Your cart is currently empty!
Tag: Amazigh
-
Een antikapitalistische feministische kijk op de protestbeweging in Marokko
Vrouwen in opstand tegen het asociale beleid van de Marokkaanse regering
Op 8 maart kreeg de protestbeweging in Marokko, de HIRAK (1), een feministische wending. Vrouwen staan nu vooraan in het protest van Al Hoceima tot Casablanca maar ook in de Marokkaanse diaspora in Brussel, Amsterdam, Parijs, … De Amazigh vrouwen gaan ervoor!
Dossier door Oumayma overgenomen vanop nl.campagnerosa.be
Het protest houdt de Rif ondertussen meer dan acht maanden in zijn greep en ook in andere regio’s van Marokko kwam het tot protest. De bevolking van de Rif is vastbesloten om gehoor te vinden voor zijn eisen: vrijlating van de politieke gevangenen, bouw van ziekenhuizen, universiteiten, culturele centra, gerechtigheid, democratie en werk voor iedereen. Deze nieuwe golf van verzet is niet alleen opmerkelijk door het volkse karakter ervan maar ook door de massale deelname van vrouwen, een voorbode van een nieuw opkomend feminisme.
Volksopstand
De protestbeweging in de Rif, een regio in het noorden van Marokko, is de regionale grenzen overgestoken en brengt ook Marokkanen in andere regio’s op de been. Het is de meest volkse en sterkste beweging in de recente geschiedenis van protest in het land. De Hirak wordt gevormd door burgers die instinctief in strijd gegaan zijn en van daaruit hun eigen leiders en voortrekkers onder de militanten hebben gekozen.
Het verzet begon na de moord op de vishandelaar Mohsin Fikri op 28 oktober 2016. Die man was het slachtoffer van een systeem dat de meerderheid van de bevolking tot extreme onzekerheid veroordeelt en vervolgens met gewelddadige repressie vervolgt. Er volgde een spontane beweging als reactie op de barbarij van het Marokkaanse regime. Het protest sprak zich al gauw uit tegen het aanhoudende politiegeweld.
Aanvankelijk eisten de betogers – vooral mannen op dat ogenblik – vooral gerechtigheid en de veroordeling van de verantwoordelijken voor de moord op Mohsin Fikri. De beweging kende vervolgens een opmerkelijke ontwikkeling van het politieke bewustzijn waarbij vandaag vooral concrete sociale eisen naar voor gebracht worden: stop corruptie, gerechtigheid en waardigheid voor iedereen, democratie, toegang tot werk, onderwijs en gezondheidszorg. Deze eisen maken het mogelijk om bredere lagen van de bevolking te bereiken en in actie te brengen.
Deze ontwikkeling van het bewustzijn en van de politieke eisen is verbonden met het vastberaden militantisme van figuren als Naser Zefzafi maar ook Nawel Benaissa of Silya Ziana (de meest bekende militanten onder de vele activisten). De vrouwen speelden een belangrijke rol in de beweging, zeker na de arrestatie van de mannelijke voortrekkers. De vrouwen namen onmiddellijk de fakkel over en zorgden ervoor dat de mobilisaties aanhielden.
HIRAK heeft de vrouwen ongetwijfeld aangezet tot het breken van de ketenen van angst waardoor ze zich duidelijk op de voorgrond stellen op het publieke toneel. Zonder de vrouwen had de HIRAK evenmin de omvang en de dynamiek gekend die er vandaag is.

Nawal Ben Aissa en Silya Ziana De positie van vrouwen in de Rif
De Rif wordt wel eens omschreven als de meest conservatieve regio van Marokko. (2) Dat is vooral het resultaat van een koloniaal en monarchistisch beleid. De regio van de Rif is het slachtoffer van een bloedig koloniaal verleden. De Spaanse kolonisten domineerden de regio vanaf 1912 en waren enkel uit op de grondstoffen en de rijkdom van de regio. Er was geen enkele investering in het onderwijs, infrastructuur of de ontwikkeling van economische activiteiten. Het Spaanse kolonialisme was bovendien erg religieus. Dat droeg bij aan een versterking van een ideologisch conservatisme, wat sporen naliet in het isolement van vrouwen.
Na de onafhankelijkheid werd het beleid van niet-investeren in de regio doorgezet door de monarchie. Het beleid van koning Hassan II heeft de inwoners van de Rif een periode van sociaal-economische ellende en geweld bezorgd. De regio is bovendien gemilitariseerd sinds 1958. Vrouwen zijn de eerste slachtoffers van dat geweld. De militaire barbarij is alomtegenwoordig en vrouwen werden uit de publieke ruimte verdreven. Deze periode heeft het sociale leven van vrouwen in de Rif moeilijker gemaakt.
Vandaag nog is er een militarisering om de regio te controleren. Het Marokkaanse regime maakt bovendien gebruik van godsdienst om de eisen van de massa’s te stoppen. Godsdienst wordt gebruikt om de positie van de elite aan de macht te versterken. Dit draagt eveneens bij tot het isoleren en onderdrukken van vrouwen. Bij de laatste betogingen riepen de moskeeën – op bevel van de regering – op om niet te betogen. De mensen werd het afgeraden om op straat te komen en dit werd gekoppeld aan bedenkelijke religieuze argumenten. Het heeft het protest niet gestopt, de strijd en de mobilisatie gaan door.
Een neoliberaal regime
Marokko heeft veel natuurlijke rijkdommen. Maar het land schrijft zich in een kapitalistische logica in waarbij de bevolking niet de vruchten kan plukken van deze rijkdommen. Het leidt tot een enorme ellende. De Marokkaanse economie wordt gedomineerd door de koninklijke holding ONA (Omnium Nord African) en door Europese multinationals die alle rijkdommen van het land plunderen: de grondstoffen, de landbouw, de visserij, …
De investeringen in de regio’s waar vooral Amazigh wonen (Rif, midden-Atlas, …) zijn erg beperkt of zelfs onbestaand. In de regio van de Rif is er bijvoorbeeld geen enkele universiteit en geen enkel groot cultureel centrum. Toegang tot water, elektriciteit en gezondheidszorg zijn evenmin evident. Het geheel van sociale structuren moet ontwikkeld worden in deze regio’s. Dit gezegd zijnde moet opgemerkt worden dat de situatie in andere regio’s van Marokko, ondanks een zekere vooruitgang, niet fundamenteel beter is. De vele krottenwijken in de grote steden zijn daar getuige van.
De werkloosheidsgraad blijft maar toenemen en is een van de redenen voor de woede: “De werkloosheid loopt stilzwijgend op en vormt een tijdbom. Eind maart 2017 bedroeg de werkloosheidsgraad in de steden 15,7%. Het aantal werklozen bedraagt bijna 1,3 miljoen mensen, de werkloosheidsgraad onder jongeren tussen 15 en 24 jaar in de steden bedraagt meer dan 40% en de activiteitsgraad blijft afnemen.” (3)
De sociaaleconomische situatie is rampzalig voor alle Marokkanen. In de Rif en elders worden vrouwen hier hard door geraakt: analfabetisme, werkloosheid, geen toegang tot onderwijs of gezondheidszorg, … De onzekerheid en het gebrek aan investeringen in publieke structuren verzwakt de positie van vrouwen in de samenleving. Het maakt hen kwetsbaarder en meer afhankelijk van een man en een familie. In deze situatie zijn er voor vrouwen geen perspectieven voor een beter leven. De afwezigheid van sociale structuren maakt dat vrouwen opdraaien voor alle huishoudelijke taken, de zorg voor kinderen en voor bejaarden.
De aanwezigheid van vrouwen in de HIRAK is dan ook een belangrijke stap vooruit. Deze strijd verenigt mannen en vrouwen in de strijd tegen onderdrukking en tegen het gebrek aan perspectieven. Er wordt samen opgekomen voor publieke investeringen voor de ontwikkeling van sociale structuren. Deze eisen verdedigen de belangen van de meerderheid van de bevolking. Ze zijn nodig om de vrouwenemancipatie te versterken (net zoals dit overal ter wereld het geval is). De vrouwen in de HIRAK beperken zich niet tot deelname, ze spelen een actieve rol in de organisatie ervan.
Internationale solidariteit
De Amazigh diaspora heeft de beweging van bij het begin ondersteund. Er waren verschillende acties en betogingen in Europa: Parijs, Madrid, Amsterdam, Den Haag, Barcelona, Düsseldorf, Luik en elders. In Nederland is de vrouwelijke Riffijnse diaspora erg actief in de solidariteitsbeweging.
Internationale solidariteit is noodzakelijk om de stem van deze strijd wereldwijd te laten horen. Het is ook een middel om de strijd tegen onderdrukking, racisme en seksisme in al deze landen te versterken. Tegen de repressie waarmee de HIRAK geconfronteerd wordt, zijn er nu acties en betogingen in verschillende landen. Dit ondersteunt de betogers in de Rif en de rest van Marokko.

Internationale solidariteit De sterke vrouwen van de RIF
8 maart 2017 was een beslissend keerpunt voor de vrouwen op de RIF. De moeder van de voortrekker van de HIRAK, Nasser Zefzani, plaatste een video op sociale media waarin een vrouwenmars werd aangekondigd op de Internationale Vrouwendag. Het werd gevolgd door een reeks video’s van vrouwen die opriepen om deel te nemen aan die mars.
Op de dag van de mars zelf trokken duizenden vrouwen van de Rif vol zelfvertrouwen en vastberadenheid door de straten van Hoceima. De mars was een enorm succes. Vrouwen kwamen samen en brachten specifieke eigen eisen naar voor, zoals voor toegang tot gezondheidszorg en onderwijs. Ze eisten maatregelen om een degelijk leven te leiden en ze eisten de demilitarisering van de regio.
Er volgden andere betogingen en bijeenkomsten van vrouwen. Zo was er een betoging op 3 juni. Die betoging botste op harde repressie: militairen gebruikten geweld en sloegen op de betogers en hun kinderen. Er werden gsm’s en portefeuilles van betogers gestolen. Deze vernederingen en het geweld zijn klassieke instrumenten van een autoritair regime. Het doel was om de beweging te breken.
De repressie is harder geworden. De militairen gebruiken geweld tegen elke bijeenkomst. Vrouwen worden geslagen en beledigd. Seksuele intimidatie is onderdeel van de methoden van het regime om jonge vrouwen te intimideren. Een betrouwbare bron getuigde: bij de arrestatie van vier jonge vrouwen hebben de agenten hun broek laten zakken en dreigden ze ermee de vier te verkrachten indien ze verder zouden betogen.
De plaats van de vrouw is in de strijd
De nakomelingen van Dihiya – oorlogsgodin van de Amazigh – tonen aan de volledige wereld dat ze een belangrijk rol te spelen hebben in de samenleving en dat ze samen met de mannen van de Rif in strijd gaan. De plaats van de vrouw is niet achter het fornuis of in het salon, zoals de seksistische propaganda ons wil doen geloven. De plaats van de vrouw is in de strijd tegen het regime, tegen repressie, imperialisme en onderdrukking in al zijn vormen. De plaats van de vrouw is naast de mannen in een gezamenlijke strijd voor werk, ziekenhuizen, scholen, … voor iedereen.
De geschiedenis heeft aangetoond dat sociale verworvenheden enkel bekomen worden door strijd, stakingen en militantisme. Vrouwen hebben daar vaak een beslissende rol in gespeeld. Multinationals verrijken zich door de plundering van de neokoloniale wereld waarbij miljoenen mensen – een meerderheid daarvan zijn vrouwen – tot extreme armoede en geweld veroordeeld worden. De strijd tegen de dictatuur van de multinationals en de regimes die deze dictatuur verdedigen, is integraal onderdeel van de strijd voor vrouwenbevrijding. We moeten een einde maken aan dit systeem waarin de winsten en de privileges van een minderheid boven de noden van de overgrote meerderheid van de bevolking geplaatst worden. We moeten een einde maken aan dit kapitalistische systeem en het bijhorende imperialisme.
ROSA (Reageer tegen Onderdrukking, Seksisme en het Asociaal beleid) is een campagne die actief strijdt tegen seksisme, onderdrukking en kapitalisme. We willen de solidariteit versterken tussen sociale strijd en de strijd voor vrouwenrechten doorheen de wereld. We helpen in België met de uitbouw van een solidariteitsbeweging met de vrouwen in strijd in de Rif en in Marokko en met de deelnemers aan de HIRAK in het algemeen.
[divider]
Portretten van enkele prominente vrouwen in de HIRAK
SILYA ZIYANI is momenteel gevangengenomen door het regime. Zij is een geëngageerde artieste en een van de voortrekkers van de HIRAK. Deze jonge activiste ontwikkelde een interessante politieke positie met een gedurfde feministische benadering. Ze nodigde alle vrouwen uit om buiten te komen en publieke ruimte in te nemen, net als de mannen. Ze is erg duidelijk over het karakter van de protestbeweging: “We gaan ervoor tot onze eisen gehoord en toegepast worden. Onze eisen zijn legitiem. Zolang onze kameraden niet vrijgelaten zijn, blijven we ons vreedzaam verzetten. Ze kunnen op ons blijven slaan en ons blijven oppakken, maar wij blijven doorgaan.”
De MOEDER van NASSER ZEFZAFI is één van de vrouwen die de HIRAK van bij het begin ondersteund heeft. Zij inspireerde talloze andere vrouwen om op 8 maart te betogen voor hun rechten. Dat leidde tot een echte vervrouwelijking van de beweging.
NAWAL BEN AISSA is 36 jaar en moeder van 4 kinderen. Zij nam de rol van Nasser Zefzafi als voortrekker van de betogingen over toen hij opgepakt werd. Zij was een tijdlang de woordvoerster van de HIRAK. Nawal is een charismatische vrouw die vastberaden is en in staat om brede lagen tot actie aan te zetten. Ze heeft geen politiek verleden in een organisatie maar sloot meteen bij de HIRAK aan bij de eerste betogingen na de moord op Mohsin Fikri. Deze militante voelt zich verbonden met alle eisen van de bevolking en strijdt voor een betere toekomst. Na haar eerste arrestatie speelde ze een meer discrete rol in de strijd.
[1] Hirak betekent letterlijk ‘beweging’
[2] De regio van het Rif wordt vaak gezien als een conservatieve regio: er zijn weinig vrouwen op het publieke domein of in sociale bewegingen. Er is zowat overal een niet-gemengd leven.
[3] https://www.medias24.com/MAROC/ECONOMIE/ECONOMIE/173133-Maroc.-Le-taux-de-chomage-grimpe-a-157-dans-les-villes.html
-
Marokko: repressie kan sociale mobilisaties niet breken
Op 28 oktober 2016 werd de vishandelaar Mohsen Fikri vermoord in Al Hoceima, in de regio Rif in het noorden van Marokko. Dat gebeurde na een politiecontrole. De verschrikkelijke beelden van zijn dood werden verspreid en zorgden voor een grote woede. Het leidde tot een van de grootste protestbewegingen in Marokko sinds de beweging van 20 februari 2011. De mobilisaties bleven aanhouden en er kwam een begin van structuur rond ‘Hirak” (de beweging). De meest gekende woordvoerder ervan, Nasser Zefzafi, werd afgelopen zondag opgepakt onder het mom dat hij de preek van een imam in een moskee in Al Hoceima had verstoord.
Er waren spontane solidariteitsbetogingen in de stad, maar ook elders in Marokko. Zo waren er ook betogingen in Casablanca en Rabat. Na de betogingen van afgelopen zaterdag in Al Hoceima had de procureur-des-konings aangekondigd dat 22 militanten van Hirak gearresteerd waren. Andere bronnen hebben het over 70 mensen die opgepakt werden voor ‘misdrijven’ zoals ‘bedreigen van de interne veiligheid van de staat’ of nog ‘beledigen van de symbolen van het land.’ De betogingen gingen zondag gewoon verder, onder meer met de slogan: “Pak ons allemaal op, we zijn allemaal activisten.”
In een video, die onder meer op AJ+ circuleert, legt een betoger uit: “Al Hoceima is belegerd, zowel op de grond als in de lucht. De repressiekrachten vallen huizen binnen en verplichten mensen om te vertrekken, een beetje zoals in Tel Aviv of in Gaza.” Het regime weet niet hoe het de sociale beweging kan stoppen. Deze beweging begon al in oktober vorig jaar en kende een nieuw hoogtepunt met de algemene staking en de monsterbetoging van 18 mei. Daarom doet het regime nu beroep op harde repressie, waarbij het bijzondere statuut van de provincie van Al Hoceima wordt gebruikt. De regio kent sinds de opstand van 1958-59 een militair regime uit angst voor een opstandige beweging die zich kan uitbreiden in de hele Rif.
De heersende elite vreest dat de woede verder gaat en dat het voorbeeld van Al Hoceima zich als een olievlek verspreidt. Een gematigde activist, Mohamed Alami Berrada, stelde op 29 mei op de website Média24: “In Casablanca, waar ik woon, merk ik al wekenlang dat het ongenoegen toeneemt. Ik hoor het in taxi’s en op café, maar ook bij de middenklasse die gevangen zit tussen kredieten, familiale lasten, onderwijs, medische kosten en inkomens die niet volgen. (…) De Riffijnen zijn de eersten die nu reageren. Maar ik ben er bijna zeker van dat, indien er op korte termijn geen verbetering komt, er overal Zefzafi’s zullen opstaan in alle stedelijke centra die getroffen worden door werkloosheid. Nasser Zefzafi kan daarbij wel eens een van de zachtere figuren zijn…” Hij voegde er volgend cijfer aan toe: “Elk jaar komen 300.000 jongeren op de arbeidsmarkt, terwijl er gemiddeld slechts 30.000 jobs per jaar bijkomen. Dit betekent 270.000 jongeren zonder werk, elk jaar opnieuw. Reken maar eens uit hoeveel dat er zijn na 10 jaar.”
De beweging opbouwen
Sinds de spontane mobilisaties van oktober 2016 is de beweging zich gaan structureren en is het eisenplatform verder uitgewerkt. De beweging Hirak eist een onderzoek naar het overlijden van de jonge vishandelaar Mouhcine Fikri waarbij de rol van alle betrokkenen wordt onderzocht en waarbij er op korte termijn resultaten van het onderzoek bekend gemaakt worden. De beweging wil ook duidelijkheid over de dood van vijf personen in een agentschap van de Volksbank na de betogingen van 20 februari 2011. Verder eist Hirak de vrijlating van alle politieke gevangenen in de Rif, de stopzetting van de vervolging van de kleine cannabistelers in de regio en de afschaffing van de Dahir van 1958 waarmee Al Hoceima een militaire zone werd.
De militanten van Hirak spreken zich eveneens uit tegen de “economische blokkade” waar de regio het slachtoffer van is, de “veralgemeende corruptie” en de “machtige lobby’s die parasiteren” op de sector van de visvangst of de landbouw, terwijl de kleine vissers werken zonder de minste sociale bescherming. Ze eisen de bouw van een multidisciplinaire universiteit en onderwijsinstellingen, de uitbreiding van de bestaande scholen en hogescholen, de opening van nieuwe technische en wetenschappelijke richtingen in die scholen, … Wat de gezondheidszorg betreft, eisen de activisten de bouw van een ziekenhuis en medische posten die voor iedereen bereikbaar zijn. Ook eisen ze de bouw van een centrum voor mensen met een beperking.
De beweging wil dat er een provinciale bibliotheek komt, een cultureel centrum, een theater, een conservatorium en dat het project van een Rif-museum eindelijk afgewerkt wordt. Hirak beschuldigt de administratieve overheden van corruptie en banden met immobiliëngroepen. De beweging eist de onmiddellijke stopzetting van “onrechtvaardige onteigeningen in naam van het algemeen belang” en van de “opeising van collectieve gronden.” Andere eisen hebben het over de recrutering van mensen uit de regio in de lokale publieke diensten en voor de aanvaarding van het Amazigh als lokale administratieve taal.
Heel het regime moet weg
De meeste eisen vormen antwoorden op de problemen die in heel het land gevoeld worden. Deze eisen kunnen elders opgenomen worden om een sterke sociale beweging uit te bouwen die vermijdt dat de strijd regionaal geïsoleerd wordt en waarmee een actieve steun onder de massa’s in de rest van het land kan gezocht worden. De betogingen die al plaatsvonden in stedelijke centra als Rabat en Casablanca in oktober vorig jaar of afgelopen weekend tonen het potentieel. Deze acties tonen dat de bekommernissen de culturele en etnische verschillen overstijgen. Het regime wil die verschillen uitspelen om het sociaal verzet te verzwakken.
Het eisenplatform van Hirak biedt een basis voor discussie en kan verder uitgebreid worden met eisen zoals de herinvoering van subsidies op basisproducten (kookgas, brandstof, bloem, suiker, …) of nog de invoering van een degelijk minimumloon. Met de organisatie van democratische strijdcomités in heel het land, kunnen deze eisen verder verfijnd worden zodat de werkende en arme massa’s van heel het land makkelijker betrokken raken. De organisatie van dergelijke democratische comités zou het voor de politiediensten moeilijker maken om tot repressie over te gaan. Het zou tevens nuttig zijn om met deze comités het verzet en de verdediging van de beweging te organiseren.
Zoals we schreven in een artikel vlak na de moord van Mohsen Fikri: “Het vestigen van lokale strijdcomités in de bedrijven en de wijken zou een ideaal terrein opleveren om de discussie over een eisenplatform te voeren om de beweging te versterken, ook op vlak van organisatie en strategie om een einde te maken aan het despotische regime van Mohammed VI. Het zou kunnen leiden tot een revolutionaire grondwetgevende vergadering van democratisch verkozen vertegenwoordigers van de strijdcomités. De beweging die in 2011 in de hele regio ontwikkelde toonde hoe een proces van strijd heel snel naar het internationale toneel overslaat. In die periode werden de reactionaire islamistische bewegingen sterk teruggedrongen, ze werden verlamd door de eenmakende acties van de massa’s.
“Maar we moeten uiteraard ook lessen trekken uit de beweging die destijds tot een impasse leidde waardoor het initiatief overgelaten werd aan reactionaire imperialisten, lokale despoten of reactionaire islamisten. De sociale beweging mag niet stoppen als er slechts een leidinggevende figuur van het toneel is verdwenen: het volledige kapitalistische systeem moet weg. Enkel de democratische collectivisatie van de voornaamste hefbomen van de economie kan leiden tot een democratisch geplande economie waarin de behoeften van de bevolking centraal staan. Dat is iets totaal anders dan de plannen van het huidige regime die enkel leiden tot een verrijking van de omgeving van de machthebbers. Het is ook enkel op deze basis dat het mogelijk zal zijn om tot een harmonieuze oplossing te komen voor de nationale kwestie en de onderdrukking van de Amazighs, een oplossing op basis van het recht op zelfbeschikking en op basis van solidariteit.”
De recente algemene staking in de regio Tataouine in Tunesië toonde het ook nog aan: de omstandigheden die aanleiding gaven tot de massale opstanden en het proces van revolutie en contrarevolutie in de regio vanaf 2011 zijn er nog altijd.
Wij zijn allemaal Mohsen Fikri! Neen aan de repressie! Neen aan de onstrafbaarheid! Raak niet aan de individuele vrijheden! Weg met de sociale en culturele onderdrukking! Algemene staking! Heel het regime moet weg! Tegen de ‘Hogra’, de macht aan de werkenden!
-
Solidariteitsactie met het protest in Marokko

Foto: PPICS We hadden het eerder op deze site over de schok en het protest in Marokko na de moord op de jonge vishandelaar Mohsen Fikri in Al Hoceima op vrijdag 28 oktober. Het protest steekt de grenzen van Marokko over. Ondertussen waren er vandaag massale protestacties in Marokko, acties die tot de verbeelding spreken. Tienduizenden mensen betogen doorheen het land na de eerste acties in het Rif-gebied. Ze verzetten zich tegen de onderliggende redenen die tot deze moord geleid hebben. Ze verzetten zich tegen repressie, tegen willekeur en tegen onderdrukking. Daar tegenover is collectief verzet het beste antwoord.
Zaterdagnamiddag was er een strijdbare actie aan het Muntplein in Brussel. De actie duurde ongeveer twee uur met een komen en gaan van activisten, doorheen de actie waren er samen ongeveer 150 mensen die hun woede toonden tegen het regime maar ook hun solidariteit met de betogingen en acties die momenteel in Marokko plaatsvinden, ondanks de campagne van islamistische organisaties die zich hiertegen verzetten met de stelling dat het protest het land destabiliseert en van Marokko een nieuw Libië of Syrië dreigt te maken.De toon van de actie in Brussel was duidelijk en sloot aan bij de mobilisaties in Marokko. De slogans waren klaar en duidelijk ook tegen het regime gericht. Dat gebeurde nog niet veel. “Revolte tegen het dictatoriale regime,” “Vandaag, morgen: de revolutie gaat door” of nog “Martelaar, rust in vrede, wij strijden verder.”
Er waren verschillende sprekers, waaronder onze kameraden Oumeima en Rachid die de initiatiefnemers voor de actie waren. Oumeima sprak als eerste en las het gedicht “Mohamed, de migrant” van Abdalah Baroudi voor, een Marokkaanse schrijver die zich tegen het regime verzet. Die tekst gaan in op kwesties als ballingschap en migratie. Veel aanwezigen waren erdoor geraakt. Vervolgens waren er ook toespraken door vertegenwoordigers van de Stem van de Sans Papiers, het Collectief van Progressieve Marokkanen en LSP. Tussendoor waren er strijdbare slogans. Tenslotte werd ook gesproken het comité dat het dossier van Mohsen Fikri opvolgt.
Nicolas Croes van LSP sprak om het verzet toe te juichen van diegenen die de heerschappij van de kapitalistische elite verwerpen. Hij wees op de twee algemene stakingen die Marokko het voorbije jaar kende. De oproep voor een nieuwe algemene staking zou een uitstekende volgende stap zijn voor de strijd tegen het regime van Mohammed VI. Het zou gepaard moeten gaan met het opzetten van democratische strijdcomités die een eisenplatform opstellen en discussiëren over de te volgen strategie, om zo de fouten van de Beweging van 20 februari 2011 te vermijden. Deze tussenkomst werd warm onthaald door de aanwezigen op de actie.
-
Marokko. Massaal protest na moord op vishandelaar
Solidariteitsbijeenkomst in Brussel: zaterdag om 17u op het Muntplein
Afgelopen vrijdagavond 28 oktober werd de vishandelaar Mohcine Fikri vermoord in Al Hoceima, in de regio Rif. Dit gebeurde na een politiecontrole. De vreselijke beelden van zijn dood werden online verspreid en hebben intense emoties teweeg gebracht. Zijn lichaam werd volledig vermalen. Het leidde tot een van de grootste protestbewegingen in het land sinds de beweging van 20 februari 2011.
Mouhcine Fikri was 31 jaar jong. Hij verkocht vis om de eindjes aan elkaar te knopen, maar werd het slachtoffer van een controle door de gerechtelijke politie en de nationale controlediensten rond de visvangst. Op hun bevel werden zijn waren in beslag genomen en in een afvalwagen gegooid nadat een PV was opgesteld. De arme verkoper had enkel die vis om zijn gezin te laten overleven. Hij probeerde de vis te recupereren door op de afvalwagen te kruipen. Volgens getuigen gaf de politie bevel aan de chauffeur van de afvalwagen om het mechanisme in werking te stellen. Mouhcine kwam zo om het leven.
Er was op zondag 30 oktober een rouwplechtigheid in Imzouren, de geboortestad van Mouhcine Fikri. Daar waren duizenden woedende mensen bijeengekomen. De arbeiders van de haven van Al Hoceima gingen die dag in staking om te protesteren tegen deze moord die symptomatisch is voor de houding van de autoriteiten tegenover de bevolking. Onder de slogans onder meer: “Vermaal ons of respecteer ons”, “Stop de Hogra” (‘Hogra’ betekent misprijzen, maar de term wordt ook gebruikt voor de willekeur van officiële beslissingen en misbruik door de autoriteiten).
Maandagavond waren er kleinere betogingen in Al-Hoceima, tegelijk ontstond er ook protest in andere steden zoals de hoofdstad Rabat, Casablanca, Marrakech, Oujda (in het oosten) en Settat (in het centrum). Zelfs in enkele kleine dorpen waren er acties. In Rabat waren er meer dan duizend mensen op een betoging die riepen: “We zijn allemaal Mouhcine”. Er waren ook pancartes met de slogan: “Welkom op COP22, hier worden mensen vermalen.” Marrakech is momenteel de gaststad van een VN-conferentie over klimaatverandering, de COP22. Heel wat slogans waren tegen de monarchie gericht, wat opmerkelijk is in Marokko. De mobilisaties worden doorgezet en er komt een nationale actiedag.
Een déjà-vu?
De tragische gebeurtenissen in Marokko doen natuurlijk direct denken aan de gewelddadige dood van Mohammed Bouazizi, een jonge straatverkoper die in Tunesië eind 2010 de dood vond waarna protestacties de aanzet vormden voor de golf van revoluties en contrarevoluties in het Midden-Oosten en Noord-Afrika. De enorme repressie door de regimes van Ben Ali in Tunesië of Moebarak in Egypte heeft toen de heerschappij van deze dictators niet kunnen redden.
Het regime van de ‘Maghzen’ (term die gebruikt wordt voor de kliek rond de koning) neemt een veel gevoeliger benadering aan. Het weet dat repressie op zich niet zal volstaan om de acties te stoppen. Koning Mohamed VI heeft openlijk van de minister van binnenlandse zaken geëist dat hij naar de familie van het slachtoffer zou gaan om “de condoleances en het medeleven van de koning” over te maken. Tegelijk werd aangekondigd dat er bevel was gegeven tot een “grondig en diepgaand onderzoek en tot vervolging van al wie verantwoordelijkheid droeg voor het incident.”
In 2011, toen de beweging van 20 februari tienduizenden mensen op straat kwam, reageerde het regime reeds met de belofte van een nieuwe grondwet en vervroegde verkiezingen. Ondanks de nieuwe grondwet en vele andere beloften, is er niets fundamenteel veranderd in Marokko inzake het recht op vrije meningsuiting, individuele en culturele vrijheden of syndicale en sociale rechten en vrijheden. Het is niet in het belang van het regime om die rechten en vrijheden in de praktijk te erkennen. Ook de westerse machten hebben daar geen belang bij: hun bedrijven willen profiteren van de goedkope en volgzame arbeidskrachten in Marokko.
Mensenrechtenorganisaties bevestigen dat meer dan 300 mensen wegens politieke redenen gevangen gezet zijn sinds 2011 waarbij de arrestatie werd ingekleurd met valse beschuldigingen van gemeen recht. Sociale bewegingen worden nog steeds gecriminaliseerd. De cultuur en taal van de Amazigh (Berbers) worden nog steeds aan de kant geschoven, ook al werden die erkend door de grondwet van 2011. Er is een sterke achteruitgang van het onderwijs. De wetten die de Amazigh taal in het actieve leven moeten integreren, zijn nog steeds niet gestemd.
Een steeds moeilijker sociaaleconomische context
Als er iets veranderd is sinds 2011, dan is het vooral de economische situatie. Die was voor de brede lagen van de bevolking al weinig rooskleurig in die tijd, maar de afgelopen vijf jaar is het steeds verder achteruit gegaan. Het jaar 2016 dreigt het slechtste in 20 jaar te zijn. Volgens internationale studies komen er jaarlijk 200.000 tot 250.000 nieuwe werkzoekenden op de arbeidsmarkt. Enkel al om die toestroom op te vangen, zou Marokko een economische groei van minstens 7% per jaar moeten kennen. Maar de groei in 2016 zal slechts ongeveer 1% bedragen. Tegelijk tonen schandalen van belastingontduiking zoals de Panama Papers of Swissleaks aan dat de koning en zijn omgeving over buitenlandse rekeningen en constructies beschikken.
De vervroegde verkiezingen van 2011 werden gekenmerkt door een lage opkomst. Veel mensen beseften dat de verkiezingen slechts een rookgordijn waren. Tegelijk was er een opmars van de islamistische Partij voor Gerechtigheid en Ontwikkeling (PJD). De nieuwe premier Benkirane voerde campagne met de belofte van een economische groei van jaarlijks minstens 6%. Bij de laatste verkiezingen vorige maand bedroeg de opkomst volgens de officiële cijfers 43%. De wanhoop is diepgaand. Dat werd op 2 november nog aangetoond toen een werkloze zich voor de prefectuur van Laâyoune-Sakia Al Hamra in brand stak.
Een perspectief van collectief verzet
Het afgelopen jaar ontbrak het niet aan sociale bewegingen. De strijd bereikt een nieuwe fase met onder meer twee algemene stakingen dit jaar: in februari en in mei. Vooral in de publieke sector gaat het personeel in het offensief, met onder meer de gezondheidszorg en het onderwijs die vooraan staan. Deze acties kunnen de volledige samenleving achter zich krijgen, er is immers een groot ongenoegen omwille van de grote luxe van het regime terwijl miljoenen Marokkanen in ellendige omstandigheden proberen te overleven.
Op dit ogenblik zijn de acties erg sterk in de stad Al-Hoceima, een stad die centraal stond in de revolte tegen de Spaanse kolonisatoren in de jaren 1920 en waar in 1958 een volksopstand plaatsvond. De regio Rif werd al verwaarloosd onder het bewind van Hassan II, de vader van de huidige koning. De regio kent dan ook een moeilijke verhouding tot de centrale macht. Het was ook een van de bastions van de beweging van 20 februari 2011.
Het komt er vandaag op aan om te vermijden dat de strijd regionaal geïsoleerd wordt. Er moet steun gezocht worden onder de massa’s in de rest van het land. Er waren al betogingen in grote steden zoals Rabat en Casablanca. Dit toont het potentieel en het geeft aan dat het ongenoegen de culturele en etnische verschillen overstijgen. De machthebbers proberen die verschillen steeds uit te spelen met het aloude principe van “verdeel en heers.”
Een oproep tot een nieuwe algemene staking zou de woede kunnen verenigen in een eengemaakte strijd die opkomt voor een echt onderzoek naar de gebeurtenissen. Dit veronderstelt een onderzoek waarin vertegenwoordigers van de werkenden en mensenrechtenorganisaties betrokken worden, wat in de onderzoeken na overlijdens in 2011 bijvoorbeeld niet het geval was: toen werden de onderzoeken volledig geleid door het regime zodat er niets uitkwam. Verder moet ook opgekomen worden voor de vrijlating van de politieke gevangenen, de herinvoering van de subsidies voor basisproducten (gas, brandstof, bloem, suiker, …), de invoering van een degelijk minimumloon, een massaal plan van investeringen om de sociale tekorten aan te pakken, onderwijs en gezondheidszorg die gratis en toegankelijk zijn, …
Het vestigen van lokale strijdcomités in de bedrijven en de wijken zou een ideaal terrein opleveren om de discussie over een eisenplatform te voeren om de beweging te versterken, ook op vlak van organisatie en strategie om een einde te maken aan het despotische regime van Mohammed VI. Het zou kunnen leiden tot een revolutionaire grondwetgevende vergadering van democratisch verkozen vertegenwoordigers van de strijdcomités. De beweging die in 2011 in de hele regio ontwikkelde toonde hoe een proces van strijd heel snel naar het internationale toneel overslaat. In die periode werden de reactionaire islamistische bewegingen sterk teruggedrongen, ze werden verlamd door de eenmakende acties van de massa’s.
Maar we moeten uiteraard ook lessen trekken uit de beweging die destijds tot een impasse leidde waardoor het initiatief overgelaten werd aan reactionaire imperialisten, lokale despoten of reactionaire islamisten. De sociale beweging mag niet stoppen als er slechts een leidinggevende figuur van het toneel is verdwenen: het volledige kapitalistische systeem moet weg. Enkel de democratische collectivisatie van de voornaamste hefbomen van de economie kan leiden tot een democratisch geplande economie waarin de behoeften van de bevolking centraal staan. Dat is iets totaal anders dan de plannen van het huidige regime die enkel leiden tot een verrijking van de omgeving van de machthebbers. Het is ook enkel op deze basis dat het mogelijk zal zijn om tot een harmonieuze oplossing te komen voor de nationale kwestie en de onderdrukking van de Amazighs, een oplossing op basis van het recht op zelfbeschikking en op basis van solidariteit.
>> Solidariteitsbijeenkomst: evenementspagina op Facebook
-
De Wever: ‘Racisme? Eigen schuld!’
Artikel door Jarmo uit maandblad ‘De Linkse Socialist’
De Antwerpse N-VA deed het racismedebat opnieuw in alle hevigheid oplaaien. Nadat Liesbeth Homans een tijd geleden al verklaarde dat racisme “relatief” zou zijn – en dus als structureel maatschappelijk probleem eigenlijk niet bestaat – was het deze keer de beurt aan burgemeester Bart De Wever. Hij stelde dat racisme slechts “een excuus voor persoonlijk falen” is, en dan vooral als het ingeroepen wordt door leden van de Marokkaanse of de Berbergemeenschap.
Dat De Wever een fervent aanhanger is van het thatcheriaanse samenlevingsmodel waarbij iedereen individueel verantwoordelijk is voor zijn eigen problemen, was al langer bekend. Maar deze uitspraak, die de schuld van discriminatie op de arbeidsmarkt en in de bredere samenleving bij de slachtoffers ervan legt, botste wel op heel wat weerstand. In Terzake verklaarde de burgemeester van een van de meest multiculturele steden van het land dat mensen van bepaalde gemeenschappen niet racistisch bejegend worden, maar zelf verantwoordelijk zijn voor het racisme dat ze dagelijks ondervinden.
De strategie van De Wever en de N-VA is duidelijk. Om bevolkingsgroepen tegen elkaar op te zetten worden negatieve vooroordelen die hier en daar over een bepaalde bevolkingsgroep bestaan, uitvergroot en bevestigd. De Wever wil geen discussie over de torenhoge werkloosheid bij migranten. Hij wil niet palaveren over waarom de OESO België op de vingers tikt als tweede slechtste land als het gaat over leerachterstanden bij migranten in het onderwijs. Hij wil daarentegen die discussie monddood maken door te stellen dat Berbers zelf verantwoordelijk zijn voor hun situatie, omdat ze klagen over racisme!
Diegenen die zouden stellen dat een dergelijke uitspraak niet noodzakelijk racistisch is, werden door De Wever zelf al de mond gesnoerd. Hij voegde er namelijk aan toe dat Aziatische migranten geen racisme ondervinden, daarbij duidelijk makend dat zijn eigen uitspraak wel degelijk de racistische bedoeling had om één specifieke bevolkingsgroep te viseren. We kunnen ons de vraag stellen over welke Aziatische migranten De Wever het heeft. Onze ervaring leert ons dat alle migranten met racisme te maken krijgen; enkel bij de Indische diamantfraudeurs zal dat allicht wat minder zijn. Dat zij minder gediscrimineerd worden op de arbeidsmarkt is tamelijk logisch.
Een groeiend deel van de Antwerpenaren – met of zonder migratieachtergrond – pikt deze uitspraken niet en beseft dat ze slechts het oppervlak vormen van een beleid dat erop gericht is bevolkingsgroepen tegen elkaar op te zetten om zo beter op de kap van iedereen te kunnen besparen. Een eerste actie tegen het racisme van De Wever werd vrijwel onmiddellijk door de politie verhinderd. Alle betogers werden naar het politiekantoor aan de Luchtbal afgevoerd nog voordat de actie kon beginnen. Aan de terrorismedreiging waar De Wever zich normaliter achter verschuilt om elke tegenstem de mond te snoeren, konden we het dit keer niet wijten. Die dreiging was begin maart teruggebracht naar niveau 2.
Het beleid van de Antwerpse keizer krijgt steeds duidelijkere vormen. Racistische uitspraken ten dienste van een besparingspolitiek moeten vrije ruimte krijgen; het verzet tegen racisme en het samenlevingsmodel dat ervoor verantwoordelijk is, moet de kop ingedrukt worden. Wij pikken dit niet. LSP zal blijven vooraan staan in de strijd tegen racisme.
Zondag 17 mei: actie tegen racisme en tegen de stigmatiserende uitspraken van De Wever. 14u Groenplaats, Antwerpen.




