Your cart is currently empty!
Tag: bosnië
-
20 jaar na het drama van Srebrenica
Gisteren betoogden we in Antwerpen tegen het bloedbad in Birma. Daar worden duizenden Rohingya vermoord en verdreven door de dictatuur. Dit gebeurt ver van ons bed, maar zulke bloedbaden gebeuren ook dichter bij huis. Toevallig vond de solidariteitsbetoging rond het bloedbad in Birma plaats op de 20ste verjaardag van het bloedbad tegen moslims in Srebenica in Bosnië. Daar werden op 11 juli 1995 tot 8.000 mensen het slachtoffer van een genocide, de grootste massamoord in Europa na de Tweede Wereldoorlog. De aanwezigheid van het Nederlandse leger als onderdeel van een vredesmacht kon het geweld niet vermijden.Door Liesbeth (Antwerpen)
De Bosnische burgeroorlog duurde van 1992 tot 1995. In Bosnië-Herzegovina leefden verschillende etnische bevolkingsgroepen zoals Bosniakken (moslims), Bosnische Kroaten en Bosnische Serviërs. Een meerderheid van moslims en Kroaten was voor onafhankelijkheid van Bosnië-Herzegovina, een meerderheid van Serviërs was tegen. Die laatsten eisten een eigen deel van het grondgebied op. Lokale milities en legers gingen de confrontatie met elkaar aan in een bloedig conflict bij de opdeling van voormalig Joegoslavië.
De val van Srebrenica op 11 juli 1995 was een belangrijk ogenblik in de oorlog. De stad was door de VN erkend als “veilige enclave” voor moslims in een door Bosnische Serviërs gedomineerd gebied. Een internationale vredesmacht moest voor de veiligheid zorgen. Onder bevel van generaal Ratko Mladi? trokken Servische troepen op 11 juli 1995 de stad binnen en werd een bloedbad aangericht.
Het exacte aantal doden is niet bekend, de cijfers lopen uiteen van ongeveer 7.000 tot meer dan 8.300. Naast de dodelijke slachtoffers zijn er ook de vrouwen en kinderen die achterbleven. Het leidde tot de oprichting van de “Moeders van Srebrenica”, een belangengroep van slachtoffers.
Het bloedbad werd door de VN-Veiligheidsraad niet als genocide erkend, Rusland stelde zijn veto. Achteraf bepaalde een vredesakkoord dat de vluchtelingen mochten terugkeer, maar dit bleef steeds gevoelig liggen. In 2010 waren er volgens de UNHCR nog steeds 115.000 intern ontheemden door de oorlog in Bosnië. Die vluchtelingen hebben het moeilijk om in hun levensonderhoud te voorzien, ze vinden moeilijk werk. Er leven ongeveer 7.500 vluchtelingen in collectieve centra, onder meer mensen met fysieke en mentale problemen, chronische zieken of bejaarden zonder inkomen of steun van familie. Bosnië is nog altijd het armste land van Europa.
Er zijn parallellen met wat vandaag gebeurt in Birma of in Syrië zijn. In de strijd voor regionale en internationale invloed maar ook voor toegang tot grondstoffen vallen er duizenden onschuldige slachtoffers. Minderheden worden aangepakt als onderdeel van machtsstrijd, sectaire verdeeldheid groeit op basis van sociale tekorten en ellende. Diegenen die wegvluchten voor geweld en vervolging komen in gevaarlijke en onmenswaardige situaties terecht.
Het huidige systeem kan een groot deel van de bevolking geen menswaardige toekomst aanbieden, het zorgt steeds opnieuw voor geweld en ellende. Sectaire verdeeldheid of racisme kunnen we overkomen door samen te strijden voor verandering waarbij we breken met het kapitalisme. Dat is ook nodig om te vermijden dat mensen tot zo’n wanhoop gedreven worden dat ze hun leven riskeren in de hoop elders toch iets van toekomst te hebben.
-
Overstromingen in de Balkan. Servische en Bosnische regeringen schieten tekort
Mira Glavardanov, CWI (dit artikel is ook in het Servo-Kroatisch beschikbaar onderaan deze pagina: http://www.socialistworld.net/doc/6799)
De Balkan en dan vooral Servië en Bosnië, naast een kleiner deel van Kroatië, wordt getroffen door de ergste overstromingen sinds de metingen 120 jaar geleden begonnen. Op drie dagen tijd kreeg de regio evenveel neerslag te verwerken als normaal op drie maanden. De aanhoudende regen deed rivieren en beken aanzwellen en leidde tot overstromingen. De ondergrond was al verzadigd door het smelten van de sneeuw in de lente. Het overtollige water kon daar niet zomaar opgenomen worden. De overstromingen zijn catastrofaal. Er waren ook honderden grondverzakkingen. Zowat 22.900 vierkante kilometer stond onder water, dat is een gebied dat groter is dan Israël of Koeweit. Het overstroomde gebied in Servië was bijna even groot als de oppervlakte van Cyprus.
Ongetwijfeld zijn de overstromingen mee een gevolg van klimaatveranderingen die steeds meer waarneembare gevolgen hebben in de regio. Er zijn meer overstromingen maar ook meer periodes van droogte. De temperatuur in de zomer gaat steeds vaker boven de 40 graden en extreme droogte is de norm. In deze regio waren er voorheen vier erg onderscheiden seizoenen, maar nu is het klimaat erg onvoorspelbaar, wisselend en bijna chaotisch. De temperatuur kan gemakkelijk met 15 tot 20 graden veranderen op een dag tijd en dat in gelijk welk seizoen. De gevolgen van de klimaatveranderingen zijn in het oosten van Europa en zeker in de Balkan sterker voelbaar dan in de rest van Europa.
Er waren eerder al grote overstromingen in 2006 en 2010, maar de overstromingen van dit voorjaar hebben een nooit geziene omvang. Meer dan 2,5 miljoen mensen werden getroffen. Bijna een miljoen mensen moesten hun huis verlaten en verloren de toegang tot drinkbaar water. Er zijn erg uiteenlopende cijfers over het aantal doden, van enkele honderden tot enkele duizenden. Minstens 100.000 gebouwen en huizen zijn verwoest. Op het ogenblik dat het water terugtrekt, moet er dringend iets gebeuren met de kadavers van dode dieren en het afval, dit kan immers tot ziektes leiden.
Kritiek op de autoriteiten
De rampzalige overstromingen konden gezien de omvang van de neerslag niet vermeden worden, maar er is wel kritiek op hoe de autoriteiten met de gevolgen van de ramp omgaan. Er wordt vooral geklaagd over vriendjespolitiek, de privatisering van openbare diensten en het gebrek aan organisatie van de hulpverlening aan de slachtoffers. Sommige critici hebben het over misdadige nalatigheid. Er wordt op gewezen dat er midden april al waarschuwingen waren voor overstromingen en later op die maand waren er enkele kleine overstromingen. Toch werd niets gedaan om de komende catastrofe te vermijden.
Eerst moet opgemerkt worden dat de drie getroffen landen ook in ‘normale’ tijden een slecht functionerend en corrupt politiek systeem kennen na het opbreken van Joegoslavië 22 jaar geleden en de burgeroorlog die daarop volgde. Een kleine elite heeft zich enorm verrijkt door van de oorlog gebruik te maken, de zwarte markt te organiseren en doorheen dubieuze privatiseringen waarbij een bijzonder brutaal en wetteloos neoliberaal kapitalisme werd ingevoerd. De rest van de bevolking kent daarentegen steeds meer armoede met een hoge werkloosheid en met bijna geen sociale zekerheid. Politici zijn corrupt en dienen de belangen van de buitenlandse grote bedrijven. De bevolking in de landen van de Balkan voelt zich niet vertegenwoordigd door het politieke systeem. Er is een gevoel dat de bevolking aan zijn lot wordt overgelaten.
Een ramp als deze benadrukt de problemen in deze landen nog meer. Er waren enkel geslaagde evacuaties in overstroomde dorpen in Servië, maar de meeste operaties waren gedesorganiseerd zelfs indien het gevaar op overstromingen enkele dagen op voorhand bekend was. Er waren verslagen dat steden en dorpen waar de oppositiepartijen het lokale bestuur vormen doorgaans genegeerd werden door de regering. In het Servische Para?in was er enkel een geslaagde evacuatie omdat de burgemeester het goed organiseerde. Nochtans zweeg de door de regering gecontroleerde media dagenlang over het feit dat dit gebied getroffen was.
Het ergste geval is ongetwijfeld Obrenovac, een stad net buiten de Servische hoofdstad Belgrado. Drie dagen voor de catastrofe werden hevige regens voorspeld, maar de bevolking werd niet geïnformeerd van de gevaren laat staan geëvacueerd. De stad liep in de nacht van 14 mei onder water en om 5 uur de volgende ochtend ging het alarm af. Toen was het al te laat, er vielen heel wat dodelijke slachtoffers. De lokale verantwoordelijke van de gemeente Obrenovac een dag eerder door inwoners werd aangesproken met de vraag om met de evacuatie te starten. De burgemeester zou geantwoord hebben dat dit paniek zou veroorzaken en dat er wel informatie via de lokale televisie zou verspreid worden. De burgemeester van Belgrado riep de bewoners van Obrenavoc op om thuis te blijven, waar velen overigens de dood zouden vinden. Na de ramp verdween de oproep van de burgemeester plots van de website van de stad. Diegenen die overleefden, ontsnapten door op het dak te kruipen waar ze lang op hulp moesten wachten. De eerste reddingsploegen zouden overigens uit Russen bestaan hebben en niet uit Serviërs.
Media zwijgen
Het is moeilijk om een exact zicht op de situatie te krijgen, de media hullen zich in stilzwijgen. Toen het water begon te zakken, mocht niemand naar de stad terugkeren. Officieel was dit om ziektes te vermijden. Maar veel mensen vragen zich af of er geen andere redenen zijn en dat met name de dodentol veel hoger is dan officieel aangekondigd werd. Er zijn ook geruchten dat de dam op een rivier vlak voor de stad bewust werd opengezet waarna de regio overstroomde om te vermijden dat er verderop overstromingen zouden zijn rond de belangrijkste energiecentrale van Servië. Er zijn veel vragen over wat er gebeurde en de roep naar een onderzoek en arrestaties neemt toe.
De door de regering gecontroleerde media houden het op beelden van premier Aleksandar Vu?i? die overal zijn rol van grote redder speelt. Hij wordt vaak gefilmd vanuit reddingsbootjes of helikopters. Hij kreeg al de ironische bijnaam ‘Superman uit Feketi?’ omdat hij vorige winter een tienjarige jongen uit een sneeuwstorm zou gered hebben in het dorp Feketi?. Ook toen gingen bij de reddingsoperatie kostbare tijd en middelen verloren omdat Vu?i? moest gefilmd worden terwijl hij met een kind aan zijn hand naar een helikopter liep. Toen er kritiek kwam, verdween de video plots op mysterieuze wijze van het internet. Maar het circuleerde wel verder op de sociale netwerken. Vu?i? staat bekend voor zijn weinig tolerante opstelling tegenover de oppositie en hij is erg opvliegend. Hij aarzelt niet om voor de camera’s te schreeuwen tegen iedere lokale verantwoordelijke die niet tot de regeringspartij behoort en volgens Vu?i? de overstromingen niet goed aanpakken. Hij richt zich tegen al wie kritiek geeft op de regering en stelt dat die kritische stemmen ingaan tegen de nationale belangen in deze moeilijke tijden.
Vu?i? kreeg zoveel mediatijd in het kader van deze tragedie en trok van de ene naar de andere fotoshoot dat er geen ruimte meer was voor de Servische president Tomislav Nikoli?. Sommigen begonnen zich af te vragen of de president wel op de hoogte was van de overstromingen. Nadien bleek dat Nikoli? op het ogenblik van de rampzalige overstromingen in Obrenovac bezig was met het maken van rakia, een populaire sterke drank in de regio. Hij beperkte zich voorlopig tot één publiek optreden waarbij hij stelde dat God verantwoordelijk is voor de overstromingen en hij feliciteerde de regering voor het antwoord op de ramp. Hij stelde dat de desorganisatie de schuld van de slachtoffers zelf is omdat ze de officiële instructies niet goed genoeg opvolgen of het alarm niet hoorden.
Gevaar van landmijnen
In Bosnië was de situatie gelijkaardig. Na zes dagen van vernietigende overstromingen hield de regering uiteindelijk een vergadering hierover. Ze beslisten dat de noodtoestand niet op federaal vlak moest uitgeroepen worden omdat de getroffen gebieden zelf al hun eigen noodtoestand uitriepen. Bosnië-Herzegovina is opgedeeld in drie etnisch verdeelde en bureaucratisch bestuurde entiteiten. De natuurramp heeft nogmaals aangetoond hoe dit systeem niet werkt. Zelfs de rouwdagen werden afzonderlijk uitgeroepen, alsof het lijden anders is naargelang de etnische achtergrond van de slachtoffers. In Bosnië is er een bijkomend groot gevaar als gevolg van de aardverschuivingen. In de grond zitten nog heel wat landmijnen uit de burgeroorlogen van de jaren 1990. Volgens het Mine Action Center zijn er nog 120.000 landmijnen die voorheen goed in kaart gebracht waren. De overstromingen en landverschuivingen maken dat nu tot 70% van het overstroomde gebied risico op landmijnen kent.
De overstromingen toonden aan dat beide landen totaal onvoorbereid zijn op natuurrampen. Er was onvoldoende materieel voor de hulpoperatie, het ontbrak aan helikopters, boten, pompen, generators en zelfs aan toortsen en kaarsen. Het rampzalige gebrek aan investeringen en onderhoud van de dammen, waterwegen en rivieren werd pijnlijk duidelijk. Heel wat agentschappen die verantwoordelijk zijn voor het onderhoud werden geprivatiseerd en weigerden dan ook om te investeren in wat onvoldoende winst opbrengt. En er zijn nog andere problemen in de regio. Zo is er de oprukkende ontbossing waardoor 75% van het Servische grondgebied aan gronderosie onderhevig is. Een ander probleem is dat veel afval in de rivieren wordt geloosd, wat de stroming vertraagt of zelfs blokkeert. Beide regeringen tonen een gebrek aan milieubegrip en doen er ook niets aan om de bevolking een ecologisch bewustzijn bij te brengen. Dit zal niet opgelost worden door de mensen met de vinger te wijzen. Er is een breder begrip van het sociale bewustzijn nodig om tot verandering te komen. We kunnen niet verwachten dat de mensen zomaar anders zouden handelen dan de heersende ‘waarden’ van de autoriteiten waar inhaligheid, eigenbelang en openlijke criminaliteit de toon zetten.
Er zijn ook positieve kanten aan deze tragedie, met name de wijze waarop de werkende bevolking in de regio erop reageert. Veel mensen zijn het gewoon om voor zichzelf te zorgen zonder enige steun van de autoriteiten. Er waren heel wat door de bevolking zelf georganiseerde hulpoperaties om andere mensen en vee te redden. Op ogenblikken die er echt toe doen, zijn mensen in staat tot een enorme solidariteit en menselijkheid, zaken waarop de regeringen tekort schoten. En er is meer. De bevolking van de hele regio waar slechts enkele decennia geleden harde langdurige oorlogen uitgevochten werden, was er snel bij om elkaar te helpen los van etnische afkomst. Er werd gereedschap uitgewisseld alsook geneesmiddelen, geld en mankracht. Die solidariteit heeft velen geraakt en deed denken aan de oude verbondenheid.
“Regering, we zullen je niet langer storen”
De solidariteit onder de werkende bevolking werd goed beschreven op een Servische blog onder de titel “Regering, we zullen je niet langer storen”: “Laten we dit meteen verduidelijken: de bevolking van dit land verdient alle lof. Als we onszelf niet hadden, dan waren we er al lang aan geweest. Als we de zelforganisatie en de kracht van de solidariteit zien die op korte termijn werd georganiseerd, dan moeten we trots zijn en begrijpen we meteen waarom we doorheen de geschiedenis zoveel overleefd hebben. We zijn er voor elkaar in de moeilijkste situaties. Op normale momenten nemen we soms aan dat iedereen enkel naar zichzelf kijkt en dat we er alleen voor staan, maar wat we vandaag zien, is helemaal anders. Maar aan de andere kant blonk de regering uit in luiheid, onvoorbereidheid en een totaal gebrek aan organisatie. Wie heeft zo’n regering nodig?”
Sommige mensen zeggen dat de getroffen landen binnen enkele maanden nog steeds zullen geleid worden door dezelfde inhalige regeringen en dat we dat aan onszelf te danken hebben. Of dat onze echte solidariteit zal getest worden door ons antwoord op de oproepen van de bevolking van Obrenovac om de verantwoordelijken af te zetten. Dat wijst op frustraties die velen hebben als gevolg van een gebrek aan politiek bewustzijn onder de werkende bevolking. We kunnen dat enkel rechtzetten door arbeidersorganisaties (opnieuw) op te bouwen en socialistische ideeën te populariseren. De solidariteit die opnieuw tot uiting kwam bij de rampzalige overstromingen vormt daar een goed vertrekpunt voor.
-
Bosnisch massaprotest overstijgt etnische verdeeldheid
Artikel door Niall Mulholland
Een opstand van werkenden, studenten, werklozen en oorlogsveteranen heeft zich uitgebreid over heel Bosnië Herzegovina. Het gaat om protest tegen de de moeilijke economische en sociale omstandigheden en de geïnstitutionaliseerde etnische verdeeldheid.De protesten vonden hun oorsprong in de noordelijke stad Tuzla en spreidden snel uit naar de hoofdstad Sarajevo en andere steden en dorpen. Deze inspirerende massabewegingen bevestigen het vermogen van de arbeidersklasse om zich zelfs van de ergste tegenslagen te herstellen en opnieuw de weg te kiezen van collectieve strijd voor sociale verandering .
Ontslagen werknemers uit de voormalige industriestad Tuzla betoogden na een privatisering van een reeks overheidsbedrijven die leeg geroofd werden vooraleer ze failliet gingen. De protesten groeiden toen ontslagen werknemers vergezeld werden door jongeren en werklozen. De lokale autoriteiten van Tuzla reageerden door de oproerpolitie in te zetten, wat tot gewelddadige confrontaties leidde.
Het zette de betogers in Tuzla enkel aan om het protest op te voeren. Op een grotere betoging op 4 februari eisten ze het ontslag van de lokale regering, de intrekking van de privatiseringen en de uitbetaling van de pensioenen. Op 7 februari betoogden tienduizenden mensen naar de lokale overheidsgebouwen in Tuzla die meteen platgebrand werden.
De meeste protesten vonden totnutoe plaats in de Bosnische moslimgebieden, maar de betogingen hebben zich wel uitgebreid tot 30 steden en dorpen in de hele federatie. De politie zette rubberkogels en traangas in tegen de betogers in Sarajevo, waar de gebouwen van de president en de lokale regering in lichterlaaie werden gezet.Zowel Kroaten als Bosniërs namen deel aan het protest in Mostar, een stad die geassocieerd wordt met bitse gevechten tijdens de burgeroorlogen van de jaren 1990. De opstand verbaasde zowel de lokale heersende elites als de Europese Unie (EU). De regeringen van de kantons van Tuzla, Sarajevo, Una-Sana en Zenica-Doboj gaven hun ontslag.
Grootschalige privatiseringen hebben geleid tot een desindustrialisering en het maakte het land afhankelijk van geïmporteerde goederen en diensten. Onder de betogers zijn er ook eisen tegen het volledige politieke establishment en de corruptie in de regering.Corrupte overheidsstructuren
Het gelaagd systeem van de regering in de Federatie van Bosnië en Herzegovina ontstond uit het Dayton-akkoord van 1995. Dat gebeurde na drie jaren van oorlog en ‘etnische zuiveringen’ waarbij meer dan 100.000 doden vielen. De oorlog van 1992-1995 was de laatste fase in de gewelddadige ineenstorting van Joegoslavië en het herstel van het kapitalisme.In de decennia na de Tweede Wereldoorlog kende Joegoslavië een economische ontwikkeling en een aanzienlijke stijging van de levensstandaard. Dit gebeurde wel onder een stalinistisch systeem van heerschappij door een parasitaire bureaucratische elite.
Om hun eigen imperialistische belangen te verdedigen, hielpen de Westerse mogendheden (en het Duitse imperialisme in het bijzonder) bij het uitlokken van de burgeroorlog in Bosnië tussen Kroaten, Serviërs en Bosniërs (moslims). Net zoals Rusland steunden ze rivaliserende fracties van de oude elite die elkaar bestreden om de rijkdom en macht in handen te krijgen.
De strijd zat in een impasse. De VS en de NAVO kwamen hierop tussen om het Dayton-akkoord op te leggen. Dit akkoord verdeelde Bosnië in de ‘entiteiten’ van de Federatie van Bosnië en Herzegovina (met voornamelijk Bosnische moslims en Bosnische Kroaten), de Republiek Srpska (Servische republiek) en het district Brcko, dat formeel aan beide entiteiten toebehoort. Elke entiteit is opgedeeld in kantons. De tien kantons hebben elk een premier en een regering. Het complexe systeem van regeren betekent niet dat er echte democratie is.
De Hoge Vertegenwoordiger van de EU, momenteel Vladimir Inzko, heeft dictatoriale bevoegdheden, zoals de bevoegdheid om ambtenaren te ontslaan en bindende beslissingen aan de overheid op te leggen. Er is in feite een Westers neokoloniaal protectoraat. Dat bleek nogmaals toen Inzko dreigde met een militaire interventie van de EU om het massaprotest te beëindigen.
Etnische politiek
De complexe structuur van machtsdeling in Bosnië vormt een legitimatie en institutionalisering van een beleid dat zich baseert op etnische afkomst. De verschillende mogelijkheden van etnische veto’s maken het de nationalistische politici mogelijk om de federale regering rond tal van thema’s te verlammen. Er is geen erkenning van de kiezers die eventueel voorstander zijn van een arbeiderspartij met een socialistisch programma waarbij deze partij de etnische grenzen overstijgt.De slogans op de recente betogingen geven nochtans aan dat er een verlangen is naar een alternatief op het rechtse etnische beleid. Zo was er de slogan “Ik heb honger in drie talen”. Het bureaucratische, autoritaire, corrupte en inefficiënte overheidsapparaat is een gehaat doelwit van de demonstranten.
De politieke elite van alle partijen wordt verafschuwd omwille van de overheveling van miljarden dollars die bedoeld waren voor “hulp” en “heropbouw”. Ze zetten de etnische groepen op cynische wijze tegen elkaar op, maar ondertussen zijn de rechtse politici het eens over de noodzaak van neoliberale besparingen om tot de EU te kunnen toetreden. De regerende partijen hebben samengewerkt met de EU om een besparingsplan van het IMF aan de werkende bevolking op te leggen.
Vijf jaar van bezuinigingen hebben geleid tot een verlaging van de lonen in de publieke sector, een bevriezing van de middelen, een dramatische daling van de consumentenbestedingen en een stijging van de overheidsschuld. Meer dan 60% van de jongeren onder de 24 jaar zijn werkloos. Steeds meer Bosniërs zien door het nationalistische rookgordijn van de gevestigde partijen de achterliggende neoliberale agenda.
In een poging om de etnische kaart te spelen om de volle kracht van de opstand te breken, had president Milorad Dodik het over de betogingen als een Bosnisch-Kroatisch complot tegen de Serviërs. Het volstond niet om betogingen in Servische steden te stoppen, er waren acties in onder meer Banja Luka, Brcko en Prijedor.
Zelfs de vereniging van Bosnisch-Servische oorlogsveteranen haalde uit naar de verklaring van Dodik. Deze groep beschuldigde de machthebbers ervan om “met alle middelen een staat te verdedigen die gebaseerd is op misdaad, corruptie, nepotisme en een verschrikkelijk onderwijssysteem waarvan de gevolgen nu al voelbaar zijn.”
De roep naar klassensolidariteit die de etnische grenzen in Bosnië en de rest van de Balkan overstijgt, blijkt uit de slogans en eisen van de betogers. Er waren honderden aanwezigen op een solidariteitsactie in de Kroatische hoofdstad Zagreb. Een van de spandoeken stelde: “Neen aan oorlog tussen mensen. Geen vrede tussen de klassen!”Op 7 februari was er een ‘Verklaring door de werkenden en burgers van het kanton Tuzla’. Daarin stonden radicale eisen die de markteconomie verwerpen. Er werd opgeroepen voor een degelijke gezondheidszorg, het intrekken van de privatiseringen, de teruggave van de fabrieken aan de werkenden om onder controle van de overheid geplaatst te worden en er werd een arbeidersloon voor regeringsvertegenwoordigers geëist.
Beperkingen
Betogers hebben doorheen Bosnië algemene vergaderingen opgezet. Het plenum van Tuzla onderhandelde zelfs met de lokale regering. Het grotendeels spontane karakter van de revolte en het gebrek aan arbeidersorganisaties zorgen voor beperkingen.Dat blijkt ook uit andere eisen die door de betogers in Tuzla naar voor worden geschoven, onder meer de eis van de “vestiging van een technische regering die bestaat uit experts zonder politieke achtergrond.” Dat komt bij veel betogers over als een eis voor de verwijdering van de corrupte politici die de eigen zakken vullen. Maar de ervaringen van de recente technocratische regeringen in Italië en Griekenland geven aan dat deze geen neutrale scheidsrechters waren, maar de besparingsbelangen van de grote bedrijven dienden. Een technocratische regering in Bosnië zou onder enorme druk staan van zowel de rechtse nationalistische krachten als de Europese Unie.
Het gebrek aan echte arbeidersdemocratie in het voormalige Joegoslavië, gevolgd door de verschrikkelijke oorlogen en het kapitalistische herstel, maken dat de arbeidersbeweging nog zwak staat. Maar de werkenden, studenten en werklozen hebben geen andere keuze dan zich te baseren op hun eigen zelforganisatie waarbij lokale comités van massastrijd worden opgezet die democratisch beslissen op zowel lokaal, regionaal als nationaal vlak om zo de volgende stappen in het afdwingen van de eisen te zetten.
Eengemaakt arbeidersprotest
De werkende bevolking in Bosnië en in de rest van regio beschikt over het wapen van de staking en de algemene staking. Gecoördineerde arbeidersacties in zowel de Federatie als de Republiek Srpska zijn noodzakelijk om alle werkenden te verenigen en om het nationalistische gif van de heersende elite te beantwoorden. De elite zal de nationalistische kaart ten volle uitspelen om de eigen belangen te verdedigen.Er is een klassenoproep aan de gewone agenten nodig om zo bij te dragen aan het neutraliseren van het repressie-apparaat van de staat. Een verenigde arbeidersbeweging zou de meest progressieve eisen uit Tuzla, Sarajevo en andere steden verder ontwikkelen en uitbreiden tot een strijd tegen het besparingsbeleid van het IMF, voor de verwijdering van de Hoge Vertegenwoordiger van de EU en voor het einde van iedere imperialistische bemoeienis.
De opbouw van een massale arbeiderspartij met een socialistisch programma zou een echt alternatief vormen op de verschillende reactionaire nationalistische partijen en het lokale gangster-kapitalisme. In de plaats van de corrupte etnisch verdeelde regeringsstructuren, zou een onafhankelijke arbeidersbeweging opkomen voor een grondwetgevende vergadering en een arbeidersregering.
De geprivatiseerde bedrijven moeten onder democratisch publiek bezit geplaatst worden als onderdeel van een geplande economie met democratische arbeiderscontrole en -beheer. Dat zou een voorbeeld zijn dat de werkende bevolking doorheen de Balkan zou enthousiasmeren. Op die basis kan de werkende bevolking van alle etnische en nationale achtergronden democratisch en vreedzaam beslissen over haar gezamenlijke toekomst als deel van een vrijwillige socialistische federatie van de Balkan.
-
Bosnië. Nieuwe revolte van werkenden en werklozen
Analyse door J. Hird (Socialismo Revolucionario, Spanje).
“Dit is een echte Bosnische lente. We hebben niets te verliezen…” De harde economische situatie, corruptie bij de politici, massale werkloosheid en armoede hebben geleid tot een kookpunt in Bosnië en Herzegovina. Er ontstond een stormachtige beweging die op drie dagen de fundamenten onder de regering lieten beven.
Dag 1: woensdag 5 februari
Afgedankte arbeiders van het geprivatiseerde en nu gesloten chemische bedrijf DITA in het noorden van Bosnië betoogden samen met personeel van drie andere bedrijven. Ze beschuldigden de overheid ervan dat gewoon werd toegekeken terwijl verschillende voormalige staatsbedrijven na de privatisering gewoon de deuren sloten.
“Verkiezingen zullen niets veranderen. Enkel acties zoals deze, en ik vrees dat we nog radicalere acties nodig zullen hebben, kunnen onze politici de aftocht doen blazen”, verklaarde een betoger.
De arbeiders kregen het gezelschap van voetbalfans en van werklozen. Er werden stenen gegooid en banden in brand gestoken. Minstens 20 mensen raakten gewond en er werden een gelijkaardig aantal betogers opgepakt.
Dag 2: donderdag 6 februari
Er was opnieuw een betoging in Tuzla. Het kwam tot confrontaties op straat waarbij 130 gewonden vielen, waaronder 104 agenten. Er werd traangas ingezet toen duizenden betogers regeringsgebouwen in de stad probeerden te bestormen.
De acties in Tuzla vormden de vonk die leidde tot een explosie van het enorme ongenoegen in heel Bosnië. Er werden solidariteitsacties opgezet in de hoofdstad Sarajevo en in de steden Zenica, Bihad en Mostar.
Premier Nermin Niksic hield een veiligheidsvergadering en legde de verantwoordelijkheid voor de onrust bij ‘hooligans.’ Het waren nochtans de arbeiders die de toon zetten. De eerste acties kwamen vooral van arbeiders die afgedankt waren door voormalige overheidsbedrijven die werden geprivatiseerd en vervolgens failliet gingen. Zij werden vervoegd door duizenden werklozen en jongeren. Met een werkloosheidsgraad van 44% vormen werklozen een belangrijke sociale groep in Bosnië. Eén op de vijf mensen leeft onder de armoedegrens. Zelfs wie werkt, moet het vaak stellen met 250 tot 450 euro per maand. Veel arbeiders van DITA werden al twee jaar lang niet betaald!
“Het was onze regering die de bedrijven voor een appel en een ei verkocht en de mensen zonder pensioen, werk of gezondheidsverzekering achter liet”, stelde een 24-jarige werkloze betoger uit Sarajevo.
De regering besloot om de scholen op vrijdag dicht te houden.
Dag 3: vrijdag 7 februari
Tegen vrijdag waren er acties in meer dan 30 Bosnische steden. De betogers probeerden overheidsgebouwen in Sarajevo in brand te steken. Er vielen in de Bosnische hoofdstad 145 gewonden waarvan 93 politie-agenten.
De politie zette rubberkogels en traangas in om de betogers uiteen te jagen toen het presidentieel kantoor werd bestormd om het in brand te steken.
In het voormalige mijngebied Zenica waren er duizenden betogers en vielen er 50 gewonden. Er werd onder meer via Facebook gemobiliseerd. De betogers riepen: “Dieven” en “Revolutie”.
Sakib Kopic, een van de vertegenwoordigers van de arbeiders, stelde dat dit “het antwoord van het volk” was op het falen van de regering om iets te doen aan de aanhoudende economische neergang.
“Dit is een kreet van woede, honger en wanhoop voor de toekomst. Dit heeft zich jaren opgestapeld en het komt nu tot uitbarsten”, stelde de lokale krant Dnevni Avaz in een editoriaal.
Duizenden betogers in Mostar bestormden twee lokale regeringsgebouwen en zetten het gemeentehuis in brand. De politie kwam niet tussen.
Een jonge betoger in Bihac vatte het afgrijzen van de bevolking tegenover de corrupte politieke kaste en hun nepotisme lachend samen: “Waarom is er geen seks in Bosnische regeringsinstellingen? Omdat ze allemaal al familie van elkaar zijn.”
Een zelfgemaakt protestbord in Tuzla had een eenvoudige boodschap: “Ik werk niet. Ik kom hier om de regering kapot te maken.”
Op vrijdag werden regeringsgebouwen in Tuzla plat gebrand. Ooggetuigen vertelden ons dat de oproerpolitie de helmen en beschermende kledij afnam om de betogers door te laten. De politie kreeg daar nadien applaus voor. Betogers en agenten schudden elkaar de hand.
“Ik denk dat dit een echte Bosnische lente is. We hebben niets te verliezen. Er zullen steeds meer betogers zijn, er zijn 550.000 werklozen in Bosnië”, stelde Almir Arnaut, een werkloze econoom en activist uit Tuzla.
In Zenica en Tuzla moesten de politici die verantwoordelijk waren voor de privatiseringen onder druk van het protest ontslag nemen.
Waarom nu? En hoe verder?
De Bosnische werkenden kenden na de burgeroorlog 20 jaar lang miserie. Het waren 20 jaar van massawerkloosheid. De quota om de macht op etnische basis te delen, lieten corrupte politici toe om zichzelf te verrijken in het armste land van Europa. De bevolking was jarenlang terughoudend om in strijd te gaan, de angst voor nieuwe etnische spanningen en oorlog was groot. Maar er zijn grenzen. De privatiseringen en de fabriekssluitingen zijn de druppel die de emmer doen overlopen.
Er is een roep naar arbeiderseenheid in Bosnië. Dat blijkt ook uit de slogans op de sociale media en op de protestborden. Zo was er een bord: ‘Sta op Tito! Zie wat je pioniers doen!’ (de Pioniers vormden de jongerenafdeling van de Communistische Partij onder Tito). Op facebook gaat er een foto van Tito rond. Hij kijkt op zijn uurwerk en zegt: ‘Tijd om terug te keren.’
Het is begrijpelijk dat er een zekere nostalgie voor Tito is, zelfs onder de jongeren. Ouders vertellen aan hun kinderen over de tijd dat iedereen werk, een huis en een toekomst had. Er was dan wel een dictatoriaal stalinistisch éénpartijregime dat de geplande economie in Joegoslavië controleerde, maar op sociaal vlak was het beter dan nu. Het kapitalisme kwam in Bosnië tot stand op basis van een verschrikkelijke burgeroorlog en het heeft de bevolking van het land enkel armoede, corrupte politici en de dreiging van nieuwe etnische conflicten gebracht.
We staan aan het begin van de Bosnische opstand, maar de arbeiders en jongeren streven al naar eenheid. Ze zijn verenigd in hun afkeer en haat tegenover de corrupte regering en de medestanders van dat establishment. Geen enkele politieke partij vertegenwoordigt de arbeidersklasse van Bosnië op dit ogenblik.
Het is significant dat ook in Banja Luka, de hoofdstad van het Servische deel van Bosnië, zowat 300 activisten een vreedzame betoging hielden met een oproep voor eenheid onder alle etnische groepen van Bosnië. Ze stelden: “We zijn allemaal inwoners van Bosnië en kennen hier dezelfde problemen.”
Arbeiders en socialisten vanuit de helen wereld kijken uit naar de Bosnische arbeiders en jongeren in hun strijd tegen privatiseringen en corruptie en voor een betere toekomst. Deze strijd kan enkel tot de nodige conclusies leiden als er een perspectief is van een breuk met het kapitalisme en een strijd voor een socialistische beleid op basis van arbeidersdemocratie. SOLIDARNOST I REVOLUJICA!