Your cart is currently empty!
Tag: crisis
-
‘Eeuwige stagnatie’ onder het kapitalisme verwerpen door te strijden voor een socialistisch alternatief
Nog nooit was er zoveel rijkdom geconcentreerd in handen van slechts enkelen. De technologische mogelijkheden zijn fenomenaal – duizenden jobs kunnen door robots vervangen worden. En toch leven steeds meer mensen in armoede en moet wie nog een job heeft, zich te pletter werken met een forse toename van burnouts en andere problemen tot gevolg. Het besparingsbeleid doet de ongelijkheid verder toenemen.Artikel door Geert Cool uit maandblad ‘De Linkse Socialist’
De verschillende opeenvolgende aanvallen op de levensstandaard van de gewone bevolking brengen ons niet dichter bij het einde van de tunnel van de crisis. Het doet denken aan de spreekwoordelijke poging om een gat uit een haag weg te knippen waardoor het gat enkel groter wordt.
Het failliet van het besparingsbeleid werd nogmaals bevestigd door de cijfers voor de begrotingscontrole. Enkele boekhoudkundige ingrepen kunnen het gat van 3,2 miljard euro een beetje toedekken, maar daarmee is het gat niet verdwenen. Zelfs met deze ingrepen blijft de inspanning overigens immens. Eens te meer wordt bij ons aangeklopt om te betalen. Langs de andere kant, die van de rijken, worden ondertussen verder cadeaus uitgedeeld. Om die cadeaus te betalen, wordt onze levensstandaard aangesproken.
Dit beleid zal ons nergens toe leiden. Wetenschappers aan de Universiteit Gent waarschuwen voor een periode van ‘secular stagnation’, een lange periode van stagnatie. Bij ongewijzigd beleid zal de economische groei volgens deze wetenschappers tot na 2070 onder de 1% blijven. De onderzoekers moeten erkennen dat de problemen achter de groeivertraging fundamenteel zijn. Het gebrek aan uitweg leidt tot existentiële vragen, ook onder de verdedigers van het kapitalisme.
Het kapitalisme biedt geen uitweg. Het fundament van de onderliggende overproductiecrisis komt steeds scherper tot uiting. Bij gebrek aan antwoorden komen de politici niet verder dan oppervlakkige meningsverschillen over het ritme van besparingen en aanvallen, of over tactieken om de gevolgen van de crisis onder controle te houden. Dat lukt steeds minder. Wat er ook geprobeerd wordt op economisch vlak, de crisis houdt aan. Wat er ook op politiek vlak gedaan wordt, de instabiliteit wordt groter. De verantwoordelijkheid naar anderen doorschuiven in de hoop dat zij er als de slechtste uitkomen, is de enige manier om zelf minder klappen te krijgen. Dat is de context van het gekibbel onder de rechtse partijen van de federale en Vlaamse regeringen.
Doorheen de vakbondsacties in 2014 stelden wij dat een opbouwend actieplan belangrijk was, maar dat er ook een alternatief nodig was. De huidige rechtse regering vervangen door een regering onder leiding van de PS zou geen einde maken aan het besparingsbeleid, hoogstens zou het tempo van de aanvallen milderen. Velen zouden dat verwelkomen, maar het vormt geen fundamentele verandering. De werklozen die hun inschakelingsuitkering verloren als gevolg van de maatregel van de regering-Di Rupo om die uitkering in de tijd te beperken, zijn daar getuige van.
Een systeem waarvan de fundamenten rot zijn, kan niet opgelapt worden. Er is nood aan een ander systeem. Wij staan voor een socialistisch alternatief: een samenleving waarin de beschikbare middelen in publieke handen zijn en democratisch beheerd worden door de gemeenschap. Dat laat toe om de behoeften en noden van de meerderheid van de bevolking centraal te stellen in plaats van het winstbejag. Een socialistische samenleving is nodig, maar zal niet uit de lucht komen vallen. Doorheen mobilisaties tegen de gevolgen van het besparingsbeleid kunnen we de noodzaak van een socialistische samenleving populariseren.
Er is een breed gedragen ongenoegen en de besparingen blijven zich opvolgen. Het ongenoegen omzetten in gecoördineerde en opbouwende acties zal op de agenda blijven staan. Door LSP te versterken, kunnen we ons socialistisch alternatief op grotere schaal bepleiten en het protest een perspectief van een fundamentele overwinning geven.
-
Economisch herstel? Niet voor de werkenden en jongeren
Een socialistische kijk op: crisis
Zomerdossier door Peter Delsing
Hoe was het mogelijk? In 2008 werd het kapitalisme geconfronteerd met de ergste crisis sinds de Tweede Wereldoorlog. De industriële productie, de beursaandelen, de werkgelegenheid,… vielen terug aan een snelheid die volgens economen met de crash van Wall Street uit 1929 kon wedijveren. De crisis van de jaren ‘30 was eveneens een crisis als gevolg van enorme ongelijkheden, overproductiecapaciteit, financiële luchtbellen en investeringen in nieuwe technologie die sneller toenamen dan die in arbeidskracht. Het kapitalisme slacht steeds weer de kip die de gouden eieren voortbrengt: de arbeidskracht wordt uitgestoten of blijft achter op investeringen in machines. Volgens de socialist Karl Marx moest deze giftige cocktail leiden tot massawerkloosheid en crisissen als gevolg van pogingen om de winstgevendheid te herstellen.Inmiddels zullen sommige werkenden en jongeren zich in het haar krabben. We zijn zes jaar verder en er wordt wel gesproken over herstel, maar wat is er van aan? De media zeggen het. De politici hielden niet op om het van de daken te schreeuwen. De bankencrisis werd door sommigen ook al naar de geschiedenisboekjes verwezen. Volgt er na crisis toch automatisch herstel, zoals de toverdokters van het kapitalisme beweren? In welke fase van de crisis zitten we vandaag?
“Het vermijden van een catastrofe is niet gegarandeerd”
Strijdbare arbeiders en jongeren mogen zich niet in slaap laten wiegen. De crisis van 2008 gooide de volledige logica om. Sindsdien kan de ooit geroemde ‘vrije markt’ geen stap meer zetten zonder overheidskrukken. In de huidige omstandigheden kan het systeem niet meer overleven zonder de ooit verfoeide staatstussenkomst. Miljarden moesten de gemeenschappen ophoesten om de banken te redden.
Die betalen we nu met aanvallen op onze pensioenen, onderwijs, recht op uitkeringen wanneer we ziek of werkloos zijn. Een crisis die mede een gevolg was van ‘te veel schulden’ werd ‘opgelost’ door meer schulden te creëren – bij de kapitalistische overheden. Maar ook: lenen bleef onwaarschijnlijk goedkoop. Dat bleef het gegok op de beurzen wereldwijd stimuleren. Goedkoop lenen om wereldwijd op snelle winst te jagen. De aandelen staan opnieuw op recordniveaus. Er zijn nieuwe zeepbellen die volledig los staan van de onderliggende groeiperspectieven. De Europese Centrale Bank deed er recent nog een schepje bovenop: de basisrente om bij haar te lenen staat ondertussen bijna op nul. En volgens sommige analisten deed ze te weinig en te laat. Volgens deze commentatoren was er nood aan een nieuwe wanhopige ronde van geldcreatie om de eurozone voor een nieuwe recessie en nog ergere crisis te behoeden.
Het is waar, er kwam geen oneindige spiraal van bankfaillissementen die de rest van de economie meetrok. Dat was omwille van de overdracht van schulden naar de overheden en staatsinjecties. Ook het immense plan van infrastructuurwerken in China, gefinancierd met een berg schulden, hielp de wereldwijde groei nog een tijd verder. In de VS en een aantal Europese landen, zoals Duitsland, kwam er opnieuw een zekere jobcreatie. De rente die de Zuid-Europese landen moesten betalen op hun staatsobligaties zakte, ook na staatstussenkomst van de ECB. De aanvallen op onze lonen en koopkracht, op de sociale zekerheid,… hielpen het kapitaal om haar winsten te herstellen. Het gemiddelde werknemersgezin verloor verder aan inkomen in de VS en andere ontwikkelde landen. In België werden de lonen bevroren. De vruchten van de nieuwe, bescheiden groei kwamen vooral in de zakken van de rijkste 1% en de laag rond hen terecht. Er werd opnieuw met bonussen gesmeten, ons werd gevraagd om te matigen op loon en sociale rechten.
De propaganda van de laatste maanden voor de Europese en Belgische verkiezingen rond het economisch herstel had grotendeels politieke doeleinden. De meer ernstige denkers van de burgerij en de heersende klasse zijn er niet gerust in. Ze luiden vandaag de alarmklok over de trage of onbestaande groei in Europa en het gevaar van deflatie, prijsdalingen die in de winsten snijden, omdat de markten en onze koopkracht als werkenden ondermijnd zijn.
In de eurozone was er in het eerste kwartaal van dit jaar, tegenover het vorige kwartaal, slechts een groei van 0,2%. Frankrijk zat op een nulgroei, in Italië ging de economie met 0,1% achteruit. Enkel Duitsland vervulde nog een motorfunctie. Het kende een groei van 0,8% op kwartaalbasis – dat zou op een jaar meer dan 3% zijn. De inflatie zit in de eurozone rond de 0,7%. Dat is ver onder de doelstelling van 2%. Volgens Martin Wolf van de Financial Times moet de ECB opnieuw beloven om “alles te doen wat nodig is” om een neerwaartse spiraal te vermijden (FT, 13/5/14).
Wolf stelt dat de markten er maar vanuit gaan dat de besparingen in Zuid-Europa “eeuwig zullen blijven duren”. Politiek, echter, is dat “helemaal niet zo evident”. Een recent OESO-rapport, zo haalt hij aan, gaf een schatting van de schulden van de Zuid-Europese regeringen tegen 2015. Spanje zal dan voor 109% schulden hebben tegenover de jaarlijkse productie (het BBP), Ierland 133%, Portugal 141%, Italië 147% en Griekenland 189%! Wolf stelt op bezwerende toon: “het vermijden van een catastrofe is nog steeds niet gegarandeerd”. Dit is niet de taal van de kranten die bedoeld zijn voor massaconsumptie, die ons de achteruitgang met sprookjes moeten laten aanvaarden. Dit is een poging tot nuchtere inschatting van de diepe problemen waar de kapitalisten en hun systeem vandaag voor staan.
Holle karakter van de groei
Het is mogelijk dat er in de komende periode nog een lichte groei is in de VS. Maar in China vertraagt de economie en ging de immense markt in vastgoed erop achteruit. De infrastructuurwerken in China waren een belangrijke motor voor de groei in de ‘groeilanden’ (Brazilië, Rusland, India, Turkije,…).
We moeten ook zien dat de huidige jobcreatie zeer instabiel is. In België is het aantal deeltijdse jobs onder min 30-jarigen sinds de crisis in 2008 gegroeid van 20% naar bijna 30%! Bedrijven geven minder frequent vaste contracten aan nieuwe werknemers, of laten ze deeltijds werken. De prijs van de huur, van de kost van het leven,… is voor die jongeren natuurlijk niet ‘deeltijds’. In de VS zijn er zogezegd opnieuw twee miljoen jobs bijgekomen, nadat er twee miljoen waren verloren gegaan. Die nieuwe jobs zijn dikwijls laag betaald en deeltijds. In voltijdse equivalenten gingen er nog steeds 650.000 jobs verloren.
Het kapitalisme zit in een doodlopend sukkelstraatje. De huidige generatie van werkenden en jongeren zal een ernstige strijd moeten voeren om een fatsoenlijk leven op te bouwen. Een massastrijd met haar eigen partijen en democratische vakbonden, voor een democratische socialistische maatschappij.
Oorzaken van de crisis
Karl Marx zag het kapitalisme als een systeem dat mankliep onder zijn eigen tegenstellingen. De diepe depressie van de jaren 1930 of de meer uitgerokken depressie – een periode van stagnatie en achteruitgang van de productiekrachten – sinds de jaren 1970 kunnen het best aan de hand van Marx’ ideeën worden verklaard.
– Een tendens naar overproductie
Marx meende dat het kapitalisme op verschillende manieren met overproductie of overaccumulatie kan worden geconfronteerd. Er is de ongelijkheid tussen de kapitalistische elite en de meerderheid van werkenden, waarbij de arbeidersklasse niet kan terugkopen wat ze zelf produceert. De kapitalisten leggen zich toe op luxemarkten en dit kan leiden tot overproductie. Verder is er, door de competitie, ook de dwang om meer productieve machines in te zetten, om zo een meerwinst te proberen boeken tegenover de concurrentie. Dit kan leiden tot een snellere productie dan waar de consumenten behoefte aan hebben. De productiecapaciteit overstijgt de bestaande markten. Marx onderscheidde ook een trend naar overaccumulatie van kapitaal tegenover de bestaande arbeidskrachten. De dwang van nieuwe technologie leidt tot de uitstoot van arbeidskrachten. Sinds de jaren ‘70 zien we effectief een groeiende overproductiecapaciteit in verschillende sectoren en de vorming van structurele werkloosheid, mede in de hand gewerkt door arbeiduitstotende technologie.
– Dalende tendens van de winstvoet
Kapitalisten hebben een neiging om, onder druk van de competitie, een meerwinst te willen boeken door nieuwe technologie in te voeren. Marx legde echter uit dat meerwaarde – en dus winst – enkel uit onbetaalde arbeid voortkomt. Machines dragen hun eigen waarde gewoon over op het nieuwe product, ze worden afgeschreven. Dit leidde, aangetoond door verschillende analyses, sinds de jaren ‘60 en ‘70 tot een druk op de winstvoet. Het neoliberale beleid kon deze trend deels keren, maar ten koste van nieuwe tegenstellingen.
– Tegenstelling tussen de ontwikkeling van de productiekrachten en de nationale staat
De Eerste en Tweede Wereldoorlog waren mede een catastrofaal gevolg van deze tegenstelling. Maar het bestaan van competitieve natiestaten zorgt vandaag ook voor de onmogelijkheid om op kapitalistische basis een echt eengemaakt Europa te creëren. Enkel de arbeidersklasse kan de volkeren eenmaken.
– Sociale productie maar “individuele” toeëigening
Het fundamentele probleem, de basis voor de andere tegenstellingen, is dat de productie wel door grote groepen mensen gebeurt, sociaal is, maar het resultaat ervan door een kleine groep kapitalisten wordt toegeëigend. Private productie voor de winst is vandaag een irrationele rem op de mensheid en het recept voor erger wordende economische en sociale crisissen. Zowel de productie als de toeëigening moeten sociaal worden om de angel uit de crisis te halen.
-
‘De wereldsituatie en taken van het CWI’ – Deel 1
Begin december vond een internationale bijeenkomst van het CWI plaats. Dit International Executive Committee (IEC) vormt de leiding die wordt verkozen op de vierjaarlijkse wereldcongressen. In het kader van de bijeenkomst werd een uitgebreide perspectieventekst opgemaakt en bediscussieerd. We publiceren een vertaling van de tekst zoals die werd aangepast en gestemd. Vandaag het eerste deel.
Het vorige IEC concludeerde dat we “één van de meest dramatische periodes uit de geschiedenis” aan het doormaken zijn, gekenmerkt door massabewegingen van de arbeidersklasse in Europa, continue opstanden in de neokoloniale wereld – voornamelijk in het Midden-Oosten -, het ontwaken van de Zuid-Afrikaanse arbeidersklasse, de verwachting van belangrijke ontwikkelingen in de VS als gevolg van de verkiezingen, maar ook veranderingen in China en heel Azië en een belangrijke ommekeer in de situatie in Latijns-Amerika. Ook Oost-Europa en Rusland zouden waarschijnlijk met massale verzetsbewegingen te maken krijgen tegen de corrupte en parasitaire gangsterkapitalisten. De aanzet voor dit alles zou het voortduren van de ernstigste globale kapitalistische economische crisis sinds de jaren ’30 zijn. We benadrukten ook de cruciale rol van het CWI in deze situatie. Ondanks moeilijkheden voor ons die ontstaan uit conjuncturele complicaties, zouden we niettemin in staat zijn om op succesvolle wijze tussen te komen in de bewegingen die zouden uitbarsten en zodoende een deel van de beste arbeiders en jongeren onder onze vlag scharen.
We werden in onze verwachtingen niet teleurgesteld. Stormachtige bewegingen – gedomineerd door de arbeidersklasse, die aan het hoofd stond van de stedelijke bevolking en de arme lagen op het platteland – ontvouwden zich in Turkije, Brazilië, Egypte en Zuid-Afrika. Tegelijkertijd zagen we een voortgang van de stakingen en betogingen van de Europese arbeidersklasse tegen de brutale besparingsmaatregelen. Massale pleinbezettingen grepen plaats in Turkije, gevolgd door acties van de arbeidersklasse zelf. Parallel met Brazilië, Egypte en, niet te vergeten, Zuid-Afrika, waren dit waarschijnlijk de grootste massabewegingen, zeker van de arbeidersklasse, uit de geschiedenis!
Egypte – 22 miljoen mensen eisten het ontslag van Morsi
Aanvankelijk tekenden 22 miljoen mensen de petitie voor het ontslag van Morsi in Egypte. Het aantal mensen in de straten tijdens de ‘tweede revolutie’ – die het CWI correct voorspeld had als onvermijdelijk gevolg van de eerste ‘ontspoorde revolutie’ – was controversieel. Het bedroeg officieel 17 miljoen en volgens de oppositie 33 miljoen. De hand van het leger, in samenwerking met de grote kapitalisten, was echter ook aanwezig. The Economist noemde het de “18e Brumaire van het Tahrirplein”. De vergelijking tussen generaal Sisi en Louis Napoleon is gepast, maar in tegenstelling tot toen is het nog niet tot een terugkeer van een openlijke militaire dictatuur gekomen. Het ‘machtsmonopolie’ van de Moslimbroederschap had brede lagen van de bevolking vervreemd: de ‘progressieven’, de jongeren, die de strijdkaders van de eerste revolutie waren, en grote delen van de massa’s. De recentste cijfers tonen aan dat de Broederschap nog op de steun van een vijfde tot een derde van de bevolking kan rekenen. Desalniettemin ging het niet om een klassieke militaire staatsgreep.
De erbarmelijke economische situatie was een machtige aanzet voor de omverwerping van Morsi. 4.500 fabrieken hadden de deuren gesloten sinds 2011 en 18 miljoen mensen leefden onder of nabij de armoedegrens. Tegelijkertijd rezen onafhankelijke vakbonden als paddenstoelen uit de grond om tot een geschat ledenaantal van 2,5 miljoen te komen. Stakingen gingen door a rato van 800 per maand en dat blijft zo, een bevestiging van de nadruk die het CWI legde op de nood aan onafhankelijke organisaties en acties van de arbeidersklasse. Dit is het instinctieve aanvoelen van vele arbeiders tijdens een revolutie. Voorlopig hebben ze de volgende en cruciale stap, het creëren van een massale arbeiderspartij, nog niet gerealiseerd. De komende ervaringen zullen dit echter op de agenda plaatsen.
Maar de gebeurtenissen zullen zich niet lineair ontwikkelen. De generaals – en achter hen de ‘diepe overheid’ van het nog niet gereconstrueerde ‘veiligheidsapparaat’ van Moebarak – proberen zich rond de figuur van Sisi te groeperen om de ‘orde’ herin te voeren. Zij hebben al decreten afgevaardigd die nachtelijke pleinbezettingen en betogingen verbieden. Een bezoekende VS-senator zei, na een ontmoeting met Sisi, dat hij nu al ‘de de facto heerser en een beetje machtsdronken’ was. Het is echter niet mogelijk om in deze fase een niet gereconstrueerd regime of dictatuur van het Moebarak-type op te zetten. Het leger zal zich verplicht voelen om de schijn van ‘democratie’ op te houden – met mogelijk een voortzetting van het parlement met beperkte macht – maar met de echte macht stevig in militaire handen, om zo de sociale situatie te ‘controleren’. Het kan echter niet uitgesloten worden dat een ‘koude staatsgreep’ rond Sisi aanvankelijk steun kan krijgen van grote delen van de massa’s, die op zoek zijn naar redding uit de chaos waarin ze zich momenteel bevinden. Maar de Egyptische massa’s zullen zeker niet in slaap vallen: de arbeidersklasse, en zeker de arme plattelandsbevolking, zullen hun net verworven machten gebruiken om de revolutie vooruit te duwen. Het is een dringende taak om te proberen de krachten in Egypte en de regio te verzamelen om de onafhankelijke kracht van de arbeidersklasse uit te bouwen.
Vorig jaar schreven we ook: “Latijns-Amerika bevond zich in de recente periode niet op de voorgrond van de klassenstrijd.” “Maar nu wel!” zoals een Engelse voetbalcommentator uitriep op het einde van de WK-finale in ’66! Brazilië, Chili en Argentinië hebben dit op spectaculaire wijze aangetoond. Toen Brazilië economisch vuurwerk ten tonele bracht, met een gemiddelde groei van 7%, verwachtten we een uitbarsting van stakingen, met arbeiders die hun deel opeisten. Dat is gebeurd. We zeiden ook dat Brazilië en andere landen “een nieuwe fase van economische crisis zullen ingaan in een verzwakte positie in hun binnenlandse economische basis”.
Braziliaanse massaprotesten
De gebeurtenissen van de afgelopen periode in Brazilië hebben dit onderstreept. 120 grote steden, en 300 steden in totaal, kenden massabetogingen met minstens 2 miljoen mensen die tegelijkertijd op straat kwamen. De diepte van de crisis werd aangetoond door de steun van professionele voetballers en de aantallen betogers die tijdens de Confederations Cup veel hoger lagen dan de aantallen die de stadions vulden. Zelfs Europese voetbalcommentatoren voelden zich verplicht om iets te zeggen over de armoede die ze gezien hadden, tegen de achtergrond van het obsceen dure spektakel dat plaatsgreep.
Fortaleza, waar sommige wedstrijden gespeeld werden, is de vijfde meest ongelijke stad ter wereld. Het wordt omringd door 400 door armoede geteisterde favela’s. Van Porto Alegre in het zuiden to Belem in het noordelijke Amazonegebied, werd dit land – dat in werkelijkheid een half continent is – door elkaar geschud. Terwijl het begon met protest tegen de verhoging van busprijzen in Sao Paulo en de afgeleefde infrastructuur, verspreidde het zich al snel tot protesten tegen het onderwijssysteem, lonen, politierepressie, enzovoort. De prijsverhogingen werden ingetrokken, maar de bewegingen groeiden voort. De recente stakingen toonden aan dat het ongenoegen niet zal gaan liggen en waarschijnlijk gestimuleerd zal worden door het WK dat volgend jaar in Brazilië georganiseerd wordt. Dit heeft al tot verdere protestbewegingen geleid tegen de obscene bedragen die aan dit evenement gespendeerd worden, gekoppeld aan de verwaarlozing van de levensomstandigheden en -standaard van de Braziliaanse massa’s.
Het doorzettingsvermogen, de politieke duidelijkheid en de tussenkomst in deze beweging van onze Braziliaanse afdeling is opmerkelijk, te meer daar een deel van de linkerzijde paniekerig reageerde en de mobilisatie van de rechterzijde interpreteerde als aankondiging van een op til zijnde militaire staatsgreep. Maar de huidige klassenverhoudingen en het stijgende verzet van de arbeidersklasse verzekeren dat een scenario als in Mexico in 1968 op dit moment niet op de agenda staat. De tactieken van onze kameraden in verband met PSoL en het werk van onze Braziliaanse afdeling in het algemeen over de afgelopen decennia, hebben ertoe geleid dat we ons in een geschikte positie bevinden om tussen te komen en onze krachten uit te breiden, misschien wel heel snel in de komende periode.
De hoop van kapitalistische experts dat de wereldeconomie een ‘ontsnappingssnelheid’ zou meemaken bleek ongefundeerd. In april schetste het IMF het portret van een wereld die op drie snelheden beweegt: de zogenaamde ‘groeimarkten’ – Brazilië, China, India, enz. in de neokoloniale wereld – zouden groei kennen, de VS zouden blijven ‘herstellen’ van de crisis en enkel Europa zou in de economische puinhoop achterblijven. Nu zijn ze verplicht hun beeld bij te stellen, aangezien het momentum in die eerste groep landen vertraagt, met een dalende groei in China, India en Brazilië. Veel van de groeilanden kenden groei als gevolg van de injectie van goedkoop krediet uit het buitenland, speculatieve fondsen die voortkwamen uit de kwantitatieve versoepeling in Europa en Amerika. Alleen nog maar de aankondiging van de Federal Reserve dat dit zou afgebouwd worden resulteerde in een snelle vlucht van financiën uit deze landen, wat bijgedragen heeft tot een verlaging van de groeivooruitzichten.
2013 was het jaar waarin het globale kapitalisme tot het besef kwam dat China geen ‘mirakeleconomie’ meer was, maar wel ‘de volgende globale crisiszone’. De liquiditeitscrisis in juni, toen door het virtueel ophouden van interbancaire leningen een golf van faillissementen dreigde, vormde een koude douche wat betreft de schaal van China’s bankproblemen. Gedurende de 64-jarige heerschappij van de ‘Communistische’ Partij hebben de Chinese banken een totaal van 70 biljoen yuan (11,5 biljoen dollar) aan leningen uitgegeven, waarvan 40 biljoen yuan (6,6 biljoen dollar) in de afgelopen vier jaar werd uitgebreid, volgens Xiao Gang, de voorzitter van de Chinese bankenwaakhond CSRC. Daarbovenop hebben de officieuze schaduwbanken nog eens 20 triljoen yuan (3,3 biljoen dollar) aan leningen uitstaan. Veel Chinese provincies en steden kennen al elementen van een Japan-achtige schuldencrisis. Als ze doorgevoerd worden, zullen de ‘structurele aanpassingen’ van het regime de kostprijs van krediet verhogen, wat tot minder investeringen en minder economische groei zal leiden; iets dat over heel de wereld gevoeld zal worden. Vandaag is China de belangrijkste handelsnatie (sinds 2012; voordien was dat de VS). Voor 124 landen is China de belangrijkste handelspartner; de VS is dat voor slechts 76 landen.
De “hoge-inkomsteneconomieën blijven buitengewoon zwak,” schrijft Martin Wolf in de Financial Times. Van de zes grootste hoge-inkomsteneconomieën waren enkel de VS en Duitsland in staat om in het tweede kwartaal van 2013 groter te zijn dan hun pieken voor de crisis vijf jaar eerder. De consensus over de groei voor 2014 bedraagt 2,7% voor de VS, 1,7% voor Japan, en een schamele 0,9% voor de eurozone.
Maar economische statistieken vertellen slechts de helft van het verhaal, zelfs over de kwestie van de economische vooruitzichten voor de VS. De arbeidsgegevens voor de VS – zogezegd de beste economische indicatoren – zijn verschrikkelijk wankel. Officieel daalt de werkloosheidsgraad, maar participatie op de arbeidsmarkt blijft stabiel op zo’n 63% van de bevolking. Dat is het laagste cijfers sinds de jaren 1970. Miljoenen mensen zijn uit de arbeidsmarkt gevallen. Gezinsinkomens, die gedurende de vijf à zes jaar dat de crisis al duurt ernstig inkrompen, worden nog verder geteisterd door gezinsschulden. Bovendien is de economische en sociale ongelijkheid sterk toegenomen in de eerste drie jaar van het Amerikaanse “herstel”. De rijkste 1% is immers met 95% van het nieuwe inkomen gaan lopen. Steeds meer wordt uitdrukking gegeven aan een afkeer van de buitenproportionele ‘bonussencultuur’ voor de top-CEO’s, zelfs vanuit kapitalistische rangen. Sommige kapitalistische economen beargumenteren dat deze praktijken bijgedragen hebben tot de voorwaarden voor recessie door de welvaartskloof enorm te verdiepen en zodoende de markt af te snijden. Ze stellen eveneens dat de meeste ‘voordelen’ opgeraapt worden door wat in essentie een plutocratie is, zelfs tijdens een recessie, die op die manier de crisis bestendigen.
Tegelijkertijd is het inkomen van de arbeidersklasse tijdens de recessie nog verder gekrompen, wat zelfs geleid heeft tot een campagne van delen van de burgerij voor een verhoging van de levensstandaard. In Groot-Brittannië leent de rechtse Tory-burgemeester van Londen, Boris Johnson, zijn steun aan het voorstel voor een ‘bestaansloon’. Labour-leider Ed Miliband heeft van de levensstandaard een centraal punt gemaakt in zijn campagne voor de algemene verkiezingen van 2015, met dien verstande dat werkgevers die het “niet kunnen betalen” gecompenseerd zullen worden door de overheid!
Verenigde Staten – economische en sociale crisis
Het herstel wordt dus als nep gezien door de grote meerderheid van de bevolking. Terwijl in 2007, voor de recessie, 26 miljoen Amerikanen voedselbonnen ontvingen, is dat aantal vandaag tot 48 miljoen gestegen. Zo’n 11% van het volledige gezinsbudget voor voedsel gaat naar voedselbonnen. Tegelijkertijd heeft de beperkte economische groei de arbeiders ertoe aangezet om een groter deel op te eisen van de megawinsten van de multinationals. De reeks stakingen van deeltijdse arbeiders en arbeiders met nulurencontracten is een voorbode van de enorme beweging van de Amerikaanse arbeidersklasse die zich in de komende periode zal ontwikkelen. Een zeer verhelderend element van de huidige stakingen is dat hele gezinnen eraan deelnemen. Waar in het verleden vooral studenten of één of twee gezinsleden waren die voor dergelijke lage lonen werkten, zijn het vandaag volledige families die van deze jobs afhankelijk zijn. Dit toont de schaal aan van de achteruitgang die de Amerikaanse arbeiders gedurende de laatste decennia hebben doorgemaakt. Maar het is ook een voorbode van meer strijd en mogelijkheden voor socialisten.
Het geweldige succes van onze kameraden in Minneapolis en Seattle toont aan wat de mogelijkheden zijn. In Minneapolis behaalden we een spectaculair resultaat en strandden we op een zucht van de overwinning. Dat was een buitengewone prestatie. Onze overwinning in Seattle is een gigantische stap voorwaarts. Het is het voor het eerst in 100 jaar dat er in Seattle een socialist verkozen raakt in de gemeenteraad. Dit resultaat heeft een aardbeving teweeggebracht in de Amerikaanse linkerzijde en een laag activisten wereldwijd geïnspireerd. Het zijn ontwikkelingen die een nieuw hoofdstuk inluiden voor de uitbouw van onze Amerikaanse zusterorganisatie.
80% van de Amerikaanse ouders geloven vandaag niet dat hun kinderen ooit dezelfde levensstandaard zullen bereiken als zijzelf, waar dat in 1980 nog 50% was. Het is slechts één uitdrukking van de gestage erosie van de Amerikaanse arbeidersklasse, die zich voorbereidt op massale opstanden. We hebben eerder al beargumenteerd dat de Amerikaanse arbeidersklasse niet dezelfde politieke bagage meezeult als de Europese; de erfenis van de sociaal-democratie, de aan het stalinisme verbonden communistische massapartijen en de ervaringen van verraad. Daardoor staan zij vandaag, meer dan elders ter wereld, open voor militante klassenstrijd en socialisme in het bijzonder.
De gedragingen van de Amerikaanse burgerij helpen dit proces nog verder vooruit. De impasse in het Congres over het fiscale tekort, nog steeds onopgelost, heeft de twee kapitalistische partijen nog verder in diskrediet gebracht. De Republikeinen zien hoe ze in de peilingen naar beneden storten als gevolg van hun chantagepogingen. Het gebluf van de Tea Party, die claimen dat ze de basis vertegenwoordigen maar in realiteit knettergek zijn, is ontmaskerd. Maar Obama is er ook niet zonder kleerscheuren uitgekomen, met minder steun in de samenleving, vooral onder jongeren en arbeiders, wat al duidelijk was voor de malaise in het Congres.
Als president heeft hij nog repressievere beleidsmaatregelen doorgevoerd dan Bush, zoals het open houden van Guantanamo Bay, de vervolging van Edward Snowden en Chelsea – vroeger Bradley – Manning, en het laffe en bloederig gebruik van drones in Afghanistan. Daar komt nog zijn versterking van de nationale veiligheidsstaat bij, met de onthullingen over massale spionage tegen alle volkeren van de wereld, inclusief de Amerikaanse bondgenoten, de burgerlijke leiders van andere landen. Daniel Ellsberg stelde dat de repressie vandaag nog scherper is dan degene waaronder hij, samen met duizenden anderen, ten tijde van de protesten tegen de Vietnamoorlog. Het gehele apparaat is voorhanden om een politiestaat in te stellen.
Maar de burgerij heeft vandaag geen reden om over te gaan tot een openlijke autoritaire of dictatoriale heerschappij. De klassenverhoudingen laten het overigens niet toe. Dat wordt aangetoond door de maatregelen die de Nieuwe Democratie – PASOK-regering in Griekenland neemt, die zich verplicht zag om Gouden Dageraad te beteugelen uit angst dat deze reactionaire ‘zweep’ een nog grotere revolutionaire explosie van de Griekse arbeidersklasse zou kunnen uitlokken dan we de afgelopen jaren gezien hebben. Maar deze opdringerige en repressieve maatregelen komen voort uit de verhoogde spanningen tussen rivaliserende imperialistische machten. Het versterken van de binnenlandse ‘veiligheid’ krijgt prioriteit, als voorbereiding op een intense clash tussen de klassen. De Griekse burgerij ziet Gouden Dageraad ten hoogste als een helpende partner voor een rechts en zelfs autoritair regime, maar niet als een alternatieve regeringsvorm.
Peilingen in de VS geven aan dat een meerderheid van de bevolking – 60% – vandaag antwoorden zoekt in de richting van het ontwikkelen van een ‘derde partij’. Na Minneapolis en Seattle zijn de vooruitzichten voor de Amerikaanse kameraden zeer gunstig wat betreft een ‘derde partij’ van een nieuw type, een radicale massapartij.
De problemen die de Amerikaanse economie – die nog steeds de meest belangrijke ter wereld is wat grootte en gewicht betreft – kent, zullen hier eveneens toe bijdragen. Het fiasco in het Congres heeft het geloof in de ‘almachtige dollar’ ondermijnd. Het vertrouwen in wat nog steeds de belangrijkste munteenheid ter wereld is, is dramatisch gedaald: het is een “zeer onveilige haven… Amerikaanse staatskisten zijn in het geheel niet risicovrij” [Financial Times]. De Chinese heersende klasse klaagde tijdens de crisis openlijk over de risico’s voor hun reserves ter waarde van 3,66 triljoen dollar. Een onuitgesproken dreigement bestond erin een aanzienlijk deel van hun aandelen uit dollars weg te halen, terwijl ze tegelijkertijd hun zaak bepleitten om de Chinese munteenheid, samen met de dollar, als reserve-eenheid te laten dienen. Het is mogelijk dat, als gevolg van de fiscale crisis in de VS, de yuan mettertijd ontwikkelt tot een gedeeltelijke reserve-eenheid naast de dollar, zoals hier en daar in de Aziatische handel reeds het geval is. De geschiedenis van het kapitalisme kent een aantal parallelle ontwikkelingen die aantonen dat zoiets niet uit te sluiten valt.
De Londense City, in de persoon van de nieuwe gouverneur van de Bank of England, Mark Carney, en Osborne, de Britse minister van Financiën, heeft zelfs al op opportunistische wijze voorgesteld dat Londen de kern zou worden om de ambities van het Chinese regime op de wereldmarkt te helpen realiseren. Zodoende zal het Britse kapitalisme nog verder tot een offshore-eiland verworden, steeds afhankelijker van financiën – waarvan de ‘excessen’ de weg bereid hebben voor de crisis die in 2007 begon. Londen heeft nu al vier keer zoveel buitenlandse banken als in 1913, waarbij de aandelen van Britse banken gegroeid zijn van 40% van het bruto nationaal product tot 400%! Carney’s voorstellen zouden ertoe leiden dat de bankensector negen keer het bnp bedraagt, eenzelfde positie als in IJsland in 2007. IJsland is nooit helemaal teruggekomen van de catastrofe die het toen onderging. Dit is een uitdrukking van de politieke kortzichtigheid van het Britse kapitalisme en het onvermogen van de burgerij als geheel om lessen te trekken uit de huidige crisis: “De goden maken degenen die ze willen vernietigen, eerst boos.” Of, zoals de Ierse toneelschrijver Samuel Beckett het stelde: “Steeds geprobeerd. Steeds gefaald. Niet erg. Probeer opnieuw. Faal opnieuw. Faal beter.”
Japan is een sleutelspeler in de wereldeconomie en in Azië. Het is nu een jaar geleden dat de Japanse premier Abe zijn wanhopige poging lanceerde om de Japanse economisch gunstige situatie te herstellen na 15 jaar deflatie. Dit zou in eerste instantie door een massale gelduitbreiding gebeuren. Wij waarschuwden toen dat in een “deflatoire omgeving” – met een crisis die wereldwijd voortduurt en zodoende beperkte markten die in staat zijn om de toegenomen Japanse export te absorberen – deze roekeloze gok weinig kans op slagen had. Japan heeft een gemiddelde van 0,8% groei gehaald in het afgelopen decennium. De Japanse munteenheid, de yen, is sterk verzwakt, de aandelenmarkt en de prijzen zijn de hoogte ingegaan.
De bedoeling was om de economie met minstens 2% te stimuleren, wat door de hoofdeconoom van Standard and Poor’s omschreven werd als “een taart in de hemel”. Deflatie, lage groei en prijzen die stagneren en/of dalen, hebben ertoe geleid dat Japan niet uit de deflatoire val is kunnen geraken en niet in staat is geweest om haar nationale schuld, die meer dan 200% van het bnp bedraagt, te verlagen. In feite willen Abe en zijn economische ministers een stijging van de prijzen, inflatie, in de hoop dat een deel van de schuld zo zou verdwijnen, en dat tegelijkertijd de inkomens gestimuleerd zouden worden, wat dan weer tot een verhoogde koopkracht zou leiden. De Europese kapitalisten hopen op iets gelijkaardigs. De Japanse kapitalisten hopen eveneens de neoliberale maatregelen te kunnen uitbreiden, met inbegrip van het aanmoedigen van vrouwen om te werken, wat gerealiseerd zou kunnen worden door de relatief gesloten Japanse samenleving te doorbreken door een verhoogde immigratie. Hierdoor, zo werd berekend, zou de noodzakelijke kinderopvang voor werkende moeders voorzien kunnen worden. Er komen ook eisen voor hogere lonen en een minimumloon. De arbeidersklasse en haar organisaties, op dit moment voornamelijk de vakbonden, zijn voorlopig nog niet echt in actie getreden. Er zijn enorme protestbewegingen geweest, sommige met meer dan 200.000 mensen, rond de nucleaire ramp in Fukushima, waarbij peilingen aantonen dat 70% van de bevolking nucleaire energie wil laten uitdoven. Dit thema heeft voor splitsingen gezorgd in verschillende Japanse politieke partijen, hoewel de heersende klasse nucleaire energie wil behouden om militaire en economische redenen. Maar een substantiële beweging van de werkende bevolking heeft zich nog niet ontwikkeld. Dit zal wel gebeuren wanneer de algemene wereld- en Aziatische crisis verder ontwikkelt en het falen van de reflatoire maatregelen van de regering duidelijk wordt.
De rivaliteit tussen de belangrijkste machten in Azië is scherper geworden sinds de regering-Obama het ‘militaire herbalanceringsplan’ voor Azië heeft ingevoerd in 2011. Dat heeft als doel de opgang van China onder controle te houden en de Amerikaanse hegemonie in de regio te bewaren. De VS steunen vandaag een agressievere houding in verschillende territoriale conflicten met China, van Japan, de Filippijnen, Vietnam en andere landen. In januari 2013 voorspelde The Economist dat “China en Japan naar een oorlog afglijden”. Dit is niet het meest waarschijnlijke perspectief voor het Chinees-Japanse conflict; dat is eerder een uitgebreid conflict met geen vlotte oplossing van de onderliggende territoriale conflicten. Een militaire clash kan echter niet geheel uitgesloten worden. Er zijn bijna dagelijks ‘incidenten’ – gevechtsvliegtuigen die opgeroepen worden of militaire vloten die beschuldigd worden van het breken van de soevereiniteit – en beide regeringen gebruiken dit om het conflict uit te bouwen en hun militaire machines in stelling te brengen als onderdeel van een bredere strategische strijd om invloed in Azië. Op binnenlands vlak worden de conflict gebruikt om het nationalisme en de steun voor Beijing en Tokyo te stimuleren. Ondanks haar gigantische militaire voordeel tegenover alle andere naties worden de beperkingen van de Amerikaanse macht aangetoond door de afwezigheid van Obama op de herfsttoppen van APEC en ASEAN, als gevolg van de begrotingscrisis in Washington. Die afwezigheid versterkte de indruk in de hele regio dat de VS een dalende macht is terwijl de Chinese ster rijst.
Het is de bedoeling dat de financiële sector de reële economie ondersteunt. Financiële instrumenten zoals aandelen, obligaten, enz. vertegenwoordigen echte ondernemingen. Maar het handelen in die ‘vertegenwoordigingen’ zelf werd meer en meer een winstgevende activiteit. Serieuze burgerlijke commentatoren hebben eindeloos opgeroepen om dit te beteugelen, maar tevergeefs. Een voormalige topman van de Financial Services Authority in Groot-Brittannië, Adair Turner, concludeert dat hele delen van de banken en financiële sectoren “sociaal nutteloos” zijn en Carney waarschuwt hier ook voor. Niettemin gaan de kapitalisten verder met activiteiten die de weg bereid hebben voor de vorige crisis, zodra het lijkt alsof het onmiddellijke crisisgevaar geweken is. Net als de Bourbons heeft de burgerij “niets geleerd en niets vergeten”.
Door het blijven bestaan van de gigantische publieke en private schuld – vooral in de grote economieën – zal er geen echt substantieel ‘herstel’ zijn. Tegelijkertijd is er de groeiende angst voor het protectionisme dat opnieuw de kop opsteekt. Conflicten tussen China en de VS hebben zich op verschillende thema’s ontwikkeld, net als conflicten tussen Europa en de VS. Kenmerken van depressie zullen blijven bestaan, en vooral acuut zijn in Europa, dat de economisch, sociaal en politiek meest bedreigde regio van de wereld blijft. De ideologen van de burgerij hebben, weliswaar vanuit een tegenovergesteld klassenstandpunt, dezelfde conclusies getrokken als de marxisten.
Ze vrezen nu dat er een deflatie op lange termijn is ingezet met een ‘Japanisering’ van de eurozone. Een herhaling van de ‘twee verloren decennia’ in Japan dreigt omwille van de deflatoire effecten van de euro in het algemeen, maar ook omwille van de dominante positie van het Duitse kapitalisme in de eurozone. Dat is de enige Europese economie die volledig herstelde van de crash die in 2007 begon. Met haar economisch dominante positie heeft het Duitse kapitalisme de rest van Europa op ‘rantsoen’ gezet. Waar er voorheen enkel lof was voor de economische orde in Duitsland, groeide het aantal klachten en het ongenoegen bij rivaliserende Europese machten en ook bij de VS. Het grote Duitse handelsoverschot werd door de Amerikaanse regering onder vuur genomen omdat het “een evenwicht van de economie van andere landen van de eurozone hindert en leidt tot een deflatoire basis voor de eurozone en de wereldeconomie.” (Martin Wolf, FT, 6 november). Het IMF bracht gelijkaardige ‘bekommernissen’ naar voor.
Een ‘evenwicht’ vinden is eigenlijk codetaal, zeker als vertegenwoordigers van het VS-imperialisme dit gebruiken. Er wordt in feite opgeroepen om in Duitsland wat in te binden zodat andere kapitalisten meer ademruimte krijgen. In een chaotisch systeem als het kapitalisme is het echter onmogelijk om een ‘evenwichtig’ systeem te kennen, zeker niet tijdens een ernstige crisis. Het is mogelijk dat rivaliserende kapitalistische machten op vreedzame wijze met elkaar delen om samen tot een steeds groter stuk van de taart te komen. Maar dat gebeurt niet in een crisis zoals deze die we nu kennen. Een van de kenmerken van de komende periode zal de toename van spanningen tussen de imperialistische machten en blokken zijn.
-
“De wereldelite is bang van een opstand van de massa’s”
De quote hierboven komt uit de Duitse krant Die Welt. Het was een reactie op een onderzoek onder 1500 managers en politici in voorbereiding van het Wereldeconomisch Forum in Davos. Het werd aangehaald tijdens de discussie over wereldeconomie en inter-imperialistische verhoudingen op de recente bijeenkomst van het IEC, het Internationaal Uitvoerend Comité van het CWI, onze verkozen internationale leiding.
“De wereldelite is bang van een opstand van de massa’s”. Dat citaat dat in de discussie werd aangehaald door Aron uit Duitsland vat de situatie goed samen. Het geeft aan dat de wereldelite – de kapitalisten en hun bondgenoten – bijzonder bang zijn voor de gevolgen van het besparingsbeleid en het kapitalisme in het algemeen op de overgrote meerderheid van de wereldbevolking. Ze zijn bang van sociale uitbarstingen die hun heerschappij in vraag stellen en de ideeën van het socialisme kunnen verspreiden onder miljarden mensen.
De discussie op het IEC werd ingeleid door Peter Taaffe die wees op verschillende sociale uitbarstingen die we nu al zien. Dat was meteen het belangrijkste kenmerk van het voorbije jaar: de revolte van werkenden en armen in een hele reeks landen. Vorig jaar werd gewezen op de massabewegingen in Europa en het Midden-Oosten, dit jaar kwamen er grote revoltes bij in Brazilië en Latijns-Amerika in het algemeen naast onder meer Turkije.
De spectaculaire overwinning van Kshama Sawant en Socialist Alternative in Seattle maakt duidelijk dat er in de VS een enorm potentieel is voor een snelle groei van socialistische ideeën. Er is een grotere openheid voor socialistische standpunten, onder meer omdat de werkenden en jongeren niet dezelfde ontgoochelende ervaringen hebben als de Europese arbeidersklasse die decennia van ervaringen heeft met de sociaaldemocratie en/of het stalinisme.
Het vertrekpunt is een kapitalisme dat wereldwijd in de problemen komt, zeker op economisch vlak. Het is moeilijk om te zien hoe de kapitalisten zich uit deze moeilijke situatie zullen redden. Ze kunnen met ‘oplossingen’ op korte termijn komen, maar dit zijn eerder gevallen van palliatieve zorg die geen groei op langere termijn kunnen inluiden.
Het is geen louter economische crisis, maar ook een sociale en ecologische crisis, denk maar aan de gevolgen van de recente tyfoon in de Filipijnen. Er is tevens wat kapitalisten een bestuurlijke crisis noemen: het falen om het systeem politiek te beheren en politieke crisis te vermijden. In zijn tijdperk staat maatschappijverandering op de agenda, zoniet dreigen oorlog of zelfs burgeroorlog op de voorgrond te treden.
In de eerste jaren van deze eeuw raasde de kapitalistische globalisering doorheen de hele planeet. Het doel was om de zogenaamde voordelen van het kapitalisme te verspreiden: groei, hogere levensstandaarden en een betere levenskwaliteit. Doorheen het proces zou het kapitalisme ideologisch gebetonneerd worden als enige weg vooruit. Sinds het begin van de financiële crisis en de economische crash van 2008-09 is dit perspectief van de ideologen van het kapitalisme zwaar onderuit gehaald.
Het gebrek aan vertrouwen onder de publieke vertegenwoordigers wordt op verschillende manieren opgemerkt. Onder economiestudenten heerst wereldwijd onrust en wordt de leer van de vrijemarkteconomen verworpen. Er wordt gezocht naar alternatieven, waarbij Keynes en belangrijker ook Marx terug opduiken. In Manchester hebben studenten een discussiegroep onder de naam ‘Post Crash Economics’ opgezet.
In Zwitserland was er een referendum om de toplonen te beperken tot maximaal 12 keer het loon van de laagste betaalde personeelsleden. Het initiatief haalde het niet, maar het idee zal ongetwijfeld blijven opduiken.
De economische achtergrond bestaat uit een lang uitgerokken crisis in alle belangrijke regio’s van de wereld, zowel in de industrieel ontwikkelde landen – Europa, VS, Japan – als steeds meer ook in de zogenaamde opkomende markten en ook in Oost-Europa. De kapitalisten beloofden de bevolking van Oost-Europa een bloeiende toekomst die het leven van de mensen zou veranderen. Vandaag moeten zelfs de gangsterkapitalisten toegeven dat Oost-Europa nooit in staat zal zijn om de achterstand op de ontwikkelde kapitalistische landen van West-Europa in te halen.
Zes jaar na het begin van deze rampzalige economische crisis, zoeken de ‘theoretici’ van het kapitalisme nog steeds vruchteloos naar een oplossing. Er wordt algemeen aangenomen dat een volledig herstel niet zal volgen en dat de wereldeconomie zich nog niet terug op het niveau van voor de crisis bevindt. Als er groei is, blijft die erg beperkt en is het onvoldoende om de structurele werkloosheid fundamenteel te laten afnemen. Er is alleszins onvoldoende groei om de problemen van het besparingsbeleid te overstijgen. In de plaats daarvan is er een genadeloze groei van armoede, een ontwikkeling die gelijkenissen vertoont met die tijdens de Grote Depressie van de jaren 1930.
Een deel van de kapitalisten – mogelijk zelfs de meerderheid – besluit dat deflatie en het gebrek aan vraag de grootste bedreiging vormt voor Europa en de VS, net zoals dit in Japan het geval was tijdens de ‘twee verloren decennia’. Deze vleugel van de kapitalisten komt tot dezelfde conclusie als marxisten, maar dan vanuit een totaal ander klassenstandpunt. Het belangrijkste probleem waarmee het kapitalisme vandaag kampt, is niet een afname van de winsten maar de vraag wat er met de enorme reserves kan gedaan worden. Martin Wolf vatte dit in de Financial Times samen: “De wereldeconomie heeft meer spaarcenten opgeleverd dan de bedrijven willen gebruiken, zelfs indien er lage rentevoeten zijn.”
Dit is wat ze zelf een “spaarovervloed” noemen. Er was een afname van de investeringen in nieuwe bedrijven en machines, zelfs tijdens het zogenaamde herstel bleef deze afbouw duren. De afname in productiviteit is nu ‘structureel’ en doet het systeem vastlopen.
Het magazine ‘The Economist’ had het recent over “de gevaren van een dalende inflatie”. Dat is ironisch voor wie zich herinnert hoe in de jaren 1970 op hysterische wijze werd ingegaan tegen wat Leon Trotski de ‘syfilis’ van inflatie noemde. Toen werd de hysterie tegen de inflatie gebruikt om de lonen aan te vallen. Nu proberen de kapitalisten wanhopig om uit het doodlopende straatje van zombiebanken in een zombie-economie te geraken. Zonder economische vooruitgang, kunnen de kapitalisten er inderdaad van uitgaan dat er revoltes van de werkende bevolking zullen komen.
Een deel van de kapitalisten is voorstander van stimulusprogramma’s, een verderzetting van de quantitative easing, zelfs indien het de schuldenberg verder doet toenemen. Dit is geen vorm van klassiek Keynesianisme waarbij de lonen en dus de vraag worden gestimuleerd, het is een economisch beleid dat op maat van de grote bedrijven is geschreven, of exacter gezegd, de meest paratiserende delen van de bedrijfswereld, met name de financiële heersers.
Een ‘ultra-expansief monetair beleid’ heeft de speculanten goede diensten bewezen en de opkomende markten een tijdlang onderstut, maar het is geen investering in de ‘reële economie’. Dat blijkt onder meer uit het feit dat, zoals Per-Ake Westerlund uit Zweden opmerkte, een aantal economen stellen dat ze “zeepbellen nodig hebben.” Quantitative Easing heeft de aandelenkoersen de hoogte in gejaagd en de waarde van de dollar naar beneden gehaald, maar de economische problemen blijven zich opstapelen en deze kunnen verdere vernietigende gevolgen hebben voor de wereldeconomie.
Peter Taaffe wees op de kapitalistische vertegenwoordigers die delen van het bankensysteem ‘sociaal nutteloos’ vinden. Anderen, zoals Larry Summers – een voormalige minister van financiën, zijn voorstander van investeringen in infrastructuur met nadruk op door de staat aangedreven groei in schone, groene technologie.
De VS heeft in de afgelopen periode een sterkere energiepositie uitgebouwd door de toename van schaliegas en olie. Hierdoor kan de VS volgens analisten in 2035 in staat zijn om al zijn energie zelf te produceren. De grote bedrijven hopen dat de VS hierdoor beter beschermd zal zijn tegen opstanden in het Midden-Oosten en dat het een tegengewicht zou vormen tegenover de rivalen, waaronder China en Rusland. Op dit ogenblik blijft de olie van het Midden-Oosten, en Saoedi-Arabië in het bijzonder, echter nog van cruciaal geopolitiek belang voor de VS. De energiebronnen in de VS vormen evenmin een garantie op structurele groei in de VS of de rest van de wereld. Om de technologie op punt te stellen, is er nood aan een nieuwe investeringen, hogere winstniveaus en een algemene groei van de economie.
Het economisch landschap zal er in de komende periode gelijkaardig uitzien als wat we nu kennen, een periode van de economische depressie die we sinds 2007-08 kennen. Zelfs een beperkte groei zou de arbeidersklasse versterken en vertrouwen geven om in strijd te gaan om te winnen en verworvenheden af te dwingen. Een verderzetting van het huidige economische beleid leidt tot een verdere accumulatie van woede onder de massa’s. Bij gebrek aan een instrument zoals massapartijen om de woede tot uitdrukking te laten komen, kan dit leiden tot nooit geziene sociale uitbarstingen zoals we die zagen in Brazilië, Turkije en Egypte.
De opstanden in het Midden-Oosten en Noord-Afrika versterkten het idee van revolutie in het algemeen, maar ze benadrukten ook de belangrijke rol van de massa’s in de stedelijke gebieden. De bewegingen in die regio leidden tot steun en enthousiasme in de rest van de wereld. De Egyptische revolutie versterkte het idee van een onafhankelijke rol van de massa’s in de strijd voor verandering.
De dictatoriale regimes in de regio en ook het imperialisme, vooral het VS-imperialisme, konden aanvankelijk niets anders dan hulpeloos toekijken. Ze konden echter opnieuw aan zet komen door de gebeurtenissen in Libië, Bahrein en nu Syrië. In al die bewegingen waren er aanvankelijk elementen van revolutie, maar kwam de contrarevolutie tussen waardoor de bewegingen op een zijspoor werden gezet. In de reactie van de contrarevolutie kwamen er ook aanvallen op vrouwenrechten, dat gebeurde ook in Egypte, terwijl vrouwen zelf mee vooraan staan in de strijd voor verandering.
Egypte is in de regio samen met Israël een sleutelland. Er was ongetwijfeld een groot element van contrarevolutie sinds de militaire overname in juli van dit jaar, maar voor de massa’s was dit aanvankelijk niet duidelijk. Sommigen dachten dat een ‘sterke leider’ zoals generaal Sisi nodig was om chaos en aanvallen op de levensstandaard te vermijden. Hij kreeg een zekere steun en bouwde zijn imago uit, een beetje zoals president Nasser in de jaren 1950 en 1960. De recente aanvallen op democratische rechten vormden een waarschuwing, de arbeidersklasse voert een strijd tegen de klok om onafhankelijke organisaties op te zetten. Sinds januari 2011 hebben onafhankelijke vakbonden al drie miljoen leden gewonnen, maar tegelijk werden een aantal leiders ervan in het bad van het regime getrokken.
In Tunesië is er een onafhankelijke vakbond met een grote geschiedenis. De UGTT is mits een degelijke leiding in staat om de macht te grijpen, nog voor het een partij opzet.
De even hardnekkige als vernietigende oorlogen van het huidige tijdperk worden gesymboliseerd door Irak en Afghanistan. Nu lijken die navolging te krijgen in Syrië en dreigt een verdere verspreiding van het virus doorheen het Midden-Oosten. Syrië wordt al omschreven als ‘Afghanistan aan de Middellandse Zee’. Nog voor de recente onderhandelingen met Iran in Genève was er het gevaar van een nachtmerriescenario met een sectaire oorlog en de grootste confrontatie tussen Sjiieten en Soennieten sinds 1400 jaar. Er is een golf van sectair geweld van Pakistan doorheen Irak, Libanon en Syrië tot in Saoedi-Arabië. De rest van het Midden-Oosten en zelfs Europa (van waaruit jihadi’s naar Syrië trekken) zou evenmin aan de gevolgen ervan ontsnappen. De vrees voor een nieuwe oorlog in het Midden-Oosten na aanvallen op Iran door Israël, blijft eveneens overeind. Dat zou de vooruitzichten voor arbeidersstrijd doorkruisen.
We hopen dat het niet zo ver zal komen, maar het wijst tegelijk wel op de dringendheid waarmee we aan nieuwe massapartijen moeten bouwen. Er is nood aan zo’n partijen met een vooruitziende leiding die de werkende bevolking en de armen kan verenigen in een strijd om de macht. Enkel dan kunnen we een rampzalige situatie vermijden. We hebben weinig tijd als we niet in een golf van geweld willen meegesleurd worden.
Het aanvankelijke akkoord rond Iran is geen definitieve oplossing, maar het verandert wel de situatie in het Midden-Oosten. Een uitgebreider akkoord is enkel mogelijk omdat het de belangrijkste spelers – de VS en Iran – zowel op politiek, economisch als strategisch vlak goed uitkomt. Judy Beishon uit Engeland en Wales merkte op dat de afkeer en haat van de massa’s tegenover het Amerikaanse beleid in de regio bijzonder groot is. De VS wordt niet direct bedreigd door Iran, wat in Israël wel het geval is, maar een nucleair Iran wordt wel gezien als een bedreiging voor de Amerikaanse belangen in de regio.
In Syrië is een meerderheid van de bevolking gekant tegen zowel het regime van Assad als tegen de oppositie die steeds meer onder de knoet van de jihadi-groepen ligt. Het feit dat er geen steun kwam voor het idee van een bombardement op Syrië, vormde een keerpunt. Er was een massaal verzet in de VS en Groot-Brittannië, waardoor de grote spelers eerder de mogelijkheden van onderhandelingen moesten onderzoeken. Nihat uit Turkije had het over de vernietigende gevolgen van de burgeroorlog doorheen de hele regio. Turkije probeert een neo-imperialistisch beleid te voeren en een regionale rol te spelen, terwijl het tegelijk de verhouding met de Koerden probeert te verbeteren. Maar de Turkse pogingen lijken weinig succes te hebben.
Kameraden uit Israël hadden het over de groeiende woede onder de Palestijnen tegenover de kolonisatie, annexatie en aanvallen. Sommigen grijpen daarbij terug naar de retoriek van gewapende strijd. Tegelijk neemt ook de woede onder de Israëlische werkenden en armen toe als gevolg van het besparingsbeleid.
De wereldverhoudingen zijn volatiel. De VS is verzwakt door de oorlogen in Afghanistan en Irak waardoor er weinig enthousiasme is voor nieuwe militaire avonturen. Verdere interventies zouden eerder een militair politiekarakter hebben. Er is een meer multipolaire wereld waarin China een concurrent voor de VS begint te worden, terwijl kleinere machten eveneens een beperkte rol spelen. De VS kunnen zich echter niet zomaar in isolement terugtrekken. Er wordt nog steeds geprobeerd om resultaten te bekomen met een beleid van ‘zachte macht’. De VS staan ook op technologisch en productief vlak nog steeds vooraan.
Rusland maakt zichzelf sterk, maar speelt vooral een rol van tussenpersoon tussen de twee sterkste machten, de VS en China. Rusland probeert zich te versterken door in de omliggende landen een grotere impact te verwerven, onder meer door economische druk uit te oefenen. In Oekraïne heeft dit alvast geleid tot grote betogingen die eisen dat het land de economische banden met de EU zou aanhalen in plaats van met Rusland.
In de inleiding werd ook ingegaan op de situatie in Azië waarbij er wat discussie was over de perspectieven, in het bijzonder over China en de verhoudingen van het land met de buren in Zuid-Azië en Oost-Azië. Er werd ook gesproken over Zuid-Azië en de moeilijke omstandigheden voor de arbeidersklasse en onze organisaties in landen als Sri Lanka en Pakistan.
Het recente plenum van de Chinese Communistische Partij gaf een indicatie van waar China mogelijk naar toe gaat. Kameraden uit Azië benadrukten dat het resultaat van de bijeenkomst uit ‘meer markt, meer dictatuur’ bestond. Er werd bevestigd dat er een machtsverschuiving is waarbij president Xi Jingping zich opwerpt als de nieuwe sterke man. Mogelijk zal de Chinese leiding wel nog voorzichtig zijn over hoe ver het gaat, de val van de Sovjetunie blijft het Chinese regime achtervolgen.
De ontwikkelende wereldmacht van China kwam er door de grotere economische macht. Sommige economen voorspellen dat China in absolute termen tegen 2020 de grootste economie ter wereld kan worden. Dat kan doorkruist worden door bewegingen van de Chinese werkende bevolking, maar de positie van de VS als de belangrijkste wereldmacht wordt wel steeds meer bedreigd. Robert Bechert wees in de afronding van de discussie op de stakingsacties in China, de delokalisering van productie uit China omwille van de gestegen lonen en de transportkosten alsook op de enorme buitenlandse reserves van 3.600 miljard dollar. De ontwikkelingen van China kunnen nog heel wat richtingen uitgaan.
Peter Taaffe stelde dat een verderzetting van de economische vooruitgang van China gevolgen zal hebben op militair, diplomatisch en politiek vlak. Dat bleek in de recente confrontaties rond de betwiste eilanden in de zeeën rond China. De rechtse regering in Japan wil de nationale belangen in de regio versterken en geniet daarbij Amerikaanse steun, de VS wil immers een tegengewicht voor China in Azië. Wij moeten in ons programma de nodige gevoeligheid aan de dag leggen voor de nationale kwestie, maar zijn uiteraard tegen chauvinisme gekant.
In de discussie werd ook gewezen op de vertraging van de Australische groei als gevolg van een dalende vraag naar grondstoffen vanuit China. Er was een economie met twee snelheden in Australië met een stagnatie van de industrie in het oosten van het land en een groei in andere delen waar er grondstoffen zijn. Australië zal niet aan de nieuwe economische situatie in Azië ontsnappen.
De afname van de wereldhandel is een uitdrukking van de omvang van de crisis. Er zijn discussies over een nieuw handelsakkoord tussen Europa en de VS, het Transatlantic Trade and Investment Partnership (TTIP). Er zijn ook gesprekken over een akkoord rond de Stille Oceaan (Trans-Pacific Partnership – TPP). Vlak na de bijeenkomst van het IEC stemde de Wereldhandelsorganisatie in met een nieuw handelsakkoord, maar dit was beperkter dan verhoopt. Op papier zijn de nationale regeringen voorstander van handelsakkoorden, maar de spanningen tussen en binnen handelsblokken vertragen de mogelijkheden om tot zo’n akkoorden te komen. Akkoorden zijn gericht op het versterken van het neoliberale beleid en bevestigen de neerwaartse spiraal.
Rond Afrika en Latijns-Amerika waren er specifieke discussies op het IEC. In deze discussie werd wel al kort gewezen op de volatiele situatie op beide continenten en op de mogelijkheden voor marxisten. Na de mijnwerkersstaking is de arbeidersklasse op het politieke toneel gekomen, onder meer met de vorming van de Workers and Socialist Party (WASP). Sinds de discussie op het IEC is Mandela overleden waarbij de huidige ANC-leiders met hem werden vergeleken en daarbij bijzonder zwak naar voor kwamen. Het wijst op een afbrokkeling van de loyaliteit van veel arbeiders voor het ANC sinds het einde van de apartheid.
Onze overwinning in Seattle heeft wereldwijd gevolgen, maar de massa’s hebben tijd en ervaringen nodig om tot uitgewerkte revolutionaire conclusies te komen. Er was wat discussie over de Amerikaanse arbeidersbeweging. De gevestigde vakbonden stagneren, terwijl organisaties die opkomen voor een minimumloon van 15 dollar per uur steun vinden voor hun standpunten en de acties die ze organiseren.
Economisch gezien zijn de omstandigheden vandaag gelijkaardig als die van de jaren 1930, maar het bewustzijn loopt ver achterop. Dat is ook het geval in de landen waar de crisis het hardste toeslaat (Griekenland en Zuid-Europa). De gevolgen van het besparingsbeleid zijn duidelijk in Europa. Recent werd dit bevestigd door een rapport van het Rode Kruis. (maar meer over Europa volgt in een verslag van de discussie over Europa op het IEC). Er is geen duidelijk uitgewerkt idee van hoe we tot verandering van samenleving kunnen komen en hoe het socialistisch alternatief kan opgebouwd worden. Dit leidt onvermijdelijk tot een lang uitgerokken proces van revolutie. Nochtans is dit een van de turbulente tijden in de menselijke geschiedenis en dat alle vlakken: economisch, politiek, ecologisch en militair.
De kapitalisten zijn op langer termijn niet in staat om de problemen van het privaat bezit van de productiemiddelen en de nationale tegenstellingen te overstijgen. Wij stelden dat de natiestaten zichzelf opnieuw zouden opwerpen doorheen de crisis en dit is effectief gebeurd, ook in Europa. Internationaal worden nieuwe muren en grensafsluitingen opgetrokken.
De gebeurtenissen in Brazilië, Zuid-Afrika en de VS tonen het enorme potentieel voor het CWI. We hebben slechts beperkte krachten, maar kunnen effecten hebben die onze omvang te boven gaan. In de komende periode zullen er grote mogelijkheden zijn voor de arbeidersklasse en wij zullen daarbij aanwezig zijn. We gaan naar een spannende nieuwe periode waarin we zullen vooruitgaan als we vertrekken van duidelijke perspectieven en stoutmoedige activiteiten.