Tag: CWI Zomerschool 2017

  • CWI Zomerschool: politieke onrust in Latijns-Amerika

    Zowel extreemrechts als de reformistische linkerzijde in crisis

    Verslag door Daniel Waldron (Socialist Party Ierland)

    William uit Venezuel6

    De discussie over Latijns-Amerika op de zomerschool in Barcelona vond plaats op een belangrijk ogenblik voor het continent. De dieper wordende economische crisis als gevolg van de ineenstorting van de grondstoffenprijzen leidt tot enorme instabiliteit en politieke onrust in verschillende landen. Het leidt tot bewegingen tegen regeringen van de neoliberale rechterzijde, maar tegelijk worden ook de beperkingen van de reformistische linkse regeringen in Latijns-Amerika aangetoond. Deze regeringen kwamen rond de eeuwwisseling aan de macht. De dynamiek is complex, maar er zijn reële kansen voor revolutionaire socialisten. De zomerschool betekende overigens een belangrijke stap vooruit voor het CWI met de hereniging met de kameraden van Izquierda Revolucionaria die ook actief zijn in Venezuela en Mexico.

    Venezuela

    William (Socialismo Revolucionario, Venezuela) en Miguel (Izquierda Revolucionaria, Spaanse staat, maar lange tijd actief in Venezuela) spraken over de enorme uitdagingen waar de regering-Maduro voor staat. Het Chavista-regime kwam in 1999 aan de macht en voerde hervormingen door die de arbeidersklasse en de armen ten goede kwamen. Dit gebeurde door middelen te gebruiken van de genationaliseerde olie-industrie in het land. De regering werd naar links geduwd onder druk van de massa’s, maar ondanks het gebruik van socialistische retoriek lieten Chavez en Maduro grote delen van de economie in handen van de kapitalisten. De economische crisis van 2008 en de daaropvolgende vertraging in China zorgden ervoor dat de basis voor het ‘oliesocialisme’ ondermijnd raakte en er minder middelen waren voor sociale doeleinden. Tony Saunois van het Internationaal Secretariaat van het CWI wees erop dat een gelijkaardig model werd gevolgd door de regering-Morales in Bolivia, waar de ontdekking van nieuwe grondstoffen maakt dat de sociale uitgaven langer kunnen volgehouden worden, maar ook dit zal uiteindelijk niet duurzaam zijn.

    De afgelopen jaren ontwikkelde er een steeds erger wordende economische crisis in Venezuela, wat nog versterkt werd door de bewuste sabotage door delen van de heersende klasse. Er was een kapitaalvlucht van 300 miljard dollar, het equivalent van 12 Marshallplannen. Er zijn tekorten inzake basisgoederen, wat leidt tot een hyperinflatie die dit jaar wel eens meer dan 1000% kan bedragen. Voor brede lagen van de bevolking is het leven een dagelijkse strijd voor een volgende maaltijd geworden.

    Het antwoord van de regering bestond uit de verkoop van overheidsobligaties om de schulden af te betalen en uit het omkopen van werkgevers om goederen te importeren. Dit heeft weinig impact gehad. De bureaucratie ging in een steeds meer autoritaire richting, vooral na de dood van Chavez in 2013. Elementen van democratische controle op de industrie verdwenen en er werd steeds meer repressie gebruikt tegen delen van de werkenden. De meeste werkenden en armen willen geen terugkeer van de traditionele rechterzijde, ze herinneren zich de brutale repressie tegen de opstand van 1989. Maar het falen van de Chavista-beweging leidt tot demoralisatie onder de massa’s en biedt kansen voor de reactie.

    In 2015 haalde de rechterzijde een meerderheid in het nationaal parlement. Dit kon enkel door het eigen programma te verbergen. De rechterzijde beloofde om de sociale hervormingen van de Chavisten te behouden en tegelijk voor stabiliteit te zorgen. Sindsdien heeft de rechterzijde enkel voor meer instabiliteit gezorgd. Er werden jongeren uit de middenklasse – waaronder fascistische elementen – gemobiliseerd voor confrontaties met de staat. Delen van de werkenden werden betaald om deel te nemen aan ‘algemene stakingen’ tegen de regering. Het imperialisme is vastbesloten om het regime weg te krijgen om zo een boodschap te geven aan de linkerzijde doorheen het continent. Trump stelt dat hij de regering niet langer erkent en dreigt ermee om de Venezolaanse olie te boycotten. Zowel een ‘democratische’ contrarevolutie als een nieuwe poging tot staatsgreep, zoals de poging die in 2002 door de massa’s gestopt werd, zijn mogelijk in de komende periode.

    Om zijn positie te versterken, riep Maduro verkiezingen voor een Grondwetgevende Raad uit om een nieuwe ‘revolutionaire’ grondwet op te stellen. Grondwettelijke maneuvers zullen de crisis niet oplossen waarmee de Venezolaanse bevolking geconfronteerd wordt en ze zullen de dreiging van rechts niet stoppen. Dat zal een breuk met het kapitalisme vereisen en het aannemen van een expliciet socialistisch beleid, met onder meerde nationalisatie van de banken en alle sleutelsectoren van de economie onder democratische arbeiderscontrole, de ontwikkeling van een productieplan waarin de noden van de bevolking centraal zijn, een staatsmonopolie op buitenlandse handel en een moratorium op de publieke schulden. Het CWI voert in Venezuela campagne voor het opbouwen van onafhankelijke arbeidersorganisaties die voor dit programma opkomen.

    Brazilië

    Vorig jaar was er in Brazilië een parlementaire staatsgreep tegen president Dilma van de voormalige sociaaldemocratische Arbeiderspartij (PT). De PT was 13 jaar lang het favoriete instrument voor het kapitalistische bewind in het land. De partij voerde in grote lijnen een neoliberaal programma door terwijl er ook beperkte sociale hervormingen waren die de armsten in de samenleving ten goede kwamen. De autoriteit van de partij onder de werkenden – op basis van de rol die gespeeld werd in het verzet tegen de militaire dictatuur die het land van 1964 tot 1985 overheerste – werd gebruikt om sociale bewegingen van onderuit te stoppen. Op de zomerschool legde Rafael uit Brazilië uit dat de economische crisis heeft geleid tot klassentegenstellingen in Brazilië en dat een deel van de kapitalistische elite het vertrouwen verloor in de PT en de capaciteit van die partij om de sociale vrede te bewaren terwijl een hard besparingsbeleid wordt gevoerd.

    Het excuus voor de staatsgreep was de onthulling van een groot corruptieschandaal bij het staatsbedrijf Petrobras. De PT was effectief schuldig aan corruptie, maar de campagne die werd ingezet met de daaropvolgende afzetting van Dilma was uiteraard politiek gemotiveerd. Ondanks het feit dat de PMDB – de rechtse coalitiepartner van de PT – ook betrokken was in het schandaal, werd Michel Temer van die partij aangesteld als interim-president. Hij ging al gauw over tot aanvallen op de pensioenen en de openbare diensten.

    De regering van Temer geniet slechts de steun van 3 tot 4% van de bevolking. De besparingen hebben geleid tot massaal verzet met onder meer de grootste algemene staking uit de geschiedenis van het land in mei van dit jaar. Tony Saunois merkte op dat de heersende klasse zich de aanval op de PT mogelijk nog zal beklagen. Dilma’s voorganger, Lula, is de enige burgerlijke politicus met nog wat autoriteit in het land. Hij geniet die autoriteit door de sociale hervormingen die hij doorvoerde als president. Maar hij is schuldig bevonden aan corruptie en zal mogelijk niet kunnen deelnemen aan toekomstige verkiezingen.

    De parlementaire staatsgreep heeft velen ter linkerzijde in verwarring gebracht. Sommigen verdedigden Dilma op onkritische wijze terwijl anderen een sectaire positie innamen tegenover de coup en verklaarden dat het niet uitmaakt of de PT dan wel de PMDB de president levert. Liberdade, Socialismo & Revolucao (onze Braziliaanse zusterorganisatie) verzet zich tegen de staatsgreep, maar koppelde dit aan de oproep om te bouwen aan een breed socialistisch front om een alternatief te vormen op de PT en de partijen van het Braziliaanse kapitalisme. De linkerzijde groeit en is zich aan het hergroeperen na de staatsgreep. De linkerzijde binnen PSOL (Partij voor socialisme en vrijheid) is zich aan het versterken. We nemen ook actief deel aan de nieuwe alliantie ‘Mensen zonder vrees’, opgezet door de beweging van dakloze werkenden MTST, en de grote protestdag tegen Temer op 15 maart.

    Mexico

    Gabi uit Mexico beschreef hoe 42% van de bevolking in het land onder de armoedegrens leeft. De economie zit in crisis, de buitenlandse investeringen nemen af, de schulden hopen zich op en de waarde van de peso is in vrije val. De rechtse regering heeft als reactie hierop een aanval ingezet op de laag betaalde werkenden. Zo was er de ‘energiehervorming’ waarmee de prijzen voor brandstof fors de hoogte in gingen. Er zijn ook aanvallen op openbare diensten, aanvallen op gezondheidszorg en onderwijs werden gestopt door bewegingen van onderuit. Samen met de beschuldigingen van corruptie en banden met drugkartels, waaronder de moord op 43 studenten, zorgt deze context voor een groeiende ruimte voor links.

    In de presidentsverkiezingen van volgend jaar kan Lopez Obrador, voortrekker van de linkse beweging MORENA (Beweging voor Nationale Heropbouw), het halen. Obrador kwam al dicht bij een overwinning in 2006 en 2012. Toen was er verkiezingsfraude nodig om de rechterzijde te laten winnen. In 2006 leidde dit tot een enorme strijdbeweging met een volksopstand in Oaxaca en een grote staking van metaalarbeiders in Michoacan. Obrador gaf geen leiding aan de beweging en zwakte zijn standpunten af. Delen van het establishment proberen hem en zijn partij te ‘domesticeren.’ De aanloop naar de presidentsverkiezingen van 2018 kan leiden tot een nieuwe opgang van strijd van onderuit. Izquierde Revolucionaria zal meewerken aan de opbouw van een onafhankelijke stem voor de werkende klasse, de armen en de inheemse bevolking.

    Chili, Colombia, Cuba, …

    Pablo legde uit dat de Chileense regering van de ‘socialistische’ president Bachelet op steeds meer verzet van zowel de jongeren als de oudere werkenden botst, ondanks het gebruik van repressieve maatregelen die aan de tijd van de dictatuur onder Pinochet doen denken. Studenten eisen dat Bachelet haar belofte van gratis onderwijs waarmaakt. Er is een nieuwe massabeweging tegen een pensioenstelsel waarin de werkenden tot 10% van hun loon moeten afstaan aan een privaat bedrijf dat grote winsten maakt terwijl de meeste gepensioneerden in armoede leven. Socialismo Revolucionario is betrokken in strijdbewegingen, onder meer in de strijd van het bankpersoneel. Onze Chileense zusterorganisatie pleit ook voor nieuwe massale linkse kracht in het land.

    Een belangrijk aspect in de discussie was het potentieel voor bewegingen van vrouwen. Tatiana stelde dat er in Brazilië elke dag 13 vrouwen sterven als gevolg van gendergeweld. Vooral de armste en meest onderdrukte lagen worden hierdoor geraakt. De situatie doorheen het continent is vreselijk. In 2015 ontstond de beweging ‘Nu Una Menos’ (Niet één minder) tegen feminicide in Argentinië. De beweging kende een snelle verspreiding. Een nieuwe generatie van vrouwen gaat de strijd aan met de conservatieve elite van het continent, onder meer tegen restrictieve abortusregels. Vrouwen worden ook hard geraakt door de neoliberale besparingen en ze zullen een centrale rol in het verzet ertegen spelen. In Brazilië namen LSR-leden deel aan de bezetting van de kantoren van de sociale zekerheid in Sao Paolo uit protest tegen het seksistische beleid van Temer en om het einde van de aanvallen op de publieke pensioenen te eisen. De krachten van het CWI in Latijns-Amerika proberen de strijd voor vrouwenbevrijding te koppelen aan de nood voor socialistische maatschappijverandering.

    Het ritme van de ontwikkelingen in Latijns-Amerika ligt erg hoog. Bijna geen enkel land wordt niet geraakt door de economische crisis. Voor het eerst was er een kameraad uit Colombia op de zomerschool. Juan stelde dat de poging tot wapenstilstand in de lange burgeroorlog tussen de staat en guerrillakrachten meteen geleid heeft tot krachtige onafhankelijke bewegingen van leraars, landbouwers en andere delen van de bevolking die in actie kwamen en overwinningen boekten. Victor merkte op dat de ambities van het Cubaanse regime om de Chinese weg naar de herinvoering van het kapitalisme te volgen, tijdelijk afgezwakt worden. De plannen om een miljoen werknemers uit de publieke sector over te hevelen naar de private sector botst ook binnen de Communistische Partij zelf op verzet.

    De strijdbewegingen in Latijns-Amerika sinds de eeuwwisseling zijn rijk aan lessen voor socialisten doorheen de wereld. De crisis waarmee het reformisme in Venezuela te maken krijgt, is in het bijzonder belangrijk. Marxisten moeten een eerlijk bilan opmaken van deze ervaring zodat activisten uit de werkende klasse er iets uit leren. Er is geen halfslachtige tussenweg tussen kapitalisme en socialisme mogelijk. Als bewegingen van de werkende klasse niet doorgetrokken worden tot een beslissende breuk met het kapitalisme, worden deze bewegingen uiteindelijk teruggedrongen. De Latijns-Amerikaanse massa’s maken zich die lessen eigen. De komende periode zal er één van strijd zijn op een continent met een rijke revolutionaire geschiedenis. De versterkte krachten van het CWI zullen ongetwijfeld een belangrijke rol spelen in de strijd voor socialisme.

  • Kapitalisme in crisis, groeiend verzet

    Op voorhand werd de G20 in Hamburg aangekondigd als de belangrijkste top sinds acht jaar. Kapitalistische wereldleiders hadden hun hoop gevestigd op die top om de plooien glad te strijken en oplossingen te vinden voor de vele problemen waar mee de elite vandaag wordt geconfronteerd. De weigering van Trump en later Erdogan om het klimaatakkoord te ondertekenen is echter symptomatisch, niet alleen voor het falen van de top, maar ook voor de interne crisis waarin het kapitalisme zich vandaag begint.

    Verslag door Koerian (Gent) van de discussie over wereldperspectieven tijdens onze zomerschool

    Nochtans stapelen de problemen zich op. Financiële markten hebben zich helemaal losgerukt van de economische realiteit: we zien de hoogste discrepantie tussen aandelenkoersen en lonen sinds de dotcombubbel. In de Verenigde Staten is er een economische groei, maar vertaalt die zich niet in meer jobs of hogere lonen. Alle schulden en kredieten samen bedragen wereldwijd drie keer de waarde van de jaarlijkse productie. Bovendien hebben de jarenlange besparingen de koopkracht van de arbeidersklasse uitgehold en slagen kapitalisten er niet in de zwakke vraag op te lossen. Ook banken zijn niet in staan om om te gaan met de aanhoudende crisis. Het beleid van de afgelopen jaren, waarbij onder andere de Federal Reserve en de Europese centrale bank miljarden dollars en euro’s aan banken gaven en de rentevoet laag werd gehouden, lijkt geen uitweg te bieden. Maar wanneer dit beleid van Quantitative Easing wordt gestopt, zullen heel wat bedrijven die de laatste jaren staande bleven op basis van goedkoop krediet het niet redden. De timing van een nieuwe crisis kan niet worden voorspeld, maar hij zal groter zijn dan de vorige.

    China lijkt de VS definitief in te halen als grootste economische macht. Volgens voorspellingen zou China tegen 2050 goed zijn voor 18% van de wereldeconomie tegenover de VS dat 16% voor zijn rekening neemt. Hoewel het staatskapitalisme er beter in staat leek een buffer op te werpen tegen de crisis, werd de Chinese economie al een paar keer aan het wankelen gebracht. Ondertussen laait de klassenstrijd stevig op, met een tweede protestgolf in Wukan en daaropvolgende repressie van het regime.

    We komen terecht in een steeds meer volatiele, multipolaire wereldsituatie. De tijd van de VS als politieman van de wereld is definitief voorbij. Conflicten tussen de wereldmachten groeien. De oorlog in Syrië en Irak duurt nu al langer dan de Eerste Wereldoorlog, en er is geen enkel perspectief op vrede in de regio. IS werd dan wel met behulp van Westerse bombardementen uit de meeste steden verjaagd, wat achterblijft is een puinhoop. In de vluchtelingenkampen rond Mosul verblijven meer dan 900.000 mensen, terwijl zij die in de stad zijn gebleven worden geteisterd door represailles van Sjiitische milities en het Iraakse leger. Terwijl het origineel haar aanslagen in het Westen opvoert, wordt in Syrië en Irak de basis gelegd voor een nieuw IS. Rusland, de EU, de VS en Turkije mengen zich allen in het conflict en komen niet zelden met elkaar in botsing.

    Het zigzaggende buitenlandbeleid van Trump is opvallend. Saoedi-Arabië verkeert sinds een aantal weken in een conflict met Qatar, dat naar Iran kijkt als nieuwe partner in de regio. Trump en zijn regering steunen nu eens traditionele bondgenoot Saoedi-Arabië, dan weer Qatar en lijkt niet te weten van welk hout pijlen te maken. De druk op de president omtrent zijn buitenlands beleid neemt toe, niet omdat de kapitalistische klasse morele bezwaren heeft, maar omdat ze bang is voor een anti-oorlogsbeweging die haar legitimiteit nog verder kan aanpassen.

    We zitten echter niet enkel in een economische en militaire crisis, wat ecologie betreft is het al een tijd vijf over twaalf. De schuldigen zijn eenvoudig aan te wijzen: The Guardian publiceerde onlangs een studie waaruit blijkt dat 71% van de broeikasgassen die sinds 1988 werden uitgestoten terug te voeren vallen op amper 100 bedrijven. De onwil van de kapitalistische klasse om klimaat voor winst te plaatsen zorgt dat we steeds dichter bij de afgrond komen.

    Ondertussen heeft de aanhoudende crisis en het besparingsbeleid voor een groeiende woede gezorgd bij de arbeidersklasse. Traditionele partijen worden overal gewantrouwd en massabewegingen ontwikkelen zich. Meer en meer worden socialistische en revolutionaire conclusies getrokken. Volgens een artikel door grootbank JP Morgan is de gemiddelde goedkeuringsgraad voor leiders in 20 landen de afgelopen 10 jaar naar 35% gezakt.

    De onmogelijkheid problemen op te lossen en haar verlies aan legitimiteit veroorzaakt diepe verdeeldheid binnen de kapitalistische klasse. Hoewel Trump niet de eerste keuze was van het Amerikaans kapitaal, kijken delen van een nationaal gebaseerd kapitaal naar hem. Ze zien nationalisme en protectionisme als een weg uit de crisis. Het is een manier voor de kapitalistische klasse om een sociale basis te vinden voor haar beleid. Ook democraat Larry Summers pleitte al voor een draai naar “verantwoordelijk nationalisme”. Nationalisme vindt steeds meer een basis, bij gebrek aan legitimiteit van de kapitalistische klasse en een sterk links antwoord. Wij verzetten ons tegen elke vorm van discriminatie, maar moeten ook en vooral in dialoog treden met de lagen van de arbeidersklasse die zich vandaag aangetrokken voelen tot nationalisme.

    Dat neemt niet weg dat Trump de minst populaire zittende president in de Amerikaanse geschiedenis is. De protesten op de dag van zijn inauguratie waren dan ook de grootste sinds die tegen de inval in Irak in 2003. Ze trokken vooral nieuwe lagen jongeren die politieke conclusies trekken en een politiek bewustzijn ontwikkelen. Dit wordt gereflecteerd in het feit dat Bernie Sanders de meest populaire politicus in het land is. Zijn campagne tegen het afschaffen van Obamacare was een groot succes en mobiliseerde duizenden mensen. Hij staat erop binnen de Democratische Partij te blijven werken. Rond dat standpunt is zich een linkse beweging aan het ontwikkelen, de Democratic Socialists of America, die ondertussen bijna 25.000 leden telt. Onze Amerikaanse zusterafdeling, Socialist Alternative, blijft op een gevoelige manier kritiek leveren op die houding. Met onze 15$NOW campagne realiseerden we in verschillende Amerikaanse steden een minimumloon en bewezen we met een socialistisch programma een brede impact te hebben. Dat onder druk van onze campagne ook in delen van Canada het minimumloon werd opgetrokken bevestigt die houding.

    Het ontstaan van nieuwe bewegingen is inherent aan de huidige politieke situatie. Zelfs in de moeilijkste situaties springen nieuwe vormen van klassenstrijd op. De werkende klasse zet stappen voorwaarts en trekt steeds meer antikapitalistische conclusies. Na een periode van contrarevolutie geven de protesten in Marokko een impuls aan bewegingen in Tunesië en hoop op een nieuwe revolutionaire golf in Noord-Afrika. Soms is het zelfs juist de zweep van de contrarevolutie die bewegingen in gang zet. Zo staakten in Brazilië op 28 april 40 miljoen mensen tegen pensioenhervormingen van de rechtse regering Temer.

    Wij moeten elke stap voorwaarts voor de arbeidersklasse toejuichen, maar mogen geen illusies koesteren in reformistische experimenten. Het is nodig te interveniëren met een sterk socialistisch programma om bewegingen verder te trekken en extra slagkracht te geven.

  • Vrouwenstrijd opnieuw op het voorplan

    In de discussie werd de benadering van de ROSA-campagne in België toegelicht door Marisa uit Brussel.

    Op onze zomerschool was er een plenaire sessie over feminisme en vrouwenstrijd. Dit is geen toeval: verschillende afdelingen van het CWI besteden hier veel aandacht aan. Er is immers sprake van een heropleving van vrouwenstrijd. Enkele grote lijnen van de discussie door Mai uit Gent.

     

    Het was ongezien: bij de eedaflegging van Trump trokken 400.000 mensen in de VS de straat op. De oproep tot vrouwenmarsen werd breed gevolgd, veel aanwezigen waren vrouwen maar ze waren uiteraard en gelukkig niet alleen. De enorme steun voor deze actiedag vond een echo in een honderdtal andere landen.

    Op internationale vrouwendag, 8 maart, vonden er verschillende stakingen en betogingen plaats. De grootste acties waren in Latijns-Amerika. De feminicidos, het vermoorden van vrouwen, leiden daar tot massaal protest. Er worden gemiddeld 12 vrouwen per dag vermoord in Latijns-Amerika.

    Meestal waren het grassroot vrouwenorganisaties die de stakingen organiseerden. Een hoogtepunt van de internationale acties was in de VS waar het idee van “een dag zonder vrouwen” werd gelanceerd. Er waren enkele stakingen op die dag, maar het resultaat bleef beperkt. Dat is mee het gevolg van de vakbondsleiding die de mogelijkheden niet inzag en achterloopt op de situatie. Een echte leiding voor de internationale opkomende vrouwenbeweging is er niet. Het zal erop aankomen om vrouwen actiever te betrekken in vakbonden en hen te laten uitgroeien tot activisten en voortrekkers.

    De opkomst van rechts populisme leidt tot protest. Het massale verzet tegen het seksisme van Trump is daar een voorbeeld van. Trump wil centra voor familiale planning weg en zet ook een offensief tegen abortus is. Dat zijn gevoelige thema’s. Zo zagen we eerder al grote bewegingen die opkomen voor het recht op abortus in onder meer Polen en Ierland.

    De strijd tegen discriminatie wordt niet los gezien van het verzet tegen kapitalisme en besparingen. De steun voor Corbyn en Sanders was opmerkelijk hoog onder vrouwen. In mei ging de steun voor Corbyn op twee weken tijd van 31% naar 40%. Uiteindelijk lag zijn steun onder vrouwen 4% hoger dan onder mannen. Ook in de VS was er veel steun voor Bernie Sanders, ook al speelde Clinton de ‘feministische kaart’ van een eerste vrouwelijke president uit. Het wijst op een grotere politisering van vrouwen.

    De crisis heeft een enorme impact gehad op vrouwen met het wegvallen van jobs, gebrek aan diensten en groeiende armoede die de kwetsbaarheid versterkt. Vaak wordt de onderdrukking van de vrouw gerechtvaardigd door wettelijk gelijkheid zoals het recht op abortus, toegang tot contraceptie en het recht op echtscheidingen. Maar deze formele rechten blijken duidelijk tekort te schieten. Maatregelen ten nadele van vrouwen worden verantwoord door een ideologisch offensief van delen van de burgerij, via de kerk en de familiestructuur om op die manier besparingen door te voeren.

    De besparingen in de welvaartstaat zorgden voor een verslechtering van de gezondheidszorg. Globaal gezien nemen vrouwen het grootste deel van huishoudelijke taken voor hun rekening. Besparingen wegen dan ook extra hard door op vrouwen. Dit is een win win situatie voor het kapitalisme met heel veel doorgeschoven lasten die ofwel thuis individueel onbetaald gedaan worden ofwel zeer laag worden betaald in werkplaatsen waar er een grote vertegenwoordiging van vrouwen is. Veel vrouwen zijn actief in wat in het Engels de 4 C’s genoemd wordt: cleaning, catering, care, cashiering. In de neokoloniale wereld kan daar nog textiel en landbouw aan toegevoegd worden.

    Het feit dat vrouwen massaal actief zijn op de arbeidsmarkt heeft op zich geleid tot een hoger bewustzijn. Het was een stap uit het isolement thuis. Een van de belangrijkste voorbeelden van de rol die vrouwen in strijd en revolutie kunnen spelen, is ongetwijfeld de Russische Revolutie. Vrouwen stonden op de eerste rij in het verzet tegen het tsarisme, tegen armoede, oorlog en onderdrukking. Omdat de mannen naar het font gestuurd werden, was er een constante influx van vrouwen in de industrie. De Februarirevolutie ontstond op initiatief van de textielarbeidsters in Petrograd. Zij overtuigden de soldaten om mee te betogen voor brood en vrede. Vrouwen delen veel eisen met hun mannelijke collega’s: tegen lage lonen en voor meer rechten. Maar er zijn ook specifieke eisen zoals gendergerelateerde problemen als seksuele intimidatie. Wij nemen die eisen op en kaderen het in een algemene strijd voor maatschappijverandering.

    Volgens een rapport van het Wereld Economisch Forum over genderongelijkheid krijgt naar schatting één vrouw op drie te maken met seksuele intimidatie vanuit de directe omgeving. In Zuid-Afrika worden elke dag gemiddeld drie vrouwen vermoord door iemand uit hun omgeving.

    Alle vrouwen uit alle klassen maken onderdrukking op basis van sekse mee. Vrouwen uit de aristocratie hebben misschien wel huispersoneel, maar krijgen ook te maken met de objectivering van hun lichaam. De oplossing voor de strijd tegen onderdrukking ligt echter niet in handen van alle klassen. Het zijn de vrouwen uit de arbeidersklasse die samen met hun mannelijke collega’s de kracht hebben om een einde te maken aan het kapitalisme en om de productiemiddelen zelf in handen te nemen om deze democratisch te beheren met de gemeenschap.

    Kleinburgerlijk feminisme ziet mannen als de vijand. Marxisten stellen dat vrouwen niet altijd onderdrukt geweest zijn. Onderdrukking is ontwikkeld met het ontstaan van de private eigendom en de klassenmaatschappijen. Marxisten erkennen de dubbele onderdrukking van vrouwen, maar ook van etnische minderheden, migranten en LGBTQI, waarbij er ook overlapping is. Wij benadrukken wat deze groepen verenigt: de kapitalistische uitbuiting.

    Het komt er voor ons op aan om deze groepen te betrekken in de strijd voor een andere samenleving. Vrouwen uit de werkende klasse kennen veel praktische obstakels. We moeten daar steun aanbieden met zaken als kinderopvang of hulp bij vervoer voor meetings. Uiteraard is dat altijd afhankelijk van de beperkte middelen waarover we beschikken.

    Ondanks alle obstakels is de vrouwenstrijd echter niet zwakker. Vrouwen vormen de helft van de wereldbevolking en dus vormen ze ook een cruciale rol in de strijd van de werkende klasse. Met een benadering en specifiek programma willen we deze laag actief betrekken. Enkele van onze eisen zijn: stop de besparingen, verminder de arbeidsweek, verhoog het loon, kindergeld dat de kosten van kinderen dekt, toegang tot abortus en het recht op een echte keuze om al dan niet kinderen te hebben (wat ook het recht omvat om kinderen te hebben zonder hierdoor in armoede te vervallen), uitbouw van openbare diensten (zoals kinderopvang, zorg, onderwijs, …), betaalbare en veilige huisvesting, … Dit alles vereist een strijd voor socialisme, een samenleving waarin de vrouw pas echt vrij zal zijn!

  • Zuid-Afrika: de arbeidersbeweging terug opbouwen

    Een bijzonder interessante commissie op onze zomerschool was deze over Zuid-Afrika. Daar heeft de arbeidersbeweging een lange en strijdbare traditie. De afgelopen jaren voerde het ANC een neoliberaal beleid wat leidde tot de zoektocht naar alternatieven en tot grote strijdbewegingen. Onze Zuid-Afrikaanse afdeling, de Workers and Socialist Party (WASP), speelt daar een actieve rol in.

    Verslag door Tina (Brussel)

    Het leven in Zuid-Afrika is hard voor de arbeidersklasse: de officiële werkloosheidsgraad bedraagt 26%, in werkelijkheid is het wellicht eerder 35-40%. De armoede neemt toe. Er is desindustrialisering en in de mijnen zorgt de mechanisatie en automatisering voor jobverlies. De syndicalisatiegraad onder de werkenden bedraagt 26%.

    Het heropbouwen van de arbeidersbeweging gebeurt door deze te politiseren. De vakbond is de coördinator van de arbeidersbeweging in de brede zin: niet alleen op de werkvloer, maar ook mensen in de townships of de strijd van de studenten.

    De vakbondsbeweging ontstond in Zuid-Afrika in de politieke strijd van 1985 na een proces van ondergronds bouwen tijdens de Apartheid. Onder de apartheid gingen de beste posities en bijhorende lonen steeds naar de blanken. De laagste lonen waren voorde zwarten. De strijd voor hogere lonen en de strijd voor een ander regime, voor democratie, gingen hand in hand.

    Een belangrijke beperking van de vakbondsbeweging was de dominantie door communistische/stalinistische elementen. Die verdedigden het idee van een tweestadiatheorie: er zou eerst een periode van kapitalisme nodig zijn om de arbeidersbeweging op te bouwen waarna kan gevochten worden voor socialisme. In 1994 verdween de apartheid en kwam er formele democratie. Maar 23 jaar later gelooft niemand nog dat de vroegere communistische leiding nog naar het tweede stadium van socialisme streeft.

    De breuk tussen delen van de arbeidersbeweging en de zwarte regering van onder meer ANC ondersteund door de vakbondsfederatie COSATU en de Communistische Partij (SACP) kwam op verschillende manieren tot uiting. Zo was er het bloedbad in Marikana in 2012: een opstand van mijnwerkers voor hogere lonen en betere arbeidsvoorwaarden. Wij speelden een grote rol in deze beweging, de leiding van de vakbonden liet het afweten. De leden van de NUM (National Union of Miners) vormden de ruggengraat van COSATU en dus ook van het ANC. De strijd van mijnwerkers tegen jobverlies en lage lonen botste op harde repressie vanwege de regering, wellicht op bevel van ANC-politici. Er werden 34 mijnwerkers doodgeschoten. De kleine vakbond AMCU (Association of Mineworkers and Construction Union) nam de verdediging van de mijnwerkers op en kende een grote toevloed van leden. Alleen was AMCU verre van democratisch – op vijf jaar tijd is er nog geen enkel congres geweest – en waren er geen structuren. De vakbondsleiding van AMCU voerde al gauw een heksenjacht tegen de activisten.

    Eind 2013 beslisten de metaalarbeiders om geen campagne te voeren voor het ANC. De metaalarbeiders zaten met NUMSA (National Union of Metalworkers of South Africa) in COSATU en waren zo verbonden met het ANC. Het oude debat over de nood aan een eigen partij van de werkenden laaide opnieuw op. Er volgde een interne strijd tussen diegenen die in het ANC willen blijven (vooral voor de postjes en privileges) en de anderen. De leiding wilde niet het risico lopen dat de leden zouden vertrekken – zoals in 2012 met de uittocht van NUM naar AMCU – en besloot om officieel te pleiten voor een nieuwe partij. COSATU besloot in 2015 om NUMSA uit de confederatie te zetten. Er volgde een traag proces om een beweging onafhankelijk van het ANC op te zetten. Dat gebeurde uiteindelijk met een stichtingscongres in april 2017.

    Naast de vijf bestaande vakbondsfederaties ontstond de SAFTU (South African Federation of Trade Unions) met NUMSA en voormalig COSATU-voorzitter Vavi. SAFTU richt zich vooral op de 74% van de werkenden die vandaag geen lid zijn van een vakbond en wil strijdbare elementen uit andere bonden overwinnen. Met 700.000 leden is het na COSATU (1,5 miljoen leden) de tweede grootste vakbond. Naast NUMSA is er ook een bond van landarbeiders (130.000), een bond in de voedingssector (300 à 400.000 leden). SAFTU heeft het over een algemene staking van 24 uur. Wij hebben daar bedenkingen bij: de officiële aanleiding is beperkt en het lijkt erop dat de actie vooral dient om stoom af te laten. Toen NUMSA een vijfdaagse staking hield, bleef het teveel op de vlakte wat politieke eisen betreft.

    WASP was aanwezig op het oprichtingscongres van SAFTU. Die vakbond stelt dat ze geen politieke partij is, maar ook niet apolitiek. Wij kunnen die houding deels steunen: het zou fout zijn om de vakbond te verbinden met een kapitalistische partij als het ANC. Maar dat mag SAFTU niet tegenhouden om een rol te spelen in de opbouw van een nieuwe formatie, een nieuwe arbeiderspartij.

    Een belangrijke campagne de afgelopen jaren was #OutSourcingMustFall. Dat was in feite een campagne opgezet door WASP. Ondertussen gaat de campagne al twee jaar mee en wordt ze opgenomen door tal van werkenden. Er is in Zuid-Afrika zoals in andere landen een groot probleem van deregulering en uitbesteding. Zeker onder schoonmakers, veiligheidsagenten en groendiensten is dit het geval. Bij autobedrijven als BMW en Toyota worden arbeiders tewerkgesteld via interim. Drie tot vijf miljoen werkenden zitten in dergelijke omstandigheden. Het maakt delokalisatie gemakkelijker waarbij duizenden jobs verdwijnen.

    Een bijkomende complicerende factor is dat er op basis van het akkoord van 1994 over het einde van de apartheid van uitgegaan werd dat er ook een (kleine) ‘zwarte kapitalistische klasse’ zou ontstaan. Die klasse heeft geen controle op de economie, maar een deel van de aandeelhouders moet wel zwart zijn. Op de ‘zwarte kapitalistische klasse’ te stimuleren, wordt beroep gedaan op uitbesteding en privatiseringen (elektriciteit, transport, …). Het ANC gebruikt aanbestedingen om eigen pionnen economische macht te geven. Waar het ANC de gemeenteraadsverkiezingen verloor en anderen aan de macht kwamen, had dit massaal jobverlies tot gevolg: de andere gevestigde partijen willen hun eigen pionnen. Er is een zwarte kapitalistische klasse die snel aan rijkdom won, vooral via het ANC. Tegelijk blijft de kapitalistische klasse voornamelijk blank. Zuma en het ANC gebruiken dat om sociale woede om te zetten in protest tegen racisme.

    De #OutsourcingMustFall-campagne werd in 2015 gelanceerd aan de universiteiten. Het had een begeesterend effect op de arbeiders en de hele maatschappij (ook de mijnwerkers). De studenten waren bezig over hun inschrijvingsgelden en begonnen zo ook de outsourcing (uitbesteding van bepaalde jobs aan de universiteit) aan te klagen. Er was een opportuniteit voor de campagne om nog méér te eisen en zelfs de NUMSA-leiders konden ons niet negeren. Wij waren extreem moedig, begonnen de campagne door te flyeren met twee kameraden op 20 campussen van 4 universiteiten. Wij riepen op voor een openluchtmeeting en vroegen een minimumloon van R10.000 (€700) – de huidige lonen liggen rond R2.500, onze eis was dus een verviervoudiging van het minimumloon.

    Op de meeting was de samenstelling divers. Sommigen zaten nog in COSATU, sommigen hadden illusies in de Economic Freedom Fighters (populistisch links). Na de meeting werden er stakerscomités opgezet. Dit alles gebeurde buiten de officiële structuren. Begin 2016 volgde een illegale staking die bijzonder veel steun vond. Stakingen in Zuid-Afrika zijn in principe altijd van onbepaalde duur: je gaat pas terug aan het werk als er iets bekomen is. Na enkele dagen capituleerde de eerste universiteit: alle personeelsleden werden “geïnsourced” (terug opgenomen als personeel van de universiteit zelf) en het minimumloon van R10.000 zou geleidelijk ingevoerd worden. Na tien dagen volgde een tweede, rijkere, universiteit: ook hier werd al het personeel terug naar de universiteit zelf overgeheveld en werd het minimumloon opgetrokken. Na zes weken – en veel pogingen om de staking te breken, onder meer door studenten te organiseren met het ANC, bier voor de stakers te kopen en hen weg te halen van het piket, repressie met waterkanon en traangas, … – gaf de derde universiteit toe wat de outsourcing betrof. In andere universiteiten werd het personeel nadien “geïnsourced” via gerechtelijke weg.

    De campagne bereidde snel uit naar andere sectoren. Zo kwam het personeel van de distributiesector naar ons. In Bloemfontein en Kaapstad werd de campagne opgenomen door personeel dat voorheen voor de gemeente of het spoor werkte. In Johannesburg was er een betoging met 3.000 aanwezigen. WASP speelt daar overal een rol in. Dat geeft soms de visuele illusie dat WASP erg groot is, er zijn soms drie verschillende acties op dezelfde dag. Maar het is vooral een resultaat van het succes van de campagne. Sommige vakbondsleiders zeggen dat we ons moeten organiseren, met een campagne als #OutsourcingMustFall gebeurt het.

    Een groot aantal “uitbestede” arbeiders is op ons aangeven lid geworden van de kleine onafhankelijke vakbond GIWUSA (General Industries Workers Union of South Africa) die hierdoor groeide van 500 naar 4.000 leden. De satelliet-afdeling in Pretoria werd een echte afdeling geleid door activisten die de stakerscomités van #OutsourcingMustFall geleid hebben. We willen GIWUSA overtuigen om afdelingen op te zetten en om deel te worden van de federatie SAFTU.

    De campagne #OutsourcingMustFall toont de enorme zwakte van de huidige leiders. Terwijl het land erg rijk is aan grondstoffen, slagen organisaties als COSATU of het ANC er niet in om de bevolking een betere toekomst aan te bieden. Er is integendeel een scherpe toename van corruptie, waartegen al grote betogingen werden gehouden. De campagne komt ook actief op voor een loonsverhoging: 23 jaar democratie heeft geen oplossing geboden voor de erg lage lonen. Het volstaat niet om werkenden te organiseren, we moeten immers ook opboksen tegen de vakbondsbureaucratie. Zelfs in de SAFTU-federatie stelt dit probleem zich.

    Door #OutsourcingMustFall verder op te bouwen en eventueel via de positie van deze campagne binnen GIWASU kunnen we binnenkort mogelijk een grote rol spelen binnen SAFTU. De campagne #OutsourcingMustFall kan acties in de publieke sector winnen, interim is daar immers officieel niet toegelaten. We hebben al bekomen dat het interimbureau na drie maand interimwerk niet meer tussen het personeelslid en de werkgever staat maar dat er een direct contract komt. We willen interim echter volledig weg, zowel in de publieke als de private sector.

    Met dit soort campagne sluiten we aan bij een traditie van radicale strijd van onderuit. Na de val van het Oostblok brak de leiding in de vakbonden niet met het stalinisme, maar tegelijk was er een arbeidersklasse die zelf revolutionaire socialistische conclusies had getrokken. Zo wilde 85% van de bevolking in 1992 de nationalisatie van de sleutelsectoren van de economie en 75% wilde werken onder de controle van revolutionaire comités. Delen van de leiding van onder meer NUMSA vrezen dat ze de controle over een nieuwe arbeiderspartij zouden verliezen, onder meer aan krachten zoals WASP. Dat houdt hen tegen om sneller stappen te zetten. Tegelijk blijft het potentieel groot. Wij bouwen nu vooral aan een sterker kader om de enorme mogelijkheden verder in grote strijdbewegingen om te zetten en van daaruit zelf te groeien. Op die manier kunnen we de strijd voor een socialistisch alternatief in Zuid-Afrika versterken, maar ook in de rest van de regio.

  • Enkele video’s vanop onze zomerschool

    We zullen op socialisme.be enkele verslagen brengen van onze bijzonder succesvolle zomerschool vorige week. Over alle discussies berichten, is onbegonnen werk. Tijdens de week bracht de Socialist Party (Engeland en Wales) enkele livevideo’s met interviews. Deze geven een idee van de discussies.

    Interview met Kshama Sawant en Ginger Jentzen over de situatie in de VS:

    Sebei over de situatie in Zuid-Afrika:

    Vlad van onze nieuwe Roemeense afdeling over Oost-Europa:

    Bea Garcia uit Spanje over de fusie tussen CWI en IR:

    Paul Murphy over het Jobstown-proces:

  • Organische crisis van het kapitalisme zet discussie over alternatieven op agenda

    Foto van een plenaire sessie op onze zomerschool in Barcelona

    De zomerschool van het CWI eind juli in Barcelona ging van start met een discussie over Europa. De opmars van linkse ideeën en mobilisaties hierrond in Groot-Brittannië (met het fenomeen Corbyn) en Frankrijk (rond de campagne van Mélenchon) nam een centrale plaats in tijdens de discussie. De inleiding door Peter Taaffe begon met een eerbetoon aan het succesvolle verzet tegen de poging van het Ierse establishment om activisten tegen de waterbelasting te criminaliseren. Hieronder een samenvatting van de discussie.

    Verslag door Geert Cool

    De overwinning in het Jobstown-proces is van groot belang. Het Ierse establishment is er niet in geslaagd om de zes beklaagden, waaronder parlementslid Paul Murphy, te veroordelen en gevangen te zetten. Het doel van dit proces was immers niet enkel om een boodschap te geven dat protest risicovol is, het establishment wilde Paul en enkele anderen effectief veroordeeld zien. Dit is niet gelukt omwille van de schitterende campagne die internationaal gesteund werd en die de politieke context van het proces voor een breed publiek duidelijk heeft gemaakt. In de discussie op de zomerschool merkte Paul Murphy op dat we de rechtszaak zowel binnen als buiten de rechtszaal gewonnen hebben.

    Er werd in de openingsopmerkingen van Peter Taaffe ook gewezen op de belangrijke overwinning van de Spaanse jongerenstrijd die een hervorming van het onderwijs kon tegenhouden. De rol van de Sindicato de Estudiantes was essentieel hierin. Er werd geduldig gebouwd aan een massabeweging in de scholen en op straat met massabetogingen die tot 200.000 jongeren op de been brachten. De manier waarop deze strijd gevoerd werd, sluit aan bij de tradities van het CWI zoals de strijd van het socialistische stadsbestuur van Liverpool in de jaren 1980, de massabeweging tegen de Poll Tax waarmee Thatcher ten val kwam of de beweging tegen de waterbelasting in Ierland. Beide overwinningen – Jobstown en de Spaanse jongerenstrijd – waren mogelijk door een vertrouwen in de arbeidersklasse en door beroep te doen op mobilisatie van onderuit.

    Video waarin Peter Taaffe de krachtlijnen van zijn inleiding brengt:

    Organische crisis van het kapitalisme

    Het kapitalisme kent een diepe organische crisis. Dit betekent niet dat er geen sectoren of landen zijn waar er een beperkte groei is. Die groei heeft overigens al tot stakingsacties geleid in onder meer Oost-Europa. Maar de economische crisis is niet voorbij, de schaduw van 2007-08 blijft.

    Zo is er het gevaar van de enorme accumulatie van schulden met ook heel veel onzekere schulden die wellicht nooit zullen terugbetaald worden. In de VS komt daar nog een torenhoge studieschuld bovenop. Deze schuldenberg kan maken dat een volgende fase in de crisis ook hard gevoeld wordt in landen die tot hiertoe wat gespaard bleven, zoals Canada of de Scandinavische landen. Een andere complicatie voor de burgerij is de nationale kwestie die scherper wordt, onder meer in Schotland en in Catalonië. Een correcte benadering van de nationale kwestie met erkenning van het recht op zelfbeschikking had Corbyn overigens wellicht een parlementaire meerderheid opgeleverd. Er is ook de complicatie van de vluchtelingencrisis die een nieuwe opgang maakt in Italië, een land waar tevens een bankencrisis heerst. Verder zijn er nog complicaties zoals de politieke instabiliteit met de onvoorspelbare Trump en co of nog de toenemende klimaatdreiging.

    Nieuwe periode

    De organische crisis van het kapitalisme heeft een effect op alle continenten en alle landen. Steeds meer wordt beseft dat dit geen crisis van korte duur is. De crisis is het nieuwe normaal geworden en dat botst op weerstand. Een recente uiting ervan is de campagne rond Corbyn. Dit vormt een politieke aardbeving met binnen die aardbeving een ‘jongerenbeving.’ Corbyn sprak in Birkenhead, nabij Liverpool, voor 30.000 aanwezigen. De slogan ‘Oh Jeremy Corbyn’ werd naar verluidt daar gelanceerd. Op het muziekfestival Glastonbury sprak Corbyn voor tienduizenden enthousiaste jongeren. Dit is belangrijk: Groot-Brittannië was in de jaren 1980 het prototype van de neoliberale contrarevolutie onder Thatcher die verdergezet werd onder Tony Blair met harde besparingen, privatiseringen, slechtere arbeidsvoorwaarden en lagere lonen, … Het programma van Corbyn gaat daar tegen in en is daarom zo populair. Er zijn echter beperkingen: binnen het kader van het kapitalisme is het onmogelijk om dit programma waar te maken. Hetzelfde zien we overigens met Podemos, Bernie Sanders en eerder ook met Syriza in Griekenland.

    De opmars van nieuwe linkse krachten is geen verrassing voor het CWI. De crisis van 2007-08 heeft uiteraard ook politieke gevolgen. We zagen al de golf van revoluties in het Midden-Oosten en Noord-Afrika in 2011. In Europa duurde het wat langer, maar zeker in het zuiden van Europa waren er grote bewegingen en nu wordt ook het noorden van het continent geraakt. In heel Europa is de politieke situatie stilaan een olieplas die wacht op een toevallige lucifer om in lichterlaaie gezet te worden.

    In Groot-Brittannië vormden de parlementsverkiezingen die lucifer. Er was een pessimisme onder de vakbondsleiding die in het beste geval hoopte de schade te beperken. Het verkiezingsmanifest van Corbyn veranderde echter de situatie. In dat manifest werd onder meer voorgesteld om het inschrijvingsgeld voor studenten meteen af te schaffen of nog in de nationalisatie van energie, spoor, water, … Over de hoofden van het partij-apparaat ontstond er een direct contact met de massa’s. Dat is overigens de enige manier om de sabotage door de rechterzijde in de partij te verhinderen. Wij hebben een evenwichtige houding: we riepen op om voor Corbyn te stellen en voor een door Corbyn geleide regering, maar we riepen niet op om Labour te stemmen. We weigeren carte blanche te geven aan rechtse besparingspolitici van Labour. We zijn ook steeds kritisch geweest over het programma van Corbyn dat voor brede lagen van de bevolking radicaal is, maar eigenlijk nog erg voorzichtig sociaaldemocratisch blijft. Voor de bevolking is dit vooral radicaal omdat er de afgelopen 25 jaar op grote schaal enkel neoliberale programma’s werden verdedigd.

    De opgang van nieuwe reformistische krachten is belangrijk, maar houdt ook gevaren in. Reformisten proberen bewegingen te gebruiken om parlementaire posities te versterken in plaats van omgekeerd posities te gebruiken om bewegingen te verbreden en uit te bouwen. Er wordt beroep gedaan op de massa’s, maar eigenlijk hebben reformisten geen vertrouwen in die massa’s. Er zit dan ook altijd een element van verraad ingebakken. Tegen de achtergrond van de huidige economische situatie komt dat verraad sneller dan voorheen aan de oppervlakte. De groeiende steun voor eisen van reformistische krachten is voor ons echter belangrijk. We kunnen daarop inspelen om een stap verder te gaan en ook nationalisaties van de sleutelsectoren, arbeiderscontrole en -beheer, … op te werpen als noodzakelijke onderdelen van een programma tot echte verandering.

    Waarschuwing uit Griekenland

    Een kritische houding is belangrijk, er is immers steeds het gevaar van een Grieks scenario. Daar zagen we dat het niet volstaat dat linkse partijen een regering vormen om tot een linkse regering te komen. De burgerij is bereid om een harde strijd te voeren tegen iedere poging van een links beleid. We moeten daarop voorbereid zijn en kunnen dat best met een zo breed mogelijke betrokkenheid van onderuit en een aangepast politiek programma.

    Een linkse regering staat onmiddellijk voor de keuze: het kapitalisme aanpakken ofwel de dictaten van dit systeem aanvaarden en de arbeidersklasse een nederlaag toebrengen. Tsipras heeft in juli 2015 gebogen voor de trojka en het kapitalisme. Dit was verraad, het was crimineel net als het verraad van de sociaaldemocratie toen die in 1914 voor de oorlogskredieten stemde. Het resultaat is wat de Financial Times een “grote depressie” noemt in Griekenland. Syriza is een lege doos geworden, overgenomen door vluchtelingen van Pasok. De situatie voor de arbeidersklasse is misschien niet zo erg als onder de Duitse bezetting, de burgeroorlog na Wereldoorlog Twee of het Kolonelsregime, maar er is een enorme depressie in de levensvoorwaarden van de meerderheid van de bevolking. Tegelijk is er economisch geen uitweg: de schulden terugbetalen, is onhaalbaar. Schulden kwijtschelden kan voor het establishment niet omdat dit besmettingsgevaar in andere landen oplevert.

    Griekse socialisten moeten zich nu voorbereiden op de onvermijdelijke nieuwe oplevingen van strijd. In periodes van nederlagen moeten we onze krachten behouden en tegelijk een weg vooruit aanbieden voor de beweging. Dat vereist voldoende politieke discussie om de aard van de periode en de redenen voor de nederlaag te begrijpen. Op die basis weten we dat de neergang van strijd in Griekenland slechts tijdelijk is. Tegelijk nemen we concrete stappen zoals de uitbouw van enkele linkse allianties op lokaal vlak en spelen we een grotere rol in syndicale strijd.

    Het voeren van een links beleid moet alle niveaus gebeuren. Een besparingsbeleid op lokaal vlak is dodelijk voor nieuwe linkse krachten. Het lokale beleid speelde een belangrijke rol in het van de kaart geven van Rifondazione Comunista in Italië, de eerste grote nieuwe linkse formatie na de val van het stalinistische Oostblok.

    Onze houding tegenover nieuwe linkse formaties

    We komen actief tussen in de beweging en worden overigens heel positief onthaald door de basis. Maar daarbij benadrukken we onze methode en ons programma. Wij zijn geen linkse Corbynista’s, maar willen samen met de nieuwe lagen die aangetrokken worden door het programma van Corbyn in discussie gaan en de strijd voeren om die hervormingen die zo enthousiast onthaald worden te realiseren. Dat zal echter een revolutionaire breuk vereisen. Na de verkiezingen zal het er voor Corbyn op aankomen om zijn massale steun te organiseren en in te zetten tegen de rechterzijde in zijn partij. Dit zal organisatorische veranderen vereisen: herverkiezen van kandidaat-parlementsleden, openen van de partij voor alle socialisten, … Compromissen om de rechterzijde te sussen zullen een omgekeerd effect hebben.

    Onze houding tegenover fenomenen als Corbyn, Mélenchon, Podemos of de PVDA in België werd in de discussie door een vertegenwoordiger van LSP samengevat met een verwijzing naar het advies van Leon Trotski aan de Belgische trotskisten ten tijde van het plan-De Man, een reformistisch programma waaraan mobilisaties gekoppeld werden in de periode na de recessie van 1929. “We moeten een zo breed mogelijke laag van arbeiders tonen dat we, voor zover de bourgeoisie de verwezenlijking van het Plan poogt te dwarsbomen, wij hand in hand met hen zullen strijden om ze te helpen bij het doormaken van de ervaring. We zullen met hen alle moeilijkheden van de strijd delen, maar wat we niet zullen delen zijn de illusies die er aan verbonden zijn. Onze kritiek van de illusies dient evenwel de passiviteit van de arbeiders niet te verhogen, dient haar niet een voorgewende theoretische rechtvaardiging te geven, maar dient integendeel de arbeiders vooruit te stuwen.”

    De oude tactiek van entrisme – een werking ontwikkelen binnen brede reformistische partijen – is vandaag niet meer relevant. We hebben doorgaans te maken met bewegingen die erg los georganiseerd zijn (zoals Podemos of de Corbyn-aanhangers) waarbij een kleine leiding de touwtjes strak in handen heeft en waarbij er geen structuren zijn waar bredere lagen van de werkenden en jongeren aan deelnemen. Waarbij zouden we aansluiten als we lid worden van dergelijke bewegingen en wat kunnen we er doen? De politieke prijs die we ervoor betalen zou wel eens hoger kunnen zijn dan eventuele beperkte voordelen op korte termijn. Dit betekent uiteraard niet dat we niet met activisten uit dergelijke bewegingen willen samenwerken, integendeel.

    Een uitzondering hierop is Die Linke waarbinnen onze Duitse afdeling wel een werking heeft en aanvaard wordt als onderdeel. De afkeer tegenover het stalinisme en de monolithische eenheidspartij van voorheen zorgt voor een grotere gevoeligheid rond openheid en democratische betrokkenheid van verschillende politieke stromingen binnen Die Linke. We waren ook een tijdlang actief binnen het Links Blok in Portugal, maar zijn daar op bureaucratische wijze uitgesloten. In beide gevallen hadden we steeds ook een werking buiten deze partijen. Alleszins is het belangrijk om een flexibele tactische opstelling te hebben, gecombineerd met politieke standvastigheid in de verdediging van ons socialistisch programma. Daarbij vertrekken we nog steeds van de noodzaak van een eenheidsfront, maar dit neemt vandaag andere vormen aan dan in de jaren 1970 of 1980. Sommigen verwijten ons dat we georganiseerd zijn, wij zien daar net een sterkte in: we zeggen klaar en duidelijk wie we zijn, wat we willen en we gaan ervoor.

    Nieuw bewustzijn

    De crisis van het kapitalisme is zo acuut dat er weinig marge is voor zowel de burgerij als voor reformistische krachten. De ondermijning van de autoriteit van de gevestigde instellingen en partijen zorgen er samen met de afkeer tegen het besparingsbeleid voor dat zelfs conservatieve elementen zich soms genoodzaakt voelen om de besparingen in vraag te stellen. Zo moest Theresa May erkennen dat de besparingen problematisch waren, maar haar alternatief komt niet verder dan meer van hetzelfde beleid. De conservatieven zijn erg verdeeld. In de doorgaans erg beleefde krant Financial Times omschreven eurosceptici hun eurofiele collega’s als ‘fuckers’ en omgekeerd weerklonk het verwijt ‘wankers.’ Niet meteen parlementair taalgebruik, maar wel een uiting van de enorme breuklijnen in de Tories. De burgerij plaats heel wat hoop in het fenomeen Macron in Frankrijk, maar het is bijzonder moeilijk om een stabiele centrumpartij te vestigen tegen de achtergrond van polarisatie. Onder meer de Oostenrijkse ÖVP probeert Macron te kopiëren, maar Macron zelf werd zonder enthousiasme verkozen, heeft al te maken met erg lage populariteitscijfers en kan in de komende periode op sociale strijd botsen. De hoop in Macron is een triomf van illusies boven ervaring.

    Als Macron verkozen raakte, is dit vooral door de diepe crisis van de sociaaldemocratie die net als in andere Europese landen van de kaart werd geveegd. Macron komt uit de PS maar probeert zich te herpositioneren op bijna bonapartistische wijze. Mélenchon merkte terecht op dat de 57% die niet ging stemmen een actie van burgerlijke ongehoorzaamheid voerde. Mélenchon verklaarde de nieuwe regering al de oorlog voor ze gevormd was. De massa’s zullen uiteindelijk op straat beslissen, dat is een terugkerend element in de Franse geschiedenis. Volgend jaar vieren we 50 jaar mei 1968. De gebeurtenissen van toen kunnen zich herhalen.

    De revolte tegen het besparingsbeleid zoekt naar manieren om zich te uiten. Ongetwijfeld was ook het Brexit-referendum daar een voorbeeld van. De parlementsverkiezingen hadden er opnieuw elementen van. De protestbeweging na de brand in de Grenfell Tower toonde een opstand op sociaal vlak. In de komende lokale verkiezingen is het eveneens mogelijk dat afgedankte leraars, ambtenaren, … opkomen uit protest tegen besparingen. Mogelijk zal dit ook tegen besparingspolitici van Labour zijn. Wij zullen daaraan deelnemen. We zijn ook actief in lokale strijdbewegingen en spelen daar vaak een belangrijke rol in. In zijn ‘Geschiedenis van de Russische Revolutie’ schreef Trotski dat het op bepaalde ogenblikken slechts één bolsjewiek vereiste om een heel regiment te doen keren.

    De kwestie van politiek programma zal van doorslaggevend belang zijn. Onder druk van bewegingen kunnen reformisten naar links geduwd worden. Na de brand in de Grenfell Tower riep Corbyn op om leegstaande villa’s in beslag te nemen om noodhuisvesting te voorzien. De echte test voor Corbyn komt echter als er een linkse regering wordt gevormd, wat in Groot-Brittannië mogelijk is in de komende maanden of jaren. Oplossingen op de problemen van dit systeem zullen niet bekomen worden door parlementaire manoeuvres maar door massastrijd van de arbeidersklasse. We zien positieve elementen in de nieuwe linkse formaties, maar waarschuwen voor de beperkingen ervan en het uiteindelijke verraad dat inherent is aan het reformisme.

    Europa wordt gekenmerkt door een economische crisis, ondanks beperkte groei in sommige landen. De aanhoudende sociale, politieke en ecologische crisis is niet op te lossen onder het kapitalisme. De arbeidersklasse begint alternatieven te zoeken. We moeten ervoor zorgen dat wij in die zoektocht gevonden worden. De beste manier daartoe is een degelijke analyse en een programma om vooruit te gaan. Onze krachten groeien rond een consequent programma dat verfijnd wordt doorheen actie en flexibele tactieken rond eenheidsfronten. Kleine krachten kunnen snel groot worden in deze situatie, dat zien we met verschillende reformistische bewegingen. We moeten zo sterk mogelijke organisaties opbouwen om in de komende periode zelf steeds meer een grotere rol te spelen.

  • Publieke meeting in Barcelona met 600 aanwezigen herdenkt Russische Revolutie

    De afgelopen dagen was er een bijzonder succesvolle zomerschool van het Committee for a Workers’ International (CWI), de internationale organisatie waarvan LSP de Belgische afdeling is. Het was een historische zomerschool: op de laatste dag werd formeel gestemd over de eenmaking tussen het CWI en Izquierda Revolucionaria, een organisatie met afdelingen in de Spaanse staat, Mexico en Venezuela. We komen daar nog uitgebreid op terug. Tijdens de zomerschool was er een publieke meeting in het centrum van Barcelona. Hieronder een verslag.

    De internationale meeting van Izquierda Revolucionaria en het CWI was erg geslaagd. Er waren meer dan 600 aanwezigen: werkenden, jongeren en activisten van zowel onze organisatie als de rest van de linkerzijde vulden de centrale zaal van de Cocheras de Sants. De sfeer was bijzonder energiek: wij verdedigen de erfenis van Oktober 1917 en staan voor een hedendaags revolutionair internationalistisch marxisme.

    De sprekers waren, in volgorde van spreken, Ana Garcia, de algemeen-secretaris van de Sindicato de Estudiantes, Paul Murphy, een socialistisch parlementslid in Ierland die net een historische overwinning behaalde tegen de poging om hem en anderen te vervolgen wegens de succesvolle strijd tegen de waterbelasting, Juan Ignacio Ramos van Izquierda Revolucionaria, Peter Taaffe van de Socialist Party (Engeland en Wales) en Kshama Sawant, socialistisch gemeenteraadslid in Seattle (VS) en een bekende figuur van de Amerikaanse linkerzijde.

    Het is niet gemakkelijk om de impact van de sprekers te omschrijven. Ze hadden het twee uur lang over zowel historische elementen met een nadruk op de Oktoberrevolutie van 1917 als over de strijd vandaag. De sprekers benadrukten de enorme erfenis van de bolsjewieken, van de ideeën van Lenin en Trotski en van de tienduizenden anonieme activisten die vandaag de strijd voor een socialistische wereld verderzetten.

    Als wij vandaag de revoluties van 1917 in Rusland herdenken, is dit omdat ze een gids tot actie vormen. Toen de werkenden en jongeren in Rusland de macht grepen, de kapitalisten onteigenden, land aan de boeren gaven, rechten aan vrouwen en het recht op zelfbeschikking van naties verdedigden, toonden ze in daden en niet enkel in woorden dat het mogelijk is om tot echte verandering te komen en het kapitalisme omver te werpen.

    De overwinning van oktober 1917 schokte de wereld en inspireerde werkenden en jongeren. Het bracht hoop op grote schaal. Het idee van socialisme verliet het terrein van de theorie en werd een praktische taak. Deze revolutie was de meest democratische, participatieve en genereuze in de geschiedenis.

    Er werd op de meeting ook verwezen naar de val van de Sovjet-Unie en de stalinistische regimes in Oost-Europa. Deze val opende de weg voor een brutale kapitalistische contrarevolutie. De bureaucratie had het internationalisme van de werkenden opgegeven voor de anti-marxistische theorie van socialisme in één land. De arbeidersdemocratie werd aan de kant geschoven om plaats te maken voor een autoritaire staat waarin de bolsjewieken van Lenin meedogenloos vervolgd en uitgemoord werden. De revolutie werd verraden. Delen van deze bureaucratie verdedigden het kapitalistisch herstel en werden onderdeel van een nieuwe kapitalistische klasse.

    Bij de val van het Oostblok riep de burgerij wereldwijd de overwinning uit. De leidingen van de oude traditionele linkse organisaties, de oude communistische partijen en de sociaaldemocratie maar ook de vakbondsleidingen, maakten een bocht naar rechts en de meesten aanvaarden de logica van het neoliberalisme. In deze storm van reactie en van neergang van de strijd, hielden de marxisten stand. We wisten dat de schijnbare triomf van het kapitalisme slechts tijdelijk zou zijn en dat een nieuwe crisis alle illusies zou doorprikken.

    De sprekers op de meeting benadrukten allemaal hoe het kapitalisme de afgelopen tien jaar de ergste recessie sinds 1929 kent. Het internationale evenwicht van het systeem is gebroken: massale werkloosheid, ongelijkheid, oorlogen met duizenden doden en vluchtelingen, de ecologische catastrofe, … kennen een opmars.

    De samenleving bepaalt het bewustzijn, stelde Marx. De crisis heeft de processen van klassenstrijd versneld en heeft geleid tot een opgang van strijd zoals we die de afgelopen decennia niet meer zagen. Het bewustzijn van miljoenen werkenden en vooral van de jongeren is samen met de sociale polarisatie versterkt. Het kapitalisme is teruggeworpen in een periode van onzekerheid en pessimisme.

    De ervaring van deze jaren heeft ook getoond dat als we echte verandering willen, woorden en toespraken niet volstaan. Het voorbeeld van Griekenland is belangrijk. Syriza en Tsipras genoten de steun van de werkenden. Maar het ontbrak Tsipras aan een revolutionair beleid. Hij aanvaardde uiteindelijk de logica van het kapitalisme en onderwierp zich schaamteloos aan de trojka waarna hij zelf besparingen moest doorvoeren.

    De klassenstrijd kent soms spectaculaire opstoten en neergangen. Doorheen die verschillende fasen van strijd kunnen we de marxistische krachten opbouwen. We moeten niet alleen actief tussenkomen in bewegingen, we moeten ook een consequent socialistisch programma verdedigen. Kshama Sawant legde uit hoe de campagne voor een minimumloon van 15 dollar per uur gewonnen werd in Seattle. Ze had het ook over de strijd die we samen met anderen voeren tegen het reactionaire beleid van Trump. Kshama legde uit hoe een verkozen positie kan gebruikt worden om de organisatiegraad en het bewustzijn van bredere lagen van de werkenden te verhogen. Hetzelfde zien we met Paul Murphy en de strijd tegen de waterbelasting die op harde repressie van de staat botste. De manier waarop de Socialist Party samen met anderen een massacampagne heeft gevoerd tegen de criminalisering van protest maakte het mogelijk om de aanvallen af te wenden: de jury verklaarde dat de activisten van Jobstown niet schuldig waren. Deze belangrijke overwinning toont hoe marxisten succesvol kunnen ingaan tegen repressie en reactie.

    Peter Taaffe vatte de centrale ideeën van het bolsjewisme samen, met een nadruk op het belang van een revolutionaire partij om de situatie te veranderen. Dit is ook vandaag een centrale uitdaging: revolutionaire organisaties opbouwen doorheen geduldige tussenkomsten in de klassenstrijd en in nieuwe politieke fenomenen die ontstaan als gevolg van de crisis van dit systeem en de afwezigheid van grote linkse partijen. De Socialist Party (Engeland en Wales) pleit voor een regering geleid door Corbyn om een socialistisch programma tegen besparingen door te voeren. Dat is de enige manier om vooruit te gaan en om de hoop van miljoenen mensen op het einde van de Tories en de besparingen een concrete invulling te geven.

    Ana Garcia had het over de rol van jongeren in alle gebeurtenissen in de Spaanse staat de afgelopen jaren. De kinderen van de crisis zien dat dit systeem hen niets te bieden heeft. Ze erven enkel de rechten die hun ouders en grootouders door strijd afgedwongen hebben. Jongeren stonden centraal in de sociale opstand die de PP aan banden legde en aanleiding gaf tot een grote crisis in het post-Franco regime. De Sindicato de Estudiantes speelt een grote rol in deze strijd en verdedigt daarin een revolutionair anti-kapitalistisch programma. We baseren ons op de kracht van de jongeren om dat programma te versterken.

    Ana legde uit hoe de Sindicato de Estudiantes 25 scholieren- en studentenstakingen organiseerde waarbij de scholen leegliepen om te protesteren tegen de regering. Miljoenen jongeren willen een verregaande verandering die niet mogelijk is binnen de logica van dit systeem. We willen gratis en degelijk onderwijs, maar ook gezondheidszorg, werk en betaalbare huisvesting. Om dat af te dwingen, moeten we strijden voor socialisme. De Sindicato de Estudiantes verdedigt dan ook de ideeën van het marxisme en van de bolsjewieken.

    De verdediging van het recht op zelfbeschikking in Catalonië was doorheen de hele meeting aanwezig. Het werd opgenomen in de opening van de meeting door Borja Latorre en werd vooral door Juan Ignacio Ramos verdedigd. Izquierda Revolucionaria stelt dat de Catalaanse bevolking het recht moet hebben om te beslissen en dit hangt niet af van de vraag of de Spaanse staat dit al dan niet aanvaardt. Het recht om zelf te beslissen moet afgedwongen worden door mobilisatie en massastrijd.

    We kunnen ons niet onderwerpen aan de Catalaanse burgerij of rechtse nationalisten zoals die van de PdeCat die vooraan staan in het opleggen van besparingen en repressie. Wij staan voor een socialistisch Catalonië, een socialistische republiek waarin de werkenden en jongeren van Catalonië zich verenigen met die uit de rest van de Spaanse staat om samen echte democratie te bekomen en dus socialisme door te voeren. Een belangrijke stap hiertoe is het bestrijden van de reactionaire regeringen van Rajoy in Madrid en van Puigdemont in Catalonië. Dit vereist massastrijd en een breuk met de sociale vrede die door de vakbondsleiders wordt verdedigd.

    Deze meeting herdacht de 100ste verjaardag van de Russische Revolutie, maar het was ook de verjaardag van een andere belangrijke revolutie: drie jaar van gewapende strijd tegen het fascisme in de straten, loopgraven en fabrieken van Catalonië, Baskenland en andere delen van de Spaanse staat. Deze heldhaftige strijd blijft een bron van inspiratie. De meeting bracht hulde aan de honderdduizenden die het leven lieten onder de dictatuur en die nog altijd niet erkend worden.

    Alle sprekers benadrukten dat de objectieve materiële voorwaarden voor socialisme bestaan. Het zijn niet de objectieve omstandigheden die tot gemiste kansen leiden, maar het gebrek aan revolutionaire leiding. Dat is onze taak: bijdragen aan het opbouwen van de subjectieve factor waarbij we de hand reiken naar al wie de samenleving wil veranderen. De meeting eindigde met een krachtige versie van De Internationale die door de meer dan 600 aanwezigen in tientallen talen werd gezongen.

    De sprekers op de meeting (van links naar rechts): Peter Taaffe, Kshama Sawant, Juan Ignacio Ramos, Tony Saunois (die de meeting voorzat), Ana Garcia, Paul Murphy en Borja Latorre (die de meeting samen met Tony voorzat)
0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop