Your cart is currently empty!
Tag: Erdogan
-
Turks referendum: Pyrrusoverwinning van Erdogan
In het Turkse referendum over de hervorming van de grondwet haalde president Erdogan 51% voor zijn ja-kamp. Deze overwinning stelt hem in staat zijn autoritaire macht uit te breiden in alle takken van het staatsapparaat. Tenzij deze strategie op haar grenzen botst…Artikel door Pierre (Namen) uit maandblad ‘De Linkse Socialist’
De campagne voor het referendum werd gekenmerkt door politieke manoeuvres, intimidatie en desinformatie in het voordeel van een ja-stem. Terwijl de tegenstanders van de hervorming fysiek werden geïntimideerd of door de politie werden aangehouden, werd het volledige staatsapparaat gemobiliseerd om de ja-campagne te voeren.
Erdogan maakte gebruik van de noodtoestand die uitgeroepen werd na de mislukte staatsgreep vorige zomer. Hij ondermijnde de geloofwaardigheid van zijn tegenstanders door ze af te schilderen als “verraders”, “verdelers” of “terroristen.” Die mislukte staatsgreep in juli 2016 was een uitstekende gelegenheid voor de heersende macht om zich te ontdoen van tegenstanders en elke democratische discussie te ondermijnen. Honderdduizenden ambtenaren, soldaten, journalisten, rechters of procureurs werden uit hun functie ontzet of gevangen genomen. Ze werden ervan beschuldigd aanhanger te zijn van Fethullah Gülen, de in ongenade gevallen voormalige medestander van Erdogan met een grote invloed die er van beschuldigd werd achter de staatsgreep van vorig jaar te zitten.
In Koerdistan heeft Erdogan elke ernstige neen-campagne tegengehouden. Tal van afgevaardigden van de linkse pro-Koerdische partij HDP werden opgepakt. Onder hen meer dan 80 burgemeesters en verschillende parlementsleden. Het hernieuwde opvoeren van repressie en oorlog door het Turkse regime heeft de hoop op hervormingen voor de Koerdische bevolking de kop ingedrukt.
Overal in het land werd de neen-campagne door de gevestigde media genegeerd. Op de dag van de verkiezingen verklaarde de Hoge Verkiezingsraad plots dat de niet-verzegelde stembiljetten ook zouden meetellen, een flagrante schending van de kiesprocedures.
Een stap naar de dictatuur
De nieuwe grondwet laat de president toe om veel functies te cumuleren (partijvoorzitter, hoofd van het leger en de geheime diensten, …), hij kan ministers naar goeddunken benoemen en afdanken, tussenkomen in gerechtelijke procedures, heersen op basis van decreten, … Deze concentratie van macht in handen van één enkele persoon is een stap in de richting van een dictatoriale macht. Erdogan eigende zich reeds zo’n macht toe en kan dit nu ook op legale wijze. Is dit een opstap naar het presidentschap voor het leven?
Maar ondanks de zuiveringen, het angstklimaat en de onregelmatigheden in de stembusgang, haalde het ja-kamp maar 51,4% van de stemmen. De partijen die hiervoor campagne voerden – Erdogans AKP (islamitisch-conservatief) en de extreemrechtse MHP – haalden bij de laatste parlementsverkiezingen 60%. In de drie grootste steden van het land (Istanbul, Ankara en Izmir) stemde een meerderheid ‘neen’. Nochtans won de AKP de laatste parlementsverkiezingen in zowel Istanbul als Ankara. De steun voor Erdogan is dus afgenomen.
Erdogan baseerde zijn positie de afgelopen jaren op een economische groei die ook ruimte liet voor sociale toegevingen aan de armste lagen van de bevolking. De groei stokt echter. Bovendien is er een hoge inflatie en neemt de werkloosheid sterk toe. Hierdoor heeft Erdogan nood aan een autoritaire positie en een oorlogsretoriek om aan de macht te blijven. De steun voor Erdogan onder de bevolking brokkelt immers af. Het resultaat van het referendum doet dan ook denken aan een Pyrrusoverwinning.
In verschillende Turkse steden werd op de avond van het referendum al spontaan betoogd. Een groeiende laag van de bevolking weigert toe te laten dat het land in de richting van een dictatuur evolueert. De grootste oppositiepartij, de sociaaldemocratische CHP, heeft een lange geschiedenis van verwevenheid met het staatsapparaat. Vanuit die hoek moeten we geen alternatief verwachten. Er is nood aan een eengemaakte arbeidersbeweging die opkomt voor democratische rechten, de rechten van alle minderheden verdedigt, en strijd voert voor sociale rechtvaardigheid en herverdeling van de rijkdom.
-
Turkse ambassade: geen ‘rellen’ maar bewust geweld tegen Koerdische kiezers

Foto: NavBel Gisteren was het onrustig aan de Turkse ambassade in Brussel. Momenteel kunnen alle mensen met de Turkse nationaliteit in ons land stemmen voor het Turkse referendum over de uitbreiding van de presidentiële macht. President Erdogan wil zijn macht versterken, maar heeft de stemmen van de Europese Turken nodig om het te halen. In eigen land voorspellen de peilingen namelijk een nipt resultaat.
Bij de laatste parlementsverkiezingen stemden 63% van de Belgische Turken voor de AKP van Erdogan, in Vlaanderen was dit zelfs 68%. Met een grotere steun voor Erdogan onder migranten van Turkse afkomst in België en Nederland, werd vanuit de Turkse regering aandacht gegeven aan de campagne bij ons. Er waren echter ook activisten die campagne voerden om ‘neen’ te stemmen. Onder meer in Brussel was er een actieve neen-campagne.
Bij het kieslokaal aan de Turkse ambassade in Brussel kwam het gisteren tot geweld. Er was een agressieve aanval op Koerden die kwamen stemmen in het referendum. De daders waren extreemrechtse Turken die als doel hadden om de neen-kiezers te intimideren. Bij de aanval kreeg een 60-jarige vrouw verschillende messteken. Zij moest naar het ziekenhuis voor verzorging.
De Koerdische vereniging Navbel stelde in een persbericht: “Volgens ons is deze agressie geen toevallige ‘opstoot’ tussen voor- en tegenstanders zoals de Belgische media doen uitschijnen. Er is sprake van een doelbewuste provocatie. Al een paar dagen hing het in de lucht dat er ‘iets’ ging gebeuren. Al een paar dagen hingen verdachte mensen rond in de nabijheid van de ambassade. De stembusgangers hadden er hun beklag over gedaan. De voorzitter van NavBel, Mustafa Kumral, tevens ook HDP-vertegenwoordiger en gemachtigd om de stembusgang bij te wonen en te controleren, heeft de voorbije dagen herhaaldelijk contact gehad met de Brusselse politie om hen hiervoor te waarschuwen. Op donderdagochtend stonden deze mensen er weer en heeft de voorzitter van NavBel direct de ambassadeur gewaarschuwd. Zij heeft laconiek gereageerd en de dreiging weggelachen. Vervolgens heeft Mustafa contact gehad met de vertegenwoordigers van de overige Turkse politieke partijen, inclusief de AKP, om in te grijpen. Maar niemand heeft iets gedaan.”
Er is geen sprake van ‘rellen’ in een ‘geïmporteerd conflict’, zoals de media en de regering het laten uitschijnen. Koerdische kiezers werden bewust aangevallen en geïntimideerd als onderdeel van de campagne vanuit het Turkse regime om de eigen macht te vergroten. Die campagne heeft een impact op de migranten van Turkse afkomst en het versterkt de polarisatie. Tegelijk is het algemeen geweten dat Koerdische activisten een rol spelen in de neen-campagne. De linkse partij HDP was bij de vorige parlementsverkiezingen de tweede partij onder de kiesgerechtigden in België, maar toch wordt ze uitgesloten bij de controle op de stembusgang voor dit referendum.
NavBel roept op om niet aan de intimidatie toe te geven en in alle rust en waardigheid aan het referendum deel te nemen om daarin neen te stemmen aan een presidentieel regime. In een persbericht benadrukt NavBel: “De Koerdische strijd is er één voor democratie, mensenrechten, nationale rechten en socialisme. Het is een strijd voor emancipatie van alle onderdrukten, een strijd die samen en internationaal gevoerd moet worden. We kunnen niet lijdzaam toekijken hoe Turkije afglijdt in een dictatoriale theocratie. We zullen onze politieke strijd voor een alternatieve, basis-democratische, feministische en socialistische maatschappij verderzetten.”
Zoals we in de aprileditie van maandblad ‘De Linkse Socialist’ opmerken, is er solidariteit nodig. “De oppositie tegen een dictatoriaal presidentieel regime in Turkije moet beroep kunnen doen op de arbeidersbeweging en alle progressieven. Solidariteit met de gevangen HDP-politici, de vrouwenbeweging en stakingen met protesten voor democratische rechten zijn cruciaal om nationale en religieuze verdeeldheid van de bevolking van Turkije tegen te gaan. Grote gezamenlijke mobilisaties van linkse Turken, Koerden, de Europese linkerzijde en de vakbonden en een gezamenlijke campagne in de wijken en de bedrijven voor een ‘neen’ in het referendum, zijn de enige juiste antwoorden op de bijeenkomsten van het regime in Turkije en erbuiten.” Na het geweld aan de Turkse ambassade in Brussel is dit enkel des te meer het geval.
-
Overwinning van Erdogan, barsten in het ‘Turkse model’!
Analyse door Dikili vanuit Turkije
Voor de zoveelste keer op rij wint de AKP (conservatief islamitische partij die sinds 2002 onafgebroken aan de macht is) in Turkije de verkiezingen. Voor de eerste keer in haar geschiedenis kon de bevolking van Turkije rechtstreeks haar president kiezen en het is (niet dat daarover twijfel bestond) Recep Tayyip Erdogan geworden, de man die sinds jaren de post van eerste minister bekleedde.
Voor zijn tegenstanders is dit de zoveelste klap op rij. Hoewel Erdogan steeds meer omstreden wordt in binnen- en buitenland, slaagt hij er telkens in de AKP van verkiezings- naar verkiezingsoverwinning te leiden.
Analyse van de verkiezingsuitslag
Erdogan wordt in de eerste ronde met 51,8 % van de stemmen gekozen, de kandidaat van de MHP-CHP (en een deel andere niet in het parlement vertegenwoordigde partijen) haalt 38,44% terwijl de kandidaat van de Koerden, gesteund door de kleine linkse partijen, 9,76% behaalt.
De verkiezingscampagne
De Turkse staatstelevisie, die bij wet verplicht is evenredig de zendtijd te verdelen tussen de kandidaten, deed dit volgens de ‘Erdogan-norm’. Onbetwiste cijfers geregistreerd op twee uitzenddagen, wijzen uit dat Erdogan bijna 600 minuten (dat is gemiddeld vijf uur per dag) te zien was op de staatstelevisie, de gemeenschappelijke kandidaat van de verenigde oppositie kwam iets meer dan 3 minuten aan bod (laat ons zeggen, twee minuten per dag) en de Koerdische kandidaat iets meer dan dertig seconden (laat ons zeggen, 20 seconden per dag). Vergis je niet, we hebben het hier niet over Noord Korea maar over het tot voor kort zo hoog aangeprezen ‘Turkse model’ voor het Midden Oosten.
De meeste commerciële tv-stations en kranten zijn in handen de AKP. Ook hier van hetzelfde laken een broek. Bovendien maakte Erdogan als eerste minister ge-(of mis-)bruik van zijn optredens als eerste minister en/of presidentskandidaat.
Erdogan wierp zich op als de grote verdediger van de Palestijnen in Gaza. Mooi. Dat slaat aan in Turkije. Hierin kan ik hem zelfs volgen! Waar Erdogan echter over zwijgt is dat de handelsbetrekkingen tussen Israël en Turkije de voorbije jaren alleen maar zijn gegroeid. Een boycot van producten uit Israël, dat zat (zit) er echt niet in, dat is blijkbaar een stap te ver. De kledij van de Israëlische militairen is afkomstig uit… Turkije. Detail natuurlijk. De minister van economie zei het aldus, ‘natuurlijk zijn wij het niet eens met de politiek van Israël tegenover de Palestijnen, dat staat echter los van de handelsbetrekkingen. Zowel Turkije als Israël hebben veel geprivatiseerde en privé-bedrijven, als overheid moeien we ons daar niet mee, dat zou tegen de gang van de economie zijn’. Prachtig toch! Of hypocriet?
Terwijl de terreurgroep Isis in Mosul tot op de dag van vandaag nog bijna vijftig Turken gijzelt uit het Turkse consulaat van Mosul, hoorde je Erdogan daar niet over. Meer nog, de al gemuilkorfde Turkse pers mag er zelfs niet over berichten. En, noch Erdogan noch de minister van Buitenlandse Zaken Davutoglu (mogelijk toekomstig eerste minister), zien Isis als een terroristische organisatie. Wat Isis dan wel is blijft een vraagteken. Overigens, Erdogan voer scherp uit tegen de ‘staatsterreur’ van Israël’, tegen de ‘parallelle staat’ in Turkije, maar over de gebeurtenissen in Irak hield hij zich netjes op de vlakte! Diezelfde Erdogan noemde vroeger Koerdische kinderen die stenen smeten naar tanks, ‘terroristen’. Als Palestijnse kinderen het deden waren het ‘vrijheidsstrijders’. Maar over Isis geen woord, ondanks het feit dat deze organisatie zelfs Al Qaeda qua geweld en beestachtigheid sterk overtreft.
Racisme is Erdogan ook niet vreemd tijdens de verkiezingscampagne. Het is weliswaar verboden door de Turkse grondwet, maar Erdogan kan het niet laten. Voor zijn aanhang schreeuwt hij het uit. ‘Kilicdaroglu, jij bent een Alevi, Ihsanoglu, je bent in Egypte geboren en Demirtas, zeg dat je een zaza Koerd bent. Men vertelt van mij dat ik uit Georgië afkomstig ben [trouwens dat heeft Erdogan zelf gezegd maar soms is enige vorm van Alzheimer hem niet vreemd], het is nog erger, sommigen beweren zelfs dat ik van Armeense afkomst ben!’ Daarna roept hij triomferend uit dat hij Soenni is. Ik heb daar geen andere woord voor als ‘rassenhaat’, een president moet verkozen worden op zijn programma, niet op etnische of religieuze achtergrond!
De kandidaat van de verenigde oppositie (MHP-CHP) werd op voorstel van de CHP (die zich sociaaldemocratisch noemt) voorgedragen. De man, Ihsanoglu, is een conservatieve democraat, ooit voorzitter van de Organisatie van Islamitische Samenwerking, dit op voordracht van … de AKP. De leiding van MHP en CHP mochten dan al deze ‘conservatieve compromisfiguur’ steunen, de basis veel minder. Verschillende parlementairen uit de ‘seculiere CHP vleugel’ stelden vanaf het begin dat zij dit een slechte keuze vonden, net zoals parlementairen uit de ‘linkervleugel van de CHP’. De MHP voerde nauwelijks campagne, zeker niet in de gebieden waar zij een tegengewicht vormden voor de AKP, ze beperkten zich tot ‘hun bastions’.
Dé grote overwinnaar van de verkiezingen was echter Demirtas, die gesteund werd door de Koerdische partij maar tegelijk een niet-nationalistische campagne voerde. Demirtas pleitte voor meer arbeidsrechten, syndicale vrijheid, gelijkheid mannen en vrouwen, rechten voor holebi’s, mensenrechten en daarnaast ook voor een definitieve oplossing van de Koerdische kwestie. Met bijna tien procent van de stemmen (tevoren bijna zes procent) heeft Demirtas aangetoond dat er een alternatief mogelijk is. De opkomst in het Koerdische gebied was groot, alle Koerdische provincies (met uitzondering van drie) hebben Demirtas boven de vijftig procent drempel gehaald!
Ter vergelijking: cijfers 2014 gemeenteraadsverkiezingen/presidentsverkiezingen in de Koerdische gebieden
PROVINCIE PARTIJ GEMEENTE-RAAD (maart) PRESIDENT (augustus) Verschil in plus of min AGRI AKP
HDP46,90%
51,00%36,44%6
1,28%-10,56%
10,28%BATMAN AKP
HDP40,08%
55,09%38,02%
60,00%-2,06%
4,91%BINGOL AKP
HDP70,30%
25,80%65,05%
30,55%-5,25%
4,75%BITLIS AKP
HDP47,80%
43,90%52,06%
43,72%4,26%
-0,18%DIYARBAKIR AKP
HDP40,50%
55,10%33,48%
64,17%-7,02%
9,07%HAKKARI AKP
HDP27,00%
66,80%16,36%
81,59%-10,64%
14,79%IGDIR AKP
HDP
MHP11,30%
44,20%
43,70%26,89%
42,94%
30,17%15,59%
-1,24%
-13,53%MARDIN AKP
HDP42,30%
52,20%36,67%
61,00%-5,63%
8,80%MUS AKP
HDP53,60%
40,80%35,57%
61,24%-18,03%
20,44%SIIRT AKP
HDP44,40%
49,40%42,45%
54,09%-1,95%
4,69%SIRNAK AKP
HDP33,80%
59,60%14,79%
83,17%-19,01%
23,57%TUNCELI AKP
HDP
CHP9,60%
42,40%
30,80%14,36%
52,25%
33,39%4,76%
9,85%
2,59%VAN AKP
HDP43,20%
53,10%42,60%
54,55%-0,60%
1,44%Nog een beetje uitleg:
Voor deze cijfers heb ik bij de AKP (stemmen gemeenteraad) eveneens de stemmen gevoegd van de SP (de nog conservatievere moslimpartij) en de Koerdische Hezbollah partij HAKPAR (niet te verwarren met Hezbollah in Libanon) die pleit voor een Koerdische staat, gebaseerd op de sharia.
Tunceli is de enige provincie met een Alevitische meerderheid. De CHP is er een stuk linkser dan de nationale CHP en daarnaast heb je zelfs ultralinkse partijen die een burgemeester hebben. Maar Dersim (Tunceli) stemt altijd links, de AKP is er relatief klein. Om het politieke landschap daar te begrijpen heb je eigenlijk een klein boekje nodig.
Feit is dat in de Koerdische gebieden de AKP nog comfortabel de tweede partij is, maar dat het aanzien van de HDP sterk is gegroeid. We komen daar verder op terug.
De uitslag in Igdir laat heel duidelijk zien dat de basis van de MHP Erdogan verkiest boven de gemeenschappelijke kandidaat van MHP-CHP. De groei van de AKP is hoofdzakelijk te wijten aan stemmen van MHP!
De grote verliezers van deze verkiezingen zijn MHP en CHP. Vele van hun kiezers zijn (hoewel de opkomst verplicht is) niet komen opdagen. Waar de gemeenteraadsverkiezingen een opkomst zagen van 89 procent, daalde die tot 75 procent bij de presidentsverkiezingen. De AKP heeft haar stemmenaantal behouden, de Koerdische partij is gegroeid, maar veel kiezers van CHP en MHP hebben dit keer afgehaakt.
Bovendien, en dat is opmerkelijk, hebben een aantal kiezers (waarschijnlijk vroeger afkomstig uit de CHP), dit keer gestemd op Demirtas. De uitslagen in de grote steden, spreken voor zichzelf. Bijna overal verdubbelt de HDP (Demirtas) haar stemmen, zelfs in conservatieve steden.
Een gedeeltelijk overzicht van de grote steden:
Stad gemeenteraad % HDP % Demirtas
Adana 7,3 10,66
Ankara 0,9 3,74
Izmir 3,4 7,98
Istanbul 4,8 9,09
Denizli 1,1 3,28
Bursa 1,7 4,16
Konya 1,9 3,06
Dit alleen is het bewijs dat een nieuwe socialistische partij mogelijk is. De eerste vier steden zijn miljoenensteden, de drie laatste conservatieve steden, maar wel met industrie.
Sociale toestand
Het aantal stakingen neemt toe in Turkije. Je had de mijnstakingen naar aanleiding van de mijnramp in Soma. Er kwam veel kritiek op de gele vakbondsleidingen en duizenden mijnwerkers zijn overgestapt naar de Disk. Daarnaast was er de glasstaking (verboden door de Turkse staat omdat ‘de veiligheid van het land in het gevaar kwam’). Er waren stakingen in de melksector, de distributiesector van energie, de metaalsector. Alles wordt doodgezwegen maar voor het eerst sinds jaren wordt er verspreid gestaakt.
Daarnaast groeit het protest tegen de enorme infrastructuurwerken (zij het omwille van bouw-, wegenwerken of energiecentrales). Ook dit verloopt niet gecoördineerd. Maar nu raakt ook een deel van ‘het stempubliek’ van de AKP erbij betrokken. Een vice-eerste minister was zelfs verontwaardigd toen de politie een vrouw met hoofddoek in elkaar sloeg. Nou ja, zonder hoofddoek zullen ze er wel zelf om vragen?!?
Ongebreideld kapitalisme en ecologie komen sowieso met elkaar in botsing. De beginfase daarvan is heel duidelijk.
Een economie gebouwd op schulden
De Turkse economie is inderdaad gegroeid, maar die groei is voor een groot stuk gebaseerd op een zeepbel in de bouwsector, een zeepbel van grootschalige projecten. Waar de Turkse staatsschuld vandaag enorm laag is (zeker als we het vergelijken met andere Europese landen) zijn de schulden van de private sector angstwekkend hoog. Bovendien is de schuldenlast van de Turkse bevolking enorm gestegen. De banken verstrekten ongebreideld krediet, waarvan nu al minstens één derde nooit meer te recupereren valt.
Maar ook de grote privébedrijven zitten in moeilijkheden. Men blijft megaprojecten opzetten, zonder te weten of die nog ooit een rendabiliteit zullen halen. Geld wordt geleend in euro of dollar.
Zolang de waarde tussen ‘traditionele’ munten (euro-dollar) en de Turkse Lira stabiel blijft, zijn er weinig problemen. Maar op het moment dat de Turkse Lira aan waarde verliest, stijgen de kosten om terug te betalen. De centrale bank ondersteunt daarom de Turkse Lira. Tegelijk worden Turkse exportproducten duur. Een lage koers van de Lira is goed voor de kleinere exporterende bedrijven die hiermee nieuwe markten kunnen veroveren. Het grote probleem is echter het deficit (tekort) op de handelsbalans. Turkije mag dan al een gestegen export hebben en een nieuwe kapitalistenklasse hebben doen groeien, er wordt nog steeds massaal meer in- dan uitgevoerd. Dat tekort moet gedekt worden met geld van speculanten, die natuurlijk liefst zo hoge mogelijke rente willen krijgen op hun kortlopende investering. Maar een hoge rente is niet gunstig om te investeren, daarom wil de regering Erdogan met alle mogelijkheden de rente verlagen. Het probleem is, speculanten zullen bij lage rente niet meer investeren in Turkije waardoor het land in een zware recessie zal terechtkomen. De reserves van de centrale bank zijn immers peanuts vergeleken bij de tekorten die jaarlijks moeten gefinancierd worden.
Het bestaansrecht (en de politieke steun) van de regering Erdogan is altijd gebaseerd geweest op een redelijk stabiele economie. De laagste score in de verkiezingen haalde de AKP in 2009 bij de gemeenteraadsverkiezingen, na een crisisjaar.
De vraag is, blijft de economie stabiel, of is er een crisis in zicht. Dit zou immers alle kaarten van Erdogan kunnen omdraaien.
Net zoals vele crisissen binnen het kapitalisme, gebeurt in Turkije hetzelfde. De economie groeit maar die groei vertaalt zich niet in een toename van de koopkracht van de doorsnee bevolking. Zij houden hun koopkracht op peil door leningen af te sluiten.
Bovendien behoort de eerste minister zelf tot de bezittende klasse en sluit hij een front met ‘politieke medestanders’, die via aanbestedingen goedkoop grootschalige projecten toegewezen krijgen. Maar het is niet de politiek die de markt regelt in een kapitalistisch bestel, dat is de markt zelf, zelfs in een economie als Turkije.
De zeepbel zal barsten, dat staat vast. Op het moment dat Turkije het vertrouwen verliest van de speculanten, stort de economie in elkaar. Bovendien verliest Erdogan steeds meer het vertrouwen van de internationale markten. Niet zozeer omdat hij een dictator is, wel omdat hij redeneert als een sultan in de vorige eeuw, zonder enige kennis van economie. Dat wordt, vroeg of laat, afgestraft door de markten.
De Turkse buitenlandse politiek
De buitenlandse politiek van Turkije nadat de AKP aan de macht kwam, vertrok van het standpunt ‘geen problemen met de buren’. Vandaag zien we een realiteit die anders klinkt, ‘er zijn geen buren meer waarmee er geen problemen zijn’.
Bij het ontstaan van de Arabische lente heeft de AKP resoluut gekozen voor de weg van de ‘moslimbroederschap’ en zich begeven op het gladde ijs van het (verdeelde) Soennitische kamp.
Voor de opstanden in Tunesië, Egypte of Libië, was in die landen de moslimbroederschap inderdaad de enige echt georganiseerde politieke macht (ook al moesten ze dikwijls werken vanuit de illegaliteit). Na enige aarzeling (in het geval van Tunesië) trok Turkije resoluut de kaart van de opstand, ervan uitgaand dat daarna een regime gelinkt aan de moslimbroederschap, aan de macht zou komen.
Zoals hiervoor al beschreven, lagen de nieuwe markten (export) van Turkije in de Arabische wereld, ondanks het feit dat Europa de grootste export/import markt was. Maar in de visie van Erdogan, was het Midden-Oosten en Rusland veel belangrijker dan Europa. Zelfs de slechtste economist zou hem hiervoor slechte punten hebben gegeven. Vele nieuwe bedrijven in het Midden-Oosten komen uit de aan Erdogan gelieerde Musiad (zeg maar het verbond van kleine en middelgrote zelfstandige ondernemingen). Maar het merendeel van de productie en de belastingen is nog steeds afkomstig van de (door Erdogan gehate) Kemalistische burgerij. Deze multinationale concerns hebben een stevige financiële basis en zijn veel minder onderhevig aan landelijke schommelingen, dan Erdogan wel zou willen.
De Musiad wil stabiliteit van de nieuwe markten (vooral in het Midden-Oosten) maar het tegengestelde gebeurt. De enige nieuwe markt (en vriendschappelijke relatie) komt er met de KRG (de Koerdische Autonome Regering in Noord Irak). Syrië wordt een ramp voor Turkije. Een totaal verkeerde inschatting van de invloed van het regime van Assad, steun aan terroristische groeperingen als Al Nusra en Isis, isoleren Turkije. Ook in Egypte loopt het verkeerd. De moslimbroederschap wordt buiten de wet gesteld.
Geld komt er via illegale transacties van goud met Iran. Maar ook daar komt er zand in de machine. Iran is immers een sjiitische staat en staat in totale confrontatie met organisaties als de moslimbroederschap.
De Musiad blijft Erdogan echter steunen. Zonder hem waren ze nu bijna alle buitenlandse investeringen kwijt. Maar het is een gevaarlijke steun, het is als wedden op een ziek paard dat de race zal winnen. En tegelijk heeft de Musiad een beetje aan belang gewonnen. Zij denken dat Erdogan nog altijd de ridder is op het witte paard, de ontgoocheling zal groot zijn als de geschiedenis zal uitmaken dat er zelfs nooit een paard heeft bestaan.
De Koerdische kwestie
Erdogan heeft een stilzwijgend monsterverbond afgesloten met de Koerden. In 2012 bewezen de Koerden dat zij strategisch en militair in staat waren delen van het Turks Koerdische gebied onder controle te krijgen. Waar in dat jaar de Turkse overheid zelfs het Koerdisch nieuwjaarfestival verbood, maakte Erdogan in 2013 een u-bocht. Het legde hem gouden eieren. Toen de gezi-park protesten uitbraken bleven de Koerden rustig thuis zitten, toen de grote omkoopschandalen uitbraken, bleven de Koerden zwijgen.
Nochtans zijn de Koerden de enige echt georganiseerde macht in Turkije, hun jarenlange strijd tegen de Turkse staat die hun nooit rechten gaf, hun volks- en wijkcomités die grote delen van het Koerdisch gebied in de praktijk controleren, hun militaire vleugel (de PKK), maken hen een staat binnen de staat.
Dit is hun grote sterkte. Hun grote zwakte is hun afhankelijkheid van de gevangen PKK-leider Ocalan, die net als Erdogan, net als Ataturk, een symboolfiguur is.
Ik herinner me verschillende discussies uit het verleden. Toen ik tegen iemand uit de linkerzijde, met sympathie voor de Koerdische kwestie, vertelde dat er enkel vrede zou komen indien Ocalan werd vrijgelaten, kreeg ik als antwoord, dat zal nooit gebeuren.
Ook een Belgisch journalist, die nochtans het Koerdische gebied had bezocht en heel positief stond tegenover de Koerdische kwestie, zag de PKK als een terroristische organisatie en vond dat de PKK slechts een ondergeschikte rol kon spelen bij het ontvoogdingsproces van de Koerden.
Erdogan, niet direct mijn favoriet, besefte heel snel dat hij – net als Ataturk in zijn tijd – bondgenootschappen moest sluiten om uiteindelijk zijn doel te bereiken.
De Koerden zijn in die val getrapt. Hun wapenstilstand (hoeveel keer hebben de Koerden in het verleden een eenzijdige wapenstilstand afgekondigd, ettelijke keren) paste in zijn kraam. Via de geheime inlichtingendienst, zijn vertrouweling Hakan Fidan, werd met Ocalan onderhandeld.
Maar het leek meer en meer op de wortel die men de ezel voorhield om hem te laten lopen. In de praktijk werd oorlogsvoering gestaakt, kreeg de Koerdische beweging bewegingsvrijheid en werden beloften gemaakt. Maar behoudens het feit dat massale arrestaties achterwege bleven, werd geen enkele van de Koerdische beloften ingevuld.
Dit leidde tot een interne splitsing, hoewel dat niet zichtbaar was naar de buitenwereld. Een nationalistische beweging heeft in haar rangen sterk progressieven maar ook heel behoudsgezinden. Altan Tan, verkozen in Diyarbakir, pleit openlijk voor een staat gebaseerd op de sharia. Pervin Buldan, heel gematigd, vindt dat er steeds stappen vooruit worden gezet. Ahmet Turk, grootgrondbezitter in Mardin, maar behorend tot de progressievere fractie, is sceptisch. De meerderheid van de leidinggevende kaders zijn echter progressief, afkomstig uit klein linkse bewegingen of mei ‘68. Zij juichten het plan van Ocalan toe om de HDP op te richten.
De Koerden hadden gehoopt dat een tweede stemronde nodig was waardoor Erdogan verplicht zou zijn geweest de stemmen van de Koerden af te kopen door het invoeren van Koerdische rechten. Dat is nu niet het geval. Ik vrees dat Erdogan wel eens in staat zou zijn het Koerdische probleem onder de mat te schuiven, hoewel er andere bronnen zijn die vertellen dat er grondige veranderingen komen. Feit is zeker, als het vredesproces stokt, dan staan Erdogan nog zware dagen te wachten.
Een linkse partij bouw je anders op!
Ondanks mijn enorme sympathie voor Demirtas en zijn gevolgde strategie, wordt een linkse (niet etnische) arbeiderspartij opgebouwd vanuit de basis, via vakbonden, bestaande organisaties ter linkerzijde, kleine politieke partijen. Het moet een democratisch socialistische organisatie zijn, met recht op meningsverschillen. Natuurlijk moet het Koerdisch probleem aan bod komen, natuurlijk heeft Ocalan recht op vrijheid, maar om een alternatief te vormen voor een linkse massapartij in Turkije, is dat slechts een onderdeel van het globale partijprogramma.
Het doet me een beetje denken aan de PVDA in België. Net als zovelen ter linkerzijde tijdens de verkiezingsfase, geef je steun aan een linkse partij met ideeën waar je soms volledig achter staat, met ideeën die je soms niet steunt, maar het is een alternatief.
Vele vakbondsmensen in de grote steden, maar ook andere groepen, zoals bijvoorbeeld de holebi-beweging, hebben Demirtas gesteund. Maar ik voelde ook twijfel. Sommige kameraden vertelden me, we hebben niks tegen Demirtas en de man vertelt zinnige praat, maar in de tweede ronde (die er niet is gekomen) zeggen ze dat ze oproepen om niet te stemmen. Dit is een vrijgeleide geven aan Erdogan.
Het nationalisme (of het nu Turks of Koerdisch is), breekt de solidariteit. Misschien heeft Demirtas, ondanks zijn schitterende campagne, dit te weinig beseft. Teveel mensen (ook ter linkerzijde) zien Demirtas nog steeds als een Koerdisch nationalist. Maar, de HDP heeft een belangrijke stap gezet! Dat is positief.
En heel eerlijk gezegd, in de campagne van Demirtas werd zeer sterk de nadruk gelegd op arbeidersrechten. Ik vraag me af hoe mevrouw Zuhal Demir in Antwerpen, afkomstig uit het meest linkse gebied van Turkije, Dersim, reageert op het politieke programma van de HDP. Van Bart De Wever weten het al, hij is een rechts Vlaams nationalist (zijn volle recht overigens), en zijn sociaal economisch programma staat mijlenver van de HDP.
Kijken in de glazen bol
De ‘democraat’ Erdogan wordt meer en meer een polariserende figuur die de maatschappij in Turkije verdeelt op conservatieve en religieuze thema’s. Die polarisering is echt voelbaar. Maar die polarisering wordt hoofdzakelijk gebruikt om de werkelijke problemen waarin de staat Turkije is terechtgekomen (zie hiervoor), te verdoezelen.
Tot voor kort, en dan spreken we nog maar over een paar jaar geleden, was het ‘Turkse model’ het ‘voorbeeld voor de Arabische lente’ (althans in de ogen van het Westen), de economie kende groeicijfers waar onze bedrijfsleiders natte dromen van krijgen, daarnaast werd de macht van de militairen aan banden gelegd en het ‘Kemalisme’ gebroken.
De beurzen boomden, investeerders (vooral uit het buitenland) waren tevreden met de Turkse monetaire politiek die de inflatie beteugelde, staatsbedrijven privatiseerde en dank zij lage arbeidskosten, nieuwe afzetmarkten verwierf. Voor de bedrijven brak het aards paradijs aan. Voor een appel en een ei konden zij staatsbedrijven opkopen en werden hun sociale lasten tot een minimum beperkt, wist je trouwens dat verschillende grote steden in Turkije ‘economische zones’ hebben, daar hoeven geen sociale lasten te worden betaald omdat … de Turkse loonkost te hoog is (dan spreken we van iets meer dan 400 euro, sociale lasten inclusief)! Daarnaast zijn er verschillende programma’s die de werkgeverskosten tot een minimum beperken, in sommige gevallen wordt zelfs het gehele arbeidsloon door de staat betaald voor een bepaalde periode!
Let wel, de officiële arbeidsduur is wekelijks 45 uur, wat (indien sociale lasten betaald worden) neerkomt op ongeveer 2 euro bruto per uur, zonder sociale lasten is dat ongeveer 1,5 euro per uur. En neen, meestal zijn er geen vakbonden om dit te controleren.
Toen het ganse Turkse systeem van de sociale zekerheid werd gewijzigd en de pensioenleeftijd enorm werd opgetrokken (wordt zestig jaar voor vrouwen, vijfenzestig voor mannen), de ‘voordelige’ systemen van ziektedekking en hospitalisatie werden afgeschaft tot een uniform systeem, toen juichte de Europese Unie. Turkije was op het goede pad.
Helaas is de Europese Unie steeds heel enthousiast over alle antisociale maatregelen, maar tegelijk heel weinig kritisch tegen schendingen van mensenrechten. Dat het ambtenaren is verboden om te staken, dat er geen syndicale vrijheid bestaat, dat stakingen, ook in de private sector, door de regering kunnen worden verboden, dat er geen echte arbeidsrechtbanken bestaan, dat mensen omwille van hun politieke of filosofische overtuiging worden opgesloten, dat kinderen belanden in volwassenengevangenissen, … Deze lijst is niet limitatief, maar voor zulke zaken heeft de Europese Unie weinig of geen interesse, net zomin als de AKP-regering.
Toch wordt Erdogan op de handen gedragen door zijn ‘vaste kiespubliek’ terwijl de oppositie er niet in slaagt een geloofwaardig alternatief op te bouwen. Toen vorig jaar in juni de Gezi-park protesten losbarsten, dachten velen dat de zwanenzang van Erdogan was ingezet. Maar ondanks zijn keiharde houding en het totaal overdreven politieoptreden, bleef de macht van Erdogan onaangetast.
Eind vorig jaar waren er de grote omkoopschandalen, waarbij de nauwe kern van Erdogan bij was betrokken, vandaag zijn alle leden van de politie die betrokken waren bij de onderzoeken, van hoog tot laag, overgeplaatst, net als de procureurs en rechters.
De moord op Koerdische jonge smokkelaars door het leger (eind 2012) in Roboski, blijft onbestraft.
De mijnramp in Soma dit jaar die aan meer dan driehonderd mijnwerkers het leven heeft gekost, wordt onderzocht maar de grote baas van het bedrijf, loopt nog steeds vrij rond.
De bomaanslag in Reyhanli, die aan meer dan tientallen mensen het leven heeft gekost, blijft onopgelost.
Elk van de voormelde items zou normaal leiden tot het ontslag van de regering in een ‘normale’ democratie.
Erdogan ziet zich, ondanks de beperkingen in de grondwet, als uitvoerende, wetgevende en rechterlijke macht. Scheiding der machten past niet in zijn visie.
Gesterkt door deze verkiezingsoverwinning is de vrees dat Turkije zal afglijden naar een steeds dictatorialer systeem, niet ondenkbaar.
Maar het zo weleens andersom kunnen uitdraaien. De recessie loert om de hoek en het ‘model Turkije’ zou wel eens van een luchtkasteel kunnen veranderen in een nachtmerrie.
De arbeidersbeweging moet zich daarop voorbereiden. De HDP en Demirtas, net als de kleine linkse partijen in Turkije hebben daarin een belangrijke rol te spelen. De aanzet is gegeven.
[divider]
Toemaatje 1: Een huisvrouw, regelmatig in elkaar geslagen door haar echtgenoot, woont sinds negen maanden bij haar moeder. De echtgenoot heeft een relatie met een andere vrouw. Als de vrouw haar scheiding aanvraagt stelt de echtgenoot dat zij veel te weinig kuiste in het huis. De rechter geeft de echtgenoot gelijk en legt een boete op van 7.000 TL (ongeveer 2,400 euro). Het vonnis wordt bevestigd in hoger beroep. En deze staat noemt men een model voor het Midden-Oosten!
Toemaatje 2: Er is één spa-hotel (gezondheidshotel) in Balcova/Izmir, daar hebben de werknemers na syndicale strijd, het recht op een vakbondsvertegenwoordiging gekregen. Iedereen is er gesyndiceerd. Het loon van de huisbewaarder is hoger dan het loon van een licentiate die les geeft in het middelbaar! De andere lonen zijn navenant. Alle werknemers hebben een uitstekende ziekteverzekering, de arbeidsduur is veertig uur. De klanten van het hotel zijn tevreden, want de service is uitstekend. Alles is onderworpen aan strikte veiligheidsvoorschriften op het vlak van hygiëne en reinheid. Strijd loont dus!