Tag: Europa. Brexit

  • Brexit-saga blijft duren: arbeidersbeweging moet zelfstandig handelen

    Johnson

    Gezamenlijke verklaring van Socialist Party (Noord-Ierland) en Socialist Alternative (Engeland, Wales en Schotland), beiden deel van International Socialist Alternative

    Vorig jaar was de Brexit-crisis dominant. De ernst van de Covid-pandemie en de wereldwijde crisis zorgden ervoor dat Brexit naar de achtergrond verdween sinds het Verenigd Koninkrijk op 31 januari formeel uit de EU is gestapt.

    Nu het einde van de ‘overgangsperiode’ op 31 december in zicht komt, wordt er druk uitgeoefend om een handelsovereenkomst tussen het Verenigd Koninkrijk en de EU te sluiten. De Britse premier Johnson en de EU hebben 15 oktober, en wat de EU betreft 31 oktober, vastgesteld als uiterste datum voor het sluiten van een overeenkomst. Dat is nodig om het akkoord tegen het einde van het jaar ten uitvoer te brengen. Als er geen akkoord wordt bereikt en er geen overeenstemming is over een verlenging van de overgangsperiode, dan zou een “no deal” Brexit volgen.

    Aan deze toch al precaire situatie wordt het schijnbaar uit de lucht gegrepen besluit van de regering van Johnson toegevoegd om het wetsvoorstel voor de interne markt te vervroegen. Volgens de regering is het doel ervan ervoor te zorgen dat goederen en diensten in het hele Verenigd Koninkrijk op dezelfde basis kunnen worden verkocht en dat geen enkele lagere autoriteit bepalingen kan invoeren die goederen of diensten uit het ene deel van het Verenigd Koninkrijk bevoordelen ten opzichte van een ander deel van het Verenigd Koninkrijk. Daarbij worden delen van de vorig jaar tussen de regering van Westminster en de EU gesloten overeenkomst terzijde geschoven. De regering krijgt immers de bevoegdheid om regels vast te stellen voor de douaneprocedures voor handel tussen Noord-Ierland en Groot-Brittannië, en voor het invoeren van staatssteun. Delen van de heersende klasse zijn verontrust door de openlijke verklaring van de staatssecretaris voor Noord-Ierland dat dit wetsvoorstel “het internationale recht op een specifieke en beperkte manier zal overtreden.”

    De verdeeldheid is tot uiting gekomen in openlijke botsingen in de pers tussen Michel Bernier en David Frost, hoofdonderhandelaars van respectievelijk de EU en het Verenigd Koninkrijk. Frost verklaarde: “We zullen geen marionetstaat zijn. We gaan geen compromissen sluiten over het grondbeginsel dat we onze eigen wetten controleren. We gaan niet akkoord met gelijke concurrentievoorwaarden die ons vastzetten in de manier waarop de EU de dingen doet.” Het idee van een ‘gelijk speelveld’ is een belangrijk strijdpunt tussen de Tory-regering en de EU. De droom van de Tory Brexiters en de angst voor de Europese bureaucraten is het idee dat het Verenigd Koninkrijk een “Singapore aan de Thames” wordt: een economie met lage belastingen en weinig regels, waardoor er een concurrentievoordeel is tegenover de economieën van de EU.

    Een deel van de Tories rond Johnson wil de vrijheid om staatssteun te gebruiken om Britse bedrijven te steunen waar dit niet kan volgens de EU-regels. Onder de huidige akkoorden zijn die Europese regels nog steeds van toepassing op het Verenigd Koninkrijk als het de “integriteit van de EU-markt” aantast, bijvoorbeeld als de Britse regering staatssteun wil geven aan een bedrijf dat ook in Noord-Ierland actief is. Het gaat uiteraard niet om staatssteun om jobs of openbare diensten te redden, maar als een manier om de grote bedrijven te subsidiëren. Johnson wil immers de concurrentie aangaan met de VS en China.

    Meer verdeeldheid bij de Tories

    Ondanks het feit dat de regering na de verkiezingen van 2019 een veilige meerderheid heeft – ook inzake Brexit met voldoende conservatieve parlementsleden die het standpunt van Johnson delen – werd ze tot een reeks van bochten gedwongen. Dit was onder meer het geval rond het gebruik van discriminerende algoritmen voor de examenresultaten van scholieren. Na jongerenprotest werd dit ingetrokken. Het wetsvoorstel rond de interne markt heeft de eerste fase betrekkelijk goed doorstaan, maar toch hebben 30 Tories zich onthouden en twee conservatieve parlementairen onthielden zich. De verwachting is dat de regering bij volgende behandelingen van het wetsvoorstel grotere problemen zal krijgen, onder meer in het Hogerhuis waar de regering toegevingen moet doen aan Tory-parlementairen die dreigen te ‘rebelleren’. De regering moest beloven dat het parlement zeggenschap krijgt vooraleer de bevoegdheden in het wetsvoorstel effectief toegepast worden.

    Illustratief voor de verdeeldheid is het feit dat de laatste drie Tory-premiers de aanpak van de regering publiekelijk hebben bekritiseerd, net als de voormalige New Labour-premiers. Het is nogal hypocriet van deze vertegenwoordigers om te preken over “internationaal recht”, gezien hun rol in imperialistische conflicten in de wereld, waarvan sommige als illegaal zouden worden beschouwd op grond van het internationale recht.

    Noord-Ierse grens

    Het is veelzeggend dat het wetsvoorstel de kwestie van de “Noord-Ierse grens” opnieuw centraal stelt. De Withdrawal Bill heeft Theresa May’s idee van een “backstop” geschrapt en vervangen door een “protocol voor Noord-Ierland”, wat zou betekenen dat Noord-Ierland de douane-unie samen met Groot-Brittannië zal verlaten, maar nauw zal blijven aansluiten bij de regelgeving van de interne markt. Er zouden douanecontroles zijn op goederen die tussen Groot-Brittannië en Noord-Ierland reizen, en mogelijk ook controles op basis van specifieke regelgeving waarbij Groot-Brittannië afwijkt van de EU-normen. Dit zou in feite betekenen dat er een oost-westgrens in de Ierse zee wordt gecreëerd. Stormont zou regelmatig zeggenschap hebben over de vraag hoe lang de aanpassing aan de interne markt zou duren. Deze overeenkomst draagt alleen maar bij aan het legitieme gevoel van onveiligheid van veel gewone protestanten over de toekomst, en aan het gevoel dat zij worden gedwongen tot een ‘economisch verenigd Ierland’.

    In de Internal Market Bill wordt de mogelijkheid geopperd dat de Britse regering weigert Oost-West-controles op te leggen, hetgeen – als men meent dat dit de integriteit van de interne markt van de EU ondermijnt – zou leiden tot druk van de Europese Unie om de Ierse staat te dwingen controles aan zijn kant van de grens op te leggen. Het vooruitzicht van een dergelijke verharde grens zou niet worden getolereerd, met name door de katholieke bevolking in het noorden en de grensgemeenschappen. Het zou leiden tot aanzienlijke economische schade, herinneringen oproepen aan de Troubles en gezien worden als de bevestiging van de grens op het eiland Ierland.

    Bovendien is de Britse regering onder druk komen te staan door het Amerikaanse establishment, met name de Democraten, waarbij Nancy Pelosi en Joe Biden verklaarden dat een Brits-Amerikaanse handelsovereenkomst zou worden ondermijnd als het vredesproces in Noord-Ierland onder druk staat door de invoering van de wet op de interne markt. Zelfs de over het algemeen pro-Brexit Trump-regering is via Mick Mulvaney, de speciale gezant van de VS voor Noord-Ierland, tussengekomen met de eis dat de Tories afzien van de maatregelen die in strijd zijn met het Noord-Ierse protocol.

    Zoals verwacht wordt het wetsvoorstel verworpen door de Remain-partijen in Noord-Ierland (nationalisten, de Alliantiepartij en de Groenen). Zij zien het als een “ondermijning van het politieke kader en het vredesproces van het Goede Vrijdag-akkoord.” De Unionistische partijen hebben het wetsvoorstel betreffende de interne markt in grote lijnen toegejuicht, waarbij de DUP beweert dat het “een deel van de schade die door de terugtrekkingsovereenkomst is aangericht, ongedaan zal maken.” In tegenstelling tot vorig jaar is er nu wel een Noord-Ierse regering in Stormont, maar dit is een veel instabielere regering dan in het verleden. Er is reeds zichtbare verdeeldheid over een hele reeks kwesties, van de naleving van de Covid-19 regels tot de vraag hoe er wordt omgegaan met de erfenis van de Troubles. De Noord-Ierse regering zal nu ook verdeeld zijn rond de cruciale kwestie van de Brexit.

    Niet alleen in Ierland blijft de Brexit de nationale kwestie beroeren. Boris Johnson stelde het wetsvoorstel voor als een poging om het “Verenigd Koninkrijk” te verenigen. De Schotse SNP-leidster Nicola Sturgeon omschreef het als “een brutale machtsgreep die de decentralisatie verlamt.” De ministers van Financiën van Schotland, Wales en Noord-Ierland hebben een gezamenlijke verklaring afgelegd waarin ze protesteren tegen de bevoegdheid van de regering van Westminster om geld uit te geven en om bevoegdheden van de regionale autoriteiten naar zich toe te trekken. De ‘bedreiging van de unie’ is een grote zorg voor de Tories. Geconfronteerd met meerdere politieke crises wil Johnson de geschiedenis niet ingaan als de premier die het uiteenvallen van het Verenigd Koninkrijk heeft toegestaan. Zijn chaotische omgang met de Covid-crisis, in vergelijking met die van Sturgeon (ondanks het feit dat er in werkelijkheid niet veel verschil in actie is, alleen in retoriek), heeft bijgedragen aan een grote toename van de steun voor de Schotse onafhankelijkheid (nu 53%). Johnson gaf blijf van een totaal gebrek aan gevoeligheid voor deze kwesties, door eerder een harde grens in Ierland te vergelijken met de tolgrens voor vervoer tussen Westminster en Camden, en door te stellen dat er niet zoiets bestaat als een grens tussen Schotland en Engeland. De wet inzake de interne markt zal echter niet helpen en zal alleen maar de steun voor Schotse onafhankelijkheid vergroten.

    Een socialistische benadering

    In tegenstelling tot de pro-kapitalistische vertegenwoordigers van zowel het Brexit- als het Remain-kamp is het uitgangspunt voor de socialisten wat in het belang is van de arbeidersklasse. Wij zijn niet alleen tegen de conservatieve Tory-regering, maar ook tegen de Europese Unie, die ondanks haar ‘progressieve’ façade een ondemocratische kapitalistische instelling is met een lange staat van dienst als het gaat om het opleggen van maatregelen tegen de arbeidersklasse, terwijl zij militarisering en een racistisch immigratiebeleid nastreeft dat heeft geleid tot duizenden doden in het Middellandse Zeegebied. Een “no-deal” Brexit en de onrust die dit zou veroorzaken zou niet in het belang zijn van de arbeidersklasse. Een handelsovereenkomst tussen de Tories en de EU – een overeenkomst tussen twee kapitalistische blokken – zal echter evenmin een stap vooruit zijn.

    De Labourpartij onder Starmer stelt zich terughoudend op en laat toe dat Johnson de Brexit-discussie domineert. Johnson verliest aan populariteit door zijn aanpak van Covid-19. Starmer hoopt dat hetzelfde zal gebeuren met Brexit. Een recente peiling van Quadrangle geeft aan dat 42% van de Britten denkt dat de aanpak van de pandemie door de regering hen minder vertrouwen geeft in het vermogen van het land om te floreren in het geval van een ‘no deal’ Brexit. Eén op de vijf Tory-aanhangers is deze mening toegedaan. Op deze manier maakt Starmer duidelijk waar hij staat. Als schaduwminister van Brexit was hij de voornaamste architect van de mislukte Labour-strategie om zich in de aanloop naar de verkiezingen van 2019 voor te stellen als Remain-partij. Nu bekritiseert Labour Johnson omdat hij er niet in slaag om Brexit gedaan te krijgen.

    Starmer en de leiding van Labour proberen zich op te werpen als veilige instrumenten voor het kapitalisme. Onder Starmer moet Labour patriottisch en een verantwoorde oppositie vormen. Kortom: hetzelfde beleid als de Tories, maar beter georganiseerd. Op hetzelfde ogenblik probeert Labour de ‘rode muur’ (de voormalige arbeiderswijken rond de industriesteden in het Noorden van Engeland) terug te winnen. Het hoopt dit te doen door pro-Brexit te lijken. Met al het gepraat over het ‘nationaal belang’ en de ‘Britse waarden’, gaat Labour niet in op de gevolgen van een Tory Brexit voor de werkenden in Engeland, Wales, Schotland of Noord-Ierland. Bovendien zijn er geen tekenen dat Labour zal opkomen voor de belangen van die werkenden.

    Zoals socialisten consequent hebben betoogd tijdens de Brexit-onderhandelingen, moet de vakbondsbeweging – die 6 miljoen werkenden in Groot-Brittannië en 800.000 in Ierland organiseert, waaronder 250.000 in Noord-Ierland, langs beide kanten van de sektarische scheidslijn – bereid zijn actie te ondernemen om de rechten van de werkenden te verdedigen en zich te verzetten tegen alle stappen die de sektaire spanningen aanwakkeren.

    Een uitgangspunt zou zijn om noodconferenties van vakbondsactivisten te organiseren om te bespreken hoe we terug kunnen vechten, inclusief het voorbereiden op een scenario dat de bazen een no-deal Brexit gebruiken om jobs en arbeidsomstandigheden aan te vallen. Helaas is dit niet de aanpak van vakbondsleiders in Groot-Brittannië of Ierland. In plaats daarvan herhalen de meesten het foutieve verhaal dat er rechten door de EU zouden ingevoerd zijn, in plaats van uit te leggen dat alle sociale verworvenheden door strijd van onderuit zijn afgedwongen en verdedigd. Socialisten hebben de verantwoordelijkheid om zich te organiseren tegen alle aanvallen op de rechten van werkenden, maar ook om zich te verzetten tegen het vijandige klimaat dat de Tories scheppen ten aanzien van migranten en vluchtelingen.

    Socialisten verzetten zich evenzeer tegen elke maatregel die het sektarisme in Noord-Ierland doet toenemen – waaronder elke verharding van een grens – hetzij oost/west, hetzij noord/zuid. Wij steunen het recht op zelfbeschikking voor de Schotse bevolking, met inbegrip van het recht op een nieuw referendum over onafhankelijkheid, iets waar zowel Johnson als Starmer tegen zijn. We moeten solidariteit opbouwen tussen werkenden in strijd op het hele continent en opkomen voor een ander soort Europa: een socialistisch Europa, dat in het belang is van de miljoenen gewone mensen en niet van het handvol miljardairs, waarin de democratische rechten van iedereen worden beschermd.

    • De vakbonden moeten noodconferenties organiseren om de strijd aan te gaan met alle asociale handelsverdragen – of die nu met de EU of de VS zijn gesloten – of in het geval van een no-deal Brexit, tegen alle aanvallen op de rechten van werkenden, op jobs, lonen en arbeidsvoorwaarden of tegen collectieve afdankingen.
    • Deze strijd moet over de grenzen heen en op internationaal niveau worden georganiseerd – Verzet tegen de race to the bottom!
    • Verzet je tegen de verharding van de grenzen – hetzij in Ierland, hetzij in de Ierse zee. Voor de eenheid van de werkenden, tegen het sektarisme!
    • Voor het recht op zelfbeschikking van de Schotse bevolking, inclusief het recht op een referendum over onafhankelijkheid.
    • Nee tegen een Tory Brexit! Nee tegen de neoliberale, kapitalistische EU! Tegen asociale handelsverdragen – strijd voor nationalisatie van de sleutelsectoren onder democratische controle en beheer van de werkenden, als een stap in de richting van het plannen van de economie in het belang van de arbeidersklasse.
    • Voor een vrije, vrijwillige en gelijke socialistische federatie van Engeland, Wales, Schotland en Ierland, met bescherming van de rechten van alle minderheden, als onderdeel van een socialistisch Europa en een socialistische wereld.
  • Europese Unie in permanente crisis. Weg met de EU! Voor een socialistisch, democratisch en solidair Europa!

    Foto: Flickr/theo_reth

    Een klein jaar geleden stemde een meerderheid van de Britten ja op de vraag of hun land de EU moest verlaten. Op 29 april 2017 hebben de regeringsleiders van de resterende 27 EU-landen unaniem de richtlijnen voor de Brexit-onderhandelingen goedgekeurd. Het was de kortste en de meest eensgezinde EU-top sinds heel lang. Op 15 minuten was er een akkoord. De EU-leiders willen zo eendracht en eensgezindheid uitstralen naar de rest van de wereld.

    dossier door Tanja (Gent) uit maandblad ‘De Linkse Socialist’

    Het project van Europese eenmaking zit in een diepe crisis. Voor het eerst sinds haar bestaan is er geen uitbreiding van het Europees integratieproject in het verschiet, maar wil een land uit de EU stappen. Om politieke besmetting te vermijden, wil de EU dat Groot-Brittannië een zware prijs betaalt. Theresa May van haar kant moet haar been stijf houden en zo haar achterban tevreden stellen om een breuk in haar eigen partij te voorkomen. Ze waarschuwde Juncker, voorzitter van de Europese Commissie, dat ze een “verdomd moeilijke vrouw” zal zijn tijdens de onderhandelingen.

    De deadline om de onderhandelingen af te ronden is in Europese verdragen vastgelegd op twee jaar nadat artikel 50 officieel werd ingeroepen. Deze valt dus in maart 2019, een paar maand voor de volgende Europese verkiezingen. Of de onderhandelingen worden beslecht met of zonder een akkoord tussen de twee onderhandelingspartners blijft af te wachten.

    Is er reden voor optimisme?

    De verkiezing van Emmanuel Macron als nieuwe Franse president zorgt voor een tijdelijke opluchting in Brussel. Maar er zijn heel wat factoren en gebeurtenissen in de EU en in Groot-Brittannië die een verzwarend effect kunnen hebben op de onderhandelingen. In het najaar zijn er nog belangrijke verkiezingen in Duitsland. Er zijn de economische bedreigingen en de risico’s in de banksector. De economische en politieke instabiliteit zal bij elke verkiezing opnieuw de kop opsteken. Er is de dreiging van een nieuw referendum in Schotland en van een grensconflict met Noord-Ierland. Er zijn op 8 juni ook de vervroegde verkiezingen in Groot-Brittannië zelf. Theresa May gebruikt deze om haar parlementaire meerderheid te versterken. De vraag is of Jeremy Corbyn als voorzitter van de Labour Party de werkende klasse kan mobiliseren om haar eigen stempel te drukken op de onderhandelingen. Gebeurt dit niet, dan dreigt de werkende klasse langs beide kanten van het kanaal meegesleept te worden in discussies die gedomineerd worden door eng-nationalistische en racistische tendensen.

    Op dit ogenblik lijkt de eensgezindheid te regeren bij de Europese leiders. Vroeg of laat zullen de tegenstellingen tussen de lidstaten terug komen bovendrijven. België, Nederland en Ierland, zijn landen die nauwe handelsrelaties met het VK onderhouden. Respectievelijk 8,8%, 9,3% en 13,7% van de export van deze landen gaat naar het VK. Voor deze landen is de vraag of er een handelsakkoord komt als onderdeel van de Brexit-onderhandelingen geen secundaire kwestie.

    Wat betekent de Brexit-stem?

    In de media werd de stem voor Brexit weggezet als een enge racistische anti-migratiestem. De pro-EU stem was zogezegd de uitdrukking van een progressieve ingesteldheid. Uiteraard zijn dingen zelden zwart of wit. Alle opiniepeilingen tonen aan dat migratie een rol heeft gespeeld, maar dat vooral sociale kwesties bepalend waren in het stemgedrag. Voor een groot deel van de bevolking werden arbeidsmigratie en de opgelegde besparingsmaatregelen uit Brussel  gezien als een instrument van de elite om de algemene loon- en arbeidsvoorwaarden te doen dalen.

    Onze zusterpartijen in Engeland & Wales, Schotland en Noord-Ierland voerden campagne voor een Brexit. Niet om de illusie te scheppen dat na een Brexit de aanvallen op de werkende bevolking automatisch zouden stoppen. Maar omdat de Brexit een beter uitgangspunt zou bieden voor de sociale strijd in het land.

    We hebben nooit beweerd dat een Brexit op zich positief of negatief zou zijn, maar we hebben de nadruk gelegd op het asociale karakter van de huidige EU. Een meerderheid voor een Brexit was volgens ons de uitkomst die de strijd voor een betere gezondheidszorg en tegen de besparingen en privatiseringen zou versterken. Zeker wanneer het zou onderbouwd worden door een sterke internationalistische boodschap vanuit de vakbonden en de nieuwe voorzitter van Labour, Jeremy Corbyn, had het de nationalistische UKIP-campagne kunnen counteren. We betreurden de houding van Jeremy Corbyn, die ondanks zijn kritische houding tegenover de ‘Employers Union’ voor ‘Remain’ stemde. Daarmee stond hij toe dat reactionaire krachten het Leave-kamp domineerden. Het hoeft dus niet te verbazen dat er een verward bewustzijn was na het referendum.

    Niettemin was de Brexit een afstraffing van het Europees establishment en het project van neoliberalisme en geïnstitutionaliseerde besparingen. Miljoenen mensen, vooral in landen als Griekenland, Spanje en Portugal, werden de afgelopen jaren de armoede en ellende ingejaagd. Niet verwonderlijk dus dat mensen walgen van het arrogante Europese establishment in het verre Brussel, dat asociale beslissingen boven hun hoofd neemt.

    Vanwege deze ervaringen vind je alsmaar minder mensen die enthousiast zijn over de EU. Het is geen toeval dat de geloofwaardigheidscrisis van de EU samenvalt met de geloofwaardigheidscrisis van het politieke establishment. Alle zogenaamde grote pro-Europese partijen die het beleid op Europees vlak hebben bepaald en verdedigd, worden vandaag afgestraft. De sociaaldemocratie is hier het grootste slachtoffer van. In Griekenland, in Ierland en nu ook in Nederland en Frankrijk kreeg zij zware klappen en in sommige landen is het allesbehalve zeker of die partijen ooit zullen herstellen.

