Your cart is currently empty!
Tag: cultuur
-
Hoe stoppen we de besparingen in de culturele sector?
Een maand terug kwam de kunstensector in het vizier van de Vlaamse besparingsregering. Die zal 60% besparen op de projectsubsidies, subsidies die vooral beginnende kunstenaars ten goede komen. Deze komen er in een sector die al decennia op haar tandvlees zit, waar onzekerheid de regel is. Ook vandaag is de culturele sector de tweede snelst groeiende freelance-sector in België.
Verzet
Er kwam de laatste weken al heel wat verzet. Eerst aangestuurd door State of the Arts, nu samen met het middenveld door Vuurwerk. Her en der springen ook lokale actiegroepen op. In de komende twee weken staan verschillende acties op stapel, al dan niet in samenwerking met de VRT of het bredere middenveld. Om de strijd te winnen is een opbouwend actieplan, met 24-uursstaking, brede solidariteit tussen alle sectoren die slachtoffer worden van het besparingsbeleid en een programma met eisen die tegemoet komen aan de noden van de sector nodig.
Ideologische provocatie
De besparingen van de regering zijn een ideologisch geïnspireerde provocatie. Jambon en de zijnen willen alle kritische stemmen die zich tegen hun beleid verzetten de mond snoeren. Ze willen de “hardwerkende Vlaming” opzetten tegen de “culturo’s” en de “subsidiesponzen”. Bovenal willen ze, door kunstenaars afhankelijk te maken van private financiering, de kunsten onder financiële en inhoudelijke controle brengen van hun Vlaamse ondernemers.
Regering voor en door elite: strijd is nodig
Natuurlijk is de cultuursector niet de enige sector die werd geraakt door de besparingen. De vorige en huidige Vlaamse regering namen al onder andere de zorg, het onderwijs, sociaal werk, openbaar vervoer en vele andere sectoren onder vuur. Tegelijkertijd verdubbelde de bedrijfssubsidies in de regio naar 400 miljoen euro en krijgt petroleumgigant ExxonMobil 32,5 miljoen euro uit het klimaatfonds (!) om haar energiefactuur te betalen. Dit is een omgekeerde Robin Hood regering, ze steelt van de armen en geeft aan de rijken. Het is een regering van klassenoorlog, die de belangen van een kleine bedrijfselite verdedigt tegenover de belangen van de meerderheid van de bevolking.
Jambon I gaat dan ook niet zomaar luisteren naar goede argumenten. Integendeel, de voorbije weken werd enkel olie op het vuur gegooid. Jambon stelde voor dat de culturele sector zelf de besparingen vormgeeft, De Roover verweet kunstenaars geen oog voor schoonheid te hebben en recent werd Joachim “Duchamp is geen kunst” Pohlmann aangesteld als kabinetschef cultuur, deze liet zich eerder al ontvallen dat cultuur het best zonder subsidies zou kunnen stellen.
Staken
Om te winnen zullen we deze regering moeten raken waar het pijn doet: haar stemmen en haar portemonnee. De beste manier om dat te doen is een opbouwend actieplan in de steigers te zetten met massaprotesten en stakingen.
De geschiedenis leert dat de culturele sector een luide stem en een groot bereik heeft. Het middenveld heeft een enorme achterban. Wanneer zij actievoeren, dan heeft heel Vlaanderen het gezien. De zwakte van de sector is dan weer dat ze een relatief kleine economische impact hebben. Wanneer de NMBS staakt, raken duizenden werknemers niet op hun werk, wanneer de haven van Antwerpen plat ligt verliezen bedrijven miljoenen euro’s winst. Dat maakt meteen duidelijk wie de economische macht in handen heeft en creëert een sterke krachtsverhouding.
Solidariteit
Zoals al gezegd zijn er tal van sectoren die onder vuur worden genomen door deze regering. Bovendien zijn er tal van bewegingen aan de gang. Zondag 24/11 kwamen 15.000 mensen op straat in Brussel tegen geweld op vrouwen en voor economische gelijkheid. Vrijdag 29/11 zullen opnieuw duizenden in België en miljoenen wereldwijd in actie gaan tijdens de vierde internationale klimaatstaking. Het zijn bewegingen die evenzeer geraakt worden door het beleid van deze regering. Denk maar aan de weigering van Vlaams klimaatminister Zuhal Demir om betekenisvol klimaatbeleid te voeren wegens “niet realistisch”.
Lessen uit 2014
In 2014 slaagde een opbouwend actieplan met regionale en nationale mobilisaties en stakingen erin de regering terug te dwingen. NV-A verloor op een aantal maanden meer dan 5% in de opiniepeilingen. Jammer genoeg koos de vakbondsleiding toen, naïef, voor onderhandelingen en overleg. Bovendien slaagde de regering erin om na de aanslagen in Parijs het maatschappelijk debat af te leiden naar veiligheid en migratie.
Gezamenlijke strijd
Enkel een gezamenlijke strijd van deze sectoren en bewegingen kan de regering op haar knieën dwingen. De culturele sector kan hierin een voorbeeldrol opnemen. Dat de sector één van de weinige is met een gezamenlijke stakingsaanzegging van de drie grote bonden is enorm belangrijk. Het toont de bereid tot gemeenschappelijke strijd voor de belangen van elke werknemer. Laten we de losse acties deze week en in de Vuurwerk-week gebruiken om ons te organiseren, te discussiëren met collega’s uit verschillende sectoren en om op te bouwen naar grotere acties. Een effectieve 24-urenstaking in de cultuursector zou in die zin enorm belangrijk zijn, het zou de aanleiding kunnen vormen voor andere sectoren om aan te sluiten en zo deze regering een eerste slag toe te dienen. De tijd dringt, de nieuwe projectsubsidies lopen vanaf één januari 2020.
De geschiedenis leert dat de culturele sector de grootste impact heeft wanneer ze zich collectief organiseert in solidariteit met en op basis van de methodes van de arbeidersbeweging. De artiesten in de New Yorkse Artists and Workers Coalition organiseerden piketten in solidariteit met de arbeidersbeweging, speelden zo een rol in de strijd tegen de oorlog in Vietnam en dwongen de (tot op vandaag geldende) gratis dag af in het MoMa. De tekenaars van Rick and Morty en Bojack Horseman richtten elk een vakbond op en wonnen een cao met degelijke loon- en arbeidsvoorwaarden.
Collectieve actie
De Belgische culturele sector heeft een erg lage syndicalisatiegraad. Enerzijds heeft dat te maken met het bijzonder hoge aandeel precaire contracten. Anderzijds heeft de sector de afgelopen decennia veelal zelf de tekorten verdeeld in plaats van zich ertegen te verzetten. Iedereen leverde kleine beetjes in op loon en voorwaarden, er werden creatieve constructies opgezet om nieuwe producties op poten te kunnen zetten. Al te vaak werden de grote instituten en hun vast personeel opgezet tegen de kleine kunstenaars en freelancers. Het wordt tijd om collectieve actie weer op de cultuuragenda te zetten.
Programma
Dit kan niet zonder een programma met duidelijke eisen. Natuurlijk is de eerste eis een stop op elke besparing. Er is echter meer nodig. We moeten uitgaan van de noden van artiesten, in plaats van te stoppen bij de tekorten die ons door neoliberale besparingsregeringen worden opgelegd. Degelijke contracten en een 14-euro minimunloon zijn levensnoodzakelijk voor kunstenaars, bovendien is het een eis die een weerklank vindt tot ver buiten de sector. Verder eisen we:
- Gratis vol- en deeltijds kunstonderwijs
- Gratis musea in publieke handen en onder controle van artiesten en bezoekers
- Investeringen in publiek materiaal, repetitieruimtes en ateliers
- Een 30-uren week, met behoud van loon en verplichte extra aanwervingen: tijd voor iedereen om zich te ontplooien
-
Strijden voor meer investeringen in cultuur

Un soir de grève/le drapeau rouge (1893) van Eugène Laermans refereert aan de stakingen tussen 1886 en 1893 voor de invoering van het algemeen stemrecht. (KMSKB, Brussel) – Afbeelding vanop Wikipedia De nieuwste besparingsronde van de regering doet heel wat stof opwaaien. Jambon en de zijnen zetten het hakmes in de culturele sector. De projectsubsidies worden teruggeschroefd van 8,47 miljoen naar 3,39 miljoen euro. Een fractie van de begroting, maar een grote klap voor heel wat artiesten. Het is de laatste etappe in decennia van besparingen die al komaf maakten met grote delen van een eens bloeiend cultureel middenveld. Het lijkt vooral een symbolische besparing, die enerzijds inspeelt op populistische sentimenten (luie, nutteloze kunstenaars) en anderzijds moet afrekenen met het N-VA-kritische middenveld. Laat ons kunstenaars organiseren in solidariteit met werkenden en vakbonden en strijden voor meer investeringen en minder private inmenging, voor open, vrije kunsten.
Door Koerian
Haal artiesten uit de precariteit
Kunstenaars zijn deel van de arbeidersklasse. Er is geen reden om artistieke arbeid los te zien van “gewoon” werk. Toch wordt het bijna normaal gevonden dat artiesten in de meest onzekere, precaire en slechte arbeidsomstandigheden werken. Gratis muziek of grafisch werk leveren “voor de exposure”, niet of te laat betaald worden, leven van de ene slecht betaalde opdracht naar de andere: het is dagelijkse realiteit voor veel mensen in het culturele veld. Passie voor het vak wordt gebruikt als excuus voor de meest hardvochtige uitbuiting. Dezelfde precarisering die we zien bij Deliveroo-koeriers en Über-chauffeurs is in de culturele sector al decennia bon ton.
Sinds eind jaren ’70 en het begin van een kil neoliberaal besparingsbeleid, zijn vaste, goedbetaalde jobs in de sector een schaars en felbegeerd goed geworden. Orkesten waar posities zijn voor klassieke muzikanten zijn op één hand te tellen, dansgezelschappen die vaste contracten aan de artiesten kunnen geven zijn eenhoorns geworden. De nieuwe ronde besparingen zal deze realiteit alleen maar versterken.
Het is ook net die onzekerheid die kunstbonzen als Fabre in een ongelooflijke machtspositie plaatsen. Zij hebben de carrières van tientallen kunstenaars in handen, ze maken of kraken je loopbaan. Het is net die realiteit die leidt tot het wijdverspreide (machts)misbruik in de sector die door #metoo aan het licht werd gebracht.
Eerlijk loon voor cultureel werk! Elke kunstenaar verdient degelijke contracten en een leefbaar loon.
Ideologisch offensief
Voor de NV-A zijn de besparingen op onderzoeksjournalistiek, cultuur, openbare radio en televisie een ideologisch offensief. Ze kloppen populistische retoriek op tegen “subsidiesponzen” en “luie culturo’s” en zetten ze op tegen de “hardwerkende Vlamingen”. Alsof cultureel werk, geen werk is. Kunstenaars spenderen duizenden uren aan het leren van hun vak. Cultuur is een essentieel onderdeel van menselijke en maatschappelijke ontwikkeling. We zijn -terecht- trots op culturele iconen als Margritte, Brel of Borremans. Van het befaamd Vlaams canon zou niet veel overblijven zonder die culturo’s. Rechts wil komaf maken met alles wat geen directe commerciële waarde heeft.
De sectoren waarop nu bespaard wordt zijn niet toevallig de sectoren die zich afgelopen jaren kritisch uitlieten over het neoliberale beleid van de (Vlaamse) Regering. N-VA hoopt dat hun financiële drooglegging een nieuwe klap betekent voor het verzet tegen hun asociaal beleid.
Kunst in publieke handen
Een andere reden voor de besparingen is dat zo het culturele veld verder in handen van private investeerders wordt geduwd. Grote bedrijven zien kunst als goede marketing. Gucci organiseert tentoonstellingen in het Moma, gewetenloze multinationals als Purdue Pharma en BP sponsoren Amerikaanse cultuurinstellingen. Dichter bij huis heeft Fernand Huts, baas van Katoennatie en vriend van Bart De Wever, het Gentse Caermersklooster gekocht, bovendien is hij bezitter van de grootste collectie historische wandtapijten ter wereld. Minder subsidies openen de deur voor de investeerdersvrienden van graaiende politici om cultuur te (ver)kopen. Het resultaat is er naar. De Oer-tentoontstelling in het Caermersklooster was vormgegeven als propagandastunt, die moest aantonen dat ondernemers al sinds de Middeleeuwen de drijvende kracht achter Vlaanderen waren. Historische quatsch en degradering van ons kunsterfgoed.
Kunst wordt steeds meer een speculatief goed. Het wordt geveild en verkocht tegen astronomische sommen. Zo verliest het veel van haar menselijke waarde. Kunst als menselijke expressie hoort vrij, ongedwongen en kritisch te zijn.
Wij willen gratis toegankelijke musea in publieke handen. Beheerd door kunstenaars en publiek in plaats van private galerijen. Wij willen investeringen in muziekcentra, zodat zij toegankelijk en vrij kunnen programmeren. Het zijn die investeringen die cultuurhuizen weer een maatschappelijke en onderwijzende rol kunnen doen opnemen.
Investeren in (kunst)onderwijs
Deze cultuurbesparingen komen er na én samen met een resem besparingen op onderwijs. Hilde Crevits zorgde ervoor dat muziekscholen amper 15 minuten per leerling per week kunnen uittrekken. Leer zo maar eens een concerto spelen. De financiële drempel om je artistiek te ontwikkelen is sowieso al groot: instrumenten en teken-, schilder- of beeldhouwmateriaal kosten geld. Kosten die enkel maar groter worden in het voltijds kunstonderwijs.
Er is nood aan meer investeringen in mensen en middelen in zowel deeltijds als voltijds kunstonderwijs. Voor gratis en toegankelijke opleidingen, zodat ieder haar/zijn talent kan ontwikkelen.
Strijd
Deze zaken gaan er natuurlijk niet vanzelf komen. Er wordt vaak gedacht dat het moeilijk is om de culturele sector te organiseren. Het is natuurlijk zo dat kunstenaars minder middelen hebben om machthebbers en bedrijven in hun portefeuille te raken – iets wat pakweg vakbonden in de chemie- of staalsector wel kunnen. Toch stonden kunstenaars in het verleden vaak vooraan in strijd.
De artiesten achter de bekende animatieseries ‘Rick and Morty’ en ‘Bojack Horseman’ slaagden er recent in een vakbond op te zetten en degelijke loon- en arbeidsvoorwaarden af te dwingen en de vaak onmenselijk lange werkweken (meer dan 60 uur was geen uitzondering) terug te dringen. In 1969 slaagde een New Yorkse kunstenaarsstaking onder leiding van de Artist’s en Worker’s Coalition erin het Moma één dag per week gratis te maken, ze vormde tegelijk een belangrijke schakel in het verzet tegen de oorlog in Vietnam. Artiesten speelden een sleutelrol in onder andere de Parijse Commune in 1871 (met onder andere Courbets oproep tot nationalisatie van Parijs’ kunstschatten) en de Hongaarse Opstand in 1919. Ook in 1968, tijdens de revolutionaire golf in Frankrijk, werden kunstscholen en musea bezet door kunstenaars die zich verzetten tegen het Gaullisme.
De geschiedenis leert dat strijd in de kunstensector het meest efficiënt is, wanneer ze beroep doet op collectieve actie en de arbeidersbeweging. In Polen, 2014, dwong het ‘Citizen Forum for Contemporary Arts’ via artiestenstakingen, in samenwerking met vakbondskoepel ‘Worker’s Initiative’, een vaste vergoeding voor kunstenaars af in ‘s lands grootste musea.
Ook in ons eigen land zagen we een enorme solidariteit van het culturele middenveld met de stakingsgolf in 2014 tegen de besparingen van de Vlaamse en federale regeringen. Hart boven Hard nam deel aan massabetogingen en aan de Gentse kunstscholen KASK en Sint Lucas stonden piketten van studenten en personeel.
Arbeiders en kunstenaars: dezelfde belangen, strijd tegen besparingen
Laat ons opnieuw aanknopen bij die tradities. Artiestenstakingen gesteund door de vakbonden en vakbondsacties gesteund door artiesten. Ze hebben immers dezelfde belangen. De eis van het ABVV voor een 14 euro minimumloon is ook één die kan opgenomen worden in de culturele sector, net als verzet tegen elke besparing moet opgenomen worden door de arbeidsbeweging. Beide hebben immers dezelfde belangen.
Het geld voor verregaande investeringen in cultuur is er. Belgische bedrijven hebben 221 miljard euro geparkeerd op belastingparadijzen. De Vlaamse overheid wil hen nog extra geld toewerpen door de bedrijfssubsidies te verdubbelen. Als we open, toegankelijke en vrije kunsten willen, moeten we de strijd organiseren om een deel van dat geld te gebruiken voor investeringen in cultuur.
Wij eisen:
- Een 14-euro minimumloon voor iedereen
- Degelijke, vaste contracten voor elke artiest
- Gratis vol- en deeltijds kunstonderwijs
- Gratis musea in publieke handen en onder controle van artiesten en bezoekers
- Investeringen in publiek materiaal, repetitieruimtes en ateliers
- Een 30-uren week, met behoud van loon en verplichte extra aanwervingen: tijd voor iedereen om zich te ontplooien
-
Geef de gestolen kunst terug aan Congo

Museumstukken in Tervuren. Foto vanop Wikipedia Bij de heropening van het Afrika-museum in Tervuren was er een debat over de mensenresten, de verschillende stukken en de kunst. Meer algemeen werd gediscussieerd over dekoloniseren van pleinen en instellingen. Er werd geopperd dat excuses nodig zijn. Het museum zelf werd volledig herzien met als doel om op een “meer evenwichtige en kritische wijze” terug te blikken op de koloniale periode. Op het museum gaan we in dit artikel niet in, wel op de kwestie van de gestolen kunst.
Artikel door Alain Mandiki uit maandblad ‘De Linkse Socialist’
Geschiedenis is een erg politieke kwestie
In 2007 gaf voormalig Frans president Nicolas Sarkozy een toespraak in Dakar. Daarin stelde hij: “Het drama van Afrika is dat de Afrikanen niet genoeg in de geschiedenis voorkomen.” Die uitspraak en ook wat Sarkozy daarna vertelde (1), tonen aan dat er een stroming is die het kolonialisme blijft verdedigen. Een aantal al dan niet correcte historische feiten worden ingeroepen om de kapitalisten en diegenen die het koloniaal beleid voerden goed te praten.
Feiten kunnen koppig zijn. De verdedigers van het kolonialisme moeten dan ook de geschiedenis op zijn kop zetten en de historische methode overboord gooien om de feiten te laten kloppen met hun stellingen. Een voorbeeld daarvan zagen we in een opiniestuk op LeVif.be waarin de politiek van Leopold openlijk verdedigd werd (2). De kolonisatie wordt voorgesteld als een periode waarin infrastructuur werd uitgebouwd, de periode na de onafhankelijkheid als een tijdperk van achteruitgang en chaos.
Als we dit soort standpunten lezen, kunnen we enkel herinneren aan onze eis voor meer middelen voor onderwijs en publiek onderzoek zodat dit soort opiniestukken effectief tot het verleden zal behoren. De besparingen hebben gevolgen op de wijze waarop we over kennis beschikken. De provinciaal-federale instantie ‘Annoncer la couleur’ (Kleur bekennen) die actief is rond een betere kennis van migratie en multiculturalisme, is al jaren slachtoffer van besparingen.
Afrikaanse kunst getuigt van materiële realisaties en pre-kapitalistische beschavingen
Afrika kent net als alle continenten een gevarieerde en rijke geschiedenis. De culturele en artistieke objecten laten wetenschappers toe om een beeld te reconstrueren van vorige samenlevingen. Er wordt geschat dat tussen 80% en 99% van de klassieke Afrikaanse kunstwerken zich niet meer op het continent bevinden. (3) Voor Afrikanen is het dus onmogelijk om van hun culturele erfgoed te genieten en voor Afrikaanse onderzoekers is het nog moeilijker om het verleden te bestuderen.
De kwestie van de gestolen kunst is dus op meerdere vlakken problematisch. Er is het privaat bezit van artistiek en cultureel patrimonium van de mensheid. Voor bedrijven of rijken is kunst een handelswaar waarin kan geïnvesteerd worden. Voor de heersende klassen zijn kunst en cultuur ook manieren om zich te onderscheiden.
Het lied ‘Bread and Roses’ uit de arbeidersbeweging geeft aan dat we ons nooit beperkt hebben tot louter economische eisen: we willen niet alleen brood, maar ook rozen! De basisbehoeften van de mensen moeten ingevuld worden, maar we willen meer: we willen een leven dat voldoet aan de hogere behoeften van de gemeenschap en waarin we als individu een grotere ontplooiing kennen.
Leon Trotski stelde: “De kunst van de afgelopen eeuwen maakte de mens complexer en flexibeler, het heeft zijn mentaliteit opgetrokken en op alle vlakken verrijkt. Deze verrijking is een kostbare verworvenheid van de cultuur. Assimilatie van kunst uit het verleden is niet alleen een voorwaarde voor de creatie van nieuwe kunst, maar ook voor de opbouw van een nieuwe samenleving.” (4)
De kunst teruggeven en strijden tegen het kapitalisme
Het feit dat 80 tot 99% van de klassieke Afrikaanse kunst zich buiten Afrika bevindt, toont wat het kapitalisme is. Het is een brutaal systeem van uitbuiting waarin een sociale minderheid zich de collectieve productie door de sociale meerderheid toe-eigent. Leopold II liet het museum in Tervuren bouwen om zijn “beschavingswerk” te tonen. Ook heel wat andere monumenten en gebouwen werden deels met opbrengsten uit de periode van Congo Vrijstaat gebouwd met als doel om de grootsheid van de koning en zijn werk te tonen.
De meeste kunstwerken en objecten in het museum zijn gestolen. Tijdens de kolonisatie werden alle rijkdommen van het land onder controle van de kolonisatoren geplaatst: rubber, koper, diamant, uranium, goud, kostbaar hout, … Deze grondstoffen werden ontgonnen of geproduceerd door de Congolese bevolking, naar België overgebracht en de opbrengsten gingen naar de grote kapitalistische groepen zoals Union Minière, de Société Générale, Umicore, … Hetzelfde gebeurde met de kunstwerken die door de Belgische burgerij of de kolonisten ter plaatse in beslag werden genomen.
Kapitalisme ondermijnt het potentieel van de mensheid
Sommige museumconservatoren of kunstliefhebbers verzetten zich tegen teruggave met het argument dat sommige landen hun erfgoed niet kunnen beheren. Dit is slechts een voorwendsel. De Afrikaanse landen kunnen hun patrimonium beheren als ze breken met het besparingsbeleid dat opgelegd wordt door instellingen als het IMF en de Wereldbank.
We zagen bij ons de impact van besparingen op musea waarbij het soms zelfs binnen regende. (5) Het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika in Tervuren ontsnapt hier niet aan. De krant Le Soir berichtte op 31 december 2018 dat er fors bespaard is: -28% op het operationele budget, -14% op het personeelsbudget, -28% op investeringen.
In Afrika is er vanaf eind jaren 1970 een hard besparingsbeleid gevoerd. De structurele aanpassingsprogramma’s opgelegd door westerse kapitalisten en uitgevoerd door lokale Afrikaanse kapitalisten waren verwoestend voor de openbare diensten, waaronder de culturele instellingen.
Teruggave van kunst is nodig, maar volstaat niet
De kwestie van de kunstwerken is slechts een uitdrukking van de impact van het kapitalisme. In Afrika en elders zijn er nog veel meer uitdrukkingen hiervan: ondervoeding, speculatie op landbouwgrond, gebrek aan publieke gezondheidszorg, oorlogen, vernietiging van het leefmilieu door mijnbouw, … Rond het teruggeven van kunst of het dekoloniseren van publieke ruimte is het misschien gemakkelijker om een overwinning te behalen.
Onder druk van strijd kunnen kapitalisten gedwongen worden tot toegevingen op punten die voor hen symbolisch of van ondergeschikt belang zijn. Maar opdat de kapitalisten toegeven op fundamentele kwesties, is er nood aan revolutionaire massastrijd. Dat zagen we doorheen de geschiedenis van strijd, waaronder de onafhankelijkheidsstrijd. Onze strijd moet internationaal gevoerd worden zodat de kapitalisten langs alle kanten onder vuur liggen. Het was in zo’n periode dat de politieke onafhankelijkheid werd afgedwongen in heel wat landen die onder direct koloniaal juk vielen. Vandaag zien we dat afgedwongen hervormingen niet blijvend zijn zolang de kapitalisten een mogelijkheid hebben om gebruik te maken van het privaat bezit van de productiemiddelen om het karakter van de politieke economie te bepalen.
Om deze uitdaging aan te gaan, moeten we ons nationaal en internationaal organiseren in de strijd voor een andere samenleving. We verdedigen de strijd voor elke hervorming en elke symbolische stap vooruit, maar verbinden dit meteen met de nood aan fundamentele verandering met een socialistische samenleving.
[divider]
Noten
- De volledige toespraak van Sarkozy is hier te vinden: https://www.jeuneafrique.com/173901/politique/france-s-n-gal-extraits-du-discours-de-dakar-prononc-par-nicolas-sarkozy-en-2007/)
- Zie: https://www.levif.be/actualite/belgique/congo-honteux-ou-fiers-d-etre-belges/article-opinion-713337.html
- https://www.lemonde.fr/afrique/article/2017/06/08/99-des-uvres-d-art-africain-classique-sont-aujourd-hui-hors-d-afrique_5140864_3212.htm
-
Zomerschool: Kunst en revolutie
Op de zomerschool van het CWI was er een commissie over ‘kunst en revolutie’. Een verslag door Marisa (Brussel). Lees ook het eerder gepubliceerd dossier: ‘Welke politieke perspectieven voor de kunstsector?’De omstandigheden zorgen ervoor dat steeds meer mensen radicalere politieke conclusies trekken. Heel wat mensen laten dit tot uitdrukking komen doorheen kunst. Een begrip van kunst en van de positie van kunstenaars in de strijd tegen het kapitalisme is belangrijk om een nieuwe generatie te inspireren.
Miljoenen mensen beschouwen zichzelf als kunstenaar of artiest. Sommigen werken in de creatieve sector, anderen creëren hun eigen artistieke werk. Nog anderen zien kunst als een hobby. De massacultuur en de nieuwe technologie nodigen ons allen uit om artistiek bezig te zijn. Maar de klassentegenstellingen en de winsthonger maken dat we er niet tenvolle aan kunnen deelnemen.
De ontwikkeling van productiekrachten onder het kapitalisme heeft de concepten van kunst, cultuur en de samenleving in zijn geheel veranderd. De nieuwe media zijn veel toegankelijker en maken een grotere betrokkenheid bij kunst mogelijk. De mogelijkheden lijken onbeperkt, maar in werkelijkheid zijn de keuzes steeds beperkter onder dit systeem.
Veel kunstenaars proberen doorheen hun werk de winstlogica te vermijden of nemen dit alleszins niet als uitgangspunt. Maar de vermarkting van kunst zorgt voor een conflict met de redenen waarom mensen in kunst geïnteresseerd zijn en eraan deelnemen. Kunstenaars vervoegen hierdoor vaak de rangen van de slecht betaalde precaire werkenden. Ze moeten soms zelf betalen om hun kunst te kunnen voorstellen en worden niet beloond voor hun inspanningen.
Creativiteit is ook in de kapitalistische economie belangrijk. In de creatieve industrie ontwikkelen artiesten ideeën die uiteindelijk eigendom worden van grote bedrijven die er gebruik van maken om hun winsten te maximaliseren. Als dominante ideologie maakt het kapitalisme gebruik van levende energie en krachten om ze om te vormen tot commerciële producten.
Kunst en cultuur zijn vaak de eerste domeinen waarop de gevolgen van het besparingsbeleid duidelijk worden. Tegenover de aanvallen op cultuur zijn er verschillende artistieke collectieven en politieke projecten die kunst en cultuur verdedigen. Veel kunstenaars zijn al georganiseerd in de vakbonden, maar veel anderen staan daar nog buiten omdat ze geen werk hebben, omdat ze slechts in bijberoep met kunst bezig zijn of omdat ze vaak in een onzekere sector actief zijn waar er weinig vakbondsaanwezigheid is. Strijdbare vakbonden zouden daar verandering in kunnen brengen.
Er is nood aan een algemene beweging die verschillende groepen kan verenigen rond een samenhangend programma dat breekt met het huidige systeem. Dit programma moet uiteraard niet bepalen wat de artistieke inhoud van kunst moet zijn. Er moet ingegaan worden op de basisvoorwaarden opdat kunst toegankelijk zou zijn en vrij kan ontwikkelen, rekening houdend met de specifieke eigenheden van elk onderdeel van kunst. De strijd om kunst en cultuur te verdedigen, gaat hand in hand met die voor de democratisch socialistische omvorming van de samenleving.
