van 660.000 naar een miljoen. In datzelfde jaar werd de Kansai-regio (die een economie heeft die bijna even groot is als die van Zuid-Korea) in wezen een “slagveld” toen de Kansai Electric Power Company (KEPCO) en Osaka Gas elkaar bevochten om de dominantie van de regionale energiesector.
Volgens het basisenergieplan van de Japanse regering van 2018 zal kernenergie tot 2030 tussen 20 en 22% van de energie blijven leveren. Onder het mom van koolstofneutraliteit dringen de bazen van de nucleaire industrie aan op de herstart van kerncentrales, waaronder de door TEPCO geëxploiteerde Kashiwazaki-Kariwa-centrale in de prefectuur Niigata (waarin Toshiba Energy Systems Corporation nu ook een belang heeft). Daarnaast heeft KEPCO een centrale in het westen van Japan opnieuw opgestart en heeft Kyushu Electric Power Company de werking van reactor nr. 2 van de Sendai-centrale in het zuidwesten van Japan hervat.
Zoals in alle kapitalistische bedrijven, is de basis van de winsten de uitbuiting van de arbeidersklasse. In het geval van TEPCO heeft de ramp in Fukushima een licht geworpen op het walgelijke gebruik van uitbestede arbeid en de problemen rond de veiligheid en de beloning voor gevaren.
TEPCO – de omvang van de uitbuiting
Volgens Reuters in 2014 ontving ongeveer 30% van de werknemers van de Fukushima-centrale hun loon van een andere aannemer dan degene die hen op hun werkplek aanstuurde. Vóór de ramp, in 2009, werkten er 1.108 vaste werknemers in de Fukushima No.1 centrale, tegenover 9.195 contractuele of tijdelijke werknemers.
Uit gegevens van de NISA van datzelfde jaar blijkt dat de Japanse nucleaire industrie als geheel meer dan 80.000 contractarbeiders in dienst had, tegen 10.000 vaste werknemers. De contractbedrijven kunnen zelfs banden hebben met de Yakuza, waarbij lonen en gevarenvergoedingen van de werknemers zelf worden weggesluisd; in 2014 klaagden vier onderaannemers TEPCO aan voor 91,4 miljoen yen (868.000 dollar) aan onbetaalde gevarenvergoedingen.
Er zijn ook gevallen geweest van “stagiairs” uit Vietnam die werden gedwongen schoonmaak- en ontsmettingswerkzaamheden te verrichten in besmette gebieden in de prefecturen Iwate en Fukushima, gebieden die in 2011 door de kernramp waren getroffen. Zij werden ingehuurd door een onderaannemer van de Tokyo Electric Power Company (TEPCO), die de centrale van Fukushima beheert, en kregen geen opleiding over hoe zij zich tegen blootstelling aan straling moesten beschermen. Aangezien de stagiairs enorme sommen geld lenen om in Japan te kunnen werken, en ze dus niet gemakkelijk hun baan kunnen opzeggen als ze er eenmaal zijn, is het niet verwonderlijk dat de baas van een in Tokio gevestigd onderaannemingsbedrijf toegaf hoe onmisbaar deze werknemers waren.
Een Vietnamese stagiair van 24 jaar zou oorspronkelijk ontmantelings- en civieltechnische werkzaamheden verrichten, maar nadat hij in 2015 in Japan was aangekomen, werd hij tussen oktober 2015 en maart 2016 meer dan tien keer uitgezonden om ontsmettingswerkzaamheden uit te voeren in de stad Koriyama, in de prefectuur Fukushima, aldus de (in Tokio gevestigde) vakbond van Zentoitsu-arbeiders.
Daarna moest hij uiteindelijk werken bij de ontmanteling van gebouwen in een uitsluitingszone in de stad Kawamata (ook in de prefectuur Fukushima). Dit was voordat de autoriteiten de beperkingen op het gebied hadden opgeheven die waren opgelegd vanwege de hoge stralingsniveaus. Hiervoor kreeg hij slechts ongeveer 140.000 yen per maand (944,96 euro) betaald – drie keer minder dan een Japanse arbeider die hetzelfde werk deed.
Aannemers hebben ook andere Vietnamese stagiairs beroofd van hun gevarenvergoeding; ongeveer 1,6 miljoen yen werd in 2018 van stagairs geroofd.
Tien jaar later – het lijden duurt voort
Ook nu nog is de situatie nijpend voor degenen die ontheemd raakten na de evacuatie van de gebieden; hun gratis tijdelijke huisvesting eindigde in 2016, en het vooruitzicht van hogere huurprijzen door het stopzetten van de financiële steun van de regering heeft de zelfmoordcijfers in de getroffen gebieden opgedreven. Sinds 2015 ligt het zelfmoordcijfer onder mannen in de prefectuur Fukushima boven het nationale gemiddelde.
Een andere belangrijke kwestie die sinds de ramp is blijven spelen, is de strijd om de schadevergoeding voor de slachtoffers, zowel van de Japanse staat als van TEPCO zelf. Hoewel er bepaalde overwinningen zijn geboekt in rechtszaken, zowel over schadevergoedingen als over uitspraken over aansprakelijkheid, is dit vaak een tegenstrijdig proces. Een uitspraak waarin werd geoordeeld dat de staat niet aansprakelijk was voor het ongeval en daarom geen schadevergoeding hoefde te betalen, maakte de eerdere uitspraak van de districtsrechtbank van Maebashi ongedaan. In de meest recente uitspraak van het Hooggerechtshof van Tokio wordt de staat echter wel aansprakelijk gesteld en moet de staat (samen met TEPCO) aan 43 mensen een schadevergoeding van 2,7 miljoen dollar betalen.
De klassendimensie van de kernenergieproblematiek in Japan gaat hand in hand met de context van de geschiedenis van de rampen, en sinds 2011 is de antikernenergiebeweging een belangrijk facet van de protesten en gevechten in het hele land.
De antikernenergiebeweging
In de maanden na de ramp van 2011 explodeerden in heel Japan massale protesten tegen kernenergie, die ook in de jaren daarna zijn doorgegaan. In september van dat jaar was er een enorme betoging in Tokio (waarbij volgens de politie 20.000 mensen betrokken waren, hoewel de media in het aantal op 60.000 schatten). Dat was op dat moment de grootste betoging, niet alleen sinds de ramp zelf, maar zelfs sinds langere tijd. In 2012 hielden ongeveer 200.000 mensen, georganiseerd door de Metropolitan Coalition Against Nukes, een betoging buiten het kantoor van de premier, en bij grootschalige protesten tegen kernenergie waren zelfs veel werknemers van de nucleaire industrie zelf betrokken.
Een van de populaire Japanse slogans van meteen na de ramp was “Genpatsu Iranai, Saikado Hantai.” Dit betekent in wezen “Wij hebben geen kernenergie nodig, verzet u tegen het opnieuw opstarten van de centrales!” Het ging samen met slogans als “Sayonara Genpatsu” (“Vaarwel aan kernenergie”).
De demonstranten vroegen niet alleen om meer veiligheidsmaatregelen of strengere voorschriften, maar eisten dat het gebruik van kernenergie in Japan volledig werd stopgezet. De kracht van de publieke opinie, die tot uiting kwam in massale (maar uiteenlopende) protesten in het hele land in de jaren na 2011, werd weerspiegeld in de eisen van vakbondsfederaties en groepen uit het “maatschappelijk middenveld” voor “nul kernenergie” en verzet tegen het opnieuw opstarten van kerncentrales. Althans aan de oppervlakte lijkt er een “kwalitatieve verschuiving” te hebben plaatsgevonden in de Japanse politiek, aangezien verschillende partijen nu een antikernenergieplatform uitdragen. De ogenschijnlijk anti-nucleaire houding van rechtse figuren als Yuriko Koike en Shinjiro Koizumi zou hen echter uiteindelijk in conflict brengen met de belangen van het grootkapitaal en kan dus niet als oprecht worden beschouwd. De regerende Liberaal-Democratische Partij en Keidanren (de Japanse Zakenfederatie) blijven beide vasthouden aan steun voor de nucleaire industrie, ook onder het mom van het uiteindelijk bereiken van koolstofneutraliteit.
In Japan zijn er drie verschillende vakbondsfederaties; de grootste (en meer conservatieve) is Rengo, Zenroren staat in de lijn van de Japanse Communistische Partij en Zenrokyo leunt eerder aan bij de Sociaal-Democratische Partij en de Nieuwe Socialistische Partij. In een artikel op de website van Zenroren van december jl. werd de nadruk gelegd op de eis tot afschaffing van alle kernenergie en de onmiddellijke invoering van een “Kernenergieneutrale basisenergiewet” die in plaats daarvan voorziet in het gebruik van duurzame energie. De vrij recente links-populistische partij Reiwa Shinsengumi (geleid door TV-persoonlijkheid en activist Taro Yamamoto) heeft een expliciet antinucleair platform en roept op tot een onmiddellijk verbod op kerncentrales en 100% gebruik van hernieuwbare natuurlijke energie.
Een weg vooruit voor de Japanse arbeidersklasse
De antikernenergiebeweging is een duidelijke aantrekkingspool voor Japanse arbeiders en jongeren die steeds meer radicaliseren door de materiële omstandigheden van het leven onder het kapitalisme, en die vaak een veel progressiever standpunt innemen over zaken als LGBTQ+-rechten dan de heersende elite en het establishment. Het probleem is echter dat de afzonderlijke grote protesten in Japan, niet alleen tegen kernenergie, maar ook tegen de grondwetsherziening, de veiligheidswetten en tegen de schandalen van de vorige regering-Abe, niet het karakter hebben gekregen van een duurzame, massale beweging tegen het kapitalistische systeem zelf in Japan of wereldwijd. En evenzo is er het gebrek aan een revolutionaire massale arbeiderspartij die de weg vooruit wijst.
In 2008, midden in een economische crisis, zag de Communistische Partij van Japan haar ledenaantal onder jongeren sterk toenemen, maar toch slaagt ze er niet in een weg voorwaarts te bieden die een beslissende breuk met het kapitalisme zou betekenen. In plaats daarvan heeft de partij het in haar programma over “een opmars naar het socialisme door middel van een markteconomie.”
Momenteel wint ook Reiwa Shinsengumi aan populariteit bij mensen die op zoek zijn naar een alternatief. Het verdedigt een platform van linkse hervormingen zoals een nationaal minimumloon van 1500 yen, het wegwerken van alle schulden van studentenleningen, en het schrappen van de verbruiksbelasting. Naast het winnen van twee zetels in het parlement tijdens de verkiezingen van 2019, (hoewel Yamamoto er niet in slaagde zijn zetel te winnen), beweert Reiwa Shinsengumi dat het meer dan ¥400 miljoen ($3,7 miljoen) aan donaties heeft ontvangen van ongeveer 30.000 mensen.
Het is duidelijk dat onder het kapitalisme kernenergie een voortdurende bedreiging vormt voor het leven van mensen uit de arbeidersklasse, waarbij veiligheid wordt opgeofferd aan winst. Wij sluiten ons aan bij de eis om kernenergie in Japan af te schaffen en roepen op tot het beëindigen van alle onderaanneming in de energie-industrie. Alle werknemers moeten worden omgeschoold en vast en zeker werk krijgen in de hernieuwbare energiesector, met volledige vakbondsrechten, degelijke lonen en goede voorwaarden. Er moeten gelijke rechten en voorwaarden komen voor arbeidsmigranten in Japan; schaf het uitbuitende “stagiair”-systeem af en zorg voor vaste, zekere banen!
Alle grote bedrijven, inclusief de energiebedrijven, moeten onmiddellijk onder democratisch staatseigendom worden gebracht, met werknemerscontrole en -beheer. Voor hogere vergoedingen, uit te keren aan alle overlevenden en hun gezinnen, via onderhandelingen tussen arbeiderscomités en niet tussen de bazen of hun vertegenwoordigers in de regering. Voor de voorziening van gratis, kwalitatief goede publieke huisvesting voor alle overlevenden, met volledige financiële steun.
Socialisten die de Japanse arbeidersklasse de weg voorwaarts willen wijzen, moeten in contact treden met de lagen van de bevolking die nu een alternatief zoeken, of die zich aangetrokken voelen tot bewegingen die slechts één doel nastreven. We moeten ervoor pleiten dat linkse groepen als Reiwa Shinsengumi en andere “maatschappelijke” organisaties zich richten op de vakbonden en bredere lagen van de werkende klasse, zodat ze niet langer afhankelijk zijn van individuele ‘beroemdheden’, maar een samenhangende en democratische massabeweging kunnen worden. Alle thema’s waarvoor de Japanse arbeidersklasse en jongeren zelfs maar een lichte vorm van strijd zijn begonnen, zoals klimaatverandering, vluchtelingen, migranten en de rechten van LGBTQ+-gemeenschap, moeten worden gekoppeld aan de strijd van de vakbonden over onzeker en onveilig werk, lage lonen en arbeidsomstandigheden. Al deze zaken zijn verbonden met de fundamentele aard van het kapitalistische systeem op wereldschaal: er moet ook actieve solidariteit zijn met de massa’s in Azië, en de bewegingen in de regio.
Wat uiteindelijk nodig is, is een strijd tegen het mondiale kapitalisme, dat maakt dat armoede, uitbuiting, onderdrukking en rampen deel uitmaken van het leven van miljoenen mensen over de hele wereld. We moeten strijden voor een socialistische maatschappij – een wereld waarin de productie wordt gepland en gecontroleerd door mensen uit de arbeidersklasse, op basis van hun behoeften en niet op basis van de winsten van het grootkapitaal. Een wereld waarin alle onderdrukking en discriminatie tot het verleden behoren.
-
Geen Fukushima aan de Schelde!
Een bonte en internationale betoging tegen kernenergie trok vandaag door de straten van Antwerpen. De betoging ging van het museum aan het Zuid naar de Groenplaats waar enkele toespraken en muzikale intermezzo’s werden gehouden. Het intitiatief ging uit van de 11 Maart Beweging, een actiegroep die verwijst naar die fatale gebeurtenis vijf jaar geleden op 11 maart 2011 in het Japanse Fukushima. Er waren een duizendtal betogers.
De beweging tegen kernenergie staat bij ons nog niet zo sterk als in pakweg Duitsland, maar het is positief dat meer organisaties zich achter het protest scharen. Een ongeval in Doel zou dan ook rampzalige gevolgen hebben voor onder meer Antwerpen. Na de aanslagen in Parijs werd veiligheid door de regering uitgeroepen tot een absolute prioriteit. Er werden zelfs sommige democratische rechten voor aan de kant geschoven of beperkt. Maar blijkbaar eindigt de aandacht voor veiligheid daar waar het de winsthonger van grote bedrijven bedreigt.
Zoals we in ons pamflet op de betoging stelden: “De winstlogica is een gevaar voor de veiligheid. Dat werd reeds aangetoond met verschillende rampen, van de kernramp in Fukushima tot de olieramp in de Golf van Mexico waarbij BP beschuldigd werd van grove nalatigheid.
“De nucleaire sector stelt dat hun centrales goed zijn voor het milieu omdat ze niet bijdragen aan de opwarming van de aarde. Er wordt daarbij geen rekening gehouden met alle elementen van vervuiling als gevolg van het productieproces en al helemaal niet met de kwestie van nucleair afval. Bovendien is er steeds het gevaar op ongevallen, zeker naarmate de centrales ouder worden. Om de winsten veilig te stellen, is veiligheid voor private energiebedrijven geen prioriteit. Dat speelde een grote rol in de kernramp van Fukushima. Laten we het hier ook zo ver komen?
“Energie is te belangrijk en de productie ervan te gevaarlijk om dit in handen van de private sector te laten. Er is nood aan veilige, duurzame en goedkope energie. Daartoe moeten we de volledige sector in publieke handen nemen. Het zou een rationele planmatige benadering mogelijk maken waarbij van de expertise van het personeel in de sector gebruik kan gemaakt worden om de productie af te stemmen in functie van de behoeften, waaronder ecologische behoeften.
“Maar om dat te bereiken hebben we een krachtsverhouding nodig. Acties rond kernenergie zijn daarvoor noodzakelijk en een goed begin. Maar om een beweging uit te bouwen hebben we meer nodig. Het sluiten van de kerncentrales is op zich geen voldoende antwoord op de klimaatsverandering en de milieuproblematiek. We hebben nood aan een programma dat een reëel alternatief vormt: een samenleving waarin de behoeften van de meerderheid van de bevolking centraal staan en niet de winsten van een kleine minderheid. Bouw mee aan een socialistisch alternatief!”
Op 27 april houdt LSP in Antwerpen een open afdelingsvergadering onder de titel: “Voor zowel de betaalbaarheid, milieu als de veiligheid: Breng energie in publieke handen.”
Hieronder een fotoreportage door Liesbeth:
-
Vier jaar na Fukushima opnieuw kernreactor in gebruik genomen in Japan
Een grote meerderheid van de Japanse bevolking is tegen kernenergie. Er waren grote betogingen om een volledige stopzetting van kernenergie te eisen. Er zijn redenen genoeg voor de Japanse bevolking om dat standpunt in te nemen. Niet alleen werd Japan het slachtoffer van de kernbommen van Hiroshima en Nagasaki exact 70 jaar geleden, het land werd in maart 2011 ook opgeschrikt door de kernramp van Fukushima.De gevolgen van de ramp in Fukushima waren vreselijk. Meer dan 160.000 mensen werden uit de regio geëvacueerd en velen kunnen wellicht nooit terug, zelfs indien de regering nu het evacuatiebevel voor een aantal dorpen heeft opgeheven ondanks hoge stralingswaarden. Het ontmantelen van Fukushima zal decennia duren en minstens 100 miljard dollar kosten. De ramp bleef niet beperkt tot het land, een grote hoeveelheid radioactief water kwam in zee terecht. Tot op vandaag zijn er gevolgen voor de visserij voor de kust van Fukushima.
Uitbater Tepco werd meteen met de vinger gewezen wegens een gebrek aan investeringen in veiligheidsmaatregelen. Het bedrijf greep de ramp in 2011 aan om de lonen met 20% te verlagen. Er werd laagbetaald personeel aangeworven om puin te ruimen, in sommige gevallen ging het om daklozen die door de maffia werden aangeworven voor onderaannemers van Tepco.
De ramp in 2011 leidde ertoe dat alle 50 Japanse kernreactoren werden stilgelegd. Dat gebeurde mee onder druk van de bevolking. Zo was er in 2013 een betoging met 200.000 aanwezigen in Tokio om een kernvrij Japan te eisen. Peilingen geven aan dat een meerderheid van de bevolking tegen het heropstarten van de kernreactoren gekant is, ondanks de propaganda van de regering en de stijgende prijzen.
Nu laat de Japanse regering toe dat voor het eerst opnieuw een kernreactor in gebruik wordt genomen. Reactor nummer 1 van de kerncentrale van Sendai moet tegen vrijdag opnieuw energie produceren. In oktober zou een tweede kernreactor in gebruik genomen worden. Als voornaamste argument hiervoor gebruikt de regering-Abe de hoge elektriciteitsprijzen. Alsof conservatieve politici om de levensstandaard van gewone werkenden bezorgd zijn.
Neen, het echte doorslaggevende element is natuurlijk de winsthonger van de energiebedrijven. Tepco kondigde eerder deze zomer alvast aan dat het in het tweede kwartaal van dit jaar 1,5 miljard euro winst kon boeken, onder meer dankzij de gedaalde olieprijzen en ‘besparingsmaatregelen’. Het bedrijf stelde dat het geen voorspellingen wil doen voor de komende kwartalen, onder meer door de onzekerheid over de timing van de herstart van de kerncentrales.
Kortom, om aan de winsthonger van grote energiebedrijven te voldoen, wordt alles klaargestoomd om de volgende kernrampen mogelijk te maken. Ook in het verleden kregen we te horen dat voortaan strengere veiligheidsvoorschriften zouden gevolgd worden. In het verleden kregen we te horen dat een ramp in Fukushima niet mogelijk was. Vier jaar na deze ramp doen alsof er niets is gebeurd, geeft aan hoe waanzinnig het kapitalisme is. Tijd voor een nieuw systeem waarin wordt ingezet op onderzoek naar en ontwikkeling van duurzame energie!
Betoging in Brussel tegen kernenergie één jaar na de ramp van Fukushima
-
Drie jaar na de ramp in Fukushima
Artikel door Dikang, Chinaworker.info
De kernramp in de Daiichi site in Fukushima in maart 2011 was de tweede ergste kernramp ooit na de ramp in Tsjernobyl in 1986 in Oekraïne. Een aantal wetenschappers waarschuwt dat de vernietigende gevolgen van Fukushima wel eens erger kunnen zijn dan in Tsjernobyl. In Tsjernobyl was er een meltdown in één reactor, in Fukushima waren in drie van de zes ofwel een meltdown ofwel explosies. Dit volgde op de krachtige aardbeving Tohoku en tsunami op 11 maart 2011. Die tsunami schakelde de elektriciteitstoevoer en het afkoelingssysteem uit.De site van Fukushima bevatte veel meer nucleair materiaal (meer dan 1700 ton) dan wat in Tsjernobyl het geval was (180 ton). Zowel Tsjernobyl als Fukushima werden op ‘niveau 7’ van nucleaire incidenten geplaatst. De Japanse regering probeerde aanvankelijk om de impact van de ramp te minimaliseren, de regering sprak van ‘niveau 4’. Buitenlandse experts betwistten dat van meet af aan.
In de eerste drie jaar sinds de ramp kwam er veel kritiek op het beperkte antwoord van de regering en de eigenaar van de vestiging, het bedrijf Tepco dat het grootste private energiebedrijf ter wereld is. Er werd geklaagd over het gebrek aan veiligheidsmaatregelen, ontkenningen en pogingen tot doofpotoperaties. In 2012 was er een onafhankelijk onderzoek onder leiding van Dr Kiyoshi Kurokawa die vaststelde dat de ramp in Fukushima er kwam als gevolg van daden door mensen. Sinds 2006 waren de nucleaire regulator van Japan en Tepco op de hoogte van het risico op een totale uitval van de elektriciteit bij een grote tsunami. Tepco ondernam geen enkele actie en de regulator was daarvan op de hoogte maar deed evenmin iets. Het vernietigende rapport van het comité van Kurokawa beschuldigt de regering en de regulator van “belangenvermenging” met de nucleaire industrie. Die vormde volgens Kurokawa “een lobby die zo machtig is dat het doorgaans niet onderhevig is aan de regels van het land.” (South China Morning Post, 8 maart 2014). Het rapport halt ook uit naar de beslissing van de regering om Tepco de ‘opruimoperatie’ toe te vertrouwen. Het bedrijf heeft dat erg slecht aangepakt waarna de regering in 2013 deze operatie alsnog moest overnemen.
Meer dan 160.000 mensen werden uit de regio rond Fukushima geëvacueerd. Wellicht zullen ze nooit terug kunnen. De manager van de site, Takeshi Takahashi, gaf toe dat het ontmantelen van Fukushima 30 tot 40 jaar kan duren en minstens 100 miljard dollar zal kosten. Dat is ongeveer 15 keer zoveel als de kost voor de bouw van een moderne kernreactor. De kost omvat uiteraard niet de dreigingen op langere termijn als gevolg van het lekken van radioactief materiaal in het leefmilieu.
Regionale besmetting
“Fukushima betekent Tsjernobyl op zee”, stelde een Japanse blogger. Tepco had het moeilijk met de grote hoeveelheid water die nodig is om de getroffen reactoren af te koelen. Dit water is sterk radioactief en moet in gigantische containers worden opgeslagen. De opvangtanks werden in sommige gevallen illegaal gebouwd door vaak laag betaalde onderaannemers waarbij de veiligheidsvoorschriften niet zo nauw werden genomen. Er waren verschillende radioactieve lekken waaronder een ernstig incident van ‘niveau 3’ in augustus 2013 toen 300 ton sterk aangetast water in de oceaan terecht kwam. Het zette velen, waaronder het management van Tepco, ertoe aan om ‘internationale hulp’ te vragen. Bij een ander lek kwam zowat 100 ton besmet water vrij. Dat was in februari 2014 toen een opvangtank door een fout open bleef staan.
Bovenop de incidenten met de opvangtanks is er ook lichter besmet water dan van de heuvels achter Fukushima via de ondergrond in de zee terecht komt. Dit heeft gevolgen voor het leven in de zee en het ecosysteem. Bij onderzoek van vis die voor de kust van Fukushima werd gevangen in februari 2014 bleek deze de hoogste niveaus van radioactiviteit te hebben sinds de visserij in 2012 werd heropgestart. Radioactieve vervuiling van Fukushima heeft zelfs Hawai bereikt en kan de westelijke kust van de VS in de loop van het komende jaar bereiken.
Arbeidersrechten met de voeten getreden
Een belangrijk onderdeel van het verhaal rond de ramp in Fukushima is amper bekend: de verschrikkelijke tol die de werknemers betalen die bij de opruimoperatie betrokken zijn. Na de ramp in 2011 besloot Tepco om het loon van haar personeel met 20% te verminderen en er werd financiële steun van de regering gevraagd. Er zijn ongeveer 12.000 arbeiders betrokken bij de strijd om de site van Fukushima onder controle te krijgen. Doorgaans gaat het om arbeiders met tijdelijke contracten, vaak aangeworven door allerhande onderaannemers. In de grotere geëvacueerde zone zijn er tienduizenden mensen aangeworven met tijdelijke en slecht betaalde contracten om het puin van de ramp te ruimen. Onder hen ook heel wat daklozen die door de Yakuza, de Japanse maffia, werden ‘aangeworven’. De maffia heeft vaak banden met onderaannemers. De bendes worden ingezet om het tekort aan arbeidskrachten op te vangen. Volgens de Japanse politie zijn er ongeveer 50 Yakuza bendes actief in de regio rond Fukushima.
“Tepco zit op een piramide van onderaannemers, er zijn soms zeven of meer lagen in de piramide,” aldus een verslag van Reuters op basis van interviews met personeel in Fukushima. Nochtans zijn dergelijke akkoorden met buitenstaanders illegaal in Japan. Het verslag van Reuters stelde vast dat de lonen van deze arbeiders soms een derde lager waren dan het gemiddelde in de bouwsector.
“Japan moet de verantwoordelijkheid dragen, maar dit was geen Japanse kernramp. Het was een kernramp die toevallig in Japan plaatsvond.” Dat is de conclusie van het boek ‘Fukushima: the story of a nuclear disaster’ door drie wetenschappers, Lochbaum, Lyman en Stranahan. “De problemen die leidden tot de ramp in Fukushima bestaan overal waar er reactoren actief zijn”, stellen de auteurs. Ondanks de verschrikkelijke en onmeetbare kost van Fukushima, blijven de nucleaire industrie en tal van regeringen aandringen op nieuwe uitbreidingen van de kernsector. Dat is zeker het geval in Azië waar momenteel 49 nieuwe nucleaire sites worden gebouwd en er nog eens 100 extra gepland zijn. De landen die de grootste toename kennen zijn China, Zuid-Korea en India.
Giftig beleid
In september vierde de rechtse regering van Shinzo Abe feest omdat het de Olympische Spelen van 2020 binnen haalde. “Het is immoreel om de Olympische Spelen in Japan te houden op een ogenblik dat de gezondheidssituatie niet veilig is”, verklaarde de voormalige Japanse ambassadeur in Zwitserland, Mitsuhei Murata, destijds.
Abe wil de 50 Japanse reactoren allemaal heropstarten. Na de ramp van 2011 werden ze stil gelegd. Het thema verdeelt het enige land ter wereld dat ooit met atoomwapens werd aangevallen. In 2013 waren er meer dan 200.000 betogers in Tokio om een kernvrij Japan te eisen. Een peiling in februari 2014 gaf aan dat 53% van de bevolking gekant is tegen het heropstarten van de kernreactoren in het land. En dat ondanks de propagandacampagne van de regering en de stijging van de particuliere elektriciteitsprijzen met 20% sinds de ramp.
De discussie over kernenergie was belangrijk in de verkiezingen voor de gouverneur van Tokio in februari. Abe’s kandidaat Yoichi Masuzoe is voorstander van kernenergie. Hij haalde het van twee kandidaten die fors tegen kernenergie gekant zijn, de advocaat Kenji Utsunomiya (die gesteund werd door de Japanse Communistische Partij en de Sociaaldemocratische Partij) en voormalig premier Morihiro Hosokawa (gesteund door de oppositiepartij DPJ). In een verkiezing waarbij de economie overschaduwd wordt door het debat over kernenergie was het opvallend dat de twee tegenstanders van kernenergie samen 40% haalden.
Voormalig premier Naota Kan van de Democratische Partij van Japan (DPJ), de partij die aan de macht was ten tijde van de ramp, verklaarde dat hij zijn standpunt over deze kwestie grondig heeft bijgestuurd.
Hij stelde: “Voor 11 maart was ik van mening dat kernenergie mogelijk en nodig was zolang de veiligheid gegarandeerd wordt. Na de ervaring met de ramp van 11 maart heb ik mijn standpunt 180 graden omgekeerd. Er zijn ongevallen en soms sterven honderden mensen bij een ongeval. Er is echter geen enkel ander ongeval waarbij 50 miljoen mensen getroffen worden – tenzij misschien een oorlog. Geen enkel ongeval is zo tragisch.”
We kunnen de kapitalistische politici niet vertrouwen om een ernstige strijd tegen kernenergie te voeren. Die sector wordt gesteund door belangrijke en machtige bedrijven (zoals Toshiba en Mitsubishi) en er zijn ook militaire belangen. Voor een kernvrije toekomst is er nood aan een massaal investeringsplan in veilige en hernieuwbare energie. Pro-kapitalistische politici buigen uiteindelijk steeds voor de dictaten van de grote bedrijven en hun zoektocht naar winsten op korte termijn. De regering van Kan brak haar beloften van 2010 en ging niet over tot de beloofde sociale hervormingen. Dat bereidde de weg voor de Liberaal Democratische Partij (LDP) van Abe voor zodat deze in 2012 terug aan de macht kon komen. De LDP wordt mee gefinancierd door energiebedrijven.
Wij verwelkomen de beweging tegen kernenergie die doorheen Japan en andere delen van Azië actief is. We benadrukken dat deze bewegingen ook een programma tegen het kapitalisme naar voor moeten schuiven. Enkel door de anarchistische ‘markt’ te vervangen door een systeem van democratisch socialistische planning te vervangen, is het mogelijk om het enorme potentieel van hernieuwbare energie (zoals wind- en zonne-energie) effectief te benutten en het energiebeleid op een veiliger pad te zetten.
-
Stop kernenergie! Actief strijden om niet radioactief te worden…
door Tibaud (Luik)
Ongeveer dag op dag drie jaar na de tragedie van Fukushima is er in Brussel op 9 maart een betoging van het platform ‘Stop Doel – Stop Tihange’. Binnen de beweging tegen kernenergie zijn er verschillende benaderingen, maar iedereen is het erover eens dat Fukushima nooit meer mag gebeuren en dat we zo snel mogelijk kernenergie moeten stoppen.Is een herhaling van Fukushima mogelijk?
Sinds Fukushima gaat iedere discussie over kernenergie al snel over de veiligheid. Als we de gevolgen van de ramp in Fukushima zien, is dat niet verwonderlijk. Vreemd genoeg weerhield het onze volksvertegenwoordigers er niet van om in november de verlening van de activiteit van de kernreactor Tihange 1 met tien jaar goed te keuren. De reactor zou tot 2025 functioneel blijven. Het gaat om een reactor die dateert van 1975 waarbij toen een levensduur van 30 jaar werd voorzien. Het gaat om de oudste werkende kernreactor in ons land, destijds opgezet aan de hand van de criteria en veiligheidsmaatregelen van de jaren 1960. Dat die criteria niet veilig waren, bleek onder meer uit de nucleaire ramp in Three Miles Island in de VS in 1979.In mei vorig jaar werd ook Tihange 2 (in werking sinds 1983) opnieuw opgestart. Dat gebeurde samen met Doel 3, een reactor uit 1982, en ondanks het bestaan van scheurtjes in de reactoren. Dergelijke nonchalante houding inzake veiligheid is geen Belgisch monopolie. Médiapart maakte bekend dat 25 van de 58 actieve Franse reactoren onderhevig zijn aan corrosie. Het officiële controle-orgaan stelde dat de dikte van de wand van de 25 betrokken Franse reactoren ‘onaanvaardbaar’ was. Niet bepaald geruststellend dus. (1)
En wat met het radioactief afval? Er is maar liefst 200.000 jaar nodig vooraleer het plutonium niet meer gevaarlijk is. Vandaag is er geen enkele oplossing die alle risico’s kan indekken. Het huidige beleid bestaat erin om het probleem van het gevaarlijke afval onder tafel te vegen. Maar iedereen weet dat je niet goed bezig bent als poetsen betekent dat het stof onder een tapijt wordt verstopt. Er wordt algemeen aangenomen dat er in de komende eeuw een tekort zal zijn aan uranium, wat nodig is bij het begin van de nucleaire productie. De behandeling van het uranium vraagt overigens heel wat CO2, wat meteen ook het idee van ‘niet-vervuilende kernenergie’ doorprikt.
Welke alternatief?
Het komt erop aan om de energieproductie te oriënteren op hernieuwbare energie, met tegelijk een massale publieke financiering van wetenschappelijk onderzoek naar en de ontwikkeling van hernieuwbare energie. We moeten het onderzoek hiernaar uit de greep van de private sector halen. We moeten strijden voor een energiesector die democratisch wordt beheerd en gecontroleerd door de gemeenschap, in het kader van een democratisch geplande economie. Enkel dan kunnen we een einde stellen aan de verspilling van grondstoffen en middelen door het kapitalistische productiesysteem. Enkel dan kunnen we onze energiebehoeften en de veiligheid van ons milieu met elkaar in overeenstemming brengen.Van het begin van het productieproces van kernenergie tot de berging van het afval, kernenergie betekent van begin tot einde problemen waar geen oplossingen voor bestaan. In tegenstelling tot de wiskunde waar het vermenigvuldigen van twee negatieve cijfers een positief resultaat oplevert, leveren de elkaar versterkende minpunten van kernenergie nooit een positief resultaat op.
(1) ‘Un problème de corrosion sur 25 réacteurs nucléaires français’, online raadpleegbaar op: http://www.lemonde.fr/planete/article/2014/02/07/un-probleme-de-corrosion-sur-25-reacteurs-nucleaires-francais_4362466_3244.html [21/02/2014]
Betoging tegen kernenergie. Zondag 9 maart om 14u aan het Noordstation in Brussel