    Helaas zijn het dikwijls de reactionaire, rechtse, racistische ‘euro-sceptische’ partijen die hier het meest van profiteren. Grote delen van de linkerzijde proberen zich vast te klampen aan de mythe van een sociaal Europa. In deze illusies is de EU ‘internationalistischer’ en progressiever dan een terugkeer naar de natiestaat. Vaak wordt er ook nog bij vermeld dat dankzij het Europees integratieproces er al 70 jaar vrede heerst op het Europese continent.

    Als de keuze herleid wordt tot een keuze tussen de huidige asociale neoliberale EU of een nationalistisch bloedvergieten, dan is dit uiteraard een onmogelijke keuze. Wie wil nu dat er opnieuw oorlog komt in Europa? Wie vindt internationale uitwisselingsprogramma’s voor studenten een slechte zaak?

    LSP is ervan overtuigd dat de EU en het Europees integratieproces, gebaseerd op een kapitalistische economie en beheerd door de rijkste 1% en haar politieke dienaars, nooit progressief was en ook nooit progressief zal worden.

    Daarom gaan we in het tweede deel van dit artikel dieper in op de geschiedenis van de EU. Wij beargumenteren dat er enkel op een solidaire, democratische en socialistische basis een echte eenmaking van Europa kan komen. Een Europa waarin de belangen, rechten en talenten van alle mensen die in Europa leven gewaarborgd, uitgebouwd en gegarandeerd kunnen worden.

    [divider]

    De EU: gebouwd op asociale kapitalistische fundamenten

    Eind maart 2017 werd in Rome de 60ste verjaardag gevierd van de Verdragen van Rome die de basis legden voor de Europese Economische Gemeenschap (EEG). Met veel tamtam en mooie woorden probeerden de Europese leiders het imago van de EU op te krikken. Ze beseffen zelf maar al te goed dat ze de zwaarste crisis meemaken die het project ooit kende.

    Het vertrouwen van de bevolking in de EU staat op een historisch dieptepunt. Aan de Europese verkiezingen in 2014 nam slechts 42% deel. Zelfs in de traditioneel EU-gezinde landen, zoals Italië, Spanje, Frankrijk en Duitsland, had in 2016 nog maar 35 à 38% van de bevolking een positief beeld van de EU.

    Zoals in 2012, toen de EU in het midden van haar zwaarste crisis de Nobelprijs voor de Vrede won, werd ook deze keer in Rome benadrukt dat de EU garant staat voor zeven decennia van vrede en groeiende welvaart in Europa. In het Verdrag, dat door de 6 stichtende landen in 1957 werd getekend wordt inderdaad gesproken over “verbetering van de levensstandaard en van de arbeidsvoorwaarden van de werknemers, harmonisatie van de sociale stelsels, gelijke beloning van mannen en vrouwen voor gelijke arbeid, het waarborgen van het evenwicht in het handelsverkeer en van de eerlijkheid in de mededinging.”

    Dit werd geschreven in de historische context van de jaren 1950. Er was economische vooruitgang op de ruïnes van de Tweede Wereldoorlog enerzijds en tegen de achtergrond van de Koude Oorlogsretoriek anderzijds. Het kapitalistische westen moest zich vooral op sociaal vlak bewijzen tegen de zogenaamd communistische landen, waar de privé-eigendom van productiemiddelen en daarmee ook de winstmaximalisatie als drijfveer voor de economie was afgeschaft.

    1957 gaf het startschot voor de eengemaakte markt en de eerste stappen in de richting van het vrij verkeer van kapitaal, goederen en diensten, één van de centrale aspecten van de EU.

    Het Europese integratieproces kende van in het begin tegenstellingen, tegenstrijdige belangen en het werd altijd gedomineerd door economische drijfveren. De productiecapaciteit van de grote bedrijven oversteeg de nationale grenzen, multinationals domineerden meer en meer de economie en de handel. De grotere Europese kapitalisten moesten de concurrentie aangaan met de zich snel ontwikkelende Amerikaanse en Aziatische multinationals die over een veel grotere thuismarkt beschikken. De EU werd als politiek instrument gebruikt op de wereldmarkt. Tegelijk werd het op nationaal vlak in de lidstaten gebruikt om een reeks neoliberale tegenhervormingen door te drukken om de concurrentiepositie van de nationale burgerij te versterken, ook binnen de EU zelf.

    Verlangen naar vrede als smeerolie

    Ongetwijfeld was het verlangen naar vrede in Europa groot. De twee wereldoorlogen eisten een enorme menselijke tol. Vandaar dat een bondgenootschap met daarin de aartsvijanden Duitsland en Frankrijk op enthousiasme werd onthaald onder de bevolking.  Ook socialistische ideeën, in de vorm van een samenleving zonder oorlog en ellende, gelijke verdeling van rijkdom, werk en sociale zekerheid voor iedereen, waren populair op dat moment.

    Pacifistisch kon je het project niet noemen. Reeds in 1950 werd een voorstel voor een gezamenlijk militair beleid gelanceerd. Frankrijk nam hierin het voortouw en stelde voor om een Europees leger uit te bouwen. De VS wilden Duitsland terug militariseren, voornamelijk als buffer tegen de Sovjet-Unie. Uiteraard zou Duitsland niet enkel een buffer worden maar ook de Amerikaanse belangen in West Europa dienen. Frankrijk probeerde dit te voorkomen. Uiteindelijk werd het voorstel voor een Europees leger afgeschoten en blijft de vraag naar een Europees militair beleid tot op vandaag een moeilijk thema vanwege de verschillende imperialistische belangen van de grote Europese landen.

    In België en Nederland vormde het verlies van de voormalige kolonies een belangrijke motivator om via een tolunie nieuwe afzetmarkten te creëren in de buurlanden. De toenmalige Belgische minister van Buitenlandse Zaken, Paul Henri Spaak, nam hierin het voortouw en maakte gebruik van de bestaande samenwerking in de Europese Gemeenschap van Kolen en Staal (EGKS) om de Europese Economische Gemeenschap (EEG) op te starten. Duitsland was op dat moment sceptisch. Het aandeel van de Duitse handel met landen buiten de andere vijf stichtende landen van de EEG lag veel hoger. Ze hadden schrik dat de douanetarieven met derde landen als gevolg van een tolunie omhoog zouden schieten.

    In 1968 trad de tolunie toch in werking en de handel tussen de landen die er deel van uitmaakten steeg aanzienlijk. Een eerste poging om een muntunie te creëren faalde in de jaren 1970, maar de EEG kende wel een continue uitbreiding. Vanaf 2002 werd de euro ingevoerd (zie verder). In 2004 volgde de laatste grote uitbreiding met 10 nieuwe lidstaten waarvan 7 uit het voormalige Oostblok. Zij moeten allemaal o.a. een strak privatiseringsprogramma ondergaan om te mogen aansluiten bij de Europese Unie.

    Het ontmantelen van de restanten van de geplande economie werd met het oog op toetreding tot de EU opgelegd in 1993, met de zogenaamde Kopenhagen-criteria. Deze stellen onder meer dat lidstaten “een functionerende markteconomie hebben die bestand is tegen de concurrentie van de interne markt.”

    De eenheidsmunt als sluitstuk van de neoliberale unie

    In 1992 startten de voorbereidingen voor de muntunie, met de invoering van de Maastricht-criteria en de installatie van het stabiliteits- en groeipact. Dit zijn strenge, monetaire regels die aan de lidstaten een begrotings- en besparingsdiscipline opleggen. Het begrotingstekort mag niet meer mag bedragen dan 3% en de staatsschuld niet meer dan 60% van het BBP.

    Recent werden die criteria nog aangescherpt en geïnstitutionaliseerd met het SixPack en het Fiscaal Pact. Daardoor bestaat onder andere de mogelijkheid om sancties op te leggen aan landen die niet voldoen aan de criteria. Ook nationale begrotingen moeten in het kader van het Europees Semester ter goedkeuring voorgelegd worden aan de Europese Commissie, voordat ze door de verkozen nationale parlementen goedgekeurd mogen worden. Dit werd door velen terecht gezien als een enorme inperking van de bevoegdheden van verkozen nationale parlementen. In alle Europese regelgeving staan rechtse en liberale economische principes in steen gebeiteld. Het laat lidstaten weinig tot geen ruimte voor publieke investeringen in werkgelegenheid, onderwijs, gezondheid en milieu.

    LSP en haar zusterorganisaties in het CWI argumenteerden van in het begin tegen deze gedwongen liberale eenmaking en muntunie. In de brochure “Neen aan het Europa van de bazen! Neen tegen de EMU (Europese Monetaire Unie)! Strijd voor een democratisch socialistisch Europa” schreven we in 1999: “De strijd tegen de euro/EMU moet een belangrijke campagneactiviteit worden van onze werking. Want de regeringen en de bazen zullen verplicht worden om hun aanvallen op de rechten van werknemers en de welvaartsstaat op te voeren. De euro zal vooral als wapen gebruikt worden om de arbeidsmarkt verder te dereguleren, meer jobonzekerheid te creëren, lonen te drukken en verworven rechten aan te vallen. Dit zal op termijn zorgen voor het aangroeien van een sterke afkeer van de euro/EMU onder brede lagen van de bevolking.”

    Het integratieproces is verder gegaan dan wij toen hadden verwacht. Toch blijkt ons toenmalig perspectief vandaag bevestigd te worden. De liberaliseringen en privatiseringen zitten ingebakken in het Europees beleid. De richtlijnen, die de liberalisering van de telecommunicatiesector, het luchtverkeer, de energiesector, de post en de spoorwegen, de havens voorschrijven, zijn allemaal gestuurd vanuit de Europese Unie. Ze werden uiteraard allemaal mee goedgekeurd door het politiek establishment, waaronder alle sociaaldemocratische partijen. Op het moment dat de Lissabonstrategie werd uitgestippeld, die de EU tot de meest concurrerende en dynamische kenniseconomie van de wereld moest maken, hadden 2 op 3 EU-landen een sociaaldemocratische partij in de regering.

    Een sociale EU is een illusie, een socialistische een noodzaak

    De huidige EU is een kapitalistisch project en de interne markt is het gouden kalf van de EU. Het is een politiek instrument voor Europese grote bedrijven en banken die in de context van een globale economie winstmaximalisatie nastreven. Tussenkomsten van de staat, die de ‘competitie zou verstoren’ zijn bijvoorbeeld verboden. De EU functioneert als economisch blok om de concurrentie aan te gaan met andere economische blokken en tegelijkertijd blijft de interne, onderlinge concurrentie onder de lidstaten bestaan. Daarom zal dit Europa ook nooit een echt geharmoniseerd sociaal beleid ontwikkelen.

    Op vlak van de minimumlonen bijvoorbeeld bestaat er een enorme kloof tussen landen als Luxemburg met een minimumloon van 11,27 euro en Bulgarije met een minimumloon van 1,42 euro. Dit is de realiteit van Europa vandaag. Zolang de lonen niet overal worden opgetrokken tot het meest sociale niveau, werkt de EU als een neerwaartse spiraal op de loon- en arbeidsvoorwaarden.

    Ook in het vluchtelingenbeleid toont de EU haar ware gelaat. De deals met Turkije en Libië, maar ook het uitbreiden van de middelen en de competenties voor de Europese Grenswacht hebben als enig doel om zoveel mogelijk mensen hulp te weigeren.

    De verkiezing van Trump wordt door sommigen gebruikt om opnieuw te pleiten voor een uitbreiding van de militaire slagkracht van de EU. De toenmalige Belgische minister van Buitenlandse Zaken, Mark Eyskens, omschreef de EU in 1991 als een economische reus, een politieke dwerg en militaire worm. Die kloof zou moeten gedicht worden. Maar ook hier zal blijken dat de contradicties tussen de nationale belangen en de EU blijven bestaan zolang het kapitalisme regeert.

    Het Europees integratieproces is verder gegaan dan LSP had verwacht. Ondanks de centrifugale krachten die het project uit elkaar drijven, probeert de elite met man en macht om een soort van samenwerking te behouden. Indien nodig zullen er andere formules worden onderzocht.

    Tot hiertoe was het doel om de Unie verder te verdiepen. In het nieuwe Witboek van de Europese Commissie wordt voor het eerst openlijk gesproken over de mogelijkheid van een Europa op verschillende snelheden. Een volledig uiteenvallen van de EU zou een politieke en economische ramp betekenen voor het huidige establishment. Daarom zal de doodstrijd van dit project nog een tijdje duren.

    Afhankelijk van de maatschappelijke krachtsverhoudingen kan ook een links alternatief worden ontwikkeld. Daarvoor wordt het tijd dat de consequente linkerzijde in Europa openlijk durft kiezen voor een Europa gebaseerd op solidariteit en economische democratie. Dit kan alleen als de behoeftes en belangen van de meerderheid van alle mensen in Europa centraal staan. De EU heeft de voorbije 10 jaar haar ware gelaat laten zien, banken werden gered, bedrijfswinsten werden uit de wind gezet. Besparingen in sociale budgetten, lagere lonen en privatisering van diensten zijn de core business geweest. Allemaal samen moeten wij strijden voor een Europese samenwerking op socialistische basis.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop