Your cart is currently empty!
Tag: arbeidsongeval
-
Bijna twee maanden na de tragedie bij Total blijven er veel vragen
Op 19 november 2013 was er een ontploffing op de site van Total in de Antwerpse havenzone. Bij de ramp vielen twee dodelijke slachtoffers. Het wierp meteen vragen op: hoe zit het met de veiligheid bij arbeiders van onderaannemers en meer algemeen, waarom is er van veiligheid op de werkvloer geen grotere prioriteit gemaakt? Enkele weken later blijven die vragen overeind en zijn er nog bijgekomen.
Vlak na kerstmis kregen we een telefoontje van een van de ouders van de omgekomen arbeiders. Bij hem thuis ontmoette ik een gebroken man en een gebroken gezin. Het enorme leed voor het veel te vroege overlijden wordt nog versterkt door onduidelijkheid, openstaande vragen en gebrek aan begeleiding. Vader Guido is zelf delegee voor LBC en combineert zijn rouwproces met de strijd voor volledige openheid en duidelijkheid over wat er juist gebeurde en voor meer rechtvaardigheid bij de ‘afwikkeling’ van dodelijke arbeidsongevallen.
Sinds het ongeval vernam hij niets van het onderzoek of van Total. Hij stelt zich ernstige vragen of de veiligheidsvoorschriften wel correct werden nageleefd. De werkvergunning van de twee had betrekking op een plaats die zich wat verder bevond dan waar het ongeval gebeurde. “Waarom werd de plaats van het ongeval als een ‘laag risico’ beschouwd?”, vraagt hij zich nog af. De onduidelijkheid doet pijn en laat ruimte voor allerhande insinuaties die er uiteindelijk op neerkomen dat de schuld bij de twee slachtoffers zelf moet gezocht worden. “Het ware harde werkers die hun stiel kenden”, verzekert Guido. Geen flierefluiters, maar gasten die zoals zoveel arbeiders hard werken voor hun gezin.
Na het ongeval werden onderzoeken ingesteld, maar daar hoort de familie van de slachtoffers niets van. Bij het gerecht komt er pas informatie als het onderzoek is afgerond. Van Total horen ze niets, ook geen excuses. Enkel via syndicale contacten is geweten dat er ook op Total een onderzoek plaats vindt. Voor vader Guido is het lange wachten en de stilte moordend. Het doet hem vrezen dat er zal gezocht worden naar zondebokken of dat het onderzoek naar de ramp een doofpot wordt.
De twee werkten voor een onderaannemer van Total. Zij vielen onder de metaalsector en kregen lagere lonen dan in de petrochemie. Bovendien hadden ze geen tweede pensioenpijler met bijvoorbeeld een dekking ingeval van overlijden. De verwanten van de overleden arbeiders blijven hierdoor bekaaid achter. Ze verliezen een inkomen voor het gezin en dreigen bovenop het menselijke lijden een pak financiële kopzorgen te moeten verwerken.
Slachtoffers van een arbeidsongeval bij een onderaannemer kunnen niet zomaar het bedrijf waar ze werkten aanspreken. Bij een eventuele fout door Total kan het bedrijf aansprakelijk gesteld worden, maar het is aan de nabestaanden van de slachtoffers om aan te tonen dat er door Total een fout is begaan, al dan niet door onachtzaamheid. Het totale stilzwijgen van het gerecht en van Total maakt dat moeilijk voor de nabestaanden.
Guido stelt dat de ongevallenverzekering moet veranderen. “Als een multinational onderaannemers voor zich laat werken, moet ze zelf de volledige verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid dragen”, zegt hij. Het kan niet zijn dat de nabestaanden nu jarenlange processen voor de boeg dreigen te hebben. Bovendien is de verzekering bijzonder beperkt. De zoon van Guido woonde terug thuis na een scheiding, zijn ex-vrouw krijgt niets want er was slechts een samenlevingscontract. De ouders van het slachtoffer krijgen evenmin een vergoeding. Voor de begrafeniskosten was er een forfait van 3.200 euro wat onvoldoende was. Is dat hoe met nabestaanden van dodelijke slachtoffers wordt omgegaan?
De strijd die Guido voert is moedig en terecht. Hij en zijn gezin zijn jammer genoeg niet de eersten die een familielid verliezen bij een arbeidsongeval in de Antwerpse haven. Grote multinationals als Total maken grote winsten, maar weigeren voldoende te investeren in het personeel en de veiligheid op de werkvloer. In een bedrijf met enorme risico’s zou dat nochtans de norm moeten zijn. Alle pogingen om de verantwoordelijkheid voor dit dodelijke ongeval van zich af te schuiven, moeten verworpen worden. Als bedrijven daarmee weg komen, is het enkel wachten op een volgende tragedie.
-
Twee dodelijke slachtoffers bij ontploffing Total: een ‘accident waiting to happen’ op de Antwerpse Scheldelaan
Het onderzoek naar het incident met de stoomvalve waarbij twee werknemers van een onderaannemer het leven lieten moet nog gevoerd worden. Maar eigenlijk kan men het zonder overdrijving een “accident waiting to happen” noemen. Het ongeval had plaats in de Total-raffinaderij maar het had plaats kunnen vinden in ieder van de grote petrochemische bedrijven op de Scheldelaan in Antwerpen. Bij andere bedrijven zoals BASF, Bayer, Evonik-Degussa, Monsanto, ExxonMobil,… wordt op net dezelfde wijze gewerkt qua productie en onderhoud.
Een correspondent
Een deel van de risico’s wordt vandaag door de werkgevers in de petrochemie omwille van het geldgewin en de lagere lonen doorgesluisd naar bedrijven van onderaannemers. In de onderhoudsdiensten en technische afdelingen van de grote petrochemische bedrijven werkten vroeger bijna evenveel werknemers als in de productie. Deze diensten werden echter geoutsourcet en/of het takenpakket wordt doorgeschoven naar onderaannemers.
Grote stilstanden en zelfs het dagelijks onderhoud worden ieder dag opnieuw afgewerkt door duizenden werknemers van onderaannemers want “time is money”. Bij de werkgevers in de petroleumsector staat niet langer de vakkennis, de kennis van de chemische producten, het opleiden van de werknemers en de veiligheid centraal maar wel een zo laag mogelijk kost van de shutdowns en het onderhoud.
Werknemers die voor een appel en ei komen werken uit Portugal, Polen, Roemenië,… en gelogeerd worden in bungalowparken of in wagens en campers op de parking van de chemische bedrijven. Het zijn toestanden die schering en inslag zijn. Vaak “reizen” deze werknemers van shutdown naar shutdown. Telkens worden ze gedwongen om lange uren te kloppen in stressvolle situaties want één dag langer stilstaan betekent een miljoenverlies voor de patroons in de petrochemie. Wat veiligheid betreft wordt door de syndicale delegaties in de petrochemie al veel langer aangeklaagd dat bijvoorbeeld het gebrek aan productkennis, kennis van de installatie maar ook van de taal onvermijdelijk moet leiden tot incidenten en ongevallen. Ook de SEVESO-inspectiediensten werden meermaals door de vakbonden gecontacteerd over de problematiek.
Bij de werknemers en onderaannemers van TOTAL komt de dodelijk afloop dubbel zo hard aan. Er was reeds gewaarschuwd door de vakbonden dat men afstevende op ongelukken wanneer veilig werken en de nodige investeringen om dit werkelijk te kunnen niet prioriteit nummer 1 zouden worden.
Daarbij is er dan nog eens de huidige impasse bij de cao-onderhandelingen waar de directie éénzijdig een patronaal voorstel voorlegde dat bij vele werknemers als beledigend overkwam en op geen enkele manier de werknemers wil laten delen in de miljardenwinst van TOTAL.
Bij de explosie op 19 november vielen twee dodelijke slachtoffers. We betuigen ons medeleven met de families, vrienden en collega’s van de slachtoffers.
Controle op onderaanneming en meer middelen voor veiligheid nodig!
Momenteel is er amper controle op onderaanneming. Dat zet de deur open voor wanpraktijken en het verhoogt het risico op ongevallen. In Frankrijk werd beslist dat een meer gestructureerd overleg verplicht is bij onderaanneming. Dat gebeurde niet toevallig na een grote ramp met een ontploffing in de chemische fabriek AZF in Toulouse in 2001. Na die ramp werd in het Franse parlement zelfs even overwogen om het gebruik van onderaannemers in risicovolle bedrijven te verbieden. Om de veiligheid te garanderen, zou het Comité voor Preventie en Bescherming op de Werkvloer (CPBW) een controle moeten kunnen uitoefenen op de onderaannemers. Een overlegorgaan met de vakbonden van zowel het hoofdbedrijf als de onderaannemers, zou eveneens een nuttige bijdrage kunnen vormen en de eenheid op de werkvloer versterken.