Tag: coöperatieven

  • Ethisch bankieren met NewB: verdiensten en beperkingen

    Op 26 november om middernacht werd bekend dat de nieuwe bank NewB van start kon gaan: er werd meer dan de vereiste 30 miljoen euro opgehaald, waarvan 27 miljoen euro al gestort. Dit is een extra steen in de opbouw van dit coöperatieve bankproject. De geboorte van een bank in het Belgische economische landschap, met 88 financiële instellingen, is nog steeds opmerkelijk. Dat is des te meer het geval omdat deze bank als coöperatieve wil werken en zegt gebaseerd te zijn op een ethisch en duurzaam project dat ook de financiële wereld wil veranderen.

    Door Alain (Namen)

    Een product van de Grote Recessie

    De kredietcrisis vanaf 2007 leidde tot een beurscrash en een economische recessie waar we nooit echt uit zijn gekomen. De crisis was een ramp voor de meerderheid van de bevolking, die inleverde op vlak van leef- en werkomstandigheden, sociale bescherming en openbare diensten. De crisis heeft het de autoriteit van het kapitalistische systeem ondermijnd.

    Het hele idee dat de “onzichtbare hand van de markt” het risico van de zogenaamde NINJA-kredieten (1) zou verwateren is in de praktijk aan diggelen geslagen. Het risico had zich overal verspreid. Het overheersende economische model en de theorie werden uitgedaagd. Om het systeem van zichzelf te redden, moesten de regeringen de banken nationaliseren om rommelkredieten op te ruimen. Het was de gemeenschap die de kosten van het kapitalistische feest betaalde.

    Verschillende mensen gingen op zoek naar alternatieven en oplossingen. Het project van een coöperatieve bank, zoals NewB, is één van de ideeën die tijdens de crisis opgang kende, naast de roep voor een terugkeer van publieke banken. Zo ontstond de Caisse d’Investissement de Wallonie (CIW), die in 2009 door de Waalse regering met groot succes werd gelanceerd via een fondsenwerving van 80 miljoen euro bij 12.500 privé-investeerders, terwijl het Waals Gewest 20 miljoen euro bijdroeg. Het avontuur eindigde in 2019 met een verlies van 8,5 miljoen euro.

    In 2011 is het coöperatief project NewB van start gegaan. Om met instemming van de financiële toezichthouders van start te kunnen gaan, moest NewB 30 miljoen euro ophalen. Op 26 november 2019 hadden zich meer dan 65.000 mensen bij het project aangesloten en het vereiste bedrag verzameld. Dit komt neer op ongeveer 450 euro per persoon. Maar dit gemiddelde verbergt een veel complexere verdeling. Er zijn 3 soorten coöperanten: gewone coöperanten (aandeel van 20 euro), ledencoöperanten (aandeel van 2.000 euro) en investeerderscoöperanten (aandeel van 200.000 euro). Het is waarschijnlijk dat de doelstellingen voor deze drie soorten coöperanten niet identiek zijn. Op middellange termijn zou dit kunnen leiden tot controverse op de algemene vergadering. Bovendien moet het commerciële project van de bank de komende jaren worden verfijnd, omdat de bank zich niet zal bezighouden met hypothecair krediet, omdat dit als risicovol wordt beschouwd.

    De beperkingen die door de nood aan winstgevendheid worden opgelegd, zullen zeker niet ontbreken. De bank hoopt immers binnen vier tot vijf jaar winstgevend te zijn. Het valt af te wachten of de ambities, die tijdens de campagne om geld op te halen gesteld werden, effectief zullen gerealiseerd worden. Het aandeel van het type B (20 EUR) is reeds gedegradeerd tot iets minder dan 5 EUR in waarde, aangezien er in eerste instantie een bedrag van ongeveer 11 miljoen euro moest worden gesaneerd.

    De krant Le Soir stelde in een verhelderend artikel: “In juni 2020 is de coöperatie, als ze een bank wordt, van plan om rekeningen-courant, spaarboekjes en kortlopende leningen (met alleen duurzame doelen) voor particulieren op de markt te brengen. Maar pas op: NewB wil wel inclusief zijn, maar zal geen goedkope bank zijn. Het bedrijfsdoel is om ‘een eenvoudige, veilige en duurzame coöperatieve bankdienst’ te bieden aan haar leden. Dit heeft een kostprijs.” (2)

    De rekeningkosten voor klanten zijn nog niet vastgesteld, maar door het ontbreken van NewB geldautomaten kost elke geldopname € 0,75 om andere banken te betalen. De bank zal alleen ongereguleerde spaarrekeningen hebben met een tarief van 0%, terwijl het rendement op het spaargeld in de meeste banken over het algemeen 0,11% bedraagt (rente en getrouwheidsbonus) voor gereguleerde rekeningen (zonder belasting op de eerste € 980 jaarlijkse rente).

    Een project dat een zekere belangstelling trekt

    Meer dan 65.000 mensen (particulieren, verenigingen, jeugdbewegingen, vakbonden, universiteiten, overheden, vooral aan Franstalige kant) die meer dan 30 miljoen investeren in een coöperatieve bank met een ethische en burgerroeping, dat is een sociaal feit. Als de investeerders naar leeftijd worden ingedeeld, is er een piek van 29-jarigen. Dit alles illustreert dat een deel van de bevolking na de Grote Recessie tot de conclusie is gekomen dat de casino-economie en de controle van de effectenmakelaars over het economisch beleid een bedreiging vormt voor de planeet en de mensheid.

    In sommige opzichten heeft dit bewustzijn antikapitalistische aspecten. Maar deze zijn vooral gericht tegen de financiële wereld. De manier waarop de crisis is ontstaan na de val van Lehman Brother en de herkapitalisatie van Freddie Mac en Fanny Mae door de Amerikaanse staat, de besmetting van de financiële crisis in de zogenaamde ‘reële’ economie en de oppervlakkige uitleg die door traditionele commentatoren wordt gegeven, hebben dit besef doen ontstaan.

    Desalniettemin meent LSP dat dit bewustzijn achterblijft bij de ontwikkelingen waar we nu mee te maken hebben. We staan op een keerpunt in de wereldsituatie. De economie staat aan de vooravond van een nieuwe recessie, waarvan de meest waarschijnlijke onmiddellijke aanleiding de handelsoorlog tussen de twee grootste mogendheden ter wereld, de VS en China, is. Hoewel instabiliteit en volatiliteit de betrekkingen tussen de verschillende machten kenmerken, is dit ook het geval binnen de afzonderlijke landen. Het neoliberale beleid wordt door de meerderheid van de bevolking op grote schaal betwist, maar die meerderheid heeft nog niet de politieke middelen om de bezitters uit te dagen. Deze laatste hebben nog geen economisch beleid gevonden dat hen in staat stelt een zekere stabiliteit te herwinnen die wordt ondersteund door mooie winsten.

    Financiële sector onder het kapitalisme

    De meeste mensen die NewB zien als een oplossing voor de macht van de financiële sector, zijn nog niet tot de conclusie gekomen dat het hele systeem moet worden afgewezen. Zij hebben het verband tussen de financiële sector en de zogenaamde ‘reële’ economie nog niet geanalyseerd. De wijze waarop de financiële wereld een dergelijk gewicht kon krijgen in verhouding tot de productie, het verkeer en de uitwisseling van goederen is een kwestie die het verdient om diepgaand te worden onderzocht. Er is veel over dit onderwerp geschreven door marxisten. Allereerst door Marx, maar ook door Rudolf Hilferding, Rosa Luxemburg en Lenin tijdens het debat over het imperialisme aan het begin van de 20e eeuw. Zij geven ons uitleg over de praktische gevolgen van het imperialisme voor de situatie in de wereld.

    In Lenins boek ‘Imperialisme, het hoogste stadium van het kapitalisme’ lezen we: “De belangrijkste en oorspronkelijke functie van de banken is de bemiddeling bij betalingen. In verband daarmee maken de banken braakliggend geldkapitaal tot functionerend, d.w.z. tot winstgevend kapitaal. Ze brengen allerlei geldelijke inkomsten bijeen en stellen deze ter beschikking aan de klasse der kapitalisten. Naarmate het bankwezen zich ontwikkelt en in enkele weinige instellingen geconcentreerd wordt, ontgroeien de banken aan de rol van bescheiden bemiddelaars en worden tot almachtige monopolisten die beschikken over bijna het gehele geldkapitaal van de gezamenlijke kapitalisten en middenstanders, zowel als over het grootste deel van de productiemiddelen en grondstoffen in een bepaald land, of in een hele reeks landen. Dit plaatsmaken van talrijke bescheiden bemiddelaars voor een handvol monopolisten vormt een van de fundamentele processen waarmee het kapitalisme uitgroeit tot kapitalistisch imperialisme.”

    Door de financiële wereld los te zien van de rest van het kapitalistische systeem, vergeet men dat het hele systeem moet worden afgewezen en dus in de eerste plaats het fundament ervan. En het fundament van de kapitalistische sociale verhoudingen ligt in de loonarbeid. Als we dit element uit de vergelijking halen, evacueren we ook de strijdmethoden die ermee verbonden zijn: strijd van collectieve aard die tot doel heeft om de kapitalistische eigendom van de productiemiddelen te betwisten. Er blijven dan slechts strijdmethoden over die niet gebaseerd zijn op de werkenden, maar op individuele acties en pogingen om het systeem te moraliseren of om af te wijken van zijn wetten door middel van productie- en samenwerkingscoöperaties.

    De discussie over de strijd om een betere wereld te bereiken, is een debat dat in de arbeidersbeweging al geruime tijd gaande is. Sinds de Ricardiaanse socialisten (3), utopisten en anarchisten, onder andere, zijn er een groot aantal ervaringen verzameld, samengevat door de socialistische theorie. Hoewel we overtuigd zijn van de waarde van de theorie om ons in actie te leiden, weten we dat de meerderheid van de mensen zich niet zomaar laat overtuigen door theoretische ontwikkelingen.

    De waarheid is altijd concreet

    De arbeidersbeweging heeft de verschillende theorieën altijd in de praktijk getest. In die zin is de coöperatieve beweging geen nieuw debat. De Rochdale Fair Trade pioniers, Engelse wevers, lanceerden de eerste coöperatieve in 1848. De arbeidersbeweging nam het idee over en bracht de coöperatieve beweging op gang. De coöperatieve beweging neemt een belangrijke plaats in de sociale geschiedenis van België in. Maar het is altijd beperkt geweest in zijn mogelijkheden door de wetten van het kapitalisme.

    Rosa Luxemburg zegt in haar boek ‘Sociale hervorming of revolutie’: “Wat de coöperaties, en vooral de productiecoöperaties betreft: zij vormen naar hun wezen binnen de kapitalistische economie een tweeslachtig iets: een op kleine schaal gesocialiseerde productie met handhaving van kapitalistische ruil. Maar in de kapitalistische economie beheerst de ruil de productie en maakt, gezien de concurrentie, een niets ontziende uitbuiting, d.w.z. volledige beheersing van het productieproces door de kapitaalsbelangen tot bestaansvoorwaarde voor de onderneming. In de praktijk manifesteert zich dit in de noodzaak om de arbeid zo intensief mogelijk te maken, te verkorten of te verlengen, al naar gelang de marktsituatie en om de arbeidskracht steeds overeenkomstig de eisen van de afzetmarkt aan te trekken en af te stoten en op straat te smijten. Kortom, de noodzaak doet zich gelden om alle bekende methoden te hanteren die een kapitalistische onderneming in staat stellen te concurreren. In de productiecoöperatie komen de arbeiders zodoende voor de tegenstrijdige noodzaak te staan, zichzelf met het volle pond aan absolutisme te regeren, tegenover zichzelf de rol van kapitalistische ondernemer te spelen. Aan deze tegenstrijdigheid gaat de productiecoöperatie dan ook te gronde, doordat zij òf zich weer terug ontwikkelt tot een kapitalistische onderneming, òf, als de belangen van de arbeiders zwaarder wegen, wordt opgeheven.”

    België heeft momenteel 88 banken, waarvan 56 banken in buitenlandse handen zijn, 18 banken deels in Belgische handen maar voor het grootste deel in buitenlandse handen en 14 banken in Belgische handen met een Belgische meerderheid. Er is 272,6 miljard euro aan Belgische spaarrekeningen en 332,4 miljard euro aan beleggingsfondsen. (4) Dit betekent dat NewB slechts een klein deel (0,000826% als je 50 miljoen meetelt) van het kapitaal in ons land controleert. Dit zal te klein zijn om de manier waarop de financiële sector in België werkt te beïnvloeden.

    Maar kan het bestaan van NewB niet als voorbeeld dienen? Zou het een soort “staaltje van ethische perfectie” kunnen zijn dat de rest van de markt kan sturen? Wij denken van niet, maar dit is een vraag die in de eerste plaats in de praktijk zal worden beantwoord. Het voorbeeld van de Caisse Wallonne d’Investissement is evenwel veelzeggend.

    Dit fonds werd in 2009, te midden van de crisis, door de Waalse regering gelanceerd als antwoord op de groeiende behoefte aan regulering van de financiële sector en het streven naar de terugkeer van de publieke bank ASLK. Het werd gelanceerd met 20 miljoen publieke middelen en 80 miljoen opgehaald via obligaties. Pas in 2018 was er winst. Het begon zijn verhaal met een verlies van 5 miljoen op Griekse obligaties. Vervolgens gingen sommige bedrijven failliet waardoor de onzekere vorderingen op leningen opliepen tot een waarde van 3 miljoen euro. Het resultaat was een verlies van 8,5 miljoen over 10 jaar. Desondanks achten de initiatiefnemers zich gelukkig omdat het ARKimedes-fonds in Vlaanderen op een fondsenwerving van 110 miljoen euro een verlies van 54 miljoen moest incasseren. (5)

    Coöperatie, openbare bank of nationalisatie van de sector?

    In een televisiedebat verwees Bernard Bayot, de voorzitter van NewB, naar de jaren 1980 om een terugkeer naar een meer gediversifieerde banksector te verdedigen. (6) Hij legde uit dat de commerciële banken op dat moment “functioneerden voor het dividend van de aandeelhouders” naast de openbare banken “in het algemeen belang” en de coöperatieve banken “ten dienste van hun klanten-aandeelhouders.”

    Door het zo te formuleren, erkent Bayot de beperkingen van het coöperatieve initiatief, dat niet in de plaats kan treden van een overheidssector gericht op de mobilisatie van spaargelden als financieringsbron voor het algemeen belang. In sommige opzichten volgt de PVDA dezelfde logica. Zo verwierp Raoul Hedebouw in een interview met de krant Le Soir de nationalisatie van de hele banksector: “We zijn voor het opnieuw opzetten van een openbare bank, zoals we vroeger de ASLK en het Gemeentekrediet hadden. Dat veronderstelt een eerste uitgave van 1 tot 2 miljard, maar nadien zou het inkomsten opleveren. Dus een federale bank die in staat is om spaargeld van mensen op te halen, een rendement te garanderen en te investeren in de reële economie. De particuliere banken zouden blijven, maar het zou een veiligere bank zijn.” (7)

    Maar kan een publieke bank of een coöperatieve bank die speculatieve investeringen weigert de concurrentie aangaan met particuliere banken, die in periodes van hoge speculatieve rendementen aantrekkelijker zijn? Daarom zijn de ASLK (de vroegere Algemene Spaar- en Lijfrentekas) of coöperaties (zoals Arco van de christelijke arbeidersbeweging) opgeslorpt door de particuliere bankmarkt.

    We hebben de particuliere sector genoeg gered met het geld van de gemeenschap. Laten we wat van ons is opeisen en de hele financiële sector in handen van de gemeenschap brengen! Zo kunnen we een einde maken aan de speculatie en tegelijkertijd de veiligheid van het spaargeld en lage rentetarieven voor kleine handelaren en particulieren garanderen. Zo kunnen we ook spaargeld van de mensen mobiliseren voor sociale en ecologische investeringen die beantwoorden aan de behoeften van de bevolking op vlak van infrastructuur, hernieuwbare energie, crèches en scholen, openbaar vervoer, gezondheidszorg en sociale huisvesting.

    Als reactie op de crisis van het kapitalisme heeft het geen zin om te proberen de markten te temmen. De arbeidersbeweging moet zich baseren op een goed ontwikkeld strijdprogramma en een reeks socialistische maatregelen zoals de nationalisering van banken en sleutelsectoren van de economie en de niet-betaling van overheidsschuld om de overgang van het kapitalisme naar democratisch socialisme te waarborgen. Met een politiek instrument om onze collectieve kracht te organiseren, kunnen we een einde maken aan dit regime van uitbuiting. Het bouwen van dat instrument is waar we naartoe werken.

     

    Verwijzingen

    1) NINJA-lening: een lening die wordt verstrekt aan huishoudens zonder inkomen, zonder baan en zonder vermogen. Typisch voor de hypotheekverstrekkende industrie in de Verenigde Staten vanaf de jaren 2000. Deze leningen kwamen in de zomer van 2007, toen de kredietcrisis uitbrak, onder de aandacht van het publiek.

    2) https://plus.lesoir.be/263826/article/2019-11-29/voici-quoi-ressemblera-la-banque-newb

    3) Het Ricardiaans socialisme is een tak van het klassieke economische denken, gebaseerd op het werk van de econoom David Ricardo (1772-1823). De term wordt gebruikt om de economen van de jaren 1820 en 1830 te beschrijven die een theorie van kapitalistische uitbuiting ontwikkelden op basis van Ricardo’s theorie dat arbeid de bron is van alle rijkdom en ruilwaarde.

    4) https://www.febelfin.be/sites/default/files/2019-06/facts_figures_2018_-_version_fr.pdf

    5) https://www.lecho.be/economie-politique/belgique/wallonie/la-caisse-wallonne-d-investissement-beneficiaire-en-2018/10124306.html

    6) https://www.rtbf.be/info/societe/detail_cqfd-newb-un-investissement-a-risque?id=10371375

    7) https://plus.lesoir.be/245799/article/2019-09-05/la-rentree-de-raoul-hedebouw-ptb-elio-di-rupo-mene-une-politique-de-droite

     

  • Commentaar. Leven na de crisis in Griekenland?

    De website decorrespondent.nl bracht een opmerkelijke documentaire over hoe een Griekse gemeenschap de crisis probeert te overleven. Op het eiland Euboea werd een commune gevormd waar mensen op basis van ruil en onderlinge samenwerking overleven. De documentaire werd breed verspreid, onder meer via sociale media. Wat denken linkse socialisten ervan?

    Reactie door Kim (Gent). De documentaire zelf vind je via deze link

    Ik zie meerdere positieve dingen in de reportage. Vooral het besef over hoe het huidige systeem in haar kern behept is met fouten, de cultivering van het idee samenwerking en vrijelijk delen van kennis,… In mindere mate is ook het toelichten van een nodeloos consumentisme nuttig. Ik kan me inbeelden dat een dergelijke gemeenschap ook heel sterk op betrokkenheid is gebaseerd en daardoor nadruk legt op het sociale aspect. Deze kleine ‘commune’ kan functioneren als broodnodige inspiratiebron naar een breder publiek toe betreffende het samenwerkingsidee en ‘voor de gemeenschap’ idee. In feite is die inspiratiebron haar belangrijkste functie, meer dan het bestaan van de commune zelf.

    Negatieve kritieken kunnen echter gegeven worden op haar gebrek aan een macro-maatschappij visie. Het reële antwoord op de problemen die het kapitalisme met zich meebrengt is dat de principes die in deze commune worden toegepast van toepassing moeten worden op de samenleving in haar geheel. Nu kan het lijken alsof het voorgestelde antwoord er uit bestaat dat we met zijn allen terug moeten keren naar zelfvoorzienende mini-gemeenschapjes. De documentaire geeft zelf aan dat het niet mogelijk is om dit in geheel Griekenland toe te passen in een gemeenschap van tien miljoen mensen. Het feit dat de besproken commune geen permanente immigratie toelaat, is hier ook een uitdrukking van. Een terugkeer naar een nieuwe soort donkere middeleeuwen, met allemaal zelfvoorzienende gemeenschappen, zou een grote genocide onder de mensheid vereisen. Bovendien kunnen vraagtekens geplaatst worden bij het zelfvoorzienende aspect van deze gemeenschap. Ik veronderstel dat ze nog net niet hun eigen zonnepanelen bouwen en dus zijn ze op de markt (en dus het kapitalisme) aangewezen om deze te verkrijgen of te vervangen.

    Een werkelijke maatschappijoplossing vereist een gehele maatschappelijke transformatie en dat vereist een overnemen van de gehele economie, industrie en bankenwezen door de hele gemeenschap, niet het louter terugtrekken met een handvol mensen in de wildernis. In de documentaire kwam er geen enkel voorstel over hoe we de gehele economie kunnen overnemen. Het enige antwoord in die richting dat ik ken, vind ik bij het marxisme en de lessen uit de geschiedenis van de arbeidersbeweging. Zonder een actieve en georganiseerde arbeidersbeweging en zonder een capabele revolutionaire partij om de revolutionaire beweging te gidsen zijn geen fundamentele oplossingen mogelijk behalve alleen maar meer vormen van miserie.

    Niet dat ik negatief wil zijn over het in wezen positieve initiatief van die Griekse commune. Het draagt wel degelijk bij tot discussie over hoe we vooruit kunnen gaan. Maar het is ook nodig om op basis van verworven inzichten te wijzen op tekortkomingen waar elk initiatief en elke beweging mee kampt. Om daadwerkelijk te slagen in een fundamentele en positieve maatschappijverandering moeten we bouwen aan iets dat zoveel mogelijk van tekortkomingen gevrijwaard blijft. Vandaar deze kritiek op de tekortkomingen, zonder na te laten om eveneens op de positieve aspecten te wijzen.

  • Het kapitalisme met eigen middelen beconcurreren?

    Het kapitalisme met eigen middelen beconcurreren?

    De afkeer tegenover de bankiers die hun gokschulden uit de wereldwijde casino’s afschoven op de gemeenschap is groot. Dat blijkt ook uit het enthousiasme voor New B, het project van nieuwe coöperatieve bank waar zich inmiddels bijna 40.000 mensen op ingeschreven hebben. De Baskische coöperatieve van Mondragon stelt meer dan 80.000 mensen te werk in ruim 250 bedrijven. 100 jaar nadat de Gentse Vooruit haar ‘arbeiderskathedraal’ opende, is er een terugkeer van de coöperatieven.

    Artikel uit de mei-editie van ‘De Linkse Socialist’

    In de socialistische beweging is er historisch heel wat debat geweest over de voordelen en de beperkingen van coöperatieven. Het idee dat wordt samengewerkt voor de productie of de aankoop en distributie van goederen zonder dat het winstprincipe centraal staat, baseert zich op de solidariteit die instinctief sterk aanwezig is bij de werkende bevolking. Het is bovendien een poging om de sociale wonden die geslagen worden te verzachten en om de levenskwaliteit te verbeteren.

    Maar er zijn ook beperkingen. Binnen het kader van het kapitalisme is ieder bedrijf onderworpen aan de wetten van het huidige systeem. Wie niet concurrentieel is, verdwijnt. Hierdoor zitten coöperatieven soms tussen hamer en aambeeld: in welke mate wordt het eigen personeel uitgebuit om de concurrentie aan te kunnen?

    In een periode van economische neergang kan de nadruk sterker op ethisch bankieren liggen, maar wat indien er binnen het kader van de algemene crisis van het kapitalisme een kortstondige periode van beperkte groei is waarbij de ruimte voor speculatie en bijhorende winsten groter wordt? Zal een coöperatieve bank bestand zijn om niet in dat casino mee te stappen? Het voorbeeld van Arco, de coöperatieve van de christelijke arbeidersbeweging, ligt nog te vers in het geheugen om deze vragen aan de kant te schuiven. Er is ook het historische voorbeeld van de Bank van de Arbeid die in 1934 failliet ging en bijna de volledige beweging rond de Vooruit neerhaalde.

    De Duitse marxiste Rosa Luxemburg wees er in 1900 op dat een productiecoöperatieve betekent dat “de arbeiders verplicht zijn om zelf de rol van kapitalistische ondernemer” te spelen, “een tegenstelling die doorgaans aan de basis ligt voor het falen van coöperatieven die ofwel omgevormd worden tot puur kapitalistische bedrijven of, als ze de belangen van de arbeiders centraal blijven stellen, uiteindelijk worden ontbonden.”

    Een consumptiecoöperatieve vertrekt van het terechte idee dat een gezamenlijke aankoop een betere prijs oplevert omwille van de grotere schaal. Het verklaart het succes van de groepsaankopen voor energie, niet toevallig een sector waar de prijzen als gevolg van de liberaliseringspolitiek de pan uitswingen. Wij zijn voorstander van maatregelen die de gevolgen van de liberalisering verzachten, maar koppelen dat meteen aan een alternatief op de liberalisering zelf.

    Het nieuwe SP.a-programma zou een bocht naar links vormen, maar de mooie woorden vertrekken wel allemaal van het uitgangspunt van de markt nu eenmaal de motor van de economie is. “Een diverse markt doet leven”, stelt het nieuwe programma, dat er aan toevoegt: “ondernemers maken mee de welvaart en creëren jobs”. SP.a beperkt zich tot ‘sociale correcties’ en “marktregulering in die markten waar geen eerlijke concurrentie bestaat.” Maar hoe kan je fundamentele sociale correcties aanbrengen als de samenleving geen enkele controle heeft? De dictatuur van de markten laat zich niet gewillig aan banden leggen. Ofwel wordt die dictatuur gebroken om tot verandering te komen, ofwel beperken we ons tot mooie maar holle woorden over ‘sociale correcties’ terwijl tegelijk een besparingsbeleid wordt gevoerd.

    Het kapitalisme laat zich niet aan banden leggen, maar moet bestreden worden. Het Charter van Quaregnon – het historische programma van de socialistische arbeidersbeweging in ons land – beperkte zich niet tot groepsaankopen voor energie of meer toezicht op de banken, maar eiste dat de volledige financiële sector en de energiesector in publieke handen kwamen. Dat zou de basis kunnen vormen om de middelen te voorzien voor gratis en degelijk onderwijs, het uitroeien van armoede, het aanbieden van degelijke en betaalbare sociale woningen, de creatie van goed betaalde jobs,…

  • Kunnen coöperatieven de wereld veranderen?

    Miljoenen mensen zoeken wereldwijd naar een uitweg uit de miserie van het kapitalisme. Er zijn in vele delen van de wereld opstanden en protestbewegingen. Daarin is er ook veel discussie over nieuwe en oude ideeën om de samenleving te veranderen en te verbeteren. Het idee van een coöperatieve van arbeiders of consumenten is een van de discussies die vandaag opnieuw gevoerd wordt.

    Analyse door Kirk Leonard van de Socialist Party (Australië)

    Moeten socialisten dergelijke coöperatieven steunen als mogelijkheid om de wereld te veranderen, of moeten we ze gewoon afdoen als fantasie? Het debat hierover is niet nieuw, het is al honderden jaren aan de gang en was ook aanwezig in de socialistische beweging van bij haar aanvang.

    Robert Owen was eigenaar van een molen in Schotland eind jaren 1700, begin jaren 1800. Hij wordt algemeen beschouwd als de eerste verdediger en theoreticus van de coöperatieven. De ideeën van Owen waren bij de dominante opvattingen in het utopische socialisme van voor Marx. Owen droomde over coöperatieve zelfvoorzienende dorpen die buiten en weg van de kapitalistische samenleving tot bloei zouden komen. Hij ging over tot experimenten in het reële leven. Jammer genoeg faalden die experimenten en verdween ook zijn beweging. Maar de oorspronkelijke ideeën van Owen bleven een impact hebben op de discussie, theorie en praktijk van de daaropvolgende decennia.

    In de jaren na het experiment van Owen begon de arbeidersbeweging doorheen Europa coöperatieve winkels op te zetten om aan de winsthonger van de kapitalisten te ontsnappen en lagere prijzen te bekomen. Arbeiders verzamelden ook middelen om coöperatieve fabrieken op te zetten zonder kapitalistische meesters. Deze fabrieken waren niet zo populair of talrijk als de winkels. Het was tegen deze achtergrond dat discussie over coöperatieven plaats vond in de socialistische beweging. Belangrijke theoretici als Marx, Lenin en Rosa Luxemburg schreven allemaal over dit onderwerp.

    De hoge voedselprijzen, de dreigende milieucatastrofe en de aanhoudende jobverliezen in de industrie in de ontwikkelde kapitalistische landen zijn elementen die het idee van coöperatieven bij delen van de arbeidersbeweging terug op de agenda zetten. Zo is er in de Australische regio Victoria een voorbeeld van de coöperatieve ‘Earthworker’, gericht op het opzetten van coöperatieven om groene energie aan te bieden. Het doel van Earthworker is om praktische stappen te zetten “in de opbouw van een nieuw economisch stelsel dat zowel het milieu als de arbeiders respecteert.”

    De huidige vakbondsleiders zijn de discussie over alternatieven op het jobverlies, economische crisis en ecologische rampspoed uit de weg gegaan. De afgelopen decennia werden discussies over alternatieve manieren om de samenleving te organiseren weg gemoffeld door de steeds grotere dominantie van de ideologie van de ‘vrije markt’ die ook in de arbeidersbeweging ingang vond. Socialisten verwelkomen en moedigen iedere gelegenheid aan om tot meer discussie en analyse te komen over de problemen waarmee de arbeiders worden geconfronteerd, zeker indien dit gebeurt met het oog op het organiseren van verzet en het ondernemen van actie. Een debat rond de kwestie van coöperatieven is een gezonde manier om over belangrijke elementen te discussiëren.

    De coöperatieve beweging zal ongetwijfeld een nieuw leven krijgen naarmate de kapitalistische crisis verder ontwikkelt. De arbeidersklasse zal instinctief op zoek gaan naar methoden om de sociale wonden toe te dekken en om de levenskwaliteit te verbeteren. De afgelopen jaren is het ongenoegen tegenover de supermarkten toegenomen. Het is mogelijk dat er opnieuw coöperatieve kruidenierszaken zullen komen waarbij consumenten middelen verzamelen om eigen winkels op te zetten. Dat kan een zekere steun vinden.

    Zowel producenten- als consumentencoöperatieven kennen positieve kanten. Het eerste is dat er een vorm van onmiddellijke verzachting van de verschillende symptomen van het kapitalisme kan worden aangeboden. Er kan een prijsverlaging worden bekomen of een einde gemaakt aan extreme uitbuiting. Als een coöperatieve succesvol is, kan deze potentieel ook financiële middelen voorzien voor stakingsfondsen, vakbonden, campagnes of politieke organisaties die voor de volledige arbeidersklasse opkomen.

    Coöperatieven kunnen ook een leerschool zijn voor wie erbij betrokken is. Het gaat om levendige voorbeelden van pogingen om de productie en distributie te organiseren zonder dat er inhalige kapitalisten bij betrokken zijn. Daarmee wordt de mythe doorprikt dat arbeiders niet in staat zouden zijn om zelf de samenleving te beheren en er wordt aangetoond dat de kapitalisten eigenlijk niet nodig zijn. Het maakt het beeld van een alternatieve samenleving concreter.

    Langs de andere kant zijn er ook ideologische gevaren voor arbeiders in coöperatieven. Coöperatieven binnen het algemene kader van het kapitalisme zijn nog steeds onderworpen aan de wetten van hoe het huidige systeem functioneert. Ze moeten vaak leningen proberen te vinden bij kapitalistische banken en ze moeten concurreren met de prijzen van private kapitalistische bedrijven. Hierdoor worden coöperatieven in een tegenstrijdige rol geduwd: in hoeverre wordt het eigen personeel uitgebuit om de concurrentie aan te kunnen? Als ze weigeren om de regels van het kapitalistische spel te spelen, dreigen de coöperatieven weg geconcurreerd te worden.

    De arbeiders kunnen potentieel veel leren over de noodzaak om de economische en politieke macht uit de handen van de kapitalisten te halen. Vaak wordt in eerste instantie gezocht naar wat de gemakkelijkste of snelste oplossingen lijken te zijn. In plaats van in te gaan op de bredere politieke, economische en sociale kwesties die een coöperatieve kan opnemen, wordt vaak vervallen in een standpunt van kleine zakenlui die enkel oog hebben voor de commerciële problemen van het eigen bedrijfje. Dat heeft er toe geleid dat heel wat voormalige coöperatieven in Europa enkel nog in naam ‘coöperatief’ zijn maar in de praktijk gewoon kapitalistische bedrijven zijn geworden.

    Coöperatieven kunnen een legitieme manier zijn om met arbeiders op te komen voor betere omstandigheden. Sommigen gaan evenwel veel verder en stellen dat het een strategie is waarmee de wereld kan veranderd worden. Is het mogelijk om het kapitalisme te overstijgen en te vervangen door een kritische massa van productie- en consumptiecoöperatieven? Het bondige antwoord op die vraag is ‘neen’. Productiecoöperatieven onder het kapitalisme zijn hybride. Het zijn ‘eilanden van socialisme’ in een kapitalistische zee. Ze zijn bovendien constant afhankelijk van die kapitalistische zee: kredietvoorwaarden, prijzen voor grondstoffen, huur, concurrentie, winstgevendheid,…

    Ze kunnen slechts tijdelijk druk weg nemen als zee en vaste ‘afzetmarkt’ hebben en ‘concurrentie’ hierdoor kunnen vermijden. Het maakt productiecoöperatieven afhankelijk van consumentencoöperatieven of noties als ‘ethisch consumeren’. Hierdoor is het al een pak moeilijker om in pakweg de zware industrie te beginnen met dergelijke coöperatieven, terwijl ook op dat terrein verandering nodig is.

    De mogelijkheden om met coöperatieven de fundamenten van het kapitalisme in vraag te stellen – de wijze waarop goederen en diensten worden geproduceerd – zijn beperkt. Het kapitalisme houdt stand door de controle van de kapitalistische klasse op de staat, de controle op de financiële sector en de meerderheid van de industrie. Als een coöperatieve beweging roet in het eten dreigt te gooien, zal de private winsthonger wel een methode vinden om dit commercieel te saboteren of om andere elementen van de kapitalistische macht ertegen in te zetten.

    De coöperatieven bieden geen mogelijkheid om deze macht uit de handen van de kapitalistische klasse te halen. Met de coöperatieve beweging op zich is het niet mogelijk om het kapitalisme omver te werpen. Zoals de Duitse marxiste Rosa Luxemburg het stelde, kunnen coöperatieven slechts een “aanval op de takken van de kapitalistische boom”. We moeten echter ook de wortels aanpakken.

    Op dit ogenblik komt het er voor socialisten op aan om de organisatie van de klassenstrijd opnieuw op te bouwen. We hebben daartoe nood aan strijdbare en democratische vakbonden en eigen arbeiderspartijen. Er is een dringende nood om marxistische ideeën ingang te doen vinden in de beweging. Een wetenschappelijk begrip van hoe het kapitalisme functioneert, is essentieel om tot echte verandering te komen.

    Als coöperatieve bewegingen opnieuw opduiken, verdedigen socialisten de noodzaak van klassenstrijd en solidariteit. Er is een breder programma nodig waarbij coöperatieven van de arbeidersbeweging ook moeten opkomen voor de nationalisatie van de sleutelsectoren van de economie. Coöperatieven kunnen een hulpmiddel zijn voor de klassenstrijd, maar enkel als ze een bredere strategie hebben om de economische, politieke en sociale macht uit de handen van de kapitalisten te trekken.

    Uiteindelijk zal er pas echte verandering komen als de belangrijkste sectoren van de economie niet langer gedomineerd worden door de kapitalisten, maar onder publiek bezit en democratische controle van de arbeiders en de gemeenschap worden geplaatst. Op die manier kan het concept van coöperatieven en samenwerking van onderuit doorheen de hele samenleving worden toegepast met een democratische controle en beheer van de productie en een planmatige aanpak opdat de aanwezige middelen ten dienste zouden staan van de meerderheid van de bevolking waardoor zaken als werkloosheid, milieuvernietiging en dergelijke naar de prullenmand van de geschiedenis kunnen verwezen worden.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop