Your cart is currently empty!
Tag: antikapitalisme
-
Corona en kapitalisme: een epidemie in de hand gewerkt door winststreven

Foto: Pixabay Op 10 april schreef de moraalfilosoof Patrick Loobuyck een opzienbarend artikel in De Morgen. Zijn tekst is niet zozeer opvallend voor de inhoud, die vertrekt van een volgens ons verkeerde analogie – een aardbeving in Lissabon in 1755 – om vervolgens over te gaan tot een aantal filosofische uitweidingen die helaas niet veel wijzer maken. Het is de titel die verbaast: “Nee, het coronavirus is geen beschuldigende vinger naar het kapitalisme”. Straf. Loobuyck rijgt helaas stromanargumenten aan mekaar: nee, corona is niet zomaar een straf voor technologische hoogmoed. Waarom niet ingaan op de meer diepgaande standpunten van critici van het kapitalisme over deze pandemie? Hij maakt ook een uitstapje langs Nederland en het Reformatorische Dagblad, waar ze nog geloven dat het virus een “straf van God” is. Dit is geruststellend terrein voor vrijzinnige filosofen: da’s duidelijk verkeerd.
Door Peter (Leuven)
Wat marxisten wel denken is dat dit virus in haar verspreiding in de hand werd gewerkt door een kapitalistische breuk met de natuur. Uitgelokt door accumulatie om de accumulatie. Karl Marx verwees al naar deze dynamiek. De epidemie werd gigantisch geholpen door blind winststreven en de criminele nalatigheid van neoliberale besparingen gedurende decennia. Terwijl het volgens Loobuyck blijkbaar om een puur natuurlijk fenomeen gaat: “onverschillige natuurwetten” treffen ons met dit virus, meent hij. Jarenlange personeelstekorten en onderfinanciering van de zorg, het niet ontwikkelen van vaccins wegens niet winstgevend, weigerachtigheid om in te grijpen in de markt, miskenning van de ernst om de winsten niet te bedreigen, gebrek aan planning en voorbereiding omtrent een voorspelbare pandemiedreiging, het laten doorwerken in niet-essentiële sectoren om kapitalistische winsten op peil te houden en zo besmettingen in de hand werken, … Zijn dat volgens Loobuyck allemaal “onverschillige natuurwetten”? Of staat hij zelf eerder onverschillig tegenover de desastreuze effecten van de kapitalistische wetten van de markt?
Loobuyck beveelt zichzelf aan wegens “wetenschappelijkheid” maar – hier waagt de filosoof zich aan een Maarten Boudry’tje – doet helaas geen poging om het ontstaan en de verspreiding van de corona-epidemie op basis van reële feiten uit te leggen. Nochtans, de kapitalistische “rede” is hier al lang onredelijk geworden. Wat overblijft bij denkers die vasthouden aan oude schema’s is “armoede van de filosofie”, zoals Marx het noemde. Dogmatische herhaling van eerste beginselen, volstrekt immuun voor feiten en realiteit, die allebei beleefd buiten de deur worden gehouden.
“Nee, het coronavirus is geen beschuldigende vinger naar het kapitalisme”. Als er zoveel intellectuele hocus pocus en vergoelijking van neoliberaal marktfalen aan te pas komt, heeft het systeem er allicht wel iets mee te maken.
Ontstaan van dit nieuwe coronavirus: de breuk tussen kapitalisme en natuur
Loobuyck gaat niet in op de kritische analyse die erop wijst hoe het coronavirus van vleermuizen op de mens kon worden overgebracht. Mogelijk met een ander dier als tussenschakel. De exotische dierenmarkten in China, zoals in het epicentrum van de pandemie Wuhan, zijn een miljardenmarkt. China kent al enkele decennia een invoering van kapitalistische elementen in de economie, waarbij traditionele leefgebieden van dieren worden verstoord door kapitalistische accumulatie.
Het kapitaal houdt zoals bekend niet van regels en geeft weinig om de volksgezondheid als er winsten op het spel staan. Het autoritaire staatskapitalisme in China legde de exploitatie van mens en natuur lange tijd niets in de weg omdat dit groei opleverde. Gezien de beperkte sociale rechten in China werd die groei – ondanks toenemende kapitalistische tegenstellingen en sinds 2008 een crisispolitiek gebaseerd op schulden – de belangrijkste steunpilaar voor het verzekeren van een zekere levensstandaard en inkomen. Dit virus kon de mens bereiken door het ongecontroleerd binnendringen van kapitalistische winstbelangen in leefgebieden van dieren waar nieuwe, nog onbekende en gevaarlijke ziekten heersten.
Als de Chinese massa’s de stalinistische bureaucratie hadden afgeworpen en socialistische democratie in de werkplaatsen en op elk niveau van de arbeidersstaat hadden geïnstalleerd, had deze ontwikkeling op basis van democratische economische planning anders kunnen verlopen. Rekening houdend met de balans tussen mens, dier en de natuur in het algemeen. Met wetenschappelijke en gezondheidsoverwegingen die primeren op winstbejag. Het zou geen utopische of romantische “terugkeer naar de natuur” zijn geweest, maar een poging om industriële en technologische ontwikkeling te verzoenen met ecologische belangen en een verantwoord en rationeel aangepakte voedselproductie.
Loobuyck vergelijkt corona met een aardbeving in Lissabon in 1755 die tienduizenden levens koste. Maar de corona-uitbraak is niet puur een natuurlijk fenomeen, zoals een aardbeving. De pandemie kon ontstaan door een ontkenning van rede, wetenschap, arbeidersbelangen en planning vanwege China’s blinde kapitalistische drang naar accumulatie, die de verspreiding van nieuwe, onbekende virussen waarschijnlijker maakte.
Anticipatie van het virus: neoliberale en marktprioriteit is dodelijk
Na het aanvankelijke onderzoek naar het Sars-virus werd dat uiteindelijk stopgezet omdat het dalend aantal gevallen weinig winstvooruitzichten bood voor de farmabedrijven. Fantastisch! Preventie? Anticiperen op toekomstige pandemieën? Nee, de winstbelangen van de farmaceutische industrie degradeerden deze rationele overwegingen tot nutteloos. In de VS geven farmaceutische bedrijven meer geld uit aan reclame dan aan innovatie en onderzoek. Dat laatste laten ze overweldigend over aan de universiteiten. Een innoverend of eerder een op mens en natuur parasiterend systeem, dit van crisis naar crisis struikelend kapitalisme?
De hoogmoed, onbekwaamheid en ideologische tunnelvisie, de onwil om terwille van de volksgezondheid bedrijven te dwingen om te produceren wat nodig is, zijn in deze crisis stuitend. Voor veel medisch materiaal hangt de wereld blijkbaar af van enkele producenten, o.a. in China. De zoektocht naar hogere winsten maakte productieketens lang, kwetsbaar en vandaag inefficiënt. Het kapitalistische “just in time”-principe maakt dat er geen voorraden worden geproduceerd, op basis van een redelijke inschatting van wat nodig zou zijn op momenten van crisis. Bedrijven durven het zelfs aan om woekerprijzen te vragen voor potentieel levensreddend medisch materiaal. Kan het nog schandaliger? Philippe De Backer (Open VLD) moest eind maart aankondigen dat de aankoop van 5 miljoen mondmaskers niet doorging omdat de Henegouwse producent plots de prijs omhoog joeg. In de plaats van het bedrijf te nationaliseren onder controle van de werknemers, omwille van de medische urgentie, werd opnieuw kostbare tijd verloren. Na 4000 doden laat De Backer de media nu triomfantelijk optekenen dat de regering eindelijk bedrijven heeft gevonden om mondmaskers te produceren. De efficiëntie van de markt en het neoliberale kapitalisme in doden geteld!
In de VS liet de regering toe dat een bedrijf dat goedkopere beademingstoestellen produceerde, werd opgekocht door een bedrijf met duurdere toestellen. Waarop deze inhalige kapitalisten de productie van de goedkopere toestellen gewoon stopzetten. Ook daar: de “efficiënte” kapitalistische markt op z’n best!
Zouden we in België niet veel beter af geweest zijn met één nationale, goed gefinancierde openbare dienst voor de rusthuizen? Met onmiddellijke en duidelijke richtlijnen en op directe vraag geproduceerde beschermingsmiddelen? Zoiets vraagt een graad van planning en snelheid van handelen in de productie die binnen het kapitalisme niet haalbaar zijn. Het vereist een democratisch geplande economie. Zou zo’n systeem ons niet veel beter hebben voorbereid en gediend dan het onbekwame, dodelijke spektakel in België van de afgelopen weken? Het zou een wereld van verschil gemaakt hebben, in vergelijking met het afwachtende, hemeltergende geknoei van minister Wouter Beke en zijn federale collega-knoeiers. Blijkbaar wil Beke dat nu goedmaken met wat boetedoening voor een “parlementaire onderzoekscommissie: het moderne tjevenequivalent van de biecht.
Zelfs op kapitalistische basis had de schade ernstig beperkt kunnen worden met meer voorbereiding, minder neoliberale blindheid en meer overheidsplanning. Een arm, kapitalistisch land als Vietnam – zeker geen model voor marxisten – toont dat aan. Niet toevallig ligt het in een regio die eerder te maken kreeg met het Sars-virus. Dit vereiste echter een ernstig nemen van de situatie vanaf het begin, het meteen isoleren van besmette personen en het traceren van hun contacten om ze te testen, desnoods zelf als overheid test kits ontwikkelen, prijzencontroles invoeren, ingrijpen met de overheid in de voedselmarkt als een wijk in quarantaine gaat en er hamstergedrag ontstaat, het meteen tijdelijk isoleren van mensen die uit landen met besmettingen komen, etc.
Veel westerse regeringen, echter, waren zo ideologisch verblind door marktdenken dat ze hun verantwoordelijkheid wekenlang in de diepvries hebben gestoken. Tot op vandaag begaat de regering-Wilmès ideologisch geïnspireerde blunders die mensenlevens kunnen kosten. Zo was er de brandbrief van de klinische laboratoria die bekwaam zijn en klaarstaan om testen op corona uit te voeren, terwijl de regering blijkbaar liever met de private sector in zee gaat! Opnieuw: criminele nalatigheid van een neoliberaal verblinde regering die winst boven mensenlevens plaatst.
Zie in dit verband ook de hypocrisie rond 85% van de gecontroleerde bedrijven die zich niet aan de regels omtrent sociale afstand en andere veiligheidsvoorschriften houden. Zal de Nationale Veiligheidsraad deze potentiële haarden van infectie even streng veroordelen als andere overtreders? Of zijn er regels voor gewone mensen en andere, bijzondere regels voor bedrijven die winst moeten maken? Het enige antwoord hierop zou moeten zijn dat de vakbonden in de bedrijven, of speciaal opgerichte crisiscomités van de werkenden, een veto moeten kunnen uitspreken over de veiligheid op het werk en de voorwaarden om te werken of terug aan het werk te gaan. Op veel werkplaatsen zal dat moeten samengaan met het voorzien door de bedrijven, op brede schaal, van handgel, maskers, aangepaste werkomstandigheden, etc. Als er terechte bezorgdheden zijn omtrent de veiligheid moeten personeelsvergaderingen democratisch kunnen beslissen om terug aan het werk te gaan of nog niet, met behoud van het volledige loon. De vakbonden moeten eisen dat de regering beslag legt op slapend kapitaal in de belastingparadijzen – aan de gemeenschap ontstolen middelen – om deze vergoeding te garanderen.
Een ander systeem is nodig
Na de directe gezondheidscrisis en de lockdown van delen van de economie zullen er meer mensen werkloos zijn en minder koopkracht bezitten. De realiteit is dat het coronavirus een nieuwe diepere crisis van het kapitalisme uitlokte die er al lang zat aan te komen. Onder meer omdat de vruchten van de groei van de laatste 12 jaar overweldigend naar de rijken gingen. De gaten werden gevuld met wederom een gigantische berg schulden. Bedrijven, winkeliers,… zullen opnieuw failliet gaan in deze economie gebaseerd op winst. De bazen zullen proberen loondalingen op te leggen om hun winstgevendheid te behouden. Kapitalistische regeringen zullen ons en niet de belasting ontwijkende Panamafraudeurs met hun honderden miljarden viseren. Dit is onaanvaardbaar. Wij zullen als werkenden niet betalen met langer werken, hogere belastingen, loondalingen, een nieuwe generatie in werkloosheid,…
1500 euro minimumpensioen, 14 euro per uur minimumloon, massale investeringen in de zorg, democratische publieke eigendom van de farmaceutische sector,… zijn nu meer nodig dan ooit. Het zieke kapitalisme zal daar niet voor zorgen. We hebben democratische controle van de werkende klasse nodig over de sleutelsectoren van de economie en over de verdeling van rijkdom. Een democratische planning gericht op onze behoeften, veiligheid en gezondheid, niet op de winsten van een kleine groep superrijken.
-
Tijd om de verdediging in te ruilen voor de aanval

“Vechten voor onze rechten.” Dat is wat nodig is! De wereld staat in brand, letterlijk en figuurlijk. Delen van onze planeet kennen verwoestende bosbranden, andere delen verzuipen in nooit geziene stortregens. Maar er is ook een lawine aan massaprotesten in alle uithoeken van de wereld, van Chili tot Libanon, van Catalonië tot Hongkong.
Artikel door Bart Vandersteene uit maandblad ‘De Linkse Socialist’
Mensen gooien de angst en moedeloosheid van zich af. Velen hebben weinig te verliezen, anderen weigeren toe te kijken bij het onrecht dat heerst in hun omgeving. Dit is geen toevallig samenvallen van gebeurtenissen. Het is het resultaat van een groeiend gevoel dat we worden bedot, telkens opnieuw. De gewone werkenden en armen hebben moeten opdraaien voor een diepe crisis van het systeem. Men beloofde ons dat de inspanning op termijn zou lonen. In plaats van licht aan het einde van de tunnel wordt nu opnieuw zwaar onweer voorspeld. De eerste signalen werden al uitgestuurd: de riem zal nog strakker moeten.
Rijken steeds rijker
Ondertussen blijft een kleine elite zich verder verrijken aan een nooit gezien tempo. Alle recente rapporten van Oxfam of het ‘Wealth Report’ door Credit Suisse tonen aan dat de rijksten hallucinante hoeveelheden rijkdom en welvaart accumuleren. Amerikaans Congreslid Ocasio-Cortez merkte terecht op dat steeds meer mensen bij het horen van ‘rijken’ nog steeds denken aan hun dokter of een kennis met een goed betaalde job. Maar om bij de 1% rijksten in de VS te horen, heb je een jaarinkomen van ongeveer 500.000 euro of 40.000 per maand nodig. De enigen die daaraan komen zijn topmanagers en mensen die hun inkomen niet halen uit werken, maar uit hun eigendom van productiemiddelen: anderen laten werken en met een groot deel van de opbrengst gaan lopen.
Schaamteloos rijven ze hun rijkdom binnen en ontzien ze de gemeenschap van de nodige middelen. Een mastodont als Amazon, waarvan oprichter Jeff Bezos ondertussen de rijkste persoon ter wereld is, slaagde er dankzij de politiek van Trump in om vorig jaar 11 miljard dollar winst te maken en daar 0 dollar belastingen op te betalen. Geen wonder dat kapitalisten zich onaantastbaar voelen.
Zelfs niet de minste toegevingen voor ons
Ook in België blaken de kapitalisten van zelfvertrouwen. Ze hadden vijf jaar een rechtse regering die bereid was om er in hun belang de beuk in te zetten. Een verse lading belastingcadeaus werd uitgedeeld, zogezegd om hen aan te zetten om te investeren en jobs te creëren. Er werd bespaard en hervormd. We moeten langer werken voor minder pensioen. Openbare diensten werden droog gezet. En op het einde van de rit klopt de rekening niet, werden terugverdieneffecten van de cadeaus aan de rijken overschat en moet er opnieuw worden bespaard.
De patroons zijn niet bereid om de minste toegeving te doen. Een half jaar werd er onderhandeld om een verhoging van het minimumloon te bekomen. De vakbonden willen het minimumloon met 3,5% optrekken in plaats van de maximale loonsverhoging van 1,1%. Dit komt neer op 54 euro bruto per maand in plaats van 17 euro. Geen sprake van voor de patroons. Tenzij niet zij, maar de gemeenschap ervoor betaalt! Daarbovenop eisen ze als extra compensatie een vermindering van de ontslagvergoeding, vooral voor bedienden. Op die manier draaien de partroons de rollen om van wie er eist en wie er geeft. Zij eisen een lagere ontslagvergoeding voor bedienden en de vakbonden krijgen in ruil een heel beperkte verhoging van de minimumlonen waarvan de kostprijs dan nog eens door de gemeenschap wordt gedragen. Je moet het maar durven!
Zonder strijd geen vooruitgang
En ze durven. Omdat de vakbonden wel af en toe eens brullen, af en toe eens hun tanden laten zien, maar weinig tot niet bijten. De patroons kennen slechts één taal: deze van de krachtsverhouding die desnoods hun inkomsten droog zet. Voor hun inkomsten zijn ze afhankelijk van onze arbeid. Als de werkende klasse staakt ligt alles plat. Het stakingswapen inzetten, of het gebruik ervan minstens voorbereiden, is noodzakelijk om de patroons te doen buigen.
Waarom niet van de symbolische acties elke 14e maand (voor een minimumloon van 14 euro) geen echte en strijdbare actiedagen maken? Met campagnemomenten om de publieke opinie te winnen en manifestaties die de potentiële kracht tonen, met daarbij de boodschap dat stakingsactie de volgende stap is wanneer de patroons niet willen luisteren?
We hebben dringend discussie over dit soort strategieën nodig in de vakbonden. Zowel in de vakbonden, de klimaatbeweging als op het politieke terrein is er nood aan een leiding die de strijd even resoluut organiseert als de patroons en hun politieke vertegenwoordigers hun asociaal beleid doorvoeren. De parlementaire oppositie van PVDA draagt hieraan bij, de petitie voor een hoger minimumpensioen verhoogt de druk. Dit alles richten op massabewegingen en een gedurfd project van socialistische maatschappijverandering populariseren, is de uitdaging.
Zoals Kshama Sawant, socialistisch gemeenteraadslid in Seattle, in het populaire magazine Teen Vogue zei: “Als vakbondslid en socialist geloof ik dat de aanval de beste verdediging is.” Ze voegde er een belangrijke les van Frederick Douglass, activist tegen de slavernij in de VS, aan toe. Hij zei ooit: “Zonder strijd is er geen vooruitgang. De machtigen zullen nooit toegevingen doen zonder dat deze worden geëist. Dat hebben ze nooit gedaan en zullen ze nooit doen.”
-
Topmanagers geloven niet meer in hun systeem en zijn bang van socialisme…
“Ik ben een kapitalist en zelfs ik denk dat het kapitalisme niet werkt.” Dat was de boodschap van Ray Dalio, hoofd van het grootste hedgefund ter wereld in een manifest dat in april verscheen. Dalio is oprichter van Bridgewater Associates, dat beschikt over een investeringsvermogen van 17 miljard dollar. Net als andere Amerikaanse topmanagers is hij bezorgd over de groeiende kritiek op het kapitalisme. Hij uitte zijn vrees voor “een soort van revolutie.” Andere topmanagers lieten zich in dezelfde zin uit. Morris Pearl, voormalig topman van financieel bedrijf BlackRock, pleit zelfs voor hogere taksen: “Gezien de keuze tussen hooivorken en taksen, kies ik voor taksen.”Artikel door Per-Ake Westerlund
‘s Nachts wakker liggen
“Het kapitalisme houdt de topmanagers uit hun slaap,” titelde de zakenkrant Financial Times. “Hoe komt het toch dat de leidinggevende kapitalisten in de VS zich zo ongemakkelijk voelen, net nu, tien jaar na de globale financiële crisis, nadat de beurzen en winsten nieuwe hoogtepunten bereikten en met een Republikeinse president die de bedrijfsbelastingen naar beneden haalt en regelgeving afschaft naargelang ze dat wensen,” vroeg de FT zich af.
“Ik denk dat er een reële vrees is dat het nu legitiem is om over socialistische en linkse ideeën te spreken waarbij de vrije markt aan banden gelegd wordt,” was één van de antwoorden op die vraag. “Wat hen echt bang maakt zijn de cijfers die aangeven dat jongeren steeds meer openstaan voor een socialistische organisatie van de economie,” antwoordde Darren Walker van de Ford Foundation, een instelling die goed is voor 15 miljard dollar.
Topmanagers en politici, waaronder president Trump, zijn niet alleen bezorgd om de antikapitalistische sfeer. Ze vrezen de groeiende steun voor socialisme. Een hoofdartikel in het voor kapitalisten toonaangevende wekelijkse magazine The Economist berichtte in februari dat 51% van de Amerikanen tussen 18 en 29 jaar een positief beeld van socialisme heeft. In de jaarlijkse toespraak van de president in januari, zijn ‘State of the Union’, verklaarde Trump dat de VS “nooit een socialistisch land zal zijn.” Nadat hij zijn verkiezingscampagne voor 2020 lanceerde, zei hij in april: “We gaan oorlog voeren tegen socialisten.”
Deze nieuwe sfeer bleek duidelijk toen enkele topmanagers van banken in het Amerikaanse parlement ondervraagd werden door verkozenen. Roger Williams, een Republikeins parlementslid uit Texas, vroeg de verbaasde toplui van Citigroup, Goldman Sachs en anderen: “Ben je een socialist of een kapitalist?” De ondervraagden verdedigden uiteraard het kapitalisme, maar het was opmerkelijk dat deze vraag gesteld werd.
Lonen die 1.000 keer hoger zijn
De groeiende verwerping van het kapitalisme is het resultaat van het neoliberale beleid en de kapitalistische crisis (op vlak van welzijn, milieu, democratie, …). The Economist concludeerde dat er een groeiende afkeer is van ongelijkheid, ecologische afbraak en de ondemocratische heerschappij door de elite.
De topmanagers staan in het middelpunt van het debat. 40 jaar geleden verdiende een topmanager van een groot bedrijf in de Verenigde Staten 30 keer meer dan het mediane loon van een werkende. Vandaag zijn hun lonen 254 keer hoger en tien procent van de CEO’s verdient zelfs 1000 keer meer!
Het kapitalisme heeft de crisis van 2008-09 overleefd met behulp van nieuwe extreme tekorten en schuldenbergen, gecombineerd met zware besparingsmaatregelen voor de werkenden en de gewone mensen. Kapitalisten en grote bedrijven werden “gestimuleerd” met nog grotere winsten. De “zwakheid in het systeem” dat zogezegd rechtgetrokken werd, is groter geworden. De mogelijkheden om op een nieuwe crisis te antwoorden werden beperkter.
De werkende klasse werd verrast door de crisis. De vakbondsleiders in heel wat landen waren niet in staat om een stevige strijd op te zetten tegen de besparingen. Er ontwikkelde ruimte voor nieuwe linkse formaties. De Amerikaanse toplui zijn uiteraard bezorgd omwille van de sterke steun voor de campagnes van Bernie Sanders tegen Wall Street en zijn politici. In de laatste verkiezingen haalde Sanders onder jongeren meer stemmen dan Trump en Hillary Clinton samen.
Een echt socialistisch programma
Het feit dat Sanders zichzelf een socialist noemt, weigert geld van de grote bedrijven aan te nemen en opkomt voor gezondheidszorg en gratis onderwijs voor iedereen, is een belangrijke factor achter de toegenomen belangstelling voor socialisme in de VS. Zijn succes maakt dat meer Democratische politici dezelfde weg proberen uit te gaan, denk maar aan Alexandria Ocasio-Cortez. De Democratic Socialists of America (DSA) zijn snel aan het groeien en haalden verkozenen in de gemeenteraad van Chicago.
The Economist vraagt zijn lezers om zich tegen de socialistische opleving te verzetten. Het magazine werpt onder meer op dat kapitalisten gewoon verhuizen als er hogere taksen worden ingevoerd. Daarmee wordt aangetoond dat goede voorstellen van hervormingen op zich niet volstaan. Dat werd nogmaals aangetoond in een televisiedebat waaraan het trio superrijken Bill Gates, Charlie Munger en Warren Buffett recent deelnam. Gates stelde dat de voorstellen van Sanders en Ocasio-Cortez geen socialisme zijn, maar “kapitalisme met een zekere mate van belastingen.” De ontwikkeling van Zweden – van een model voor progressieve hervormingen tot tegenhervormingen van sociale afbraak – toont aan dat als de macht en het bezit van de kapitalisten niet betwist worden en vervangen door democratisch socialisme, de kapitalisten terugslaan met privatiseringen, toenemende ongelijkheid en sociale afbraak.
De nieuwe socialistische stromingen vormen een frisse stem, maar ze moeten ontwikkeld worden. Om het klimaat te redden en de groeiende tekorten op alle vlakken (huisvesting, lonen, zorg, onderwijs) aan te pakken, moeten de grote bedrijven en banken in publiek bezit en onder democratische controle geplaatst worden. Het kapitalisme moet vervangen worden door democratisch socialisme. Het feit dat de hernieuwde belangstelling in socialisme tot zoiets kan leiden, is wat de topmanagers echt bang maakt.
Hoe zit het in China?
Het is niet enkel in de VS dat een laag jongeren op zoek gaat naar socialistische ideeën en openstaat voor strijd. In China zijn de heersers minstens even bezorgd als de Amerikaanse topmanagers. De voorbije maanden heeft het Chinese regime de repressie tegen jonge marxisten opgevoerd. Er zitten jongeren in de gevangenis, websites werden gesloten en studiegroepen aan de universiteiten werden verboden.
De repressie is specifiek gericht tegen jonge werkenden en wie hen steunt, maar ook tegen feministen en milieu-activisten. Na de opmerkelijke staking bij Jasic Technology in Shenzen vorig jaar, waar de werkenden het recht om een eigen vakbond te vormen opeisten, werden stakers en sympathisanten mishandeld en opgepakt. Maanden later zitten er nog een 50-tal werkenden en sympathisanten in de gevangenis.
In heel wat media werden deze jongeren voorgesteld als maoïsten, maar dat is een kunstmatige omschrijving van de Chinese studenten en andere jongeren die zich verzetten tegen de ongelijkheid en het slavenwerk in fabrieken en zich daarom als marxist omschrijven. Ze zien China niet als een socialistisch of communistisch land.
Net als in de VS staat de politieke bewustwording er nog in zijn kinderschoenen. Dit wordt versterkt door nieuwe strijdbewegingen, maar in China ook door de harde repressie. De arrestaties en gedwongen ‘bekentenissen’ zijn bekend op sociale media waar er ook tegen geprotesteerd wordt.
-
Wereldkapitalisme vindt geen weg uit de crisis
Hieronder vind je de tekst over de wereldsituatie zoals besproken en gestemd op een bijeenkomst van het Internationaal Uitvoerend Comité van het CWI (Committee for a Workers’ International) eind 2017. “De crisis van het wereldkapitalisme is dieper en de burgerlijke strategen hebben meer zorgen over de vooruitzichten van hun systeem dan een jaar geleden. Een constant terugkerend thema is het gebrek aan ‘legitimiteit’ van het kapitalisme: op economisch vlak, in de wereldverhoudingen, rond milieu en klimaatverandering, en de weerspiegeling hiervan op sociaal en politiek vlak. Bovenal is er een reële, maar grotendeels onuitgesproken, angst dat het evidente falen van het kapitalisme betekent dat we op de ‘rand van een uitbarsting’ staan, burgerlijke spreektaal voor massale opstanden en zelfs revolutionaire verandering.” (These over wereldperspectieven voor het Internationaal Uitvoerend Comité van december 2016).
De enige aanvulling hierop is dat de wereldwijde crisis van het kapitalisme – ondanks de indruk aan de oppervlakte van een zeker ‘herstel’ – erger geworden is. De burgerij kent wereldwijd een verdere aftakeling van politieke ‘legitimiteit.’ De vele splitsingen binnen de heersende klasse werden scherper en meer openlijk uitgevochten. Er is een aanhoudende algemene stagnatie in de ontwikkelde industriële landen. In Afrika en Latijns-Amerika is de belofte van een ‘schitterende toekomst’ de kop ingedrukt nu de hoge grondstoffenprijzen uit de vorige periode grotendeels verdwenen zijn, ook al was er recent in een aantal landen een gedeeltelijke toename van de export. Dit heeft op zijn beurt geleid tot de grootste economische crash ooit in de geschiedenis van een aantal landen, zoals Brazilië. Van daaruit ontstonden algemene stakingen en de politieke onrust die in de komende periode enkel nog intenser zal worden.
Het heeft geleid tot het afzetten van de regering-Dilma op een ogenblik dat er ook massaprotest door de vakbonden was. Het idee dat deze landen op kapitalistische basis op weg waren naar welvarendheid is volledig gebroken. In Azië is ook een groot deel van de glans verdwenen, niet alleen in India, voor zover er daar ooit glans was, maar ook op de rest van het continent.
De aanhoudende economische crisis heeft de klassenspanningen in Europa, ook in Oost-Europa, en in de VS verscherpt. De zweep van de reactie, vertegenwoordigd door Trump, maakt de nationale en internationale positie van het VS-imperialisme slechter.
De spanningen tussen Rusland, de EU en tot op zekere hoogte zelfs met China blijven toenemen. De aanvankelijke steun van het Kremlin aan Trump was snel vergeten naargelang de confrontaties van imperialistische belangen in Syrië, Noord-Korea en elders doorgaan. Het laat het regime van Poetin toe om in eigen land anti-Westerse retoriek te hanteren. Dit wordt versterkt door het sluiten van Russische ambassades in de VS en het aanhoudende schandaal van Russische betrokkenheid in westerse verkiezingen. De permanente impasse van de onderhandelingen van Minsk en het falen van elk nieuw vredesakkoord, maken dat miljoenen mensen nog steeds bang zijn om terug te keren naar hun huizen in Oost-Oekraïne. De recente verklaring van het Oekraïense minister van Defensie dat er meer dan 10.000 soldaten zijn omgekomen (velen door ziekte en pesterijen) in de oorlog, geeft aan dat het conflict nog steeds doorgaat.
Veel neokoloniale landen zijn nog grotendeels afhankelijk van de export van grondstoffen – met een stagnatie en soms zelfs afname van de output van de verwerkende nijverheid. De economische verwachtingen werden naar beneden herzien door de dalende grondstoffenprijzen. Het doel om Afrika, Latijns-Amerika en Azië binnenkort tot het niveau van inkomen en status uit de ‘eerste wereld’ op te tillen, lijkt wel erg ver af.
De blijvende extreme armoede die hiermee gepaard gaat, leidt tot het in elkaar storten van gezondheidsvoorzieningen en daarmee ook de hoop op het uitroeien van de aloude armoede, maar ook ‘middeleeuwse’ ziektes zoals de pest. De elementen van barbarij waren steeds aanwezig in de neokoloniale wereld, maar werden versterkt. Het werd recent geïllustreerd in Zimbabwe waar 50 wanhopige werklozen zich kandidaat stelden voor één openstaande job: die van nationale beul verantwoordelijk voor ophangingen. Er was ook een toename van nationale strijdbewegingen, niet enkel in de neokoloniale wereld – met onder meer de verdrijving van Rohingya uit Myanmar – maar nu ook in het hart van Europa, in Catalonië.
Catalonië en de nationale kwestie
Waar de Britse burgerij op basis van een lange historische ervaring de neiging heeft om wat over te hellen als er een ‘wind van verandering’ is, gaat de Spaanse tegenhanger met elementen van het staatsapparaat uit de tijd van Franco die nog steeds intact zijn en nu politiek ondersteund worden door de erfgenamen van Franco, de PP, in een eerste reactie over tot repressie en de opschorting van de Catalaanse autonomie. Dit zal het verzet tegen de Spaanse staat enkel versterken en de nationale kwestie erger maken.
De nationale kwestie wordt in Catalonië vandaag scherper gesteld dan in Groot-Brittannië omwille van de geschiedenis van repressie door de Spaanse staat. Maar als de Britse burgerij op een gelijkaardige wijze had gereageerd tegenover Schotland zoals de Spaanse heersende klasse het nu doet tegenover Catalonië, dan had dit de beweging naar onafhankelijkheid enorm versneld. Die beweging is tijdelijk gepauzeerd met de Schotse regering van de Scottish National Party die het Britse besparingsbeleid van de Tories uitvoert.
De benadering van de Spaanse burgerij kan leiden tot een veel grotere escalatie van de klassenstrijden een diepere politieke crisis, waarbij de revolutionaire elementen versterkt worden en gelijkaardige bewegingen ontstaan in Baskenland, Galicië, …
Catalonië onderging in de jaren 1950, 1960 en 1970 grote veranderingen van bevolking met een grootschalige interne migratie uit regio’s als Andalusië en Extremadura, vooral in de grootste stad Barcelona. Veel van deze migranten uit andere delen van de Spaanse staat hebben zich in de ‘rode gordel’ rond Barcelona en andere steden gevestigd, ze vormden een bastion van de sociaaldemocratie en de stalinistische linkerzijde in de jaren 1970 en 1980. Deze laag is vandaag nog niet op beslissende wijze beïnvloed door de onafhankelijkheidsbeweging, onder meer door de leiding van de burgerlijke nationalisten die historisch het politieke instrument van de Catalaanse oligarchie vormen. De burgerlijke nationalisten waren vaak erg racistisch en keerden zich tegen deze werkenden. Dit betekent echter niet dat er homogene steun voor de PP of het rechtse reactionaire blok is. Een grote meerderheid van deze werkenden verdedigen het recht van de bevolking om te beslissen. Dit bleek ook uit het feit dat Podemos de laatste twee nationale parlementsverkiezingen won in Catalonië. Onder de jongeren van deze arbeidersbuurten is de steun voor onafhankelijkheid de afgelopen jaren toegenomen. Onder brede lagen van de werkenden – zeker in de zorgsector, het onderwijs en de publieke administraties die de afgelopen jaren vooraan stonden in de strijd tegen de besparingen – is er een sterke steun voor onafhankelijkheid.
Er is een reële angst voor een domino-effect met grote gevolgen in de rest van Europa, waar een groot aantal onopgeloste nationale kwesties op elk ogenblik wakker kunnen geschud worden. In Italië bijvoorbeeld zijn er stappen naar meer autonomie in de regio’s Veneto en Lombardije.
De nationale kwestie is een lakmoesproef voor de arbeidersbeweging en zeker voor een marxistische organisatie die een weg naar de werkende massa’s wil vinden. Niet alle organisaties slagen in de test en dreigen als gevolg hiervan door de geschiedenis ingehaald te worden. Onze afdeling heeft, in het bijzonder met het werk van de studentenvakbond, de test wel doorstaan in schitterende interventies in de stormachtige gebeurtenissen in Catalonië en de rest van de Spaanse staat.
We zijn voor de verdediging van de nationale aspiraties van alle onderdrukte groepen en naties, zolang dit niet ingaat tegen de rechten van anderen. We zijn tegen de minste dwang tegen elke nationaliteit, zelfs de kleinste groepen, zoals Lenin opmerkte. We zijn tegelijk ook voorstander van maximale eenheid van de werkende klasse over alle nationale, raciale en andere grenzen heen om samen te strijden voor democratische arbeidersstaten waarin de rechten van alle nationaliteiten opgenomen en verdedigd worden.
Marxisten verzetten zich tegen de minste schijn van toegevingen aan burgerlijk nationalisme dat de massa’s wil verdelen en misleiden langs ‘nationale’ en separatistische lijnen. We verdedigen het recht op zelfbeschikking, niet alleen in Catalonië maar doorheen de Spaanse staat en plaatsen het idee van een onafhankelijk socialistisch Catalonië tegelijk in de context van een socialistisch Spanje en Europa.
In dit jaar van de 100ste verjaardag van de Russische Revolutie moeten we de arbeidersbeweging internationaal herinneren aan de enorme theoretische erfenis die ons is nagelaten met Lenin’s benadering van de nationale kwestie. Zonder correcte benadering van deze kwestie is het onmogelijk om tot een socialistische revolutie te komen, een revolutie zoals die in Rusland zelf. Het was niet alleen belangrijk om het recht op zelfbeschikking erkennen, maar ook om dit na de Bolsjewistische machtsovername in de praktijk om te zetten, bijvoorbeeld in Finland. De bevolking van tsaristisch Rusland omvatte ten tijde van de revolutie ruwweg 57% Russen en 43% onderdrukte nationaliteiten.
Het was niet mogelijk om tot een alliantie tussen de massa’s doorheen Rusland te komen – en bijgevolg tot een succesvolle revolutie over te gaan – zonder de verdediging van het recht op zelfbeschikking door de Bolsjewieken die dit koppelden aan het idee van een democratische socialistische federatie. Vandaag komt dit tot uiting in onze eis van een socialistische confederatie.
In het moderne tijdperk is er een sterke toename van het belang van de nationale kwestie. Vele nationale kwesties hebben gelijkaardige kenmerken, maar anderen hebben specifieke elementen en vereisen een zorgvuldige analyse, zeker wat slogans betreft, om de “de draad van Ariadne” rond de nationale kwestie te ontwarren. Oudere ‘nationale kwesties’ kunnen opnieuw opduiken, terwijl nieuwe ‘nationale’ thema’s op de voorgrond kunnen komen door economische ineenstorting of oorlog.
Dit is een sleutelkwestie voor het Midden-Oosten waar de erfenis van imperialistische onderdrukking en bezetting een lappendeken van staten heeft nagelaten, waarbij veel van deze staten levendige groepen en volkeren doormidden kruisen en van elkaar scheiden. Dit werd enorm versterkt door de recente oorlogen in de regio die geleid hebben tot een soort van ‘overwinning’ op ISIS (Daesh), maar ten koste van een groot aantal slachtoffers, massale ontheemding (11 miljoen Syriërs en 4 miljoen Irakezen hebben hun huis moeten verlaten), vernielingen en vernietigingen van volledige steden en een groot aantal vluchtelingen. Dit doet meer aan een vernietigende nederlaag denken.
De gebeurtenissen bevestigen dat enkel de arbeidersbeweging de massa’s in het Midden-Oosten kan mobiliseren, op basis van een correcte benadering van de nationale kwestie. Enkel deze kracht kan tot een rechtvaardige en democratische vrede komen waarbij de huidige horror wordt uitgeschakeld.
Veertien jaar na het begin van de oorlog in Irak – een oorlog die een nieuwe democratische en welvarende toekomst voor het land en de regio moest brengen – blijft vrede nog steeds even ver af. De horror houdt aan zonder echte oplossing in zicht. De militaire nederlagen van ISIS in Mosoel en nadien in Raqqa – de hoofdstad van het zogenaamde ‘kalifaat’ – en de waarschijnlijke verdrijving uit de rest van Syrië betekenen niet het einde van de terroristische methoden en organisatie. Zoals het CWI eerder opmerkte, konden de fascistisch aandoende methoden van ISIS niet slagen en was een militaire nederlaag tegenover het imperialisme onvermijdelijk. ISIS maakte een fundamentele fout door alle ‘imperialistische’ machten tegen zich te verenigen, naast de Sjiieten en alle andere minderheden. ISIS kon zo lang standhouden, in het bijzonder in Raqqa, omdat het dan wel de Sjiitische bevolking compleet en de Soennitische bevolking steeds meer vervreemde van het bewind, maar ondertussen virtueel ‘ondergronds’ ging werken. Zoals het Nationaal Bevrijdingsleger in Vietnam werd een uitgebreid netwerk onder de stad aangelegd. Dit beperkte de effecten van de luchtaanvallen. Het brutale sectaire karakter van ISIS blijkt uit het gebruik van slavenarbeid om dit netwerk uit te bouwen.
Op dat vlak imiteert ISIS de slechtste aspecten van het ‘moderne’ kapitalisme dat wereldwijd meer gebruik maakt van slavenarbeid dan in de tijd van de slavenhandel tussen de 15e en de 19e eeuw. Toen werden 13 miljoen mensen als slaven verkocht, terwijl het aantal hedendaagse slaven op 21 tot 46 miljoen wordt geschat, goed voor een winst van 150 miljard dollar.
Op basis van zijn methoden moest ISIS wel de massa’s in het Midden-Oosten en elders van zich vervreemden. Maar dit betekent niet dat het ermee gedaan is. De groep kan terugvallen op de oorspronkelijke guerrillatactiek in Irak en andere landen in de regio, waaronder Afghanistan en mogelijk een grotere aanwezigheid in Pakistan. Er zal wellicht een poging zijn om een intensere terreurcampagne te voeren in Europa, de VS en elders, in het bijzonder Azië, waar het grootste aantal moslims ter wereld woont.
Een socialistische en marxistische benadering is gericht op de eenheid van de volkeren in het Midden-Oosten en is een van de sleutels om de problemen van armoede en sectaire verdeeldheid in het Midden-Oosten op te lossen. Neem de ‘Koerdische kwestie’, die een nieuwe ontwikkeling kent en niet noodzakelijk een verbetering met het referendum voor een onafhankelijke Koerdische staat in Noord-Irak, met onder meer de olierijke stad Kirkoek. Deze stad wordt geclaimd door zowel Koerden, Turkmenen als Irakese Arabieren. De enige manier om alle aspiraties in te lossen, vooral die van de werkende en de middenklassen, en om een nieuwe wrede sectaire oorlog te vermijden, is door met de massa’s van de stad op te komen voor een speciaal statuut voor Kirkoek.
Dit zou gelijkaardig zijn aan de benadering van het CWI en onze Belgische afdeling tegenover Brussel, waar er een groot aantal migranten is en een overwicht van Franstaligen, maar dat als tweetalige regio geografisch door de Nederlandstalige Vlaamse regio wordt omgeven. Als dit een levendige eis zou worden, dan zouden we het recht op zelfbeschikking erkennen voor alle volkeren en regio’s in België als onderdeel van een socialistische confederatie van België. Het tweetalige Brussel zou daarin een volwaardige regio beschouwd worden, terwijl een speciale verhouding met de andere delen van het land wordt behouden.
Dat zou de enige manier zijn om alle groepen tevreden te stellen en de eenheid van de massa’s te betonneren, zeker onder de arbeidersklasse. Het referendum over ‘onafhankelijkheid’ in de regio met Kirkoek daarin vond plaats ondanks voorbehoud van de PUK, dat betrokken was in de meeste gevechten tegen ISIS in de recente periode. Nu wordt de stad bezet door de Irakese regering met door Iran gesteunde troepen. Het kan leiden tot nieuwe conflicten bovenop de bloedbaden van de afgelopen jaren.
Toen de Amerikaans-Britse invasie van Irak 14 jaar geleden begon, stelden wij dat dit het dictatoriale regime van Saddam uiteindelijk zou vervangen door drie aparte staten of staatjes, een van de Sjiieten, een van de Soennieten en een van de Koerden, wat op kapitalistische basis zou leiden tot drie dictaturen. De enige manier om dit – en dus een nieuw bloedig hoofdstuk in de regio – te vermijden, is door een overeenkomst tussen de volkeren in Irak en Syrië op socialistische en democratische basis. Hetzelfde geldt voor alle landen in het Midden-Oosten die verdeeld zijn langs nationale en etnische lijnen.
In Tunesië is de heersende klasse zich erg bewust dat de revolutionaire periode die in 2011 begon niet is afgelopen. Ondanks het feit dat er een zekere impasse in de situatie is, met negatieve elementen zoals de ontwikkeling van individueel terrorisme, zitten nieuwe sociale uitbarstingen en opstanden in de situatie ingebakken. De zogenaamde ‘regering van nationale eenheid’ wordt tegen de achtergrond van economische stagnatie gekenmerkt door instabiliteit en onpopulariteit. Het IMF zet druk op de regering voor een groot besparingsoffensief. In deze context maakt de leiding van de UGTT een bocht naar rechts. Dit blijkt onder meer uit een recente toespraak van de algemeen secretaris die de arbeiders oproept om “een einde te maken aan de cultuur van eisen stellen.” De leiding zal in de komende periode scherper botsen met de basis van de vakbondsfederatie. Onder deze laag, maar ook onder de jongeren, zal de noodzaak van een duidelijk socialistisch alternatief een nieuw gehoor vinden.
Latijns-Amerika
We zullen in een aparte tekst uitgebreider ingaan op de situatie in Latijns-Amerika. Hier volstaat het om op te merken dat er in Latijns-Amerika, net als in Azië en Afrika, een gelijkaardig beeld is: een dieper wordende economische crisis, een scherpe polarisatie tussen de klassen, politieke crisissen, versterkt door endemische corruptie, en het falen van de ‘nationale burgerij’ – voor zover die als coherente kracht bestaat – om een weg vooruit te bieden voor de samenleving.
Brazilië, het grootste en voorheen meest welvarende Latijns-Amerikaanse land, kent een grote crisis die bijna leidde tot een totale politieke impasse na de afzetting – een ‘zachte staatsgreep’ – van president Dilma van de Arbeiderspartij (PT). De vorige vice-president, Temer, zette haar afzetting in kaart en volgde Dilma op. Hij was zelf echter betrokken in grote omkoopschandalen en corruptie.
Temer botst op massale oppositie van de vakbonden en de arbeidersklasse, wat er al toe geleid heeft dat de vakbonden algemene stakingen organiseerden en opriepen tot de afzetting van Temer. Het massale privatiseringsprogramma van Temer, met zelfs de verkoop van de nationale munt, leidde tot de verwachte lof van het Braziliaanse en het internationale kapitaal maar ook tot groot verzet van de arbeidersbeweging en de arbeidersklasse.
De burgerlijke media speculeren dat het publieke ongenoegen tegen de privatiseringen, waarop ingespeeld wordt door de oppositie en de vakbonden, het land in een ‘populistische’ richting kan duwen bij de verkiezingen. Anders gezegd: ze vrezen een verdere radicalisering van de arbeidersbeweging. In Argentinië is er een gelijkaardige economische en politieke impasse met de verkiezing van Macri, die geen ‘nieuwe’ weg aanbiedt maar voor meer van hetzelfde staat.
De sociale, politieke en economische crisis in Venezuela is erger geworden. De heersende klasse probeert hier internationaal gebruik van te maken door het idee van ‘socialisme’ te discrediteren, net zoals het dit deed na de ineenstorting van de stalinistische regimes in Oost-Europa. Maar de wereldsituatie en de crisis van het globale kapitalisme zullen deze pogingen verzwakken. Het regime van Maduro is verder naar rechts opgeschoven en probeert de macht te behouden om de belangen van de heersende bureaucratische elite, waaronder belangrijke delen van het leger, te beschermen. Tegelijk slaagt de reactionaire rechtse oppositie er niet in om voldoende steun en momentum te verwerven om het regime aan de kant te schuiven. Er is een gepolariseerde impasse en een patstelling. Hoe dit proces zal ontwikkelen, is op dit ogenblik onzeker. De crisis toont uiteraard niet het falen van het socialisme, maar is een gevolg van het niet breken met het kapitalisme. Wij hebben hiervoor gewaarschuwd. De krachten van het CWI in Venezuela proberen in erg moeilijke omstandigheden te werken en vooral om de ‘dissidente Chavistas’ bij te staan in het trekken van lessen uit het falen om te breken met het kapitalisme en een oprecht democratisch socialistisch alternatief te vestigen.
Ook in Sub-Sahara-Afrika zit het grootgrondbezit en het kapitalisme in hetzelfde doodlopende straatje. De belangrijkste landen in deze regio, vooral voor het CWI, zijn Nigeria – met 192 miljoen inwoners het meest bevolkte land – en Zuid Afrika, het meest geïndustrialiseerde land. In dat laatste land zijn de belangrijkste ontwikkelingen de aanhoudende crisis van het ANC – met de mogelijke afzetting van Ramaphosa uit de regering-Zuma – en de gevolgen hiervan op de arbeidersbeweging en de arbeidersklasse. De kwestie van een nieuwe massale arbeiderspartij blijft een belangrijk thema in de arbeidersbeweging.
De klassenpolarisatie die voortkwam uit de crisis van 2007-08 blijft een diepgaand effect hebben op de VS, Europa en andere delen van de ‘ontwikkelde’ wereld, terwijl tegelijk de problemen in de neokoloniale wereld enkel maar toenemen.
Onder de zweep van de crisis is er een verdere intensifiëring van conflicten tussen de grote kapitalistische machten en blokken. Dit versterkt het beeld van een wereld in chaos, niet in het minst in de rangen van de heersende klasse zelf die de controle op de gebeurtenissen verloren is in grote delen van de wereld.
Er is een breed verspreid en populair beeld dat dit het geval is op vlak van economie, in sociale en politieke verhoudingen en wat de klimaatverandering betreft. Een reeks vernietigende aardbevingen, overstromingen en orkanen – waarvan sommige door de mens veroorzaakt zijn – versterken het beeld van de sociale en politieke onmacht en van het falen van regeringen, in het bijzonder de Amerikaanse regering van Trump. Zijn afwijzing van de klachten uit Puerto Rico over een gebrek aan steun van de president na een orkaan, kunnen Trump achtervolgen als hij beslist om nog een ambtstermijn na te streven. Vier miljoen inwoners van Puerto Rico zijn Amerikaanse burgers die kunnen deelnemen aan verkiezingen als ze daarvoor naar de VS trekken.
De heersende klassen zijn wereldwijd verdeeld en in elk land leidt dit tot openlijke splitsingen – revolutie begint steeds aan de top! Er is ideologische onrust in de samenleving, wat de burgerij ertoe dwingt om maatregelen te zoeken om de crisis economisch aan te pakken en om dit proces politiek en sociaal te ‘beheren.’
In de zoektocht naar beleidsmaatregelen en methoden om massabewegingen van onderuit te stoppen, zijn er verschillende groepen en fracties in de heersende klassen wat uiteindelijk kan leiden tot afscheidingen in verschillende partijen. De Britse conservatieve Tories zijn meer dan ooit tevoren verdeeld en kunnen volledig ineen storten zoals de christendemocraten in Italië in de jaren 1990 na de val van het stalinisme – dat de lijm vormde die de partij bij elkaar hield: de buitenlandse boeman.
Trump
“Als de goden iemand willen vernietigen, maken ze hem eerst gek,” zeiden de oude Grieken, ongetwijfeld met de VS en Donald Trump in het achterhoofd. Zijn ‘overwinning’ in de presidentsverkiezingen was een uitgestelde reactie op de wereldwijde crisis van 2007-08, net zoals de bijna-overwinning van Corbyn in de Britse verkiezingen dat was. Wij stelden dat een presidentschap van Trump een onbetwistbare ramp kon worden voor het VS- en het wereldkapitalisme. Hij zou handelen als de beste ronselaar voor massastrijd en de ideeën van socialisme, niet in het minst in Amerika.
Dit bleek correct te zijn. In minder dan een jaar richtte hij heel wat schade aan voor het wereldkapitalisme, zowel in eigen land als op internationaal vlak. Hij ging tekeer als een spreekwoordelijke olifant in een porseleinwinkel. Hij heeft een kleine imitator met Boris Johnson, officieel de Britse minister van Buitenlandse Zaken die echter zo gewantrouwd wordt door zijn omgeving dat medewerkers achter de schermen verklaarden dat ze bij buitenlandse reizen het liefst zouden hebben dat Johnson enkel zou slapen omdat hij enkel dan kan gecontroleerd worden.
Trump heeft impliciet gedreigd om Noord-Korea te vernietigen met een ‘tactische’ kernaanval om ‘raketman’ Kim Jong-un weg te krijgen. Zuid-Korea vreest terecht dat het in het midden van de storm kan terechtkomen en eveneens van de aardbol zou geveegd worden.
De ‘liberale’ burgerlijke critici van Trump, waaronder de top van de Democratische Partij in de VS, zouden het graag anders voorstellen, maar dit is niet de eerste keer dat de VS in een nucleair opbod terechtkomt. Er waren bijvoorbeeld dreigementen tegen Cuba en Rusland naar aanleiding van de aanwezigheid van kernwapens op Cubaanse bodem.
In ons boek over Vietnam wezen we er ook op dat Richard Nixon, de toenmalige Republikeinse vice-president en de latere gehate president, in 1954, ten tijde van de belegering van de Fransen door de Vietnamezen in Dien Bien Phu, verklaarde: “In Washington heeft de militaire staf een plan opgemaakt, onder de naam ‘operation vulture’, om drie kleine tactische atoombommen in te zetten om de Franse troepen te ontzetten.” Later maakte ook president Clinton plannen voor een ‘tactische’ nucleaire aanval op Noord-Korea. Het vooruitzicht van miljoenen slachtoffers was daarbij steeds van ondergeschikt belang.
De Noord-Koreaanse bevolking was voor Clinton en het VS-imperialisme steeds onbelangrijk. Er werd niet tot de aanval overgegaan omdat gevreesd werd voor de politieke gevolgen en voor wereldwijde woede met massale betogingen en opstanden die het bestaan van het kapitalisme zelf bedreigen. Dit zou al het geval zijn indien slechts één kernbom wordt ingezet of als er een kernramp volgt op een ‘ongeluk.’
Trump heeft nu ook uitgehaald naar Iran en zet daarmee het akkoord over het Iraanse nucleaire programma op het spel, naast het al erg wankele evenwicht in het door oorlog gekenmerkte Midden-Oosten. In plaats van de Iraanse hardliners te verzwakken en te ondermijnen, zorgen de opmerkingen van Trump ervoor dat die lagen – in de rangen van de ‘Revolutionaire Gardes’ die rijk werden door corruptie en privatiseringen – zich kunnen versterken.
Zijn politiek heeft Trump niet alleen laten botsen met de werkende klasse en de middenklassen, maar ook met significante delen van zijn ‘eigen kamp’, de Republikeinse verkozenen in Congress. Het lijkt er echter op dat de steun voor Trump onder zijn ‘electorale basis’, met grote delen van vervreemde werkenden, grotendeels kan standhouden. Maar zijn algemene populariteit staat op het laagste niveau ooit voor een president in dit stadium van zijn ambtstermijn. Trump botste ook met dominante delen van de Amerikaanse heersende klasse en met traditionele ‘bondgenoten’ van de VS.
De ‘militarisering’ van de Amerikaanse regering, met een grote toename van het aantal generaals in de huidige administratie ten koste van de burgers die doorgaans de macht uitoefenen, heeft nu niet zozeer tot consternatie geleid maar tot een gevoel van opluchting onder de Amerikaanse burgerij. De generaals worden gezien als een vorm van controle op de oncontroleerbare Trump.
Mogelijk zal dit niet volstaan om Trump af te remmen. Het massale verzet doet denken aan het protest tegen Nixon eind jaren 1960 en begin jaren 1970. Het verzet neemt toe rond verschillende thema’s en alles samen kan dit Trump nog voor de tussentijdse verkiezingen van november 2018 onderuit halen.
Zijn grillig gedrag, zijn parlementair bonapartisme van schipperen tussen zijn eigen Republikeinse partij en het hof maken van de Democraten (bijvoorbeeld rond het verhogen van het plafond voor overheidsschulden en rond andere thema’s) heeft Trump vervreemd van de Republikeinen in Congress. Mogelijk zit er een methode achter zijn waanzin. Hij flirt duidelijk met het idee van een splitsing in de Republikeinse partij. Als Trump daarin slaagt, zou dit de eerste succesvolle splitsing in de partij zijn sinds Abraham Lincoln voor de Amerikaanse burgeroorlog. Trump kan dan een eigen nieuwe ‘populistische’ partij opzetten. Steve Bannon die uit de regering werd geduwd, is een evidente kandidaat voor een dergelijk project.
Dit kan samengaan met een gelijkaardige breuk binnen de Democratische Partij met Bernie Sanders en de krachten rond zijn ‘Our Revolution’ die van de Democraten afsplitsen om een nieuwe formatie op te zetten. Dit kan op termijn een nieuw radicaal links alternatief worden, of zelfs uitgroeien tot een nieuwe specifieke massale Amerikaanse arbeiderspartij.
Het zou maken dat vier grote partijen elkaar bekampen voor stemmen en invloed. Een nieuwe massapartij of zelfs een radicale formatie zou een grote stap vooruit zijn voor de Amerikaanse arbeidersklasse. De aanhoudende crisis van het Amerikaanse kapitalisme zal dit proces versterken en grote kansen bieden voor Socialist Alternative om te groeien en een significante kracht te worden.
Zelden kende de wereld een meer kritische fase met een crisis die alle domeinen en alle continenten raakt, zonder hoop in het vooruitzicht voor de burgerij om het systeem te beschermen tegen ernstige crisissen en de daaruit voortvloeiende massale oppositie. De arbeidersklasse wordt grondig geraakt door een begin van belangrijke veranderingen in het bewustzijn. Dit leidt niet altijd en niet automatisch tot een onmiddellijke toename van strijd rond economische thema’s. Het kan ook een uitdrukking vinden in verschillende acties rond sociale kwesties. Het aanhoudende protest tegen verkrachtingen in India, de kwestie van abortus in Polen en Ierland, #metoo doorheen de wereld, de internationale vrouwenstaking van 8 maart in 58 landen, “Ni Una Menos” in Latijns-Amerika en de historische vrouwenmarsen tegen Trump in de VS zijn er enkele voorbeelden van. Een generatie van jonge vrouwen aanvaardt het grote verschil tussen de formele gelijkheid en de realiteit van lagere lonen, pesterijen en paternalisme niet langer. Mogelijk staan we aan het begin van een nieuwe golf van de vrouwenbeweging die gepaard gaat en onderdeel is van de heroplevende arbeidersbeweging.
De economische stagnatie, met een sputterend economisch ‘herstel’ met voornamelijk laagbetaalde en onzekere jobs in enkele regio’s en landen, heeft het groeiende onbehagen gestimuleerd en het leidt tot vragen over het systeem onder brede lagen van de bevolking, vooral diegenen aan de ‘onderkant’: de werkende klasse en de armen.
Het heeft geleid tot een virtueel permanente politieke instabiliteit, wat tot uiting kwam in de recente verkiezingen in Europa waar de traditionele partijen verzwakt uitkwamen en ‘populistische’ krachten, zowel linkse als rechtse populisten, samen met nieuwe linkse organisaties een grote opmars kenden. Deze krachten kunnen snel hun populariteit verliezen. De gebeurtenissen gaan sneller met de ontgoocheling van de massa’s die soms erg snel leidt tot onpopulariteit van partijen die als overwinnaars uit verkiezingen komen.
Zo maakte de Alternative für Deutschland (AfD, Alternatief voor Duitsland) een doorbraak in de federale verkiezingen waardoor extreemrechts in de Bundestag kwam. Er was tegelijk het slechtste resultaat ooit voor de sociaaldemocratische SPD. De zweep van de reactie kende een weerbots met drie weken later betere resultaten voor de SPD in Saksen en een nederlaag voor extreemrechtse partijen. Het is maar één uitdrukking van de volatiliteit en dit in het land in Europa dat tot voor kort schijnbaar het meest stabiele was.
Een nieuwe opgang van een sfeer van verzet tegen het kapitalistisch systeem, van uitgesproken anti-kapitalisme, heeft de beweging rond Corbyn in Groot-Brittannië mogelijk gemaakt en versterkt. We zagen ook de ontwikkelingen rond Bernie Sanders in de VS en de beweging rond Mélenchon in Frankrijk.
De burgerij, de burgerlijke partijen en ‘instellingen’ zijn geschokt door deze gebeurtenissen en proberen zichzelf voor te doen als ‘agenten van verandering’ (Macron in Frankrijk, Kurz in Oostenrijk). Zelfs Theresa May probeert de ‘kleren van Corbyn’ te stelen rond thema’s als inschrijvingsgeld voor studenten, sociale huisvesting en een algemene kritiek op het systeem. Onderdeel van dit mantra is een kritiek op ongelijkheid. Waar er meteen na de crisis van 2007-08 sprake was van een zoektocht naar een ‘beter kapitalisme’, groeit nu de vraag onder de werkenden en jongeren naar een alternatief op het volledige kapitalistische systeem.
Nog steeds wolken boven wereldeconomie
Deze nieuwe sfeer heeft kapitalistische economische instellingen als het IMF en de Wereldbank ertoe gebracht om zich bijna op te werpen als verdedigers van loonsverhogingen! Dit zijn dezelfde stemmen die voorheen wereldwijde loonsverlagingen eisten als onderdeel van brutale besparingen. Als dit betekende dat Griekenland en andere landen moesten opgeofferd worden, dan was dit maar zo. Het resultaat bestaat uit ‘eindeloze besparingen’ waardoor delen van Europa en een aantal landen op andere continenten in reële termen een catastrofe kennen als de Depressie van de jaren 1930. Als de instellingen van het kapitalisme een andere toon beginnen te zingen, althans in woorden, dan komt dit omdat ze geen mogelijkheid zien van een toename van de ‘vraag’ op basis van het huidige beleid. Dit blijft het centrale probleem voor het kapitalisme: er is geen ander alternatief dan het opheffen van loondalingen, zelfs indien dit betekent dat er een risico is van inflatie en een toename van overheidsschulden.
Individuele kapitalisten en groepen van het kapitaal zullen zich tegen dergelijke maatregelen verzetten. In de VS zijn de kapitalisten in het algemeen, en Trump in het bijzonder, meer bekommerd om de waarde van de aandelen en de opbrengst hiervan voor de CEO’s en de aandeelhouders dan met de creatie van reële waarde in de vorm van jobs. Ze zijn zelfs niet bereid om de grote winsten uit het buitenland terug te halen naar de VS tenzij er de garantie komt dat dit niet tot hogere belastingen zal leiden.
De huidige situatie van de overheidsfinanciën van de meeste regeringen laat niet toe om tussen te komen en de ‘markt’ te stimuleren met grotere publieke uitgaven. Veel regeringen zien geen andere keuze dan het doorzetten van het harde besparingsbeleid.
De stimulusmaatregelen van Roosevelt voor de Tweede Wereldoorlog omvatten een toename van de publieke uitgaven. Zoals Trotski opmerkte was dit enkel mogelijk omdat het VS-kapitalisme als zowat enige kapitalistische macht over heel wat marge beschikte. Maar zelfs dat programma, dat de infrastructuur verbeterde met allerhande bouwwerken en bijhorende jobs die de economie stimuleerden, liep eind jaren 1930 op de klippen. Er was een nieuwe crash in 1937, deels omwille van besparingen op publieke uitgaven en maatregelen die het toekennen van leningen moeilijker maakten (met een zelfde effect als een verhoging van de rentevoeten vandaag). Deze maatregelen werden snel opgegeven toen begrepen werd dat dit de reeds erg fragiele economische situatie bedreigde. Er kwam geen nieuwe slump in de VS, een recessie die nog vernietigender zou zijn dan die van 1929-1933, omwille van de wapenproductie in voorbereiding op de Tweede Wereldoorlog.
De burgerij in Groot-Brittannië en de VS dreigen een zelfde fout te maken met een toename van de rentevoeten die de economische problemen erger kunnen maken. Ze denken dat ze de banken uitgekuist hebben en de problemen die bij de vorige financiële crisis aan de oppervlakte kwamen kunnen vermijden.
De huidige economische ‘groei’ in de VS en Europa is vooral het resultaat van injecties van liquiditeit en van torenhoge schulden die standhouden door de lage rentevoeten. Een decennium van ‘quantitative easing’ maakt dat de belangrijkste centrale banken vandaag goed zijn voor een vijfde van de publieke schulden. De nieuwe ‘schuldenjunkies’ met een grote schuldengraad omvatten onder meer Australië, Canada, Zuid-Korea, Zweden en Noorwegen. De meeste van deze landen werden niet zo hard geraakt door de laatste crisis, maar ze zullen het wel zijn in de onvermijdelijke volgende neergang, met een grote sociale polarisatie en dezelfde scherpe politieke ontwikkelingen als in de rest van de wereld.
Dit is dan nog zonder rekening te houden met de opgebouwde problemen in China, door sommige economen omschreven als een reusachtig piramidespel. Sinds 2008 was de door krediet aangedreven groei in China goed voor meer dan de helft van de wereldwijde groei.
Het recente congres van de Chinese ‘Communistische’ Partij zal geen oplossing op korte of lange termijn bieden voor de crisis. Het belangrijkste doel van dit congres was om de autoriteit van Xi Jingping als onbetwiste leider van de partij en dus van de regering te bevestigen. Hij maakte ook duidelijk dat de ‘partij’ – de heersende elite dus – de controle zou behouden over het leger, de economie, … Hij wil een nieuwe personencultus ontwikkelen om op gelijke hoogte geplaatst te worden met vorige Chinese leiders als Mao Zedong en Deng Xiaoping.
Het nooit geziene machtsvertoon is echter geen garantie op stabiliteit. Als de macht gecentraliseerd is, komt dit door de angst voor de komende economische, sociale en politieke stormen in China. Door de macht bovendien te concentreren in de handen van één man, zal het verzet zich eveneens concentreren op dit individu en het regime dat hem ondersteunt. En het verzet neemt toe. Delen van de bevolking, de armsten en brede lagen van de middenklasse, steunen of tolereren het regime. Maar dit zal niet blijven duren.
Het beleid van ‘één China’ en de brutale uitdrukking ervan in de repressie in Hong Kong kan op korte termijn succesvol lijken, maar is uiteindelijk tot mislukken gedoemd. Je kan geen volledige bevolking repressief onderdrukken in deze moderne tijd van massacommunicatie doorheen sociale media, zeker niet als er een recente en langdurige ervaring was met de beperkte vorm van burgerlijke democratie die Hong Kong kende. Het spreekt voor onze Chinese kameraden en voor verschillende CWI-afdelingen die meteen actie voerden tegen de repressie waardoor we een effect op de situatie hadden.
De vrees voor een nieuwe economische crisis is steeds aanwezig in de discussies onder de kapitalistische ‘denktanks’ van het IMF, de Wereldbank of de Bank for International Settlements. De banken en financiële instellingen zijn overspoeld met cash en gaan over tot risicovolle weddenschappen die mogelijk dezelfde verliezen kunnen opleveren als voor 2007-08. Na die crisis was er een algemene consensus onder de burgerij dat dit nooit opnieuw mocht gebeuren en dat roekeloze en onverantwoorde risico’s die het systeem bedreigden niet meer zouden kunnen. Dit is snel vergeten zodra de ‘geest van het kapitalisme’ opnieuw toeslaat. Er is een nieuwe bedreiging voor de nog niet herstelde financiële sectoren met de terugkeer van wederzijdse schuldenverplichtingen – bundels van leningen die samen verpakt zijn in aantrekkelijke ‘producten’ die dit jaar alleen goed waren voor een waarde van 75 miljard dollar. Deze bundels kregen allemaal een triple-A kredietwaardigheid toegekend door de ratingagentschappen.
De algemene conclusie van deze analyse – samen met de verslagen die we online publiceerden over ontwikkelingen in de landen waar het CWI aanwezig is – is dat het wereldkapitalisme niet vooruit gaat maar integendeel stagneert en in sommige regio’s achteruitgaat. Dit creëert objectief gezien een prérevolutionaire situatie – zeker op het beslissende economische domein – die doet denken aan de jaren 1930.
Maar zoals Trotski meermaals opmerkte, kan zo’n situatie enkel rijpen en kan een prérevolutionaire situatie enkel tot een revolutionaire situatie ontwikkelen als er een tussenkomst is van een bewuste factor: massabewegingen van de arbeidersklasse die gewapend zijn met een duidelijk revolutionair programma en geleid worden door massale revolutionaire partijen die strijden om de macht.
De gebeurtenissen die uit de crisis voortkomen hebben een diepgaand effect op het bewustzijn van de massa’s dat begint te veranderen. We zien een verwerping van het neoliberalisme door significante lagen van de bevolking, een element waar Corbyn op inspeelt en waar we vaak op wezen in onze analyses van de voorbije jaren. Het leidt tot een algemene fase van linkse radicalisering in de arbeidersbeweging. Zelfs in Nieuw-Zeeland is dit het geval met de nieuwe Labour-leider Jacinda Ardern – die ooit voor Tony Blair werkte maar beweert dat ze hem nooit persoonlijk ontmoette – die de verkiezingen won en een coalitie vormde met de Groenen en de nationalisten van ‘New Zealand First.’
Deze fase van linkse radicalisering kan gevolgd worden door een meer uitgesproken links-reformisme en kan een internationaal fenomeen worden. Dit zal gebeuren tegen de achtergrond van gebeurtenissen die zullen leiden tot een meer vastberaden klassenbewustzijn onder de werkenden en in het bijzonder onder de jongeren.
Dit zal de basis vormen waarop zich grote kansen voor ons zullen voordoen om nieuwe lagen te winnen voor een duidelijk revolutionair programma en organisatie. De krachten van het CWI moeten stoutmoedig zijn in hun interventies. Maar het is eveneens cruciaal om het ritme van gebeurtenissen te begrijpen. Aan de oppervlakte kan het soms traag gaan, maar de basis wordt gelegd voor grote politieke schokken waarop wij kunnen uitgroeien tot significante krachten. We moeten wijzen op de dringendheid, maar ook op het geduld dat nodig is voor de massabewegingen die ontwikkelen en die niet gewoon een herhaling van het verleden zullen zijn maar nieuwe kenmerken zullen hebben en nieuwe kwesties zullen opwerpen waarop we moeten antwoorden om de nationale afdelingen en de internationale uit te bouwen.
-
Postkapitalisme. Behoort het socialisme tot het verleden?
Het nieuwe boek van Paul Mason, ‘Postkapitalisme’, brengt een beeld van een nieuwe samenleving zonder de horror van het huidige kapitalistische systeem. Maar hij denkt dat massale arbeidersstrijd om de samenleving te veranderen en een socialistisch alternatief oude en voorbijgestreefde ideeën zijn. Een recensie door Peter Taaffe.‘Postkapitalisme’ van Paul Mason behandelt een reeks thema’s die ook al aan bod kwamen in het boek van Jeremy Rifkin, ‘The Zero Marginal Cost Society’. Rifkin schreef daarin: “Het tijdperk van het kapitalisme is voorbij, de piek is overstegen en nu begint de trage neergang.” Mason stelt: “De langetermijnperspectieven voor het kapitalisme zien er slecht uit,” en het tijdperk van het neoliberalisme is gedoemd. Zijn boek is de moeite waard voor zijn schitterende beschrijving van het falende kapitalisme.
Zowel Mason als Rifkin zijn het erover eens dat het ‘einde van het kapitalisme’ er zal komen door de enorme ontwikkeling van technologie, in het bijzonder de informatietechnologie die niet kan beperkt worden tot de enge grenzen van de natiestaat en het kapitalistische privaat bezit van de productiemiddelen. De enorme stimulans van de productiviteit zal ervoor zorgen dat de kost van productie bijna nul zal worden, stelt Rifkin. Het zou ervoor zorgen dat producten zo goed als gratis worden waardoor de “levenslijn van het kapitalisme opdroogt.”
Rifkin verwijst naar de ideeën van Karl Marx zonder zelf een marxist te zijn, hij komt naar eigen zeggen van een kleinburgerlijke achtergrond. Hij vertegenwoordigt de empirische conclusies van een deel van de burgerlijke intellectuelen die onder invloed van het marxisme kunnen staan, zeker indien er een massale marxistische stroming is. Zoals we al eerder aangaven, wijzen de ideeën van Rifkin er ook op dat marxisten sommige van deze individuen, zeker de jongere intellectuelen, kunnen overwinnen naar de kant van de arbeidersbeweging.
Paul Mason daarentegen beweert marxist te zijn, ook al is zijn boek een duidelijke ideologische stap weg van het marxisme. Het is een erg pessimistisch boek, zeker wat de vooruitzichten voor de arbeidersbeweging en het socialisme betreft. Die verwijst hij naar het verleden. Mason geeft de voorkeur aan een alternatief in het politieke niemandsland van het ‘postkapitalisme’. Zowel Rifkin als Mason hebben het over het hedendaagse kapitalisme en de vooruitzichten ervan, maar komen uiteindelijk tot volslagen utopische projecten als organisatie doorheen de ‘commons’ als alternatief. Mason stelt: “Er is een spontane opkomst van productie op basis van samenwerking: parallelle munteenheden, coöperatieven en zelfbeheerde ruimten. Er zijn nieuwe vormen van bezit en van krediet. Ik denk dat dit een uitweg biedt, maar enkel indien deze kleinschalige projecten gevoed, gepromoot en beschermd worden.”
En hoe zal deze gelukzalige situatie dan bekomen worden? Niet door de arbeidersklasse en haar organisaties die tot instrumenten van het verleden herleid worden. Neen, het zou gebeuren door “de algemene kennis… waarin de geest van iedereen op aarde met elkaar verbonden is door gedeelde kennis, waarbij elke stap vooruit iedereen ten goede komt.” Als journalist voor Channel 4 en voorheen Newsnight is Paul Mason duidelijk beïnvloed door de Occupybeweging.
Occupy was ongetwijfeld een belangrijke stap in het politieke ontwaken van de nieuwe generatie in de VS en de rest van de wereld, zoals de bewegingen in Spanje, Griekenland, … dat ook waren. Wij verwelkomden dit. Maar Mason baseert zich niet op de sterktes en het potentieel van de beweging, hij verwijst naar de zwakke punten: de vermeende ‘spontaneïteit’ en bijhorende naïviteit in de confrontatie met het kapitalisme. Het idee dat een veralgemeende beweging van jongeren door een bewuste ‘niet-organisatie’ kan ontwikkelen tot een beweging die het brutale ‘moderne’ kapitalisme omverwerpt en de staatsmachine kan neutraliseren, leidt tot een impasse. Een deel van de Occupy-beweging, onder meer in Seattle met de verkiezing van Kshama Sawant, trok de conclusie dat ook politieke acties nodig zijn om tot verandering te komen.
In Spanje was er met de indignado’s een gelijkaardig proces. De indignado’s gingen in de praktijk over tot een boycot van ‘politiek’ waardoor de rechtse Partido Popular (PP) de verkiezingen kon winnen. Dit leidde tot een nieuw bewustzijn waarin de nood aan radicale politieke actie werd erkend, wat weerspiegeld werd in de opkomst van Podemos. Of deze nieuwe beweging de ongetwijfeld radicale sfeer van de Spaanse werkenden in een succesvolle breuk met het besparingsbeleid kan omzetten, is een andere vraag. De leiding van Podemos is er met de poging om een ‘anti-partij partij’ uit te bouwen en vage kritiek op wat het de ‘kaste’ noemt – in plaats van een duidelijke kritiek op de heersende klasse en haar partijen en organisaties – niet in geslaagd om een meerderheid van de Spaanse werkenden te overtuigen. De steun in de peilingen nam zelfs wat af.
Verkeerd begrip van marxisme
Mason valt het marxisme aan, hij richt zich vooral tegen Friedrich Engels die samen met Marx aan de basis van het wetenschappelijk socialisme lag en die een analyse van de Britse arbeidersklasse maakte. Mason gaat ook in tegen Lenin en de bolsjewieken, samen met de Russische revolutie waar ze leiding aan gaven. Hij is ook erg kritisch over de marxistische analyses voor de Eerste Wereldoorlog die volgens hem bepaald werden door “doembeelden” die niet bleken te kloppen. Tegelijk haalt Mason de loftrompet boven voor Rudolf Hilferding die voor de Eerste Wereldoorlog een Oostenrijkse ‘marxistische econoom’ was maar eindigde als reformist die het kapitalisme verdedigde.
Mason vergist zich als hij stelt dat het marxisme het aanpassingsvermogen van het kapitalisme onderschat. Marx verklaarde dat geen enkel systeem van het toneel van de geschiedenis verdwijnt zonder alle mogelijkheden binnen dit systeem uitgeput te hebben. Dit moest niet geïnterpreteerd worden op een ruwe economisch ‘deterministische’ wijze zoals Mason het spijtig genoeg doet. Economische ontwikkelingen kunnen uiteindelijk beslissend zijn, maar ook de staat en de politiek spelen een cruciale rol in het hele proces.
Dit maakt dat marxisme zich niet beperkt tot economische perspectieven, maar de hele ‘politieke economie’ behandelt: de dialectische verwevenheid tussen economische en politieke ontwikkelingen, oorzaak kan gevolg worden en gevolg kan oorzaak worden. Zo legde het verraad van de revolutionaire golf na de Tweede Oorlog door de sociaaldemocratie en het stalinisme de politieke basis voor de stabilisering van het kapitalisme en de langdurige groei van het wereldkapitalisme van 1950-75.
Om dezelfde reden verwerpen we de kunstmatige constructie van de Russische econoom Nikolai Kondratiev over de zogenaamde lange golven. Leon Trotski beantwoordde dit al in 1923. Maar nu komen Mason en anderen er terug mee af op basis van een abstract rechtlijnige analyse van het economisch proces waarbij onvoldoende rekening wordt gehouden met de impact van grote politieke ontwikkelingen in verschillende landen en wereldwijd.
Mason kan het niet laten om even uit te halen naar het ‘trotskisme’. Hij behoorde zelf ooit tot de kleine groep Workers Power, een afsplitsing van de Britse Socialist Workers Party. Mason verwijt het ‘trotskisme’ een verkeerde economische analyse in 1946. Het gaat om een analyse van één politieke stroming, die van wat het Verenigd Secretariaat van de Vierde Internationale zou worden. De voorlopers van Militant en het CWI hielden wel rekening met de politieke ontwikkelingen destijds, meer bepaald het verraad van de sociaaldemocratie en het stalinisme in de revolutionaire golf na de oorlog. De economische en politieke perspectieven werden aangepast en onze voorlopers waren in staat om te voorzien dat de Labour-regering van 1945 een reeks ernstige hervormingen zou doorvoeren.
De Eerste Wereldoorlog
Mason vergist zich eveneens over de oorsprong van de Eerste Wereldoorlog. De analyse van Lenin, Trotski en Rosa Luxemburg voor de oorlog – waarbij ze ingingen tegen de reformistische theoreticus Eduard Bernstein die verklaarde dat de beweging alles was en het uiteindelijke doel niets – werd bevestigd in de oorlog. Ze erkenden dat het kapitalisme voor de oorlog een relatief progressief systeem was dat de productiekrachten (wetenschap, techniek en de organisatie van de arbeid) verder kon ontwikkelen. Dit wil echter niet zeggen dat een geslaagde revolutie in de 19de eeuw – denk maar aan de Parijse Commune van 1871 – er niet in geslaagd zou zijn om de industrie en de samenleving veel sneller te ontwikkelen.
Maar bij gebrek aan dergelijke succesvolle revolutie kon het kapitalisme nog vooruitgaan en was er ook een groei van de arbeidersklasse, de toekomstige grafdelvers van dit systeem. Maar het kapitalisme botste op zijn beperkingen, het werd van een relatieve hindernis voor de ontwikkeling van de productie omgevormd tot een absoluut obstakel waarbij de natiestaat en het privaat bezit de productiekrachten verstikten. Dit kon enkel leiden tot de rampspoed van een oorlog.
In de periode van groei voor de Eerste Wereldoorlog, ruw gezegd van 1896 tot 1914, was er een zekere verzachting van de klassenverhoudingen en de leiders van de arbeidersorganisaties pasten zich aan deze situatie aan. De arbeidersklasse was hierdoor niet voorbereid op de dreigende catastrofe van de wereldoorlog. Het verraad van de sociaaldemocratische leiders die hun eigen heersende klassen in de oorlog steunden, leidde tot verwarring onder de arbeidersklasse en binnen de arbeidersbeweging.
Drie jaar van bloedbaden bereidden de weg voor de revolutie voor, in het bijzonder de Russische revolutie van 1917. Toch stelt Mason dat het meest beslissende moment in de 200-jarige geschiedenis van de georganiseerde arbeidersbeweging de vernietiging van de Duitse arbeidersbeweging door het fascisme was. Niet de revolutie maar de contrarevolutie was blijkbaar beslissend. Wij zijn het daar niet mee eens, in die 200 jaar – en in feite in de volledige menselijke geschiedenis – was de Russische revolutie het meest beslissende moment, niet de fascistische contrarevoluties in Duitsland, Italië en Spanje die een enorm obstakel waren voor de ontwikkeling van de samenleving en de arbeidersbeweging.
Strijden om binnen het kapitalisme te overleven?
Dit zijn geen abstracte thema’s die louter van historisch belang zijn. Mason is eenzijdig in zijn analyse: “Het wordt nodig om iets te zeggen waar velen ter linkerzijde het moeilijk mee hebben: het marxisme was verkeerd over de arbeidersklasse. Het proletariaat kwam het dichtste bij een verlichte, collectieve historische kracht die ooit uit de menselijke samenleving voortkwam. Maar 200 jaar van ervaringen tonen ook dat het proletariaat vooral bezig is met het ‘leven ondanks het kapitalisme’ in plaats van het omver te werpen. Linkse literatuur staat vol met excuses voor dit verhaal van 200 jaar nederlagen: de staat was te sterk, de leiding te zwak, de arbeidersaristocratie had teveel invloed, … De arbeidersklasse was geen onbewuste verdediger van socialisme, ze was zich bewust van wat ze wilde en bracht dit tot uiting in haar acties. Ze wilde een meer leefbare vorm van kapitalisme. Dit was niet het resultaat van een gebrek aan inzichten. Het was een strategie die gebaseerd was op iets waar de marxistische traditie nooit bij stilstaat: het voortbestaan van vaardigheden, autonomie en status in het leven van de arbeidersklasse.”
In de 20ste eeuw die getekend werd door oorlogen, economische en sociale rampen, revoluties en opstanden, was er volgens Mason dus geen poging om een nieuwe socialistische wereld tot stand te brengen, maar probeerden de werkenden slechts om tot een ‘leefbaar kapitalisme’ te komen. Mason slaagt erin om geen rekening te houden met de Russische revolutie, de Duitse revolutie van 1918-1923, de Italiaanse bedrijfsbezettingen van 1920 en deze in de VS in de jaren 1930, de Spaanse revolutie van 1931-37 waarin de Spaanse arbeidersklasse minstens tien mogelijkheden van revolutie kende.
En dan hebben we het nog niet over de grootste algemene staking in de geschiedenis met massale fabrieksbezettingen in Frankrijk in 1968 of de revolutionaire onrust in Italië, Portugal, Griekenland, … in de jaren 1970. In 1975 verklaarde de krant ‘Times’ dat de nederlaag van de staatsgreep door Spinola in Portugal ervoor zorgde dat het “kapitalisme in Portugal dood” was. De banken en 70% van de industrie werden genationaliseerd onder druk van een opstandige arbeidersklasse. Dit alles was blijkbaar één groot misverstand. In plaats van revolutie en het perspectief van een nieuwe samenleving, vergoten de massa’s hun bloed en leverden ze enorme inspanningen om een andere vorm van kapitalisme te bekomen.
Hetzelfde kan gezegd worden over Mason’s veronderstelling dat we nu niet langer een arbeidersklasse in een andere gedaante kennen, maar een “menselijk netwerk.” Dat kwam er plots aan: met één enkele pennentrek wordt de arbeidersklasse ontbonden. Dit argument is niet nieuw. Het is slechts een heropgewarmde versie van diegenen die in het verleden, vooral na de val van het stalinisme, van het stalinisme overgingen naar het euro-communisme, dat een belangrijke rol speelde in het theoretisch onderbouwen van de bocht naar rechts in de sociaaldemocratie. Een van de prominente theoretici uit die tijd, Eric Hobsbawm, wordt sterk geprezen in het boek van Mason. Hobsbawm stelde dat de desindustrialisering wees op het verdwijnen van de arbeidersklasse.
De klassieke vorm van de arbeidersklasse als industrie-arbeiders heeft numeriek aan belang verloren in de ontwikkelde industriële landen, maar is op wereldvlak nog gegroeid in aantal, onder meer door de massale industrialisering van landen als China, India, Brazilië, … Het proces van desindustrialisering is verder gegaan, maar een groot aantal werkenden blijft ook in de ontwikkelde kapitalistische landen actief in sectoren als transport of industrie. Zij kunnen en zullen nog steeds een beslissende rol spelen.
Maar daarnaast is er ook het proces van ‘proletarisering’ van voorheen ‘geprivilegieerde’ lagen zoals leraars, ambtenaren, academici, … die nu vaak armzalige lonen krijgen en zichzelf als onderdeel van de arbeidersklasse zien. Recent waren er grote bewegingen in de VS om een verhoging van het minimumloon tot 15 dollar per uur te eisen. Laag betaalde werkenden komen in actie, denk maar aan de revoltes in call centers of bij Amazon. Zij worden mee beïnvloed door de algemene sfeer onder de volledige arbeidersklasse, niet alleen op syndicaal vlak maar ook op politiek en sociaal vlak.
Socialistisch bewustzijn
Er is nog geen ontwikkeling van een breed gedragen socialistisch bewustzijn, ook in pakweg Griekenland is dit niet het geval ondanks de diepe economische crisis die er geleid heeft tot een nooit geziene woede onder de arbeidersklasse. Er waren meer dan 30 algemene stakingen waarin de Griekse arbeidersklasse de fundamenten van het Griekse kapitalisme dooreen schudde. Er waren grote bewegingen in Spanje en Portugal. In Groot-Brittannië is er het fenomeen-Corbyn dat de Blairisten en andere bourgeois schokt. Het wijst op een politieke opstand van de werkenden en jongeren.
Mason denkt dat marxistische politieke analyses en verklaringen van waarom dit nog niet tot een overwinning van de arbeidersklasse leidde slechts ‘excuses’ zijn. Hij heeft een compleet eenzijdige en deterministische visie van bewustzijn, terwijl dit gevormd wordt doorheen een combinatie van gebeurtenissen, de collectieve ervaring van de arbeidersklasse, in het bijzonder van voortrekkers, en de cruciale leidinggevende rol van partijen en leiders. De sociaaldemocratische partijen zorgden in hun hoogdagen van eind 19de eeuw, toen ze in Duitsland bijvoorbeeld onder directe invloed van Marx en Engels stonden, en in het begin van de 20ste eeuw voor stelselmatige socialistische vormingen voor duizenden werkenden. Zij namen de ideeën van het socialisme op en koppelden dit terug naar hun dagelijkse ervaringen. Het falen van het kapitalisme kwam aan bod in toespraken, kranten, pamfletten, …
De Romeinse mythologie beweert dat Minerva volledig gevormd uit het hoofd van Jupiter kwam. Mason denkt blijkbaar dat het bewustzijn van de arbeidersklasse op gelijkaardige wijze tot stand komt, los van objectieve veranderingen. Hoe anders kan hij schrijven dat het linkse project de afgelopen 25 jaar in elkaar gestuikt is: “de markt vernietigde het plan, het individualisme kwam in de plaats van collectivisme en solidariteit, de grotere groep werkenden in de wereld lijkt op een ‘proletariaat’ maar denkt en handelt niet zoals het dit ooit deed.” Dit geeft aan dat Mason niet heeft begrepen hoe de val van het stalinisme, tegen de achtergrond van een periode van kapitalistische groei, een enorm effect kon hebben en nog steeds heeft op het politieke bewustzijn van de arbeidersklasse.
Het ontmantelen van de geplande economie – die ondanks de monsterlijke bureaucratie een referentiepunt vormde voor de arbeidersklasse – liet de heersende klasse toe om een massale campagne te voeren waarin de voordelen van het kapitalisme op het ‘gediscrediteerde socialisme’ werden aangeprezen. Het was een belangrijke politieke nederlaag die het bewustzijn terugsloeg onder de arbeidersbeweging en de arbeidersklasse doorheen de wereld, ook al gebeurde dit niet op dezelfde schaal als de zware nederlagen na de overwinning van het fascisme in de jaren 1930.
Zelfs na de crisis van 2007/08 bleven de kapitalisten ons langs alle mogelijke kanalen die ze bezitten zeggen dat er geen alternatief is op de markt. De vakbondsleiders en de sociaaldemocratie gingen daar een heel eind in mee, ze schoven steeds verder naar rechts op. Dit is de reden waarom de arbeidersklasse in zijn brede zin van het woord, maar ook de meer ontwikkelde lagen, ondanks heldhaftige strijd tegen de kaalslag door het kapitaal, het echte alternatief van democratisch socialisme nog niet heeft opgenomen als antwoord op het huidige kapitalisme.
Maar er worden stappen gezet. De verkiezing van Kshama Sawant in Seattle en de campagne van Bernie Sanders in de Amerikaanse presidentsverkiezingen geven aan dat er nieuwe zaden uitgestrooid worden die het socialistische bewustzijn opnieuw doen opbloeien en groeien. Dit is zelfs mogelijk in de VS, het bastion van het wereldkapitalisme. Het door crisis getroffen Europa en de rest van de wereld zullen niet lang op zich laten wachten.
Utopisch socialisme
De alternatieven van Paul Mason zijn allesbehalve modern of een stap vooruit in vergelijking met de “ouderwetse ideeën van het socialisme.” In essentie komt het neer op een terugkeer naar het idee van samenwerking doorheen coöperatieven. Dit is hetzelfde oude idee dat verdedigd werd door Robert Owen en anderen, vooraleer het marxisme ontstond en vooraleer er een politiek bewuste arbeidersbeweging was. Owen was een genie met een opmerkelijke persoonlijkheid. Zijn modelkolonies gaven een idee van wat mogelijk zou zijn onder het socialisme. Maar zijn visie was utopisch en zijn projecten faalden. Het was een heldhaftige poging om eilanden van socialisme te creëren midden een zee van kapitalisme. Het doel was om de samenleving te veranderen zonder dat de samenleving het opmerkte.
Mason beweert dat de utopische socialisten faalden omdat ze onvoldoende tijd hadden, maar dat er nu door de overvloed die mogelijk wordt door informatietechnologie wel succes kan geboekt worden. Hij vergist zich op verschillende punten. Zoals Marx en Engels aangaven waren de utopisch socialisten net utopisch omdat de arbeidersklasse nog geen onafhankelijke kracht met een klassenbewustzijn was geworden. De arbeidersklasse werd zich pas zelfbewust doorheen het Chartisme, de eerste onafhankelijke arbeidersbeweging in de geschiedenis.
In een periode van ruw gesteld 10 jaar doorliep het Chartisme alle fasen van de klassenstrijd, van een vreedzame petitie tot een revolutionaire algemene staking. Het was deze ervaring die Engels ertoe bracht om in 1844 op 24-jarige leeftijd het schitterende boek ‘De toestand van de arbeidersklasse in Engeland’ te schrijven, een boek dat Mason nu fors bekritiseert. Hij doet hetzelfde met betrekking tot de verklaring van Marx en Engels van waarom het kapitalisme na de revolutie van 1848-51 een periode van groei kende die leidde tot een “matiging” van de Britse arbeidersbeweging.
Mason stelt dat volgens Engels de werkenden gematigder werden omdat ze een deel van de winst van de Britse imperialistische macht kregen. “Niet enkel de geschoolde arbeiders – door Engels omschreven als een ‘arbeidersaristocratie’ – maar ook de brede massa van de bevolking, die volgens Engels voordeel haalde uit de dalende prijzen. Maar hij dacht dat de concurrentievoordelen van Groot-Brittannië tijdelijk waren en dat ook de privileges tijdelijk zouden zijn.”
Engels had gelijk. Het Britse kapitalisme begon zijn concurrentievoordeel eind 19de eeuw te verliezen. Dat had een effect op de arbeidersklasse en leidde tot een revolte van laagbetaalde vrouwelijke arbeiders, dokwerkers, … Er waren natuurlijk nog steeds geschoolde werkenden, maar ook zij ondervonden de gevolgen van de neergang van het Britse kapitalisme. De pogingen van Mason om Marx en Engels te bekritiseren als eenzijdig wat hun analyse van de arbeidersklasse als voornaamste kracht van verandering betreft, houden geen stand. De methode van Mason is eclectisch, een economische en politieke mengelmoes samengesteld met het oog op een utopisch perspectief.
In zijn conclusies geeft Mason dit eigenlijk toe: “We moeten onbeschaamd utopisch zijn.” Dit is alleszins wat hij zelf doet in zijn schematische model dat geen rekening houdt met hoe de gebeurtenissen de komende periode kunnen ontwikkelen. Hij toont de ideologische wortels van zijn analyse als hij schrijft: “De meest efficiënte ondernemers van het vroege postkapitalisme zijn net die [utopianen], en zo ging het met alle pioniers van menselijke bevrijding.” Socialisme of de arbeidersklasse komen niet aan bod als het over de strijd voor een betere wereld gaat.
Het is duidelijk dat Mason negatief beïnvloed is door het falen van radicale bewegingen – in het bijzonder de capitulatie van Tsipras in Griekenland die hij als journalist volgde – in de strijd tegen het rotte kapitalisme. Maar dit is slechts één fase in de klassenstrijd. De arbeidersklasse van Griekenland, Europa en de wereld zal lessen trekken uit deze ervaring. We hebben niet alleen nood aan krachtige arbeidersorganisaties maar ook aan een leiding die met de massa’s tot het einde doorgaat, tot de omverwerping van het kapitalisme om een nieuw socialistisch tijdperk aan te vatten. Jammer genoeg is het boek van Paul Mason niet nuttig bij deze taak.
-
BBC-debat tussen Paul Mason en Peter Taaffe over revolutie
Opmerkelijk debat deze week op de BBC. Het was maar een kort debat van 8 minuten, maar er zijn dus opnieuw televisiedebatten over revolutie. Auteur Paul Mason (van een boek over postkapitalisme dat nu ook in het Nederlands is verschenen) verdedigde de positie van hervormingen binnen dit systeem. Peter Taaffe van de Socialist Party had het over de actualiteit van een revolutionair standpunt vandaag.
-
“Demain”. Enkel een feelgood-film, of ook een boodschap om de wereld te veranderen?
De documentaire ‘Demain’ is een fenomeen: er waren al bijna een miljoen kijkers waarvan meer dan 100.000 in Franstalig België. Van waar het succes van deze film? En wat wordt de kijker voorgesteld? Blijft het bij een positieve sfeer over de wereld en de mensheid of wordt er ook een methode aangeboden om te bouwen aan een andere samenleving waarin de behoeften en belangen van de meerderheid van de bevolking centraal staan?Artikel door Emily (Namen) uit maandblad ‘De Linkse Socialist’
Een groeiend aantal mensen stelt vast dat het zo niet verder kan. Het aantal werklozen is op 60 jaar tijd verdriedubbeld en de afbraak van onze openbare diensten en sociale zekerheid leidt tot steeds meer tekorten. Er is de dreiging van de ecologische crisis, zelfs het overleven van ecosystemen is bedreigd. Dat blijkt uit een studie van het wetenschappelijke tijdschrift Nature waar op het begin van de documentaire naar verwezen wordt. De vele debatten naar aanleiding van de documentaire geven aan dat kijkers op zoek gaan naar alternatieven.
Uiteraard is er nood aan materiaal dat een positieve boodschap uitdraagt. Cyril Dion en Mélanie Laurent maakten de keuze om in ‘Demain’ enkele individuele en collectieve initiatieven voor te stellen. De moeilijkheden en beperkingen worden niet aangehaald, kwestie van de glimlach op het gezicht van de kijker na de film niet te verbrodden.
Zoals Oxfam opmerkte, zijn de 1% rijksten ter wereld rijker dan de 99% anderen. We mogen het verzet van de superrijken tegen elke ondermijning van hun positie niet onderschatten. Tegenover de macht van de 1% hebben wij de kracht van ons aantal. We moeten ons daarvan bewust zijn en het omzetten in organisatie. De makers van ‘Demain’ stellen in interviews dat “de wil en de verbeelding de wereld kunnen veranderen.” Wij denken dat enkel massastrijd voor een andere samenleving waar de productiemiddelen onder democratische controle en beheer staan tot echte verandering kan leiden.
Sinds het begin van de economische crisis willen heel wat mensen anders consumeren of produceren. Het fenomeen van coöperatieven en meer algemeen de pogingen om buiten de kapitalistische winstlogica te leven, is niet nieuw. De eerste coöperatieve in België ontstond in 1860 en verschillende crisissen (1929, 1973, 1978) gaven aanleiding tot het ontstaan van nieuwe coöperatieven. Vanaf de jaren 1980 verdwenen deze grotendeels. De eerste coöperatieven gaven de arbeiders toegang tot kwaliteitsvolle producten zoals brood. Het zorgde ervoor dat de levensvoorwaarden van de werkenden tijdelijk beter werden.
Maar er doken al snel complicaties op. Het gewicht van enkele superrijke families op het beleid is duidelijk. Denk maar aan de wijze waarop de wet-Cadenas die de vestiging van supermarkten regelde en beperkte in 1959 werd afgeschaft. De productie gebeurde op steeds grotere schaal en de groei van de stedelijke agglomeraties zorgde ervoor dat het mogelijk werd om grotere winsten te boeken in de distributiesector die voorheen nog georganiseerd werd door de kleine zelfstandigen, en in mindere mate door coöperatieven. De winsten werden mogelijk door schaalvoordelen. De wetgeving werd aangepast om het de rijksten makkelijker te maken. Kleine kruidenierszaken verdwenen, maar ook veel coöperatieven konden de concurrentie niet meer aan. Coöperatieven die wel overleefden, pasten zich soms volledig aan de marktlogica aan. Het voorbeeld van ARCO, de coöperatieve bank van de christelijke arbeidersbeweging, maakt duidelijk tot welke uitspattingen dit leidde.
Het afschaffen van de wet-Cadenas gaf duidelijk aan welke belangen de overheid dient. Er zijn nog tal van voorbeelden hierover te geven. In het verzet tegen GGO’s wordt bijvoorbeeld nadruk gelegd op het voorzorgsbeginsel. Maar dit kan en wordt ook door de lobby’s van de grote bedrijven gebruikt. Zo moeten conventionele zaden geregistreerd worden om onder meer de genetische stabiliteit te controleren. De kost van deze procedure is echter onhaalbaar voor individuen of kleine bedrijfjes. Op die manier is bijvoorbeeld het biolabel overgenomen door grote bedrijven. Tal van biomerken zijn opgekocht door het monster van de voedselindustrie, Monsanto. Dat bedrijf is goed voor 90% van de GGO-omzet. Wat aanvankelijk een milieuvriendelijk en biologisch alternatief was, is vandaag in handen van de grote bedrijven.
En dan hebben we het nog niet over de mogelijke gevolgen van het vrijhandelsakkoord TTIP waardoor een reeks van de in ‘Demain’ voorgestelde alternatieven in de problemen zouden komen. Ook tegen dit vrijhandelsakkoord is massaal verzet van onderuit nodig
Niet alleen is de wetgeving gunstig voor de rijksten, de algemene wetten van het kapitalistische systeem en de ‘vrije’ markt beperken de impact en doeltreffendheid van coöperatieven en andere alternatieven. Om de concurrentie aan te kunnen, moeten ook coöperatieven overgaan tot besparingen op de arbeidsvoorwaarden en de kwaliteit van de producten. Er is niet alleen een democratisch beheer van de productie nodig maar ook een planmatige aanpak. De landbouwers pleiten daar overigens al langer voor om onhoudbaar lage prijzen en melkplassen of andere overschotten te vermijden. Een planning moet op democratische wijze gebeuren, in functie van de behoeften van de volledige bevolking.
Verder wordt in de documentaire ingegaan op tal van initiatieven op vlak van onderwijs of wijkhuizen. Er zijn verschillende voorstellen van alternatieve onderwijsmethoden. Maar ook dit staat onder druk. De besparingen zorgen ervoor dat subsidies voor wijkcentra verdwijnen en dat het gewone onderwijs kreunt onder de tekorten. Er is nood aan een drastische verhoging van de publieke middelen voor onderwijs. Enkel dan kunnen nieuwe pedagogische methoden op grotere schaal en toegankelijk voor iedereen verspreid raken.
‘Demain’ stelt dat een andere wereld mogelijk is. Dat klopt, maar die andere wereld zal niet uit de lucht vallen. We moeten een einde maken aan het kapitalisme, een systeem dat een obstakel is voor elk initiatief dat ingaat tegen het winstbejag. Daartoe moeten we bouwen aan een sterke beweging van werkenden, jongeren, armen. Er is een actieve deelname vereist van diegenen die instaan voor de productie, de werkende klasse. Zij hebben de mogelijkheid om het hele raderwerk stil te leggen.
-
10 doelstellingen van een antikapitalistisch noodprogramma
Nieuwe brochure ABVV Charleroi-Zuid Henegouwen
Na ‘8 vragen in verband met de oproep van 1 mei 2012 van ABVV-Charleroi-Zuid-Henegouwen’ pakt het gewest uit met een nieuwe brochure op 15.000 exemplaren (de Nederlandstalige versie van deze brochure komt er aan, wie de tekst al in een Word-versie wil, kan ons contacteren via redactie@socialisme.be). In dit dossier bekijkt ERIC BYL de nieuwe brochure.
De vorige brochure stelde het beleid in vraag dat de vakbondstop de voorbije jaren voerde. Dat was, en is nog steeds, gericht op het vermijden van een rechtstreekse confrontatie met de patroons door wederzijdse verstandhouding af te kopen, desnoods door het sociaal overleg te smeren via de overheid en/of onze sociale zekerheid. Daarvoor wordt beroep gedaan op ‘bevriende’ politici. Zij trachten met de politici van de patroons ‘eerbare’ compromissen te onderhandelen. Interprofessionele mobilisaties dienen niet langer om een gunstiger krachtsverhouding af te dwingen in de tegenstelling tussen arbeid en kapitaal, maar hooguit om de bevriende politici te onderstutten. Het resultaat is dat de vakbondsapparaten steeds dieper geïntegreerd worden in het systeem dat nochtans de meest gunstige voorwaarden voor het kapitalisme nastreeft, sociale vrede inbegrepen.
In een periode van economische groei en met sterke vakbonden kan dit ondanks de beperkingen resultaat opleveren, maar als crisis de marges doet krimpen, wordt die politiek van integratie en steunen op bevriende politici niet gewoon onvoldoende maar ronduit contraproductief. Het ABVV gewest Charleroi-Zuid Henegouwen is het eerste om zo openlijk te pleiten voor een andere, meer strijdbare opstelling, voor het uitbouwen van een reële krachtsverhouding en voor een breuk met de zogenaamde bevriende politici. Het weerspiegelt een trend die ook in andere gewesten en centrales leeft en dat al sinds de onvrede over het generatiepact. In de Brusselse lokale en regionale besturen, in de bediendenbond van het ACV, in de Algemene Centrale van Antwerpen… sluimeren vergelijkbare frustraties over de politieke partners. Voorlopig staat het gewest Charleroi-Zuid Henegouwen nog alleen, maar dat is slechts een kwestie van tijd. Van patronale zijde hebben enkelen de politiek van compromissen trouwens al langer eenzijdig opgeblazen. De dijkbreuk aan patronale aanvallen komt er echter nog aan… na de verkiezingen van eind mei 2014.
Offensieve opstelling nodig
De doelstellingen van de patroons zijn alom gekend. Zij zitten al sinds het begin van de jaren ’80 in het offensief. Om competitief te zijn in een geglobaliseerd kapitalisme willen ze meer flexibiliteit, een lage loonsector, langer werken en lagere, in de tijd beperkte uitkeringen om de competitie tussen arbeiders voor een plaats op de arbeidsmarkt op te drijven. Via liberalisering en privatisering eisen ze alles op wat rendeert. Wat niet of onvoldoende winst oplevert, moet eerst gesaneerd, dan verkocht of gesloten worden. Dat is de overlevingsstrategie van het patronaat. Veel ruimte voor compromis is er niet, haar overleven kan ze immers enkel bekomen ten koste van de arbeiders. De politici, ook de bevriende partners van de vakbondsapparaten, lopen elkaar voor de voeten om aan te tonen dat zij de beste garantie zijn om dit beleid door te voeren. In die omstandigheden is een defensieve syndicale politiek catastrofaal. Vanuit het standpunt van de arbeidersbeweging worden de compromissen steeds minder ‘eerbaar’ en van langsom ‘rotter’.
De enige overlevingsstrategie die de arbeidersbeweging in die omstandigheden kan redden, is een offensieve. Het uitgangspunt mag niet zijn hoe we de patroons kunnen helpen in de competitie met hun buitenlandse concurrenten, maar integendeel wat nodig is om iedereen, ook de arbeiders, een menswaardig bestaan te garanderen. Het antikapitalistisch noodprogramma van het ABVV-gewest tracht daar in tien hoofdstukken aan te beantwoorden. We kunnen dat hier niet integraal publiceren, maar de lezer kan het programma bestellen, zowel bij LSP (info@socialisme.be) als rechtstreeks bij het gewest (fgtbcharleroi@fgtb.be). Voorlopig is het enkel in het Frans beschikbaar.
Centrale eisen
We willen de belangrijkste eisen oplijsten, al was het maar om de zin naar meer op te wekken. In het hoofdstuk over massale werkloosheid pleit het gewest onder meer voor het herstel van het contract van onbepaalde duur als norm, voor het omzetten van contracten in statutaire betrekkingen bij de openbare diensten en voor een collectieve arbeidsduurvermindering tot 32 uur per week zonder loonverlies, met vervangende aanwervingen en een daling van het arbeidsritme. Het gewest wijst er fijntjes op dat die arbeidsduurvermindering nu al wordt toegepast – de gemiddelde arbeidsduur bedraagt nu immers 31 uur per week – maar via onvrijwillig deeltijdse arbeid en vooral via deeltijdse verloning. Tussen ’53 en ’73 verminderde de arbeidsduur met 20% in ruil voor de toegenomen productiviteit, maar toen gebeurde dat zonder dat we daarvoor loon moesten inleveren.
In ‘Herverdeling van de rijkdom’ eist het gewest de afschaffing van de loonstop en het volledig herstel van de index. Het pleit voor gratis basisbehoeften als onderwijs, kinderopvang, water, elektriciteit en mobiliteit tot een sociaal vastgesteld consumptieplafond, met progressieve prijzen erboven. Het stelt voor om geliberaliseerde of geprivatiseerde sectoren als energie, transport, post, telefonie te hernationaliseren, maar dan wel onder controle van de arbeiders en de gebruikers. Het wil een massale herfinanciering van de openbare sector via een aanzienlijke fiscale hervorming.
Het gewest spreekt zich uit tegen een communautaire opsplitsing van de sociale zekerheid, voor het afschaffen van de ‘patronale lastenverlagingen’, eigenlijk de vermindering van het uitgesteld loon van de arbeiders, voor individualisering van de sociale rechten en de afschaffing van de activeringspolitiek en de degressiviteit van de werkloosheidsuitkeringen. Om haar programma te betalen, wil het gewest de opheffing van het bankgeheim, afschaffing van de notionele interest en van de bevrijdende voorheffing, een vermogenskadaster, een belasting op meerwaarden (op de verkoop van beleggingen) en de technische en menselijke middelen om efficiënt te strijden tegen fiscale fraude. Het wil echter vooral ook alle financiële instellingen onder strikte controle van de gemeenschap plaatsen: de banken socialiseren en samenvoegen tot een grote publieke banksector zonder vergoeding, tenzij aan de kleine aandeelhouders.
Het gewest pleit voor annulering van de staatsschuld. De dictaten van de Europese Unie wil het weigeren. Het gewest wil de Griekse, Spaanse en Portugese volkeren steunen in hun verzet ertegen. De Europese Verdragen moeten geannuleerd worden. Er moet een grondwetgevende vergadering worden verkozen die een nieuw Europa sticht, maar dan op basis van democratie, sociale gerechtigheid, solidariteit, openheid en milieuvriendelijkheid. Het wil Europese syndicale actie in plaats van lobbying.
Inzake milieu eist het de afschaffing van nutteloze en schadelijke productie met reconversie onder controle van de werknemers die hun verworven rechten behouden. Voorts de creatie van een openbare energiedienst, een openbaar bedrijf voor isolatie en renovatie, gratis en kwaliteitsvol openbaar vervoer en een Europees openbaar plan voor een efficiënt, 100% vernieuwbaar en lokaal beheerd, energiebeleid. Het wil de schuld van de derde wereld kwijtschelden, octrooien in de farma en de groene technologie afschaffen en hulp van de rijkere ontwikkelde landen aan die in het Zuiden in hun aanpassing aan de klimaatsverandering.
Het ABVV van Charleroi-Zuid Henegouwen wijst erop dat massale werkloosheid en ongelijke verdeling in het Westen, klimaatopwarming en humanitaire catastrofes in de derde wereld, geen natuurverschijnselen zijn die ons overvallen. Ze zijn het resultaat van de fundamentele kenmerken van het kapitalisme: winsthonger, concurrentie en ‘vrije’ markt. “Het is een illusie dat het kapitalisme kan omgevormd worden tot een ‘goed’ kapitalisme van economische relance. We moeten duidelijk zijn: we hebben een strategie nodig om uit het kapitalisme te stappen en het te vervangen door een ander systeem dat in de behoeften van de bevolking kan voldoen en onze planeet kan redden”, zo besluit het gewest haar brochure.
Met die antikapitalistische conclusie is LSP het eens. De formulering “(het kapitalistisch systeem afschaffen en) vervangen door een socialistisch en democratisch systeem” uit de vorige brochure vonden we wel beter dan “vervangen door een ander systeem dat”. Het kan immers overkomen alsof dat “ander systeem” nog geheel uitgedacht moet worden en de geschiedenis ons daarover niets bijbrengt. Dat is onjuist. We kunnen discussiëren over de naam, maar enkel een systeem waarin de productie hoofdzakelijk collectief beheerd wordt en waarin de overgrote meerderheid, de werkende klasse die de rijkdom ook echt produceert, de politieke en economische macht in handen neemt, kan het kapitalisme vervangen. Dat is socialisme. Bovendien heeft de ervaring met het stalinisme ons geleerd dat bureaucratische directieven van bovenaf nooit democratische planning van onderuit kunnen vervangen en dat democratisch socialisme uiteraard ergens begint, maar enkel op internationale schaal geconsolideerd wordt.
Hoe dringend dat wel is, blijkt uit de economische, sociale en ecologische catastrofe waarop de maatschappij onder kapitalistisch beheer afstevent. Niet voor niets noemt het ABVV gewest haar programma een “noodprogramma”. Ongeacht de dringendheid of de druk die de arbeidersbeweging en de sociale bewegingen uitoefenen, toch zal geen enkele kapitalistische regering ooit bereid zijn dit noodprogramma uit te voeren. Het gewest tracht daarop te antwoorden met haar oproep om alle antikapitalistische krachten links van PS en Ecolo te verenigen als middel om de werknemers opnieuw hoop te geven. LSP is het daarmee eens. Het kan een eerste stap zijn om op termijn de idee van een regering die dat wel wil doorvoeren, een regering van en door de arbeiders, opnieuw te populariseren.
Hoe van een defensieve positie omschakelen naar een offensieve? Het voorbeeld van Seattle
Kshama SawantHet lijkt wel onmogelijk om tegen het neoliberale offensief in te gaan. Wie niet bereid is mee te stappen in de logica van ongebreidelde concurrentie heet oubollig, een gevaarlijk utopist, een populist etc. Volgens diezelfde logica werkten onze kinderen vanaf hun 6de nog steeds in de mijn, was er nog altijd cijnskiesrecht, bedroeg de gemiddelde arbeidsduur 12 tot 14 uur per dag en kenden we geen betaald verlof. Ook toen dreigden de patroons met sluiting en delokalisatie. Toch hebben onze voorlopers het tij kunnen keren. Ze slaagden erin doordat ze mobiliseerden rond enkele centrale speerpunten en dat koppelden aan de visie op een andere, socialistische, maatschappij. Het was de schrik voor die alternatieve maatschappij die de kapitalisten destijds dwong tot verregaande toegevingen.
Vandaag gebeurt iets gelijkaardigs in het hol van de leeuw, in het Amerikaanse Seattle, een stad groter dan Antwerpen, de bakermat van multinationals als Boeing, Microsoft en Apple. De vakbonden, samen met de erfgenamen van Occupy en het socialistisch gemeenteraadslid Kshama Sawant, de eerste socialistische verkozene sinds generaties, voeren er strijd voor de verdubbeling van het minimumloon tot 15 dollar per uur. Die campagne zou niet half zoveel succes kennen indien ze niet tegelijk gekoppeld was aan een bredere maatschappijkritiek en een alternatieve, democratisch socialistische visie op de maatschappij. Veel van de voorstanders van 15 dollar per uur beseffen immers maar al te goed dat de patroons, als het kan, met de linkerhand zullen terugnemen wat ze met de rechter gegeven hebben. Maar toen Boeing dreigde met delokalisatie, beantwoordde Kshama die patronale terreur op een algemene personeelsvergadering met het voorstel om de installaties en de kennis van de werknemers met de gemeenschap over te nemen. Anderzijds zou die socialistische visie niet meer zijn dan woorden op papier indien het niet verbonden werd aan de mobilisatie rond één of enkele centrale speerpunten. Sindsdien moest bijna elk van de negen verkozenen, inclusief de burgemeester, zich uitspreken voor een minimumloon van 15$/uur. Sawant, Occupy en de arbeidersbeweging zijn erin geslaagd het discours van lastenverlaging en besparingen om te keren. Als Seattle de 15 dollar per uur erdoor krijgt, zal dat overal in de VS een strijdpunt worden.
Het Plan van de Arbeid en de ABVV-congressen van 1954 en 1956
In ons dossier over de vorige brochure van ABVV Charleroi-Zuid Henegouwen in het novembernummer van De Linkse Socialist (hier online te vinden), hadden we erop gewezen hoe het patronale offensief tijdens de crisis vanaf ’29 leidde tot een maandenlange staking van de mijnwerkers. Zij werden in 1932 in de Borinage feitelijk heer en meester. Ook toen was er geen ruimte meer voor compromis. De BWP en haar syndicale commissie moesten een draai naar links maken.
Op kerstdag 1933 pakte de BWP uit met haar Plan van de Arbeid, een alternatief op de kapitalistische crisis. Het Plan voorzag onder meer de nationalisatie van de krediet-, de grondstoffen- en de energiesector, de socialisatie van de monopolistische grootindustrie en het onderwerpen van de productie aan het plan om de economie te oriënteren op het algemeen welzijn in plaats van op winstbejag. Het was geen socialistisch plan, zelfs niet antikapitalistisch, maar een pleidooi voor aanzienlijk meer overheidscontrole. Het werd bovendien gedumpt door de BWP toen De Man en Spaak toetraden tot de regering-Van Zeeland. Toch heeft het Plan ongetwijfeld bijgedragen tot de grote staking van 1936 waarmee anderhalf miljoen arbeiders voor het eerst zes dagen betaald verlof afdwongen, een loontoeslag van 8% kregen, een minimumloon en de 40-urenweek in een aantal sectoren.
De Belgische economie kwam relatief onbeschadigd uit de Tweede Wereldoorlog. Onmiddellijk na de bevrijding draaide de industrie op volle toeren. Maar dit voordeel sloeg weldra om in een nadeel omdat de Belgische patroons wel dividenden opstreken, maar nalieten om te investeren en te moderniseren. Vijf jaar na de oorlog waren de Duitse en de Britse mijnen opnieuw operationeel en veel productiever. De groei stagneerde, bedrijven gingen over kop en de werkloosheid nam fors toe. Onder impuls van André Renard werkte een ABVV-commissie vanaf ’51 aan een verslag, “Economische situatie en toekomstperspectieven”, dat in 1954 op een buitengewoon congres werd aangenomen. In ’56 werd het eveneens op een buitengewoon congres aangevuld met een verslag “Holdings en economische democratie”. Financiële holdings houden de economie in een wurggreep en verhinderen vooruitgang, luidde het. Zoals bij het Plan van de Arbeid wou het ABVV daaraan verhelpen met doorgedreven overheidsinterventie via structuurhervormingen. Steenkoolmijnen, gas en elektriciteit moesten genationaliseerd worden. Kredietinstellingen, zowel publieke als private, moesten onder overheidscontrole komen. Er werd gepleit voor een expansiepolitiek om de vraag op peil te houden zodat de toegenomen productie een afzet zou vinden en op elk moment de volledige tewerkstelling zou garanderen. Ook dit was geen antikapitalistisch of socialistisch programma. De ABVV-top nam het trouwens niet ernstig.Nog in 1954 hadden ABVV en ACV een pact gesloten met de patroons om de concurrentiepositie van de Belgische economie te garanderen. Dat werd in 1959 hernieuwd. Maar aan de basis werd het ABVV-programma als een programma van antikapitalistische structuurhervormingen beschouwd. De nood eraan werd bevestigd in telkens twee weken staking, eerst in de bouw, dan in de metaal in 1957. In 1959 volgde de staking van de mijnwerkers en in januari 1960 riep het ABVV een 24-urenstaking uit voor dwingende economische structuurhervormingen. Het vormde samen met ‘operatie waarheid’ van de BSP, het ABVV en de socialistische mutualiteiten, de aanloop naar de Staking van de Eeuw in ‘60 -‘61. Hoewel die de eenheidswet niet kon tegenhouden zou ze nog lang nazinderen en het patronaat gedurende twee decennia matigen in haar offensief. Het is voorbarig om te stellen dat het antikapitalistisch noodprogramma van het ABVV gewest Charleroi Zuid Henegouwen zo’n impact zal hebben. Het is echter geen toeval dat experten van het Wereld Economisch Forum de groeiende ongelijkheid aanduiden als de grootste bedreiging voor het systeem in de komende periode. Het noodprogramma is een uitstekend instrument om strijdbare syndicalisten voor te bereiden op deze ommekeer.
Sociaal-economische barometer ABVV toont relevantie antikapitalistisch noodprogramma
Ieder jaar bundelt het ABVV de belangrijkste economische cijfers in een overzichtelijk en vlot leesbaar document, haar ‘sociaal economische barometer’. Uit die van 2014 blijkt, ook volgens algemeen secretaris Anne Demelenne en voorzitter Rudy De Leeuw in hun inleidend woord, “dat blinde bezuinigingsmaatregelen de bevolking direct en hard getroffen hebben. Het is tijd om het over een andere boeg te gooien”, besluiten ze. Maar wat betekent dat?
De loonkost per eenheid product in de Belgische industrie ligt lager dan in de Franse en de Duitse. De Belgische overheid besteedt proportioneel minder aan sociale bescherming dan die van Frankrijk en Duitsland, bleek al uit de barometer van 2013. Die van 2014 leert ons dat het armoederisico in ons land hoger ligt dan in alle buurlanden. Bij eenoudergezinnen 38%, evenveel als bij werklozen. Steeds meer landgenoten stellen geneeskundige verzorging om financiële redenen uit en het aantal wanbetalers bereikt recordhoogtes. België is nochtans een rijk land, maar terwijl de 20% rijkste Belgen 61,2% van alle vermogens bezitten, is dat voor de 20% armste slechts 0,2%!
De andere boeg waarover de ABVV barometer het heeft, beantwoordt helaas niet aan de gestelde diagnose. Het is alsof men een doodzieke patiënt een aspirientje wil toedienen. In de vertaling van haar remedies naar de pers pleit de ABVV-top er wel voor “werk te maken” van het optrekken van de vervangingsgraad voor de wettelijke pensioenen tot 75% van het gemiddelde loon over de volledige carrière, maar concreet is ze enkel in het afschaffen van de fiscale voordelen voor de 3de pijler, het pensioensparen. Dat zou 700 miljoen opleveren. Intussen werden wel al 2,7 miljoen mensen naar pensioensparen geleid. Dat treft dus niet enkel meer de 20% rijksten, maar ook heel wat loontrekkenden. Een dankbare gelegenheid voor de rechterzijde om de arbeidersbeweging nog maar eens te verdelen. En dat terwijl er talloze andere mogelijke maatregelen zijn die veel meer opleveren en enkel de toplaag treffen. We horen dan nog daags nadien dat ook de Europese Commissie de Belgische regering aanspoort om het fiscale voordeel op pensioensparen af te schaffen. Van het ABVV mogen we toch meer verwachten.

