Tag: ABVV Charleroi

  • Syndicalisten pleiten voor solidariteit, geen regionalisering van onder meer de zorg

    De onderhandelingen tussen PS en N-VA laten uitschijnen dat er een akkoord tussen deze partijen mogelijk is op basis van erg beperkte sociale maatregelen (die in crisistijden verre van volstaan) in ruil voor institutionele hervormingen waarbij onder meer de zorg verder zou geregionaliseerd worden. In januari betoogden syndicalisten nog voor een sterkere federale sociale zekerheid. De gezondheidscrisis toonde aan dat het commerciële zorgmodel, dat in de geregionaliseerde ouderenzorg het verst is opgerukt, leidt tot meer doden. De economische neergang en bijhorende golf van afdankingen vereist verregaande sociale maatregelen, geen koehandel met aalmoezen in ruil voor grote cadeaus aan de private winstbelangen. Er zijn verschillende open brieven van syndicalisten die hun bezorgdheid uiten. Hieronder de oproep van het ABVV van Charleroi en de open brief van honderden delegees en militanten onder de noemer ‘Verenigde syndicalisten – syndicalistes unis’.


    FGTB Charleroi is sterk gekant tegen elke institutionele hervorming die tot meer verdeeldheid zou leiden in ons land.

    De eerste elementen die uit de huidige onderhandelingen tussen PS en N-VA naar voren komen, moeten alle syndicalisten van het land alarmeren. Voor FGTB Charleroi kan er geen sprake zijn van een nieuwe staatshervorming die de solidariteit verbreekt tussen de werknemers van het hele land.  Beleidsmaatregelen die een antwoord bieden op de sociale urgentie, dat is wat bovenaan op de agenda moet staan.

    Het is nu meer dan één jaar dat we wachten op de vorming van een regering. Meer dan één miljoen werknemers bevonden of bevinden zich nog altijd in tijdelijke werkloosheid als gevolg van de coronacrisis. De wachtrijen voor het uitdelen van de voedselpakketten worden week na week langer. Er zijn alsmaar meer aankondigingen tot sluiting en herstructurering van bedrijven en in sommige sectoren ligt de activiteit ook vandaag nog altijd stil. De urgentie zit hem duidelijk in het sociale, maar wat stellen Bart De Wever en Paul Magnette ons voor bij het verlaten van het Koninklijk Paleis? Een zoveelste institutionele hervorming in heel brede domeinen als werkgelegenheid, justitie en gezondheid.

    FGTB Charleroi wil niet weten van een nieuwe staatshervorming die de solidariteit verbreekt tussen de werknemers van het hele land. We willen niet weten van een hervorming die de arbeidswereld nog wat meer verdeelt en zodoende vor nog meer onderlinge concurrentie zorgt. De kracht van de arbeidswereld, dat is aantal en eenheid. De verdelingspolitiek verzwakt de arbeidswereld, ze speelt het patronaat in de kaart”, legt Antonio Cocciolo, Voorzitter van FGTB Charleroi-Sud Hainaut, uit.

    Zes staatshervormingen hebben geleid tot het droevig schouwspel van een door de eerste golf van de pandemie verlamd België. Iedereen is het erover eens: de versnippering van de bevoegdheden heeft het rampzalige resultaat dat we op het terrein hebben vastgesteld (inzake mondmasker- en testingbeheer, het crisisbeheer in de wooncentra …) nog verergerd. “Maar waarover discussiëren PS en N-VA terwijl we voor een tweede golf staan? Over nieuwe transfers, meer versnippering en minder solidariteit. Dit is totaal ongepast” verklaart Vincent Pestieau, Gewestelijk Secretaris van FGTB Charleroi-Sud Hainaut.

    De Voorzitter, Antonio Cocciolo, verduidelijkt: “ We stellen de huidige onderhandelingen tussen PS en N-VA aan de kaak. Die willen de financiering van de gezondheidszorg federaal houden maar ze willen tegelijkertijd aparte enveloppes organiseren met een mogelijks verschillend beheer tussen de Gemeenschappen/Gewesten. Een heel droevig voorbeeld hiervan is de hervorming van de kinderbijslag, met verschillende bijdragen naargelang de woonplaats van de rechthebbenden.

    Voor FGTB Charleroi kan er geen sprake van zijn dat er aan enig onderdeel van de sociale zekerheid en van het beheer ervan zou worden geraakt! We laten ons geen zand in de ogen strooien, dit is opnieuw de voorbode van de “confederalisering” van de sociale zekerheid”, legt Vincent Pestieau uit.

    Het ABVV verdedigt alle werknemers (met of zonder job) van het land. Niet de “Vlamingen” aan de ene kant en de “Walen en Brusselaars” aan de andere kant. Het ABVV verdedigt alle werknemers en werkneemsters van het land. In tegenstelling tot de nationalisten, streeft het ABVV naar eenheid, niet naar verdeeldheid, en sluit de arbeidswereld niet op binnen steeds nauwere communautaire grenzen. Aldus aanvaarden wij geenszins de recente politieke verklaringen die een grotere verdeeldheid van het land en van de arbeidswereld proberen te rechtvaardigen.

    Het komt er integendeel op aan om het te hebben over de herfinanciering van de sociale zekerheid, een belasting op grote vermogens, 14 € minimumloon, het terugbrengen van de pensioenleeftijd naar 65 jaar, 1.500 euro netto minimumpensioen en de afschaffing van de loonblokkeringswet van 1996. Sociaal beleid moet de absolute prioriteit krijgen. Solidariteit tussen de mensen en eenheid van de werknemers vormen de sleutels om deze prioriteit te verwezenlijken”, besluit Vincent Pestieau.


    Open brief ‘Verenigde syndicalisten – syndicalistes unis’

    Wij zijn allemaal enthousiaste en geëngageerde syndicalisten. Werknemers, militanten, leden van het ACV, het ABVV en de ACLVB. Wij zijn trots op onze vakbond, op de arbeidersbeweging en alles wat zij heeft verwezenlijkt.

    De huidige onderhandelingen over een nieuwe federale regering stemmen ons uitermate ongerust. De onderhandelende partijen lijken duidelijk van plan om nog meer bevoegdheden te regionaliseren. In de gezondheidszorg en op andere domeinen, denk aan het arbeidsmarktbeleid, om één gebied te noemen dat zeer relevant is voor de belangen van de werkende bevolking en voor de vakbondswerking.

    De onderhandelaars organiseren een grote koehandel die volgens ons niet in het belang is van de Belgische bevolking. In de voorbije decennia waren er al heel wat van die koehandels en politieke deals. Wat de bevolking echt wenste, was daarbij zeer vaak van géén tel of van ondergeschikt belang.

    Uit recent wetenschappelijk onderzoek en ernstige opiniepeilingen blijkt dat een meerderheid van de Belgen de versnippering en verbrokkeling van bevoegdheden beu is. Zeer zeker als het gaat om onze gezondheidszorg, maar ongetwijfeld ook als het gaat om andere domeinen (1) (2).

    Wij vrezen voor een nieuwe federale regering die nog meer zaken regionaliseert. Mogelijk als voorbode van nog méér en nog erger. Als syndicalisten vinden wij de versplintering van ons land nefast en zeer kwalijk voor de werknemers en hun rechten en belangen.

    Wij zijn Belgische syndicalisten en willen als dusdanig werken en in het werk staan. Alle in België werkende mensen hebben dezelfde belangen, hebben dezelfde rechten en verdienen onze steun. Wij willen ons niet laten verdelen, zeker niet door deze politieke manoeuvres.

    In vakbondskringen werden al duidelijke vraagtekens gezet bij de huidige versnippering van onze gezondheidszorg. De coronacrisis illustreerde reeds hoe deze versnippering zeer kwalijk is en leidt tot minder efficiëntie en verlies van mensenlevens. Wat we nu meer dan ooit nodig hebben is één centraal beslissingsniveau bevoegd over een volledig geherfederaliseerde gezondheidszorg.

    Verbinding en verbondenheid

    Onze vakbonden en de arbeidersbeweging moeten ijveren voor verbinding en verbondenheid onder alle werknemers en werkzoekenden. Dit is de essentie van ons syndicale DNA. Waarom zouden wij onderscheid willen of moeten maken tussen werknemers, werkzoekenden, jobstudenten, gepensioneerden, volgens de landstaal die zij spreken of de plaats waar ze wonen? Dit is compleet in strijd met alle vakbondswaarden en -idealen, en wij wijzen dit dan ook resoluut van de hand.

    Wat zijn werknemers en werkzoekenden gebaat met verdeeldheid? Dit speelt alleen in de kaart van andere ‘belangen’ die ingaan tegen de verzuchtingen en tegen de rechten van werknemers en werkzoekenden. Vakbonden halen hun impact uit hun aantallen en uit de kracht van onze overtuiging. Ons uit elkaar laten spelen is dus niet wat we nu nodig hebben.

    Eenheid, geen verdeeldheid

    Wij vakbonden verdedigen alle werknemers, met of zonder job, in België. Wij verdedigen niet ‘de Vlamingen’ of ‘de Walen’ of ‘de Brusselaars’. Wel iedere werknemer en werkneemster en elke werkzoekende in België. Anders dan sommigen in ons politieke bestel streven wij naar eenheid, niet naar verdeeldheid.
    Wij sluiten de wereld van de arbeid niet op binnen communautaire grenzen die steeds enger worden. In die zin aanvaarden wij in géén geval eender welk politiek plan dat mikt op nog grotere verdeeldheid in ons land en in de wereld van de arbeid.

    Daarom richten wij vakbonden en syndicalisten deze oproep tot u, onze leiders: zeg nu met overtuiging JA voor méér België, voor herfederalisering, voor meer verbondenheid, meer sociale keuzes en meer sociaal beleid.

    Iedere nieuwe regering moet aan deze criteria voldoen om onze steun te verdienen. En wij moeten ons duidelijk en openbaar verzetten tegen verdere regionalisering. Op zowat alle domeinen is het beleid net gebaat bij een centrale aansturing en herfederalisering.

    We willen met deze open brief een duidelijk signaal geven aan onze vakbondsleiders. We beseffen dat de vakantieperiode en de coronacrisis het u niet altijd makkelijk maken om te overleggen met de vakbondsachterban.

    Daarom willen we zeer uitdrukkelijk deze oproep tot jullie richten. Wacht niet af, maar spreek nu, in het belang van de miljoenen werknemers en mensen die moeten toekomen met een uitkering en ons meer dan ooit nodig hebben. Zij rekenen op ons.

    Spreek nu asjeblief, met kracht en overtuiging.

    In het belang van dit land, zijn bevolking en al zijn werkende en werkzoekende medemensen.

    We rekenen op jullie!

    (1) Negen ministers bevoegd voor Volksgezondheid: daar ziet bijna niemand het nut van in. Om dat aan te pakken, willen 6 op de 10 Belgen de gezondheidszorg herfederaliseren. Dat blijkt uit de Grote Peiling van ‘Het Laatste Nieuws’, VTM Nieuws, RTL en ‘Le Soir’. Zelfs een meerderheid van de kiezers van N-VA en Vlaams Belang is daar voorstander van.

    Bron: Grote Peiling van ‘Het Laatste Nieuws’, VTM Nieuws, RTL en ‘Le Soir’, gepubliceerd in juni 2020

    (2) Onderzoek wijst uit dat de publieke opinies in diverse delen van België eerder gelijklopend zijn. We verwijzen naar onderzoek van vijf Belgische universiteiten dat aangeeft dat ‘de verschillen’ helemaal niet zo groot zijn als sommige politieke partijen beweren.

    Bron: VRT NWS, 5 juni 2019.

    Wil je deze oproep mee ondertekenen: mail je volledige naam en de naam van de vakbond waar jij actief bent naar Verenigdesyndicalisten@gmail.com
    We sluiten af op vrijdag 14 augustus 2020 om 12.00u, maar handtekeningen die daarna binnenkomen, houden we uiteraard ook bij voor onszelf.

  • ABVV Charleroi hield dag over hoe sociale verworvenheden afdwingen

    charleroiOp 24 oktober hield het ABVV van Charleroi een dag over het thema: ‘Welke strategie voor sociale verworvenheden?’. Het ABVV van Charleroi had zes partijen uitgenodigd met naast LSP ook PVDA, LCR/SAP, Parti Communiste en ook de PS en Ecolo. De dag kaderde in de oproep van het ABVV-gewest van 1 mei 2012 en de “10 doelstellingen van een antikapitalistisch noodprogramma.”

    Verslag door Ben (Charleroi)

    De dag had als doel om de verschillende partijen te laten spreken over hun ideeën om tot concrete en constructieve voorstellen te komen waarmee de discussie onder militanten en afgevaardigden kan gestimuleerd worden.

    Er kwamen drie thema’s aan bod in werkgroepen: arbeidsduurvermindering, de grote vermogens laten betalen en tenslotte het Europese karakter van het sociaal verzet. In de namiddag volgden verslagen van de werkgroepen in een plenaire sessie waarna er een politiek debat was en een samenvatting van de dag. Dergelijke debatten zijn zeker nodig en we namen er dan ook enthousiast aan deel.

    Om de discussies tot iets concreet te laten leiden, stelden we de verschillende partijen voor om minstens een gezamenlijke verklaring te onderschrijven op basis van de discussies in de werkgroepen. Rond Europa stelden we voor om geen enkele Europese richtlijn, verdrag of gelijk wat te ondertekenen of ondersteunen als het leidt tot besparingen. Rond de arbeidstijd stelden we voor om op geen enkel machtsniveau, zowel de gemeenten als de regio’s en het federale niveau, in te stemmen met maatregelen die de arbeidstijd verhogen, zoals een verlenging van de loopbaan, verhoging van de wekelijkse arbeidstijd, … Rond fiscaliteit stelden we voor om in geen enkele regering te stappen indien die niet bereid is om een miljonairstaks door te voeren die ongeveer 8 miljard euro moet opbrengen en om de notionele intrestaftrek af te schaffen.

    Deze voorstellen zijn niet gebaseerd op het programma van LSP om de samenleving te veranderen, daarvoor zijn ze te beperkt. We staan open voor discussie en zijn bereid om te werken rond eisen die niet volledig overeenstemmen met die van ons, maar die door de arbeidersbeweging en een groot deel van links als een stap vooruit worden gezien.

    Jammer genoeg waren noch de PS noch de PVDA bereid om zich uit te spreken voor dit voorstel, de PVDA beperkte zich tot het aanklagen van de goedkeuring van verschillende besparingsverdragen door PS en Ecolo. Ecolo reageerde positief, maar bracht twee nuances aan. De eerste was dat de afschaffing van de notionele intrestaftrek in de 8 miljard zou zitten. De tweede was dat sommige Europese verdragen positieve zaken bevatten, onder meer inzake de beperking van de uitstootgassen. Betekent dit dat Ecolo bereid is om besparingsmaatregelen te aanvaarden, maar enkel indien ze ingepakt worden in een verdrag dat ook de kwestie van de uitstoot van CO2 aansnijdt?

    Het ABVV van Charleroi maakte de keuze om het initiatief te openen voor PS en Ecolo, twee partijen die in de oproep van 2012 expliciet werden aangeklaagd wegens hun asociale beleid. Wat een front tegen de besparingen moest zijn, is een “progressief front” geworden. Die verandering is begrijpelijk gezien de samenstelling van de federale regering. Maar de deelname van PS en Ecolo aan de discussies dreigt tot verwarring en ontgoocheling te leiden onder militanten en delegees die het gehad hebben met deze zogezegd linkse partijen die een rechts beleid voeren. Dit is wellicht deels een verklaring voor de beperktere opkomst voor de dag in vergelijking met een gelijkaardige dag in 2013.

    De discussie over de strategie om sociale verworvenheden te bekomen, moet verdergezet worden. LSP blijft voorstander van samenwerking door alle linkse krachten die zich tegen de besparingen verzetten. Deze dag heeft echter aangetoond dat noch PS, noch Ecolo, noch PVDA zich daar ernstig toe willen engageren. De PS weigert overigens uitdrukkelijk de minste externe druk op de partij. Het ABVV van Charleroi zal daar rekening mee moeten houden.

    Bekijk hier een video van de tussenkomst van Ben namens LSP in het debat in de namiddag

  • 10 doelstellingen van een antikapitalistisch noodprogramma

    TEKST VAN DE BROCHURE VAN ABVV CHARLEROI EN ZUID-HENEGOUWEN

    Nu veranderen!

    10 doelstellingen van een antikapitalistisch noodprogramma dat door het ABVV Charleroi-Sud Hainaut werd ontwikkeld

    Ontwaakt! verworpenen der Aarde!
    Ontwaakt! verdoemd in hong‘ren sfeer!
    Reed‘lijk willen stroomt over de Aarde, en die stroom rijst al meer en meer.
    Sterft, gij oude vormen en gedachten, Slaaf geboor‘nen, ontwaakt! ontwaakt!
    De wereld steunt op nieuwe krachten
    Begeerte heeft ons aangeraakt
    Makkers! ten laatste male tot de strijd ons geschaart

    en de Internationale zal morgen heersen op Aard.De Internationale (eerste couplet + refrein).

    Inhoudsopgave

    Dringend veranderen
    1. De massale werkloosheid weigeren
    2. De rijkdom herverdelen
    3. Voor echte overheidsdiensten
    4. Raak niet aan de sociale zekerheid
    5. Voor een rechtvaardig belastingwezen
    6. Het bankwezen ontwapenen
    7. Overheidsschuld: we betalen niet
    8. Voor een ander Europa
    9. Voor onze aarde
    10. Een solidaire wereld
    Conclusie: een strijd die begint

     

    DRINGEND VERANDEREN

    Het kapitalisme is in crisis

    De situatie waarin we verkeren, is een gevolg van de “normale” manier waarop een economisch systeem evolueert met te veel winsten en te weinig lonen. Het zou verkeerd zijn ons enkel te focussen op het bankenaspect dat slechts een symptoom is van een vergiftiging die al lang broeit. We spreken al 40 jaar over de “crisis”: we hebben dus niet te maken met een vluchtig recessiefenomeen dat gevolgd zal worden door expansie, maar met een totale crisis waarvan elk aspect (financieel, economisch, sociaal, cultureel, ideologisch, op vlak van voedsel en milieu) ons terugbrengt naar de aard van het kapitalisme. Het zijn de fundamentele wetten van het systeem (het winstbejag, de concurrentie en de markt) die de kern van het probleem vormen … en van de oplossingen.

    Werkloosheid, bezuinigingsbeleid

    Nooit heeft een financiële crisis zoveel doen beven.

    De staten moeten de banken redden om te vermijden dat de nationale economie instort en dat het spaargeld van de bevolking wordt vernietigd. De Belgische staat leent, zonder voorwaarden te stellen, 20 miljard euro uit om de bankinstellingen te consolideren. De maatschappij moet de verliezen dragen, wat nog maar eens als vangnet voor de kapitalisten dient. De economische gevolgen van deze crisis zijn dramatisch voor de ondernemingen en de werknemers, op korte en op lange termijn. Er gaat geen dag voorbij zonder dat een aankondiging van een herstructurering of van een collectief ontslag zich aan de tabel van tewerkstellingsverliezen komt voegen. De staatsschuld, die erger werd na de redding van de banken, wordt het voorwendsel om een bezuinigingsbeleid te voeren, waar de bevolking de volle prijs voor betaalt.

    Concurrentie, vernietiging

    De staten, de gewesten en de werknemers worden door de grote multinationals en het mobiel kapitaal als rivalen ingezet. De staten hebben steeds minder invloed en zijn steeds minder in staat om te regulariseren. Europa neemt het niet van hen over. Integendeel, zij begeleidt het kapitalisme in zijn hardste vorm. De verschillende wetgevingen van de staten concurreren met elkaar op sociaal, fiscaal en milieuvlak. De liberalisering strekt zich uit over alle domeinen, brengt het begrip zelf van de overheidsdiensten in gevaar en besmet ons gemeengoed: energie, de Post, … En in het Zuiden neemt de plundering, de onderwerping aan de dictaten van de ultraliberale internationale instellingen steeds toe ten koste van de bevolkingen, van hun omgeving, van de planeet. En van de democratische rechten die, tegenover de markt, terrein verliezen. De ongelijkheid wordt groter dan ooit.

     

    1.       DE MASSALE WERKLOOSHEID WEIGEREN

    Augustus 2013: 611.000 werkzoekenden in België. De massale werkloosheid wordt een permanent gegeven voor onze bedrijven en een constante dreiging voor de werknemers die werk hebben. Doordat een bepaalde werkloosheidgraad wordt behouden, verzwakt hun onderhandelingskracht want een “reserveleger” staat klaar om hun plaats in te nemen. De vrouwen, die later op de arbeidsmarkt zijn ingestapt, worden, veel meer dan de mannen, gebruikt als “aanpassingsvariabelen” en zijn volop het slachtoffer van de werkloosheid.

    Voor de tewerkstelling:

    • het herstel van de voltijdse contracten van onbepaalde duur als overwegende contractvorm
    • collectieve arbeidsduurvermindering naar 32u, zonder loonverlies, met compenserende aanwerving en daling van het tempo
    • omvorming van de contractuelen in statutairen voor wat de overheidsfuncties betreft
    • verbod op collectieve ontslagen zonder reconversieplan, en eerst in de winstgevende bedrijven
    • alle premies en incentives voor de werkgevers, alle controlemaatregelen voor de werklozen omvormen tot een echt vormings- en reconversieplan onder toezicht van de werknemers
    • het gebruik van het opgelegd deeltijds werk verminderen dat vooral de vrouwen benadeelt.

    In België werken we gemiddeld 31u/week

    De effectieve arbeidsduur is nog nooit zo laag geweest aangezien hij gemiddeld 31u/week per werknemer bedraagt. Dit wordt verklaard door een zeer ongelijke verdeling van de beschikbare arbeidstijd. De deeltijdse arbeid weegt aanzienlijk door op de berekening want hij vertegenwoordigt meer dan een kwart van de totale tewerkstelling!

    De effectief gepresteerde arbeidstijd is licht blijven dalen tijdens de laatste tien jaar, maar enkel op een individuele manier door de opgelegde deeltijdse arbeid, wat verschilt van een collectieve arbeidsduurvermindering waar alle werknemers van kunnen genieten. Een minderheid van de werknemers en werkneemsters werkt vrijwillig deeltijds. Hun individuele keuze wordt gefinancierd door de gemeenschap (702 miljoen € in 2008 voor het tijdskrediet, de loopbaanonderbrekingen en de halftijdse brugpensioenen). Ook stellen we vast dat het aantal gepresteerde overuren en de werkloosheid stijgen. Die uren, waarvan de werkgevers willen dat er minder belastingen worden op betaald, leiden tot onzin: de ene heeft een overbelasting op het werk terwijl de ander zich onder de armoedegrens bevindt en verplicht wordt te bewijzen dat hij (onvindbaar) werk zoekt met de permanente dreiging van een RvA-sanctie boven het hoofd.

    Minder werken, werk voor iedereen (en beter leven)

    Dit is een historische eis van de arbeidersbeweging en een tastbaar resultaat van haar strijd. Tussen 1953 en 1973 daalde de arbeidstijd met meer dan 20%. De tendens van een algemene verlaging werd in de jaren ’80 afgeremd. Tijdens de daaropvolgende kwarteeuw, lag de vermindering ver onder de 10%. De laatste collectieve vermindering die in een wet werd gegoten was die van 40 uur/week naar 38 uur in 2003.

    Door minder te werken en het beschikbare werk te verdelen onder iedereen, wordt het mogelijk:

    • dat iedereen een beter contract krijgt en dat de armoede daalt;
    • een betere krachtsverhouding te creëren want er zijn meer werknemers met hetzelfde statuut;
    • de overuren te verminderen;
    • meer tijd te besteden aan andere activiteiten. Met andere woorden, meer welzijn voor iedereen;
    • de dure, vermoeiende en vervuilende verplaatsingen te verminderen.

     

    2. DE RIJKDOM HERVERDELEN

    Veel werknemers die deeltijds werken of die heel lage lonen hebben, verdienen minder dan wat de Staat omschrijft als de armoedegrens! Hetzelfde geldt voor veel werklozen, gepensioneerden, …

    In 2008 waren er in België 1,5 miljoen armen, ofwel bijna 15% van de bevolking die over maximum 878 € per maand beschikt (1.844 €/maand voor een gezin met 2 volwassenen en 2 kinderen). Zonder sociale zekerheid gaat het om een potentieel van 45% armen!

    Onze landen blijven nochtans rijke landen: in 2011, na 3 jaar “crisis”, bedroeg het BBP van België (anders gezegd, het totaal aan geldwaarde dat in een jaar wordt gecreëerd) 355 miljard €.

    Wat wil dit zeggen? Dit wil zeggen dat als alle rijkdom zou verdeeld worden over de 10.951.000 personen die in België leven, het jaarlijks beschikbaar inkomen voor elke inwoner/inwoonster 32.417 € per persoon per jaar zou bedragen, ofwel 2.700 € per maand. Of, bijvoorbeeld, 13.500 €/maand voor een gezin met 3 kinderen …

    Voor een fatsoenlijk loon voor iedereen, voor een waardig leven

    • de toegevoegde waarde die de werknemers sinds het begin van de jaren 1980 werd ontzegd, terugnemen van de werkgevers door middel van een loonsverhoging en een herverdelend belastingwezen
    • een halt toeroepen aan de manipulaties en het in twijfel trekken van de indexering van de lonen en de uitkeringen
    • de wetten en de besluiten afschaffen die de loonbevriezing voorzien (wet van 1996 op de loonmatiging en koninklijk besluit van 28 april 2013 dat de maximale loonmarge vastlegt op 0%)
    • de rente op kapitaal verminderen en de middelen aanwenden voor een loonsverhoging en de financiering van een collectieve vermindering van de arbeidstijd
    • de loongelijkheid tussen mannen en vrouwen.

    De cijfers tonen aan dat we ruimschoots over economische en technische middelen beschikken om een maatschappij te creëren waar welvaart en zekerheid goed verdeeld zijn.

    We willen de inkomensverbetering op het prioriteitenlijstje houden, maar dat betekent niet dat we het recht eisen om blindelings te kopen en te consumeren, want door de ecologische crisis stellen we de kapitalistische productiewijze en de daarbij horende consumptie in vraag. Onze eis voor een fatsoenlijk inkomen hangt samen met het recht op loon en op een vervangingsinkomen dat een waardig leven mogelijk maakt: correcte huisvesting, gezonde voeding, scholing, vervoersmiddelen, vakantie, vrije tijd, …

    Grote verschillen in loon in de bedrijven

    Carlos Brito (de CEO van AB INBEV) kreeg in 2010 7,69 miljoen € loon, ofwel 418 keer het minimumloon!

    De economische en financiële elites kennen zichzelf buitensporige lonen toe: bonussen, stock options en andere extralegale voordelen.

    Het is onfatsoenlijk. Er zijn verschillen in loon die een verhouding van 1 tot 300 kunnen bereiken tussen het laagste en het hoogste loon binnen één en dezelfde onderneming. Door de manipulatie van de index zullen de werknemers en de uitkeringsgerechtigden 80 tot 90 €/jaar verliezen op een gemiddeld loon.

    De koopkracht van de werknemers beperkt zich niet tot het nettoloon, maar omvat ook een uitgesteld loon waarmee de toegang tot een efficiënte sociale zekerheid wordt gefinancierd. Het deel van de rijkdom dat wordt herverdeeld in het voordeel van het inkomen uit arbeid zal dus moeten uitgedrukt worden in brutoloon.

    Dit alles om het totale loon te verdedigen, met inbegrip van het uitgesteld loon door middel van de sociale bijdragen. De vermaatschappelijking van deze middelen vermindert in belangrijke mate de sociale ongelijkheden.

     

    3. VOOR ECHTE OVERHEIDSDIENSTEN

    Het VBO vindt dat er 30.000 ambtenaren te veel zijn. Maar elke dag stellen we een tekort vast op vlak van gezondheidszorg, sociale huisvesting, crèches, onderwijs, justitie, veiligheid, toegang tot energie, openbaar vervoer, inspectie van de sociale wetten, fiscale controle … . We willen allemaal meer overheidsdiensten. Maar hoe kan dit met minder overheidsfuncties? We willen de economische waarde van de overheidsdiensten (en de non-profit) opnieuw bevestigen. Enerzijds voor het nut dat deze diensten produceren, anderzijds voor de economie in haar geheel en dit door de actiedomeinen te beperken die onderworpen zijn aan het kapitaal. De overheidsdiensten worden door de belastingen betaald en zijn het bewijs dat een economie, die niet rust op het accumuleren van rijkdom en op de privé toe-eigening van collectieve middelen, niet alleen mogelijk is, maar ook een perspectief biedt. De overheidsdiensten leiden een deel van de rijkdom die in het financiële circuit wordt geproduceerd om en gebruiken het voor het grote geheel.

    Voor een echte overheidssector

    • overheidsdiensten die die naam waardig zijn, in hun originele vorm herstellen: gratis onderwijs, gratis gezondheidszorg en kinderopvang, gratis water, elektriciteit en vervoer om aan de sociaal bepaalde basisbehoeften te voldoen (progressieve prijzen tot of over een consumptieplafond);
    • de 4 basisprincipes respecteren die de overheidsdiensten kenmerken: gelijkheid, duurzaamheid, aanpassing en de toekenning van een statuut aan de ambtenaren;
    • het actiedomein van de overheidsdiensten uitbreiden, de sectoren opnieuw nationaliseren die geliberaliseerd of geprivatiseerd werden, zoals energie, vervoer, de Post, telefonie, en dit onder toezicht van de werknemers en de gebruikers …
    • de situatie rechtzetten en de overheidssector massaal herfinancieren door middel van een grote fiscale hervorming

    Eén van de belangrijkste opdrachten van de overheidsdiensten is een aantal fundamentele rechten voor de burgers waarborgen: toegang tot water, energie, onderwijs, huisvesting, vorming, werk, cultuur, gezondheid, communicatie, sociale zekerheid, transport, …

    Deze rechten kunnen niet ingeperkt of overgedragen worden.

    Om de toegang tot deze rechten mogelijk te maken, moeten er dus mensen en materiaal ingezet worden die hiertegen opgewassen zijn. Het maatschappelijk model dat wij willen vraagt overheidsdiensten die sociaal efficiënt zijn, die ontworpen werden om te voldoen aan de sociale behoeften die democratisch werden bepaald en die onder toezicht staan van de werknemers en de bevolking.

    De structurele onderfinanciering van de overheidsdiensten, die door de opeenvolgende regeringen werd georganiseerd, en dit ondanks de deelname van de socialisten, heeft, door de vermindering van de middelen, onverbiddelijk geleid tot problemen zoals een daling van de kwaliteit van de geleverde diensten en van de zekerheid van de werknemers en de begunstigden.

    De diensten die worden geleverd aan de bevolking zijn een essentiële factor voor de herverdeling van de rijkdom en de verbetering van de levenskwaliteit, maar we stellen vandaag ook vast dat de politiek, zonder uitzondering, de overheidsdiensten niet meer beschouwt als een model voor een maatschappij met meer gelijkheid.

    Het is nochtans een fundamentele strijd voor de syndicale organisatie en de werknemers die zij vertegenwoordigt. Daartegenover beweren de voorstanders van het liberalisme ten allen prijze dat de afbouw en de privatisering van de overheidsdiensten zal zorgen voor een betere dienstverlening aan de bevolking. Dit is een grove leugen: hun enige doel is om aan het kapitaal dat winsten nastreeft nieuwe actieterreinen te bieden.

     

    4. RAAK NIET AAN DE SOCIALE ZEKERHEID

    Samen met de overheidsdiensten en het recht op werk is de sociale zekerheid een pijler van de herverdeling van de rijkdom. De sociale zekerheid alleen al neemt bijna een kwart van de rijkdom op die door de kapitalistische circuits wordt geproduceerd. De strijd tegen armoede begint bij de sociale zekerheid die zich ontplooit dankzij de federale interprofessionele solidariteit. Zonder de sociale zekerheid zou één Belg op drie arm zijn. Dit gaat dus om een essentiële maatschappelijke inzet waarvan de financiering niet uitsluitend op de inkomens uit arbeid kan rusten. Zelfs al moet het verband tussen de lonen en de sociale zekerheid toonaangevend blijven. De sociale uitkeringen zijn te laag om waardig te kunnen leven.

    De sociale zekerheid behoort de werknemers en werkneemsters toe:

    • ze moet beheerd worden onder hun toezicht
    • ze moet een nationaal solidariteitssysteem blijven. We verzetten ons tegen elke vorm van communautarisering
    • de verantwoordelijkheid van de Staat moet hersteld worden zodat de financiering en het budgettair evenwicht worden gewaarborgd
    • afschaffing van de cadeaus voor de werkgevers die ten onrechte “sociale lastenverlagingen” worden genoemd (het gaat eigenlijk om de indirecte lonen van de werknemers)
    • we willen ook een vlottere ontwikkeling van een Europees systeem van sociale zekerheid
    • de sociale verworvenheden herstellen (individualisering van de rechten op de sociale zekerheid)
    • neen aan de activering van de werklozen en aan de degressiviteit van de uitkeringen
    • welvaartsvastheid van de uitkeringen.

    Er is een dubbele financiering van het systeem:

    • de financiering berust op het uitgesteld loon van de werknemers onder de vorm van bijdragen (bijdragen van de werkgever en bijdragen van de werknemer) die van de bezoldiging worden afgehouden door een uniek organisme (RSZ) en die worden gebruikt voor de verschillende takken van de verzekering
    • de financiering berust eveneens op de staatssubsidies die het effect moeten tegengaan van exogene factoren die het aantal begunstigden en bijgevolg de uitgaven zouden kunnen doen stijgen (demografische evolutie, verbetering van de levensverwachting, economische conjunctuur).

    De eerste doelstelling van de sociale zekerheid is om, aan de werknemer die zijn loon verliest na een ontslag, een ongeval, een ziekte of een pensioen, een inkomen te garanderen dat het loon dat hij verloor zo goed mogelijk benadert.

    De aanpassing van de sociale uitkeringen aan de loonevolutie, zonder index, is wat we welzijn noemen. Verschillende jaren al eist het ABVV dat de uitkeringen automatisch en structureel welvaartsvast worden: alle uitkeringen, maar ook het loonplafond dat als basis wordt gebruikt voor hun berekening.

    Vandaag wordt de sociale zekerheid voor bijna 70% gefinancierd door sociale bijdragen. Bij de werknemers wordt het brutoloon verminderd met 13,07%. Door de opeenvolgende sociale lastenverlagingen die de werkgevers kregen, verminderde het deel dat ze storten (het resultaat van de arbeid die ook door de werknemers werd geleverd) tot 27% in plaats van de oorspronkelijke 32%.

    De vermindering van de “sociale lasten” van de ondernemingen bedroeg 756 miljoen € in 1994, 1,325 miljard € in 1996, 6,3 miljard euro in 2008, 9,254 miljard € in 2010… Het gaat om miljarden aan indirect loon die van de (collectieve) broekzak van de werknemers in die van de aandeelhouders/speculanten zijn verdwenen. En de sociale zekerheid, die budgettair in evenwicht moet zijn, moest haar uitgaven beperken.

     

    5. VOOR EEN RECHTVAARDIG BELASTINGWEZEN

    De belastingen zoals die vandaag worden toegepast zijn inderdaad onrechtvaardig, maar noodzakelijk. Ze zijn een fundamenteel element van de herverdeling van de rijkdom en dankzij de fiscale opbrengsten worden de overheidsdiensten en de diensten aan de burgers gefinancierd.

    Vandaag werkt de herverdeling omgekeerd: de rijksten krijgen de fiscale cadeaus en het zijn de werknemers en de uitkeringsgerechtigden die de prijs betalen als de diensten die ze nodig hebben niet meer gefinancierd worden.

    Door de verschillende liberale fiscale hervormingen moeten de hoogste inkomens en de grote bedrijven steeds minder bijdragen. Kers op de taart: de fiscale fraude kost 30 miljard euro per jaar en België blijft een fiscaal paradijs voor de renteniers die hier hun “toevlucht” zoeken.

    Hierdoor verkleint de manoeuvreerruimte van de overheid en van de overheidsdiensten die moeten functioneren met een beperkt budget. De belastinginning moet dus herzien en verbeterd worden zodat iedereen bijdraagt volgens zijn middelen en zodat de inkomens uit kapitaal niet aan de regels ontsnappen.

    De rijken laten betalen

    • het bankgeheim opheffen: dit is de hoeksteen van een rechtvaardige belasting van het inkomen uit kapitaal;
    • de voordelen herzien die aan de rijksten werden toegekend en de hoge inkomens, de bedrijfswinsten en de vermogens van de rijksten sterk belasten;
    • afschaffen: notionele intresten, roerende voorheffing, …
    • opstellen: een vermogenskadaster, een uitzonderlijke belasting op de vermogens, een taks op de meerwaarden die op de beurs worden gerealiseerd, …
    • het belastingwezen op Europees niveau harmoniseren, vooral op het vlak van de vennootschapsbelasting (Ven.B);
    • technische, menselijke en financiële middelen voorzien om de fiscale fraude efficiënt te bestrijden;
    • de professionele, roerende en onroerende inkomens samenvoegen om de belasting te berekenen;
    • het plafond waarop de belasting wordt berekend voor de 4 eerste inkomensschalen met 10% verhogen;
    • belastingsschalen van 55% en 65% invoeren op de belastbare inkomens van respectievelijk 8.000 en 14.000 euro per maand;
    • de fiscale voordelen afschaffen voor de 2de en de 3de pensioenpijler.

     

    Een voorbeeld van wat bepaalde diensten zouden kosten zonder staatstussenkomst, dus zonder belastingen:

    Dienst                                                    Met belasting            Zonder belasting

    Een bustraject                                     1,30 €                          10 €

    Een jaar kleuteronderwijs *            0 €                                  2.500 €

    Een jaar universiteit                        739 €                              7.839 €

    *zonder bijkomende kosten: uitstappen, materiaal, enz.

     

    We kunnen stellen dat op een bedrag van 92 miljard € aan fiscale opbrengsten, minimum 65 miljard € (PB, BTW en accijnzen) rechtstreeks weegt op de gezinnen (werknemers en inactieven), ofwel meer dan 70%.

    De belasting op het inkomen uit kapitaal (dat geïnvesteerd of belegd werd) bedraagt 15 miljard € (vennootschapsbelasting en roerende voorheffing), ofwel 16%.

    Het patronaat klaagt over de belastingen, die, volgens hen te hoog zijn voor de ondernemingen, maar de werkelijkheid is wel anders. De werkelijke belastingsgraad bedraagt maar 20%. Namelijk 5% minder dan de gemiddelde belastingsgraad die de ondernemingen in Europa kennen (25%).

    De financiële inkomens worden vandaag te weinig belast.

    Naargelang hun aard, worden ze onderworpen aan een roerende voorheffing van 15% of van 25%. Deze voorheffing heeft een bevrijdend karakter. De financiële inkomens worden dus niet in rekening gebracht van het jaarlijks belastbaar inkomen. Om billijk te zijn zouden ze moeten samengevoegd worden met andere inkomens. België is één van de enige landen die geen enkele taks laat betalen op de meerwaarde van de aandelen.

    Vermogens belasten? Dat vereist de opstelling van een vermogenskadaster dat niet bestaat. Als er 2% zou worden geheven op het vermogen van de 25 rijkste families in België die 24 miljard € vertegenwoordigen, zou dit 477 miljoen € opbrengen.

     

    6. HET BANKWEZEN ONTWAPENEN

    Met de beursramp die zich in 2008 voordeed, werd het duidelijk dat de deregulering een mislukking was en dat er opnieuw een strikte controle van de financiële activiteiten noodzakelijk was. Nochtans werd er, ondanks de ernst van de crisis, geen enkele serieuze regulering opgesteld en ging de speculatie, die het kapitalisme voedt, opnieuw zijn gewone gang (samen met de bijhorende excessen) alsof er niets was gebeurd. De financiële speculatie kan niet langer ongestraft uitgeoefend worden ten koste van de bevolking, de economie en de aarde.

    • Verbod op speculatieve fondsen en op de effectisering van schulden;
    • Controle instellen op de beweging van kapitaal, samen met een taks op de financiële transacties (TTF, Attac);
    • Definitief verbod (en niet enkel voor zes maanden) op de korte verkoop (short selling) die de speculatie op effecten mogelijk maakt
    • Afschaffing van de fiscale paradijzen
    • De onafhankelijkheid van de ECB beëindigen en de monetaire financiering van het overheidstekort mogelijk maken (aankoop door de ECB van effecten op de overheidsschuld op het moment van hun uitgifte) (zie punten 7 en 8).

    De fiscale paradijzen en de belastingvrije zones afschaffen. De fiscale paradijzen, waar België één van is, zijn de zwarte gaten van het internationaal financieel systeem.

    Als er op dit vlak geen concrete vooruitgang wordt geboekt, zullen de financiers uit de hele wereld nog mooie dagen beleven …

    De fiscale paradijzen zouden, naar schatting, 20.000 tot 30.000 miljard $ herbergen. 400 banken (waaronder de Belgische banken Dexia – 15 filialen -, Fortis – 189 – en KBC, die volop voordeel hebben gehaald uit het reddingsplan van de overheid), 2 miljoen fictieve vennootschappen en meer dan 200 speculatieve fondsen zouden zich op deze illegale plaatsen hebben gevestigd.

    De macht van het bankwezen breken

    Er doet een gevaarlijk verzinsel de ronde over het feit dat de wereld nu “wordt geregeerd door de markten”; wat toelaat de vakbonden en de overheden neer te halen. De “markten” regeren niets: ze zijn een instrument waarmee de kapitaalhouders onbeperkt hun macht kunnen uitoefenen en onze democratie kapot kunnen maken.

    Wat is een krediet? Een engagement naar de toekomst toe. Waarom en met welk recht zou een geringe minderheid van financiers, uit eigenbelang, de toekomst van iedereen kunnen bepalen? Het krediet moet uit de privésector gehaald worden en een overheidsdienst worden. Dit is niet alleen een sociale en economische eis, maar ook een elementaire democratische eis.

    • Om alle financiële instellingen te plaatsen onder het strikte toezicht van de maatschappij: oprichting van een grote openbare bankenpool door de vermaatschappelijking van de banken, zonder vergoeding of terugkoop (behalve voor de kleine aandeelhouders)
    • De depositobanken verbieden om te speculeren
    • De ratingbureaus onder overheidstoezicht zetten.

    Het kapitalisme is onmenselijk en is niet zelfregulerend. Op 15 oktober 2009, slechts 12 maanden nadat ze de economie in de afgrond hadden gestort en wereldwijd miljoenen banen hadden vernietigd, verdeelden de grote Noord-Amerikaanse banken 140 miljard $ onder hun traders. Een record!

    Het kapitalisme heeft geen geheugen en nog minder een moraal.

     

    7. OVERHEIDSSCHULD: WE BETALEN NIET

    Men zegt dat België zijn overheidsschuld moet terugbetalen. We moeten vandaag opofferingen doen (die weliswaar pijnlijk zijn) om het morgen beter te hebben … maar morgen wordt steeds op de lange baan geschoven. Ook Griekenland, dat zijn bevolking steeds dieper in de ellende duwt, steeds achter de “hulpplannen” van de EU aanloopt en niets anders doet dan terugbetalen … Wat betaalt het terug en aan wie? Het betaalt het geld terug dat het leende van de Duitse en de Franse banken, waarvan een groot deel diende om wapens te kopen van Duitse en Franse wapenhandelaars.

    De doeltreffendheid van de bezuinigingen en de opeenvolgende “hulpplannen” zijn zeker twijfelachtig: de schuld is groter in 2013 dan in 2009. Vandaag bedraagt ze 321 miljard euro of 180% van het BBP. Een stijging met 16 miljard ten opzichte van 2012.

    Hun schulden zijn de onze niet!

    • Geen sprake dat overheidsgeld wordt besteed aan de terugbetaling van onwettige of ondraaglijke schulden
    • Opschorting van de bestaande schuld. Deze schuld onderwerpen aan een publieke, burgerlijke audit
    • De schuld annuleren, te beginnen met het onwettige deel.

    Het is niet juist als ze zeggen dat de Belgen al tientallen jaren “boven hun stand leven” en dat de schuld werd veroorzaakt door buitensporige overheidsuitgaven (we hebben dit al gehoord over de Grieken, de Portugezen, …). Om het tegendeel te bewijzen, volstaat het om de evolutie aan te tonen van de Belgische overheidsuitgaven ten opzichte van het BBP (totaal van de rijkdom die door het land wordt geproduceerd). Hieruit blijkt dat de uitgaven stabiel zijn gebleven, gemiddeld 43% van het BBP, tijdens de periode 1980-2010.

    Als we de cijfers analyseren, stellen we vast dat er geen verband is tussen de evolutie van de overheidsuitgaven en die van de overheidsschuld. De periodes waarin de schuld sterk de hoogte in schoot komen niet overeen met de periodes waarin de overheid zogezegd zeer “gul” was.

    De redding van de banken in 2008 en in 2011. Vandaag wordt bijna enkel gesproken over de problematiek van het overheidstekort en de overheidsschuld. Nochtans steeg de overheidsschuld vooral door de redding van de privébanken. De maatschappij moest dus massaal privéschulden dragen.

    Door de redding steeg de overheidsschuld met 32,5 miljard €. We mogen echter de mogelijke nieuwe kapitalisaties en overheidsgaranties niet vergeten die aan de Belgische banken werden toegestaan en die de overheidsfinanciën zeer ernstig bedreigen.

    Interview met François Chesnais [Les dettes illégitimes Editions Raisons d’Agir, mei 2011]

    Hoe kan de situatie van de werkende klasse in Europa ten opzichte van de schuld worden omschreven?

    In mijn boek spreek ik over de “dubbele straf” die de burgerij en de overheden haar opleggen. Eind 2008 en het hele jaar 2009 hebben de loontrekkenden geleden onder de wereldwijde crisis door bedrijfssluitingen, ontslagen, vermindering van uurroosters en loonbevriezing. Vanaf de eerste fase van de Griekse schuldencrisis in mei 2010 en het moment waarop de ratingbureaus zich als woordvoerder van de banken en de financiële investeerders opwierpen, probeerden de Europese overheden de werkende klasse aan te vallen met “de verplichting om de schuld te betalen”.

    De rillingen lopen je over de rug als je ziet wat de regering Papandréou de Griekse burgers wil opleggen in het kader van het nieuwe “reddingsplan” dat door de trojka – EU, ECB en IMF – werd ontwikkeld. De stijging met twee punten van de BTW van 19% naar 21%, verhoging van de taksen op alcohol, tabak en brandstof (0,08 euro op benzine en 0,03 euro op diesel). Instellen van een “recht op toegang” tot het elektrisch netwerk. Een daling van de lonen en de pensioenen in de overheidssector voor een bedrag van 1,7 miljard euro of 0,7% van het BBP. Een stop op alle overheids- en privépensioenen. Inkrimping van het programma voor overheidsinvestering. Maatregelen om gemakkelijker tot ontslag te kunnen overgaan. Een ongeziene privatiseringsgolf: de havens, de luchthavens, het spoor, de watervoorziening, telecommunicatie en de bank van de post, enz. In Portugal behoren de maatregelen die door de twee “meerderheidspartijen” werden aanvaard tot dezelfde slag.

     

    8. VOOR EEN ANDER EUROPA

    Europa weegt zwaar door… Vaak blijft men praten over Europa als over een “project” in ontwikkeling. Nochtans is Europa nu een sterk gestructureerde realiteit. Van Verdrag tot Verdrag liet de Europese Unie zich steeds leiden door de bouw van een vrije markt. De EU heeft, op supranationaal niveau, alle (verplichte) bepalingen vastgelegd om een wetgevend kader te creëren voor een absolute vrije concurrentie terwijl ze andere domeinen (zoals de sociale bepalingen) overliet aan de goede wil van de lidstaten. Om alles vast te leggen, het ESM (het Europees Stabiliteitsmechanisme – oktober 2012) en het VSCG (het Verdrag voor Stabiliteit, Coördinatie en Governance in de EMU). Dit Verdrag moet nog worden bekrachtigd door België. Het institutionaliseert het bezuinigingsbeleid van de lidstaten, maar ook de voorafgaandelijke controle van hun overheidsbegroting door de Europese Commissie. Door dit Verdrag worden de nationale begrotingen bepaald en nagekeken door de Europese Commissie en het Europees Hof van Justitie. Deze instanties zullen bijna automatisch sancties kunnen uitschrijven die tot 0,1% van het BBP van een land kunnen bedragen (350 miljoen euro voor België).

    Een ander Europa

    • Ongehoorzaamheid aan de dictaten van de Europese Unie
    • Solidariteit met de bevolkingen van Griekenland, Spanje, Portugal die strijden tegen deze dictaten
    • Afschaffing van de verdragen
    • Verkiezing van een wetgevende vergadering om een ander Europa te stichten – democratisch, sociaal, solidair, open, ecologisch
    • Europese syndicale actie in plaats van lobbying

    Europa is een liberale oorlogsmachine. Europa wil de meest competitieve economie ter wereld zijn. Ze erkent het specifiek karakter van de overheidsdiensten en van de non-profit niet, ze stimuleert de privatisering van de overheidsdiensten en de sociale zekerheid, de loonmatiging, de concurrentie tussen werknemers en de Europese sociale beschermingssystemen. Ze staat voor de activering van de werklozen, de verhoging van de pensioenleeftijd. Ze wil, koste wat het kost, de tewerkstellingsgraad doen stijgen. Maar welke tewerkstelling? 12,6 miljoen banen werden in Europa (het Europa met 15 lidstaten) gecreëerd tussen 1991 en 2004, waarvan de helft tijdelijke jobs zijn en meer dan 11 miljoen deeltijdse banen!

    60 à 70% van de aanpassingen die door de nationale parlementen op wetgevend vlak worden doorgevoerd zouden bewerkingen van Europese richtlijnen zijn. Europa weegt bijzonder zwaar op de werknemers: het kapitaal heeft alle vrijheid, de fiscale harmonisering staat nergens, de beslissingen ten voordele van de handel worden met een gewone meerderheid aangenomen, die voor werk moeten unaniem genomen worden …

    Bovendien hebben de Europese regeringen, die sterk gewonnen zijn voor de liberale zaak, een groot stuk macht opgegeven ten voordele van internationale financiële instellingen zoals de Wereldbank, de Wereldhandelsorganisatie (WHO), het Internationaal Monetair Fonds (IMF), de Organisatie voor economische samenwerking en ontwikkeling (OESO), …

    De rapporten van deze organisaties bepalen de politieke richting op wereldvlak en beïnvloeden de levensomstandigheden van honderden miljoenen werknemers en werkneemsters.

    Deze economische koersen, die zelden in vraag worden gesteld, zijn niets anders dan politieke keuzes.

    Meer privatisering, meer concurrentie, meer flexibiliteit, minder sociale bescherming, minder Staat, … dit zijn evoluties die niets meer te maken hebben met een willekeurige natuurlijke gang van zaken.

    Het EVV moet een echte vakbond worden. Het is zinloos om zich bij de 10.000 lobbyisten te voegen in Brussel. De nep-euromanifestaties tijdens de Europese toppen (de Europese versie van de Noord-Zuid-betogingen) maken niemand bang.

    Het EVV moet een echt mobilisatieprogramma hebben:

    • Een Europees minimumloon instellen, op basis van een gewaarborgd minimumloon van 60% van het BBP per inwoner, maar ook minima voor de sociale uitkeringen die als basis dienen voor een opwaartse convergentie
    • Een Europees reglement invoeren dat bedrijven verbiedt tot ontslag over te gaan als zij overheidssubsidies krijgen of winst maken.

    Het EVV groepeert 85 organisaties uit 36 Europese landen en 10 syndicale federaties die meer dan 60 miljoen leden vertegenwoordigen. Dit is een kracht die niet goed wordt gebruikt!

     

    9. VOOR ONZE AARDE

    De klimaatsverandering vormt een ernstige en onomkeerbare dreiging voor de levensomstandigheden van honderden miljoenen mannen en vrouwen.

    De accumulatie van kapitaal en het winstbejag zijn de belangrijkste oorzaken van de ecologische crisis die vooral de allerarmsten treft en de ongelijkheid doet groeien.

    De marktmechanismen lossen niets op: twintig jaar na de ondertekening van de Kaderovereenkomst van de Verenigde Naties over de Klimaatsverandering is de jaarlijkse verhoging van de uitstoot van broeikasgassen meer dan verdubbeld. De handel in uitstootrechten creëerde enkel een nieuw speelterrein voor de speculanten. De groene certificaten en andere stimuli ondersteunen de bemiddelde gezinnen en ondernemingen ten koste van de gemeenschap. De multinationals voor steenkool, aardolie en gas saboteren de overgang. Nucleaire energie is geen alternatief (Fukushima). Het groene kapitalisme bestaat niet, evenmin als het sociale kapitalisme. We moeten dit systeem, dat gebaseerd is op de dubbele uitbuiting van arbeid en natuur, niet opnieuw aanzwengelen, maar bestrijden.

    Minder produceren, beter leven. Minder werken, werk voor iedereen

    • Afschaffing van nutteloze en schadelijke productieprocessen met omscholing van de werknemers en behoud van hun verworvenheden onder het toezicht van de arbeiders
    • Recht op energie, het gemeengoed van de mensheid. Oprichting van een overheidsdienst voor energie
    • Oprichting van een overheidsbedrijf voor de isolatie en de renovatie van huizen, onder het toezicht van de bewoners
    • Gratis, frequent en kwaliteitsvol openbaar vervoer
    • Nationalisering zonder vergoeding (behalve kleine aandeelhouders) noch terugkoop van energietrusts
    • Uitstap uit kernenergie en ontmanteling van de centrales
    • Een Europees overheidsplan voor massale jobcreatie via de overgang op het vlak van sociale rechtvaardigheid en milieu-efficiëntie naar een efficiënt energiesysteem dat 100% hernieuwbaar en gedecentraliseerd is en dat democratisch wordt beheerd door de lagere overheden.

     

    10. EEN SOLIDAIRE WERELD

    Het gebrek aan evenwicht tussen Noord en Zuid is het resultaat van de dogmatische “vrije handel” die zo typisch is voor het wereldwijde kapitalisme en voor 20 jaar aan structurele herstelplannen. Door deze plannen wordt een economisch en sociaal beleid gevoerd dat door de internationale financiële instellingen (Wereldbank en Internationaal monetair fonds) wordt bepaald. Daartegenover staan deze instellingen nieuwe leningen toe aan de ontwikkelingslanden of beslissen ze om de terugbetaling van oude leningen te spreiden.

    Deze herstelplannen hebben, met medeweten van de overheden van de rijke landen, de ontwikkelingsmogelijkheden van de betrokken landen ernstig beschadigd door:

    • de Staten te verbieden om hun producten en diensten voor de eerste levensbehoeften te subsidiëren (brood, rijst, suiker, benzine, elektriciteit, …);
    • een drastische daling van de sociale begrotingen (onderwijs, gezondheid, huisvesting, …) op te leggen;
    • de lokale munt te devalueren en hoge interestvoeten vast te leggen voor de terugbetaling van goedgekeurde leningen.

    Ontwaakt verworpenen der aarde …

    • De schuld van de derdewereldlanden opheffen
    • De patentrechten op de farmaceutische producten en de groene technologieën afschaffen
    • De landen uit het Noorden moeten, zonder bijkomende voorwaarden, de aanpassing aan de klimaatsverandering financieren van de landen uit het Zuiden zonder dat dit bedrag van de ontwikkelingshulp wordt afgetrokken.

    Van de 103 landen die onder een structureel herstelplan staan, kenden er 89 een daling van de groei per inwoner, zonder rekening te houden met de bezuinigingen in de gezondheids- en onderwijssector. Meer dan een miljard werknemers hebben een dagloon dat lager is dan 2$.

    De voedselcrisis, die ook het resultaat is van het wereldwijde marktkapitalisme, maakt de situatie alleen maar erger.

    De landen uit het Noorden hebben eveneens een ecologische schuld tegenover het Zuiden. Onze productie- en consumptiemethodes tasten onze planeet aan en veroorzaken een klimaatsopwarming die vooral de landen treft die nochtans de minste broeikasgassen uitstoten.

    De klimaatsveranderingen drogen het Zuiden uit en doen teelten slinken. De bevolking heeft geen andere keuze dan uit te wijken naar het Noorden. We spreken ondertussen over klimaatvluchtelingen. Het zijn die “illegalen”, die werknemers zonder papieren die gedwongen werden hun land te verlaten (door hongersnood, armoede, oorlog of een gebrek aan toekomstperspectief) en die bovendien het slachtoffer worden van racisme of van andere onzekerheden die door de regeringen uit het Noorden en hun beleid op het vlak van openbare veiligheid en nut worden veroorzaakt.

    Ook hier moet het roer worden omgegooid!

    De afschaffing van de schuld van de ontwikkelingslanden is een fundamentele maatregel die moet genomen worden tegen de ongelijkheid en de armoede.

    Die schuld werd trouwens al verschillende keren betaald, maar het zijn de hoge interestvoeten die deze landen financieel het hoofd onder water houden. De arme landen moeten de deregulering, de privatisering en de liberalisering stoppen.

    Als deze landen hun nationale soevereiniteit terugwinnen, zullen ze een actiemarge terugvinden zodat ze het juiste beleid kunnen voeren en hun sociale, economische en ecologische situatie vooruit kunnen stuwen.

    Op die manier zullen we ook het risico kunnen terugdringen dat ondernemingen delokaliseren naar landen in het Zuiden.

     

    CONCLUSIE: EEN STRIJD DIE BEGINT

    Dit antikapitalistisch noodprogramma is niet te nemen of te laten. We zullen het samen ontwikkelen in de democratie die tijdens onze strijd zal ontluiken.

    We weigeren echter om er een catalogus van goede voornemens van te maken waar iedereen naar eigen goeddunken elementen uit kan halen. Dit programma en zijn opbouw moeten begrepen worden als een dynamiek die het maatschappelijk raderwerk radicaal wil veranderen omdat wij begrepen hebben dat “dit systeem niet hervormd kan worden, maar dat het moet verdwijnen”.

    “Het is bedrieglijk te denken dat we het kapitalisme kunnen omvormen tot een “goed” relancekapitalisme. We moeten dus duidelijk zijn: er is een strategie nodig om uit het kapitalisme te stappen en om het te vervangen door een ander systeem dat beantwoordt aan de behoeften van de bevolking en onze planeet beschermt”. Dit stond in de gemeenschappelijke verklaring van de vergadering van 27 april 2013 in de Géode.

    Dit is nog maar het begin!

  • ABVV-Jongeren van Charleroi houden debat over ‘oproep van 1 mei’

    Door Thomas (Charleroi)

    Gisteravond was er een debat van de ABVV-Jongeren van Charleroi over de oproep van 1 mei 2012 van het ABVV van Charleroi om alle politieke krachten links van de PS en Ecolo te verenigen op een antikapitalistische basis. De spreker op de avond van de ABVV-Jongeren was Daniel Piron, de algemeen-secretaris van het ABVV van Chaleroi en Zuid-Henegouwen. Er waren een twintigtal aanwezigen, voornamelijk jongeren.

    Daniel Piron sprak eerst een half uurtje waarin hij de achtergrond van de oproep toelichtte en inging op de breuk met de ‘gemeenschappelijke socialistische actie’ (van partij, vakbond en mutualiteit). Hij stelde dat de politieke verantwoordelijken van de PS de eisen en standpunten van de vakbond niet naar voor brengen. De breuk met de sociaaldemocratie en de wil om een politiek verlengstuk voor de werkenden te vinden, werd publiekelijk naar voor gebracht in een toespraak op 1 mei 2012. Die oproep tot eenheid van de linkse krachten was alleszins doordacht.

    In de inleiding van Daniel Piron maar ook in de tussenkomsten vanuit de zaal was er een grote nadruk op de roep naar eenheid van de linkse krachten. Daniel herhaalde meermaals dat het initiatief van de lijsten PTB-GO (Gauche d’Ouverture) een eerste stap zijn met kandidaten van ook PC en LCR (SAP). Het is een eerste stap die aanmoedigend is, maar nog niet voldoende om te zeggen dat de oproep van ABVV-Charleroi volledig werd geconcretiseerd.

    Daniel Piron stelde dat hij niet verwacht dat PTB-GO zich nog opener opstelt voor deze verkiezingen. Maar hij kondigde wel direct aan dat het ABVV van Charleroi de krachten links van PS en Ecolo meteen na de verkiezingen opnieuw zal bijeenbrengen om te discussiëren over hoe de oproep van Charleroi kan geconcretiseerd worden. Hij maakte ook bekend dat de lijst Vega hem had gecontacteerd en dat deze beweging voortaan ook aan de vergaderingen zou deelnemen, net zoals LSP dat overigens ook al langer doet.

    Vanuit de zaal waren er enkele vragen aan de PVDA om zich open te stellen voor samenwerking met alle linkse krachten. De aanwezige vertegenwoordiger van PVDA, Germain, verzekerde ons dat dit idee na de verkiezingen zal besproken worden. De avond werd afgesloten met een drankje in een vriendschappelijke en strijdbare sfeer. De ABVV-Jongeren willen zich opbouwen rond een syndicaal project en met een grote dynamiek. De avond droeg daar alvast tot bij.

    ABVV-Jongeren plant iedere maand een bijeenkomst in Charleroi om jongeren te organiseren, te bouwen aan een strijdbaar syndicaal project en om campagnes voor te bereiden in de strijd voor een solidaire samenleving. Wil je daaraan deelnemen? Contacteer dan de ABVV-Jongeren van Charleroi!

  • 10 doelstellingen van een antikapitalistisch noodprogramma

    Nieuwe brochure ABVV Charleroi-Zuid Henegouwen

    Na ‘8 vragen in verband met de oproep van 1 mei 2012 van ABVV-Charleroi-Zuid-Henegouwen’ pakt het gewest uit met een nieuwe brochure op 15.000 exemplaren (de Nederlandstalige versie van deze brochure komt er aan, wie de tekst al in een Word-versie wil, kan ons contacteren via redactie@socialisme.be). In dit dossier bekijkt ERIC BYL de nieuwe brochure.

    De vorige brochure stelde het beleid in vraag dat de vakbondstop de voorbije jaren voerde. Dat was, en is nog steeds, gericht op het vermijden van een rechtstreekse confrontatie met de patroons door wederzijdse verstandhouding af te kopen, desnoods door het sociaal overleg te smeren via de overheid en/of onze sociale zekerheid. Daarvoor wordt beroep gedaan op ‘bevriende’ politici. Zij trachten met de politici van de patroons ‘eerbare’ compromissen te onderhandelen. Interprofessionele mobilisaties dienen niet langer om een gunstiger krachtsverhouding af te dwingen in de tegenstelling tussen arbeid en kapitaal, maar hooguit om de bevriende politici te onderstutten. Het resultaat is dat de vakbondsapparaten steeds dieper geïntegreerd worden in het systeem dat nochtans de meest gunstige voorwaarden voor het kapitalisme nastreeft, sociale vrede inbegrepen.

    In een periode van economische groei en met sterke vakbonden kan dit ondanks de beperkingen resultaat opleveren, maar als crisis de marges doet krimpen, wordt die politiek van integratie en steunen op bevriende politici niet gewoon onvoldoende maar ronduit contraproductief. Het ABVV gewest Charleroi-Zuid Henegouwen is het eerste om zo openlijk te pleiten voor een andere, meer strijdbare opstelling, voor het uitbouwen van een reële krachtsverhouding en voor een breuk met de zogenaamde bevriende politici. Het weerspiegelt een trend die ook in andere gewesten en centrales leeft en dat al sinds de onvrede over het generatiepact. In de Brusselse lokale en regionale besturen, in de bediendenbond van het ACV, in de Algemene Centrale van Antwerpen… sluimeren vergelijkbare frustraties over de politieke partners. Voorlopig staat het gewest Charleroi-Zuid Henegouwen nog alleen, maar dat is slechts een kwestie van tijd. Van patronale zijde hebben enkelen de politiek van compromissen trouwens al langer eenzijdig opgeblazen. De dijkbreuk aan patronale aanvallen komt er echter nog aan… na de verkiezingen van eind mei 2014.

    Offensieve opstelling nodig

    De doelstellingen van de patroons zijn alom gekend. Zij zitten al sinds het begin van de jaren ’80 in het offensief. Om competitief te zijn in een geglobaliseerd kapitalisme willen ze meer flexibiliteit, een lage loonsector, langer werken en lagere, in de tijd beperkte uitkeringen om de competitie tussen arbeiders voor een plaats op de arbeidsmarkt op te drijven. Via liberalisering en privatisering eisen ze alles op wat rendeert. Wat niet of onvoldoende winst oplevert, moet eerst gesaneerd, dan verkocht of gesloten worden. Dat is de overlevingsstrategie van het patronaat. Veel ruimte voor compromis is er niet, haar overleven kan ze immers enkel bekomen ten koste van de arbeiders. De politici, ook de bevriende partners van de vakbondsapparaten, lopen elkaar voor de voeten om aan te tonen dat zij de beste garantie zijn om dit beleid door te voeren. In die omstandigheden is een defensieve syndicale politiek catastrofaal. Vanuit het standpunt van de arbeidersbeweging worden de compromissen steeds minder ‘eerbaar’ en van langsom ‘rotter’.

    De enige overlevingsstrategie die de arbeidersbeweging in die omstandigheden kan redden, is een offensieve. Het uitgangspunt mag niet zijn hoe we de patroons kunnen helpen in de competitie met hun buitenlandse concurrenten, maar integendeel wat nodig is om iedereen, ook de arbeiders, een menswaardig bestaan te garanderen. Het antikapitalistisch noodprogramma van het ABVV-gewest tracht daar in tien hoofdstukken aan te beantwoorden. We kunnen dat hier niet integraal publiceren, maar de lezer kan het programma bestellen, zowel bij LSP (info@socialisme.be) als rechtstreeks bij het gewest (fgtbcharleroi@fgtb.be). Voorlopig is het enkel in het Frans beschikbaar.

    Centrale eisen

    We willen de belangrijkste eisen oplijsten, al was het maar om de zin naar meer op te wekken. In het hoofdstuk over massale werkloosheid pleit het gewest onder meer voor het herstel van het contract van onbepaalde duur als norm, voor het omzetten van contracten in statutaire betrekkingen bij de openbare diensten en voor een collectieve arbeidsduurvermindering tot 32 uur per week zonder loonverlies, met vervangende aanwervingen en een daling van het arbeidsritme. Het gewest wijst er fijntjes op dat die arbeidsduurvermindering nu al wordt toegepast – de gemiddelde arbeidsduur bedraagt nu immers 31 uur per week – maar via onvrijwillig deeltijdse arbeid en vooral via deeltijdse verloning. Tussen ’53 en ’73 verminderde de arbeidsduur met 20% in ruil voor de toegenomen productiviteit, maar toen gebeurde dat zonder dat we daarvoor loon moesten inleveren.

    In ‘Herverdeling van de rijkdom’ eist het gewest de afschaffing van de loonstop en het volledig herstel van de index. Het pleit voor gratis basisbehoeften als onderwijs, kinderopvang, water, elektriciteit en mobiliteit tot een sociaal vastgesteld consumptieplafond, met progressieve prijzen erboven. Het stelt voor om geliberaliseerde of geprivatiseerde sectoren als energie, transport, post, telefonie te hernationaliseren, maar dan wel onder controle van de arbeiders en de gebruikers. Het wil een massale herfinanciering van de openbare sector via een aanzienlijke fiscale hervorming.

    Het gewest spreekt zich uit tegen een communautaire opsplitsing van de sociale zekerheid, voor het afschaffen van de ‘patronale lastenverlagingen’, eigenlijk de vermindering van het uitgesteld loon van de arbeiders, voor individualisering van de sociale rechten en de afschaffing van de activeringspolitiek en de degressiviteit van de werkloosheidsuitkeringen. Om haar programma te betalen, wil het gewest de opheffing van het bankgeheim, afschaffing van de notionele interest en van de bevrijdende voorheffing, een vermogenskadaster, een belasting op meerwaarden (op de verkoop van beleggingen) en de technische en menselijke middelen om efficiënt te strijden tegen fiscale fraude. Het wil echter vooral ook alle financiële instellingen onder strikte controle van de gemeenschap plaatsen: de banken socialiseren en samenvoegen tot een grote publieke banksector zonder vergoeding, tenzij aan de kleine aandeelhouders.

    Het gewest pleit voor annulering van de staatsschuld. De dictaten van de Europese Unie wil het weigeren. Het gewest wil de Griekse, Spaanse en Portugese volkeren steunen in hun verzet ertegen. De Europese Verdragen moeten geannuleerd worden. Er moet een grondwetgevende vergadering worden verkozen die een nieuw Europa sticht, maar dan op basis van democratie, sociale gerechtigheid, solidariteit, openheid en milieuvriendelijkheid. Het wil Europese syndicale actie in plaats van lobbying.

    Inzake milieu eist het de afschaffing van nutteloze en schadelijke productie met reconversie onder controle van de werknemers die hun verworven rechten behouden. Voorts de creatie van een openbare energiedienst, een openbaar bedrijf voor isolatie en renovatie, gratis en kwaliteitsvol openbaar vervoer en een Europees openbaar plan voor een efficiënt, 100% vernieuwbaar en lokaal beheerd, energiebeleid. Het wil de schuld van de derde wereld kwijtschelden, octrooien in de farma en de groene technologie afschaffen en hulp van de rijkere ontwikkelde landen aan die in het Zuiden in hun aanpassing aan de klimaatsverandering.

    Het ABVV van Charleroi-Zuid Henegouwen wijst erop dat massale werkloosheid en ongelijke verdeling in het Westen, klimaatopwarming en humanitaire catastrofes in de derde wereld, geen natuurverschijnselen zijn die ons overvallen. Ze zijn het resultaat van de fundamentele kenmerken van het kapitalisme: winsthonger, concurrentie en ‘vrije’ markt. “Het is een illusie dat het kapitalisme kan omgevormd worden tot een ‘goed’ kapitalisme van economische relance. We moeten duidelijk zijn: we hebben een strategie nodig om uit het kapitalisme te stappen en het te vervangen door een ander systeem dat in de behoeften van de bevolking kan voldoen en onze planeet kan redden”, zo besluit het gewest haar brochure.

    Met die antikapitalistische conclusie is LSP het eens. De formulering “(het kapitalistisch systeem afschaffen en) vervangen door een socialistisch en democratisch systeem” uit de vorige brochure vonden we wel beter dan “vervangen door een ander systeem dat”. Het kan immers overkomen alsof dat “ander systeem” nog geheel uitgedacht moet worden en de geschiedenis ons daarover niets bijbrengt. Dat is onjuist. We kunnen discussiëren over de naam, maar enkel een systeem waarin de productie hoofdzakelijk collectief beheerd wordt en waarin de overgrote meerderheid, de werkende klasse die de rijkdom ook echt produceert, de politieke en economische macht in handen neemt, kan het kapitalisme vervangen. Dat is socialisme. Bovendien heeft de ervaring met het stalinisme ons geleerd dat bureaucratische directieven van bovenaf nooit democratische planning van onderuit kunnen vervangen en dat democratisch socialisme uiteraard ergens begint, maar enkel op internationale schaal geconsolideerd wordt.

    Hoe dringend dat wel is, blijkt uit de economische, sociale en ecologische catastrofe waarop de maatschappij onder kapitalistisch beheer afstevent. Niet voor niets noemt het ABVV gewest haar programma een “noodprogramma”. Ongeacht de dringendheid of de druk die de arbeidersbeweging en de sociale bewegingen uitoefenen, toch zal geen enkele kapitalistische regering ooit bereid zijn dit noodprogramma uit te voeren. Het gewest tracht daarop te antwoorden met haar oproep om alle antikapitalistische krachten links van PS en Ecolo te verenigen als middel om de werknemers opnieuw hoop te geven. LSP is het daarmee eens. Het kan een eerste stap zijn om op termijn de idee van een regering die dat wel wil doorvoeren, een regering van en door de arbeiders, opnieuw te populariseren.

    Hoe van een defensieve positie omschakelen naar een offensieve? Het voorbeeld van Seattle

    Kshama Sawant

    Het lijkt wel onmogelijk om tegen het neoliberale offensief in te gaan. Wie niet bereid is mee te stappen in de logica van ongebreidelde concurrentie heet oubollig, een gevaarlijk utopist, een populist etc. Volgens diezelfde logica werkten onze kinderen vanaf hun 6de nog steeds in de mijn, was er nog altijd cijnskiesrecht, bedroeg de gemiddelde arbeidsduur 12 tot 14 uur per dag en kenden we geen betaald verlof. Ook toen dreigden de patroons met sluiting en delokalisatie. Toch hebben onze voorlopers het tij kunnen keren. Ze slaagden erin doordat ze mobiliseerden rond enkele centrale speerpunten en dat koppelden aan de visie op een andere, socialistische, maatschappij. Het was de schrik voor die alternatieve maatschappij die de kapitalisten destijds dwong tot verregaande toegevingen.

    Vandaag gebeurt iets gelijkaardigs in het hol van de leeuw, in het Amerikaanse Seattle, een stad groter dan Antwerpen, de bakermat van multinationals als Boeing, Microsoft en Apple. De vakbonden, samen met de erfgenamen van Occupy en het socialistisch gemeenteraadslid Kshama Sawant, de eerste socialistische verkozene sinds generaties, voeren er strijd voor de verdubbeling van het minimumloon tot 15 dollar per uur. Die campagne zou niet half zoveel succes kennen indien ze niet tegelijk gekoppeld was aan een bredere maatschappijkritiek en een alternatieve, democratisch socialistische visie op de maatschappij. Veel van de voorstanders van 15 dollar per uur beseffen immers maar al te goed dat de patroons, als het kan, met de linkerhand zullen terugnemen wat ze met de rechter gegeven hebben. Maar toen Boeing dreigde met delokalisatie, beantwoordde Kshama die patronale terreur op een algemene personeelsvergadering met het voorstel om de installaties en de kennis van de werknemers met de gemeenschap over te nemen. Anderzijds zou die socialistische visie niet meer zijn dan woorden op papier indien het niet verbonden werd aan de mobilisatie rond één of enkele centrale speerpunten. Sindsdien moest bijna elk van de negen verkozenen, inclusief de burgemeester, zich uitspreken voor een minimumloon van 15$/uur. Sawant, Occupy en de arbeidersbeweging zijn erin geslaagd het discours van lastenverlaging en besparingen om te keren. Als Seattle de 15 dollar per uur erdoor krijgt, zal dat overal in de VS een strijdpunt worden.

    Het Plan van de Arbeid en de ABVV-congressen van 1954 en 1956

    In ons dossier over de vorige brochure van ABVV Charleroi-Zuid Henegouwen in het novembernummer van De Linkse Socialist (hier online te vinden), hadden we erop gewezen hoe het patronale offensief tijdens de crisis vanaf ’29 leidde tot een maandenlange staking van de mijnwerkers. Zij werden in 1932 in de Borinage feitelijk heer en meester. Ook toen was er geen ruimte meer voor compromis. De BWP en haar syndicale commissie moesten een draai naar links maken.

    Op kerstdag 1933 pakte de BWP uit met haar Plan van de Arbeid, een alternatief op de kapitalistische crisis. Het Plan voorzag onder meer de nationalisatie van de krediet-, de grondstoffen- en de energiesector, de socialisatie van de monopolistische grootindustrie en het onderwerpen van de productie aan het plan om de economie te oriënteren op het algemeen welzijn in plaats van op winstbejag. Het was geen socialistisch plan, zelfs niet antikapitalistisch, maar een pleidooi voor aanzienlijk meer overheidscontrole. Het werd bovendien gedumpt door de BWP toen De Man en Spaak toetraden tot de regering-Van Zeeland. Toch heeft het Plan ongetwijfeld bijgedragen tot de grote staking van 1936 waarmee anderhalf miljoen arbeiders voor het eerst zes dagen betaald verlof afdwongen, een loontoeslag van 8% kregen, een minimumloon en de 40-urenweek in een aantal sectoren.
    De Belgische economie kwam relatief onbeschadigd uit de Tweede Wereldoorlog. Onmiddellijk na de bevrijding draaide de industrie op volle toeren. Maar dit voordeel sloeg weldra om in een nadeel omdat de Belgische patroons wel dividenden opstreken, maar nalieten om te investeren en te moderniseren. Vijf jaar na de oorlog waren de Duitse en de Britse mijnen opnieuw operationeel en veel productiever. De groei stagneerde, bedrijven gingen over kop en de werkloosheid nam fors toe. Onder impuls van André Renard werkte een ABVV-commissie vanaf ’51 aan een verslag, “Economische situatie en toekomstperspectieven”, dat in 1954 op een buitengewoon congres werd aangenomen. In ’56 werd het eveneens op een buitengewoon congres aangevuld met een verslag “Holdings en economische democratie”. Financiële holdings houden de economie in een wurggreep en verhinderen vooruitgang, luidde het. Zoals bij het Plan van de Arbeid wou het ABVV daaraan verhelpen met doorgedreven overheidsinterventie via structuurhervormingen. Steenkoolmijnen, gas en elektriciteit moesten genationaliseerd worden. Kredietinstellingen, zowel publieke als private, moesten onder overheidscontrole komen. Er werd gepleit voor een expansiepolitiek om de vraag op peil te houden zodat de toegenomen productie een afzet zou vinden en op elk moment de volledige tewerkstelling zou garanderen. Ook dit was geen antikapitalistisch of socialistisch programma. De ABVV-top nam het trouwens niet ernstig.

    Nog in 1954 hadden ABVV en ACV een pact gesloten met de patroons om de concurrentiepositie van de Belgische economie te garanderen. Dat werd in 1959 hernieuwd. Maar aan de basis werd het ABVV-programma als een programma van antikapitalistische structuurhervormingen beschouwd. De nood eraan werd bevestigd in telkens twee weken staking, eerst in de bouw, dan in de metaal in 1957. In 1959 volgde de staking van de mijnwerkers en in januari 1960 riep het ABVV een 24-urenstaking uit voor dwingende economische structuurhervormingen. Het vormde samen met ‘operatie waarheid’ van de BSP, het ABVV en de socialistische mutualiteiten, de aanloop naar de Staking van de Eeuw in ‘60 -‘61. Hoewel die de eenheidswet niet kon tegenhouden zou ze nog lang nazinderen en het patronaat gedurende twee decennia matigen in haar offensief. Het is voorbarig om te stellen dat het antikapitalistisch noodprogramma van het ABVV gewest Charleroi Zuid Henegouwen zo’n impact zal hebben. Het is echter geen toeval dat experten van het Wereld Economisch Forum de groeiende ongelijkheid aanduiden als de grootste bedreiging voor het systeem in de komende periode. Het noodprogramma is een uitstekend instrument om strijdbare syndicalisten voor te bereiden op deze ommekeer.

    Sociaal-economische barometer ABVV toont relevantie antikapitalistisch noodprogramma

    Ieder jaar bundelt het ABVV de belangrijkste economische cijfers in een overzichtelijk en vlot leesbaar document, haar ‘sociaal economische barometer’. Uit die van 2014 blijkt, ook volgens algemeen secretaris Anne Demelenne en voorzitter Rudy De Leeuw in hun inleidend woord, “dat blinde bezuinigingsmaatregelen de bevolking direct en hard getroffen hebben. Het is tijd om het over een andere boeg te gooien”, besluiten ze. Maar wat betekent dat?

    De loonkost per eenheid product in de Belgische industrie ligt lager dan in de Franse en de Duitse. De Belgische overheid besteedt proportioneel minder aan sociale bescherming dan die van Frankrijk en Duitsland, bleek al uit de barometer van 2013. Die van 2014 leert ons dat het armoederisico in ons land hoger ligt dan in alle buurlanden. Bij eenoudergezinnen 38%, evenveel als bij werklozen. Steeds meer landgenoten stellen geneeskundige verzorging om financiële redenen uit en het aantal wanbetalers bereikt recordhoogtes. België is nochtans een rijk land, maar terwijl de 20% rijkste Belgen 61,2% van alle vermogens bezitten, is dat voor de 20% armste slechts 0,2%!

    De andere boeg waarover de ABVV barometer het heeft, beantwoordt helaas niet aan de gestelde diagnose. Het is alsof men een doodzieke patiënt een aspirientje wil toedienen. In de vertaling van haar remedies naar de pers pleit de ABVV-top er wel voor “werk te maken” van het optrekken van de vervangingsgraad voor de wettelijke pensioenen tot 75% van het gemiddelde loon over de volledige carrière, maar concreet is ze enkel in het afschaffen van de fiscale voordelen voor de 3de pijler, het pensioensparen. Dat zou 700 miljoen opleveren. Intussen werden wel al 2,7 miljoen mensen naar pensioensparen geleid. Dat treft dus niet enkel meer de 20% rijksten, maar ook heel wat loontrekkenden. Een dankbare gelegenheid voor de rechterzijde om de arbeidersbeweging nog maar eens te verdelen. En dat terwijl er talloze andere mogelijke maatregelen zijn die veel meer opleveren en enkel de toplaag treffen. We horen dan nog daags nadien dat ook de Europese Commissie de Belgische regering aanspoort om het fiscale voordeel op pensioensparen af te schaffen. Van het ABVV mogen we toch meer verwachten.

  • Hoe antwoorden op de crisis? Debat in Antwerpen: links moet durven!

    Een panel van politieke en syndicale voortrekkers (Daniël Piron, Bruno Verlaeckt, Hans Schippers, Ferre Wyckmans, Peter Mertens en Stephen Bouquin) ging in Antwerpen het debat aan over de crisis van het kapitalisme en het linkse antwoord erop. Het initiatief ging uit van Rood! en het Masereelfonds, maar het doel was uitdrukkelijk om een breder politiek debat te voeren. In de zaal waren er een 60-tal aanwezigen.

    Geert Cool

    Daniël Piron lichtte als eerste spreker het initiatief van het ABVV Charleroi en Zuid-Henegouwen toe. Hij beschreef hoe de verhouding tot de PS omwille van het asociale beleid van die partij onder druk was komen te staan. Van de beweging tegen de onderwijsbesparingen langs Franstalige kant in 1995 over de laffe aanval van de PS op de 104 dagen durende staking bij AGC Splintex in 2004 tot de aanvallen op de werklozen. Het waren allemaal druppels die de emmer deden overlopen.

    De begroting van 2012, de eerste van een regering geleid door een PS-premier, bevatte een hele reeks asociale maatregelen zoals een nieuwe aanval op de werklozen door een versnelde degressiviteit van de uitkeringen, opheffing van de herinschakelingspremie,… Het leidde tot verzet en een algemene staking op 30 januari 2012. Die acties leidden slechts tot beperkte aanpassingen en steeds meer militanten wilden dan ook de verhouding tot de PS herzien.

    Van daaruit kwam de oproep van Charleroi op 1 mei 2012. Het doel van die oproep is om krachten die links van PS en Ecolo staan te verzamelen. Er werd een steuncomité opgezet dat na de gemeenteraadsverkiezingen een eerste bijeenkomst organiseerde. Op die bijeenkomst stelden de zowat 400 aanwezigen vast dat de PS zowat alle actieterreinen heeft verlaten. Er werd ook besloten om het initiatief nationaal bekend te maken.Daartoe werd een brochure opgemaakt die op 10.000 Franstalige en 5.000 Nederlandstalige exemplaren werd verspreid. Na deze brochure waarin het initiatief van Charleroi werd verduidelijkt, volgt binnenkort een brochure met een anti-kapitalistisch anticrisisprogramma. In de lente van 2014 komt er een nieuwe grote bijeenkomst in Charleroi.

    Bruno Verlaeckt merkte eerst en vooral op dat hij sprak als voorzitter van de Algemene Centrale Antwerpen-Waasland niet als voorzitter van ABVV Antwerpen. Over de banden met SP.a zijn de meningen binnen het Antwerpse ABVV verdeeld. De Algemene Centrale nam 12 jaar geleden afstand door het relais niet te beperken tot één partij. Het regeringsbeleid en de rol van SP.a daarin hebben geleid tot een confrontatie, onder meer in het kader van het Generatiepact, het IPA 2011-2012 met een virtuele loonstop die door de regering werd opgelegd, het asociale regeerakkoord en recente maatregelen zoals de loonstop of het eenzijdig opgelegde eenheidsstatuut waarmee de minister tegen de belangen van de arbeiders ingaat, zo worden de bouwarbeiders gediscrimineerd.

    Maar de vakbonden hebben nood aan de politiek om hun belangen door te drukken en het volstaat niet om gewoon wat te ‘shoppen’. Er is druk van onderuit, dat zagen we onder meer ten tijde van het Generatiepact, maar dan moet er wel één alternatief links van de SP.a zijn. Het vermijden van versplintering is nodig en het is positief dat dit in Charleroi lijkt te lukken. De situatie langs Vlaamse en Waalse kant is wel verschillend. De dreiging van onbeschoft rechts in de vorm van de N-VA wordt gebruikt om de stelling dat we links, met inbegrip van SP.a en Groen, niet mogen verdelen. De dreiging is reëel als we zien dat wordt voorgesteld om de vakbondsvrijheid, het stakingsrecht,… aan te pakken. Terwijl het ongenoegen tegenover de SP.a groot is omdat die partij sociale rechten afbreekt en daar nog trots op lijkt te zijn, is er ook schrik om een stap zoals in Charleroi te zetten. Een links alternatief zal uit zichzelf moeten groeien.

    Hans Schippers, secretaris bij de bediendencentrale BBTK, onderschreef veel van de punten van Bruno Verlaeckt. Ook de Antwerpse BBTK heeft geen exclusieve bevoorrechte politieke partner. Er is twijfel of we de sociaaldemocratie volledig moeten laten vallen of niet, er is immer wel een politiek relais nodig. Indien er geen eengemaakt initiatief links van de sociaaldemocratie is, kan dat de twijfel in de andere richting duwen. Met de aanwezigheid van een vijand als N-VA is dat zeker het geval.

    Dat betekent echter niet dat het niet mogelijk is om rond bepaalde thema’s die door de volledige linkerzijde gedragen worden eenheid te vinden. Consequent links moet daarbij wel tactisch zijn, soms lijkt het alsof de sociaaldemocratie de belangrijkste vijand van consequent links is. Vele kritieken kloppen, maar consequent links moet het ook tactisch spelen. Rond verschillende thema’s zijn verenigende initiatieven mogelijk. Zo kan links het thema van het monetaire stelsel opnemen, een thema dat vandaag door niemand wordt uitgewerkt.

    Ferre Wyckmans van LBC, de christelijke bediendenbond, heeft in zijn vakbondscentrale nooit een exclusieve of bevoorrechte band met een politieke partij gekend. Bij de bredere koepels van ACV en ACW ligt dat natuurlijk anders, maar bij LBC is altijd gepleit voor een onafhankelijke positie. Niet dat de vakbond geen politieke standpunten inneemt, maar de LBC is partijpolitiek onafhankelijk. Dat betekent niet dat naar alle partijen wordt gestapt, bij sommige moeten we niet aankloppen. Het is normaal dat we ‘lastiger’ zijn op diegenen die beweren dezelfde belangen als ons te verdedigen, maar een beleid voeren dat dit tegenspreekt. De lijst van sociale rechten die gered zijn, is kleiner dan de lijst van zaken waarop werd toegegeven.

    Van het initiatief voor de opbouw van een christelijke arbeiderspartij (de groep WKAP, werkgroep christelijke arbeiderspartij) was Ferre naar eigen zeggen een “koele minnaar”. Het is volgens hem niet de taak van de vakbonden om het initiatief voor een politieke partij te nemen. Wel kan de vakbond een rol spelen in progressieve frontvorming. Het debat over progressieve frontvorming is wat van de agenda verdwenen, maar iedere vooruitgang is door sociale bewegingen en vakbonden afgedwongen. Vakbonden hebben een sterkere mobilisatiekracht dan alle politieke formaties en kunnen een verschil maken.

    Namens PVDA sprak Peter Mertens. Hij weerlegde de stelling dat links altijd op links kapt. In Antwerpen wordt stelselmatig tegen de N-VA, Open Vld en schepen Van Peel (CD&V) ingegaan. De PVDA botst waar er moet gebotst worden, terwijl op sommige vlakken wel kan samengewerkt worden met SP.a en Groen. Het vertrekpunt daarbij is concreet. Als er problemen zijn zoals de lange wachtlijsten voor sociale woningen, kinderopvang,… dan botsen we met de bevoegde minister, los van de vraag of die van Open Vld of SP.a is. Het uitgangspunt van links is de verdediging van de belangen van de werkende bevolking.

    De kritiek op het beleid mogen we niet overlaten aan de rechterzijde. Er zijn tal van zaken waarop we moeten reageren, denk maar aan de GAS-boetes of de afkoopwet waarmee de klassenjustitie nog eens in de verf wordt gezet. PVDA wil van de verkiezingen van 2014 gebruik maken om op basis van een volgehouden inspanning en actieve opbouw in de volkswijken en op de bedrijven twee verkozenen in het parlement te halen. Dat zou de krachtsverhoudingen natuurlijk niet volledig veranderen, maar het zou een stap vooruit zijn. Peter Mertens stelde dat het dominante discours in Vlaanderen en Wallonië verschillend is,waarbij langs Franstalige kant termen als klassenstrijd, sociale zekerheid of sociale verworvenheden niet aanstootgevend zijn. Anderzijds is er een bijzonder groot spagaat tussen de linkse retoriek van de PS en de daden van die partij in de regeringen. Het initiatief van Charleroi juichte Peter Mertens toe. Hij legde nadruk op het feit dat het initiatief zich niet op verkiezingen of de korte termijn richt, maar een krachtsverhouding op langere termijn wil opbouwen en bovendien politieke discussie in de vakbonden stimuleert.

    Tenslotte kwam Stephen Bouquin van Rood! als laatste spreker aan bod. Hij legde uit dat Rood! een gelijkaardig parkoers kende als het ABVV van Charleroi. Op basis van de strijd tegen het Generatiepact werd SP.a-Rood opgezet dat vervolgens als politieke fractie campagne voerde bij de interne voorzittersverkiezingen en diverse kiescampagnes. Er werd uiteindelijk gebroken met de sociaaldemocratie om een zelfstandige politieke beweging te vormen. Stephen Bouquin benadrukte dat het initiatief van Charleroi een unieke stap is voor de linkerzijde. Het is een uitdrukking van de vaststelling dat de PS ons niet zal redden, maar dat we het zelf zullen moeten doen.

    De vraag die velen bezig houdt, is wat we zullen doen met de verkiezingen van 2014. Er is druk voor het argument van de nuttige stem waarbij we moeten zwijgen. Dat standpunt leeft in de vakbonden, maar het verandert niets aan de balans die van het regeringsbeleid moet opgemaakt worden. Dat is niet bepaald positief en bovendien is het nu al duidelijk dat er nog veel aanvallen zullen volgen. Tegen de rechtse dreiging, die reëel is, moeten we een links front vormen. Binnen Rood! wordt een interne bevraging gehouden met een keuze tussen verschillende opties zoals consequent links verzamelen in het versterken van de PVDA, een eigen campagne in het kader van de Europese verkiezingen of steun aan Groen. Los daarvan zou het nuttig zijn om met links stoutmoedige initiatieven te nemen. De politieke en syndicale krachten moeten zelf in het politieke debat treden, bijvoorbeeld met een grote mobilisatie vlak voor de verkiezingen rond thema’s als fiscale rechtvaardigheid of economische democratie.

    Na de pauze kwamen de sprekers elk nog kort terug in het debat. Zo wees Bruno Verlaeckt erop dat het bij veel acties soms aan perspectief ontbreekt. Hij haalde de beweging rond koopkracht aan als een voorbeeld van hoe een opbouwend actieplan het verzet versterkt. Het idee van een mars of een beweging van onderuit vlak voor de verkiezingen wist Bruno Verlaeckt wel te appreciëren. Daniel Piron verwonderde er zich over dat er bij links in Vlaanderen soms ten onrechte een positief beeld van de PS heerst, terwijl er de afgelopen jaren geen enkele positieve fundamentele maatregel aan die partij kan toegeschreven worden.

    Vanuit de zaal legde Johan, een militant van ACOD-Financiën, uit dat Piron en Verlaeckt door zijn vakbondsafdeling zijn uitgenodigd om de discussie over het politieke relais te voeren. Hij benadrukte dat het ABVV van Charleroi en Zuid-Henegouwen met hun initiatief een taboe doorbreken. Luc, een militant bij De Lijn, herhaalde de oproep van LSP om in 2014 eengemaakt naar de verkiezingen te trekken. Met een zwaar besparingsbeleid na die verkiezingen zou een linkse stem in het parlement nuttig zijn. Door eengemaakt, met bijvoorbeeld ook LSP-kandidaten op PVDA+, naar de verkiezingen te trekken, zouden linkse militanten ook op de werkvloer sterker staan in de politieke discussies. Verder waren er ook tussenkomsten van een activist van migrantenafkomst en een militant die actief is in de strijd tegen armoede.

    Onder tijdsdruk was er weinig ruimte voor reacties door de sprekers en verder debat met de zaal. Op de vraag van Luc wierp Peter Mertens op dat een dergelijke discussie niet via open brieven kan gevoerd worden, maar dat het achter de schermen moet gebeuren. Stephen Bouquin stelde voor om een nieuwe discussie te organiseren rond het programma dat ABVV Charleroi en Zuid-Henegouwen zal uitbrengen.

    Het was een breed debat met een uitwisseling tussen strijdbare syndicale verantwoordelijken en politieke activisten ter linkerzijde. Dat is op zich nuttig om elkaars standpunten en gevoeligheden beter te leren kennen, maar ook om elkaars standpunten en actievoorstellen te verscherpen zodat links zich niet in een defensieve positie laat dringen maar het aandurft om vooruit te gaan en uiteindelijk te winnen. Zoals een van de sprekers opmerkte, moeten we tegenover de onbeschofte rechterzijde een onbeschaamde linkerzijde plaatsen.

  • Brochure Charleroi. Wat was het ABVV-programma van 1945?

    Brochure Charleroi

    Het ABVV van Charerloi en Zuid-Henegouwen bracht een brochure uit onder de titel “8 vragen in verband met de oproep van één mei 2012 van het FGTB /ABVV Charleroi-Sud Hainaut”. De brochure is nu ook in het Nederlands te verkrijgen. Een pdf vind je op onze website, de brochure kan je ook via onze redactie bekomen. In dit dossier belichten we een aspect dat in de brochure aan bod komt: de historische achtergrond van het ABVV-programma van 1945.

    Dossier door Eric Byl uit de novembereditie van ‘De Linkse Socialist’. PDF van de brochure van ABVV Charleroi Zuid-Henegouwen

    De band tussen het ABVV en de sociaaldemocratie staat net zoals die tussen het ACV en de christendemocratie onder druk. Zelfs de vakbondstop pleit niet langer voor enthousiaste campagnes voor de ‘politieke partners’, maar houdt het op een defensieve oproep voor “het minste kwaad”. Zonder alternatief ter linkerzijde komt ze daarmee weg. Maar dat begint te kantelen. Het ABVV-gewest Charleroi en Zuid-Henegouwen tracht de druk aan de basis om de politieke oriëntatie van het ABVV in vraag te stellen, te vertalen naar een bundeling van alle formaties die zich links van de sociaaldemocratie en de groenen opstellen.

    Beginselen van het ABVV

    Het gewest richtte daartoe een steuncomité op met haar uitvoerend bestuur, vertegenwoordigers van radicaal links en een waarnemer van de gewestelijke christelijke bediendenbond. Dat comité organiseerde op 27 april een eerste meeting met 400 aanwezigen. Sindsdien publiceerde het ABVV-gewest een brochure waarin ook de beginselverklaring van het ABVV uit 1945 is opgenomen. Dat is geen vodje papier, maar bevat de besluiten van de toenmalige syndicalisten uit de periode van de Grote Depressie in het begin van de jaren ’30 tot het einde van WO II. Sinds het begin van de Grote Recessie in 2008 is ze opnieuw brandend actueel.

    De beginselverklaring bestaat uit niet meer dan 15 punten. De kloof tussen wat daarin staat en wat onze vakbondsleiders vertellen op congressen en bijeenkomsten, laat staan in de media, kan nauwelijks dieper. Het is nochtans tot op vandaag het officiële beginsel van het ABVV en wordt in lidmaatschapsboekjes, als die er nog zijn, opgenomen. Maar voor de vakbondstop is het niet meer dan een museumstuk waaraan verder geen aandacht besteed wordt. Helaas zijn ook veel leden en militanten het gaandeweg beginnen beschouwen als een ideaal waarvan men nauwelijks gelooft in de realiseerbaarheid.

    Een paar decennia welvaartsstaat, maar vooral de val van de socialistische karikaturen in de stalinistische oostbloklanden, hebben tot vandaag het vertrouwen in een alternatief op de kapitalistische uitbuiting aangetast. Dat was in 1945 nog anders. De beginselverklaring pleit al in punt 1 voor een klassenloze maatschappij en het verdwijnen van loonarbeid via een totale omvorming van de maatschappij. De illusie in een socialer kapitalisme, met blijvende verworvenheden voor de arbeiders, was in de 15 jaren die aan 1945 vooraf gingen immers vakkundig gesloopt door de agressie van het patronaat en harde politierepressie.

    Toegevingen op basis van strijd

    De periode tussen de twee wereldoorlogen was nochtans beloftevol ingezet. Eisen waarvoor tientallen jaren strijd was geleverd, werden toen ingewilligd. De internationale revolutionaire golf die volgde op de Russische Revolutie was niet vreemd aan die plotse inschikkelijkheid van de burgerij. Het leverde in 1919 het algemeen mannenstemrecht op, in 1920 een index van kleinhandelsprijzen, in 1921 de afschaffing van artikel 310 uit de strafwet inzake laakbare feiten bij stakingen en verder de ‘vrijheid van vereniging’, waardoor men niet langer ontslagen kon worden omdat men lid was van een vakbond. Datzelfde jaar werden de achturendag en de 48-urenweek bij wet bekrachtigd.

    Het standpunt van de leiders van de BWP en van de syndicale commissie die ze in 1898 hadden opgericht, van rust en kalmte en geleidelijke verbetering via de parlementaire weg, won hierdoor eigenaardig genoeg aan geloofwaardigheid. De hele geschiedenis van de vereniging van arbeiders in vakbonden wordt gekenmerkt door de afwisseling van periodes van openlijke confrontaties met het kapitalisme, meestal tegen de wil van de vakbondsleiders in, met periodes van integratie van het vakbondsapparaat in het systeem. Om de stakingsbewegingen die volgden op WO I te ontmijnen, werden in 1919 paritaire comités in het leven geroepen, overlegorganen van patroons en vakbonden. Collectieve arbeidersovereenkomsten verdrongen de gebruikelijke individuele arbeidsovereenkomsten.

    Pogingen om klok terug te draaien

    Zodra de burgerij van de schrik voor uitbreiding van de Russische Revolutie bekomen was, trachtte ze de toegevingen echter terug te draaien. Ruimte voor nieuwe sociale veroveringen werd in de loop van de jaren ’20 ingeperkt. Vanaf het begin van de Grote Depressie (1929) sloeg dat om naar een agressieve politiek van sociale afbraak. De mijnwerkers hadden sinds het begin van de crisis al 24% loon ingeleverd, maar begin juli 1932 kondigden de mijnbazen een verdere daling met 10% aan. Een spontane staking brak uit waarbij arbeiders in de Borinage feitelijk heer en meester werden. De staat van beleg, rijkswachtposten op alle wegen naar Brussel en aan openbare gebouwen, legervliegtuigen boven het Zwarte Land, konden het tij niet keren. De staking bleef uitbreiden, ook naar de Limburgse bekkens. Pas in september bloedde ze dood, deels door honger, maar ook omdat de mijnbazen hun plannen gedeeltelijk opborgen.

    De toon was gezet. De BWP moest op kerstdag 1933 met het Plan van de Arbeid een forse draai naar links maken. Het plan stond voor een gemengde economie, maar eiste wel de nationalisatie van de krediet-, de grondstoffen- en de energiesector, de socialisatie van de monopolistische grootindustrie en het onderwerpen van de productie aan het plan om de economie te oriënteren op algemeen welzijn i.p.v. winstbejag. Het enthousiasme rond het Plan strookte echter niet met de hypocrisie van de BWP-leiders. Die kwam aan het licht toen de Bank van de Arbeid in maart 1934 aan roekeloos speculeren ten onder ging en nogmaals toen De Man en Spaak in 1935 de regering van bankier Van Zeeland vervoegden en het Plan dumpten.

    In 1936 brak alweer spontaan een staking uit. Met 15 miljoen verloren arbeidsdagen werd het de grootste uit onze geschiedenis. Het leverde anderhalf miljoen arbeiders 6 dagen betaald verlof op, een loontoeslag van 8%, een minimumloon en de geleidelijke 40-urenweek in ongezonde, lastige of gevaarlijke bedrijfstakken. De ervaring met de BWP deed de vakbeweging zich onafhankelijker opstellen van de partij en de syndicale commissie werd in 1937 omgevormd naar het Belgisch Vakverbond (BVV). Punt 3 en 4 van de beginselverklaring van 1945, waarin de syndicale onafhankelijkheid benadrukt wordt, hebben onder andere daarmee te maken.

    Donkere oorlogsperiode

    Tijdens de Duitse bezetting (mei 1940) waren stakingen en protestacties verboden, het paritair overleg opgeschort en werd de vakbonden de uitbetaling van werklozensteun ontnomen. ACV en BVV vielen uiteen in delen die hun werking wilden verderzetten, aangepast aan de condities van de bezetter, en delen die zich aan de beslissing van 1938 hielden om de vakbondswerking te schorsen zodra het land bezet zou worden. Een meerderheid van het BVV-apparaat (12 van de 22 vakcentrales), vormde samen met bijna alle christelijke beroepscentrales en de liberale vakbond op 22 november de door de Duitse bezetter opgelegde ‘Unie van Hand en Geestesarbeiders’.

    De achterban was echter niet gevolgd. De Unie had in november 1940 250.000 leden, nog geen vierde van het vooroorlogse ledenaantal van de Belgische vakbonden. In 1942 was dat al terug gevallen tot 110.000, waarvan slechts 17.000 in Wallonië. De 9 BVV-centrales die niet bij de Unie aansloten, goed voor 38% van de leden, trachtten vooral de hergroepering na de oorlog voor te bereiden. De arbeiders konden zich echter niet veroorloven om daarop te wachten. Al vanaf september 1940 braken stakingen uit en werd er onder het oog van de bezetter betoogd. De bezetter moest soms de eigen voedselvoorraad uitdelen om de arbeiders te bedaren. In mei 1941 dwong een week staking, die “de staking van de honderdduizend” werd genoemd, zelfs een loonsverhoging van 8% af. Vanuit Duitsland was aangedrongen op concessies uit vrees voor de uitbreiding ervan.

    Oprichting ABVV

    Dat verzet werd dikwijls geleid door de Syndicale Strijdkomitees (SSK – later Eenheidsvakbonden – BVES) van de KPB, de Mouvement Syndical Unifié (MSU) van André Renard, het Algemeen Syndicaat der Openbare Diensten (ASOD) en de Fédération de Lutte des Mineurs de Charleroi onder invloed van trotskisten. Met steun van BSP-minister van arbeid Achille Van Acker die de BVES zorgvuldig uit de paritaire comités hield en door de werklozensteun toe te vertrouwen aan de vooroorlogse werkloosheidskassen, kon de BVV haar positie enigzins herstellen na de bevrijding. Met haar 248.259 leden moest ze niettemin rekening houden met de sterkte van de Eenheidsvakbonden (165.968 leden), de MSU (59.535) en de SGUSP (Syndicat Général Unifié des Services Publics – 51.789) die samen meer dan de helft van het ledental van het nieuwe ABVV uitmaakten. Het ACV verkoos afzijdig te blijven omdat ze vasthield aan het syndicaal pluralisme, maar ook en vooral omdat ze geen goed oog had op de doctrine, het programma en de actiemethoden van “bepaalde vakbonden”.

    De principeverklaring van het ABVV in 1945 weerspiegelt de verhoudingen van net na WO II. Het bevat radicale elementen, maar ook formules die onder druk van de BVV bewust vaag werden gehouden. LSP is van oordeel dat de crisis de syndicale politiek van integratie opnieuw onder druk zal zetten en openlijke confrontaties met het kapitalisme op termijn opnieuw onvermijdelijk zullen worden. Van de kant van de patroons en de regering werd die confrontatiepolitiek al ingezet.

  • ABVV Charleroi brengt brochure uit om politieke oproep te verduidelijken

    Syndicalisten hebben nood aan politiek verlengstuk!

    Het ABVV van Charleroi bracht midden september een eerste editie van zowat 10.000 brochures uit en er wordt al gesproken van een tweede oplage. Er is een Nederlandstalige versie in voorbereiding en er wordt gediscussieerd over de mogelijkheid van andere vertalingen, zoals naar het Italiaans. Het onderwerp? De beruchte oproep van het ABVV van Charleroi om een politiek alternatief op te bouwen tegenover de kapitalistische crisis.

    Artikel door Ben (Charleroi). Foto hiernaast: persconferentie met voorstelling van de brochure

    Het idee van de brochure is om het standpunt van het ABVV van Charleroi te verduidelijken, maar het is vooral een instrument om dit standpunt zo breed mogelijk te verspreiden en iedere delegee of militant – in Charleroi en elders – bij te staan om het debat in de eigen delegatie of breder met de collega’s te voeren.

    De brochure heeft als titel: “8 vragen over de oproep van het ABVV Charleroi en Zuid-Henegouwen op 1 mei 2012”. Bij de voorstelling ervan op een interprofessionele vergadering stelde een delegee dat de grote ‘8’ op de voorpagina hem deed denken aan de affiches voor de campagne eind 19de eeuw voor de 8-urendag.

    “Als we niets doen”, voegde hij er aan toe, “is dat waar we opnieuw naar toe gaan. Dan gaan we 100 jaar achteruit en verliezen we alle verworvenheden die de werkenden door hun strijd hebben bekomen.” De voorzitter van het ABVV van Charleroi en Zuid-Henegouwen, Carlo Briscolini, gaat in zijn inleiding op de brochure in dezelfde richting.

    “We betalen al sinds 1974 voor de gevolgen van de opeenvolgende crises waarvoor wij niet verantwoordelijk zijn. We moeten alle onze krachten inzetten tegen het kapitalistische systeem dat ons geleidelijk maar zeker naar de miserie brengt. In Charleroi willen we de strijd aangaan voor een nieuw project van samenleving (…) Niets valt zomaar uit de lucht, niets is definitief verworven en het is door syndicale strijd dat we grote overwinningen geboekt hebben. (…) Om de krachtsverhouding tegenover het patronaat en de rechterzijde te veranderen, hebben we nood aan een sterk ABVV en aan een nieuwe linkse politieke kracht die naam waardig.”

    Hij besluit met de stelling dat deze brochure als doel heeft om “informatie en uitleg te verschaffen, we willen een breed democratisch debat lanceren in de structuren van het ABVV maar ook daarbuiten met alle progressieve krachten die daartoe bereid zijn.”

    Na de inleiding door Carlo volgt in de brochure de beginselverklaring van het ABVV om de militanten aan de fundamenten van de vakbond te herinneren. Het eerste punt daarvan is: “Het ABVV, rechtstreeks uitvloeisel van de georganiseerde werkende krachten, betoogt dat het syndicaal ideaal, dat de oprichting van een klassenloze maatschappij en de verdwijning van het salariaat beoogt, door een volledige omvorming der maatschappij zal verwezenlijkt worden.”

    Er wordt verdergegaan met een uittreksel van het Congres over politieke oriëntatie van 4 mei 2010 waar het ABVV besloot om de bevoorrechte band met de PS en bijkomend met Ecolo opnieuw te bekijken. Vervolgens komt de toespraak van 1 mei 2012 en een motie van de leiding van het lokale ABVV-gewest van 22 mei 2013. En ten slotte sluiten 8 vragen en antwoorden de brochure af.

    De eerste vraag is of de vakbond zich met politiek kan bezig houden. Het ABVV-gewest antwoordt duidelijk: “Ja. Niet alleen kan de vakbond dat, ze moet dat ook doen. Ons ABVV verdedigt een project van een klassenloze samenleving (…) De realisatie hiervan vereist de afschaffing van het systeem en de vervanging ervan door een ander, socialistisch en democratisch systeem.”

    Tegenover de impasse van de huidige strategie om op de gevestigde partijen te steunen, is er nood aan een nieuwe politieke strategie: “We hebben uiteraard in de eerste plaats nood aan een syndicalisme dat zich meer strijdbaar en democratisch opstelt (…) Maar dat volstaat niet. (…) Om de krachtsverhoudingen tegenover het patronaat en de rechterzijde te veranderen, is er nood aan een sterk ABVV en een nieuwe politieke kracht, een antikapitalistische kracht links van PS en Ecolo. Helpen aan de opkomst en ontwikkeling van zo’n kracht opdat ze zo breed mogelijk zou zijn, dat is de politieke strategie die we voorstellen.”

    Een nieuw politiek verlengstuk voor het ABVV?

    Een andere vraag is of het ABVV een nieuwe politieke partij wil opzetten. “We stellen dat het ABVV actief moet bijdragen aan de opkomst van een nieuwe antikapitalistische kracht op het politieke en electorale toneel. Maar dat is niet hetzelfde. We willen ons gewicht in de weegschaal gooien om diegenen te verzamelen die een antikapitalistisch alternatief willen. We plaatsen hen voor hun verantwoordelijkheden om een kracht te creëren die even trouw de belangen van de werkende bevolking verdedigen als de bestaande krachten de belangen van de patroons verdedigen.”

    “Neen, we willen een nieuw politiek verlengstuk voor de volledige arbeidersbeweging. Het is evident dat we binnen onze organisatie, het ABVV, het debat voeren. Maar we komen niet tussen in het functioneren van andere syndicale organisaties. Het ABVV is evenwel niet de enige die geconfronteerd wordt met de impasse van de politieke banden met de gevestigde partijen. Het ACV bevindt zich in dezelfde situatie. Dat is waarom onze oproep in essentie niet beperkt is tot het ABVV.

    Het feit dat de CNE [de Franstalige tegenhanger van LBC] zich achter onze oproep schaart, is heel belangrijk. Het geeft aan dat onze strategie geen bron van verdeeldheid is, maar integendeel kan bijdragen aan het overstijgen van historische verdelingen in de arbeidersbeweging.”

    De tekst gaat verder op dat idee in en legt uit dat er ook sprake moet zijn van een eenheid van de radicale linkse krachten. “We moeten ons bewust zijn van de kansen die zich openen en zonder onze eigenheid achter te laten, maar met respect voor verschillen, opkomen voor een samenwerking rond een gemeenschappelijk politiek project. We moeten er op toezien dat die mogelijkheid van samenwerking zijn oorsprong vindt in de extreme ernst van de bedreigingen die op de werkende bevolking afkomen.”

    Ter herinnering

    Sinds enkele decennia is er een onafgebroken ‘socialistische’ (lees: van PS en ook SP.a) machtsdeelname op verschillende niveaus. Dat heeft geleid tot een opeenstapeling van woede in de syndicale middens. Van de hervorming van het Franstalige onderwijs, het Globaal Plan, het Generatiepact, de jacht op de werklozen tot de maatregelen voor de begroting van 2012. Telkens opnieuw bleek dat de strategie van het ‘minste kwaad’ ons met de rug tegen de muur zet.

    Zoals Daniel Piron uitlegde op de persconferentie waar de brochure werd voorgesteld, is het al van 2002 tot 2010 duidelijk dat de gemeenschappelijke socialistische actie niet meer werkt. Dat was ook de basis voor de congresverklaring van het ABVV in 2010 waarbij werd beslist om de “bevoorrechte band met de PS en aansluitend met Ecolo te herzien en banden aan te gaan met alle democratische linkse partijen.”

    Toen er eind 2011 een premier van de PS kwam, viel dit samen met de ergste besparingsbegroting in lange tijd. Het leidde tot de algemene staking van 30 januari 2012. Bij de evaluatie van die staking op een interprofessionele vergadering in Charleroi stelden veel delegees: “De PS heeft ons nogmaals verraden, dit is de druppel die de emmer nogmaals doet overlopen.”

    Het is een lang proces dat geleid heeft tot een toespraak van het ABVV van Charleroi op 1 mei 2012 waarbij werd gesteld dat de politiek van het minste kwaad niet meer werkt en dat het ABVV-gewest daarom oproept tot een eengemaakte linkerzijde links van de PS en Ecolo. Zoals Daniel Piron in die oproep stelde: “Ik weet dat het niet gemakkelijk zal zijn, maar als iedereen een stap kan zetten: PVDA, SAP, LSP, PC, christelijk links en misschien linkse militanten in PS en Ecolo, voor zover die er nog zijn, dan kunnen we opnieuw aansluiten bij de verwachtingen en hoop van de arbeidersbeweging.”

    Hierna wilde het ABVV van Charleroi niet tussenkomen in de gemeenteraadsverkiezingen en daarom werd pas begin 2013 een steuncomité opgezet met alle politieke krachten links van PS en Ecolo. De discussies leidden onder meer tot een grote dag van strijd en debat op 27 april 2013 in Charleroi. Daarop waren ongeveer 400 politieke en syndicale militanten aanwezig en werd er gesteld dat het initiatief in 2014 moet aantonen dat het bestaat. Een ander voorstel op de bijeenkomst was om een antikapitalistisch programma voor het ABVV op te stellen.

    Dat leidt ons uiteindelijk tot de maand september met de publicatie van een eerste brochure die het standpunt van het ABVV-gewest uitlegt. Er volgt een tweede brochure met de basis voor een antikapitalistisch programma voor het ABVV. Het idee is om een nieuwe grote dag van discussie te houden over deze oproep en over het antikapitalistisch programma en dit voor het einde van dit jaar of begin 2014. Nu zou er breder gemobiliseerd worden met een poging om zoveel mogelijk delegees en militanten te betrekken. Dit debat is ook belangrijk met het oog op het ABVV-congres van 2014.


    Waar kan je de brochure vinden?

    telefoneer naar het ABVV van Charleroi op 071/64.12.62 of contacteer ons via 02/345.61.81 of info@socialisme.be. Momenteel is de Nederlandstalige versie van de brochure in voorbereiding. Een pdf van de Franstalige versie vind je hier. Update (8 oktober): Hier vind je een pdf van de Nederlandstalige versie

    Hoe met de brochure werken?

    Het is nuttig om er over te discussiëren met collega’s, de tekst voor te leggen op syndicale bijeenkomsten of om een spreker van het ABVV van Charleroi uit te nodigen.

  • Hoe verder met de oproep van het ABVV van Charleroi en de opbouw van linkse eenheid

    Op 18 juni zat de zaal van de Garcia Lorca in Brussel helemaal vol met een 100-tal aanwezigen voor een debat van het collectief ‘Alternatives à Bruxelles’, een collectief van Belgische afdelingen van buitenlandse linkse partijen als Izquierda Unida (Spanje), Rifondazione Comunista (Italië), Die Linke (Duitsland) en de PSU (Marokko), en van de stichting Joseph Jacquemotte.

    Artikel door Boris Malarme

    Het debat werd geopend door Daniel Piron, de regionale secretaris van het ABVV van Charleroi en Zuid-Henegouwen, en Lahoucine Tazribine, secretaris van de CNE in de privé-sector. Ze werden gevolgd door sprekers van politieke organisaties: Saïd Cherrid van de Mouvement de Gauche, Anja Deschoemacker van LSP en Stephen Bouquin van Rood! Een verslag van de bijeenkomst.

    Daniel Piron legde uit wat de oproep van het ABVV van Charleroi is. Het ABVV stelde vast dat we ons niet mogen neerleggen bij de herstructureringen en besparingsplannen. Na de algemene staking van 30 januari 2012 gingen tal van militanten in tegen de bestaande banden tussen de vakbond en de PS, terwijl die partij de arbeiders verraadt door besparingen op te leggen. Na een discussie in de vakbond werd op 1 mei 2012 een oproep gedaan om alle antikapitalistische krachten links van PS en Ecolo bijeen te brengen. Na de gemeenteraadsverkiezingen is de regionale afdeling van het ABVV bijeengekomen met acht politieke formaties en met het CNE, de bediendencentrale van het Franstalige ACV. Het doel daarvan was om een discussie aan te gaan tussen deze organisaties.

    Op 27 april werd een discussiedag hierover gehouden, er waren ongeveer 400 aanwezigen. Daniel Piron legde uit dat er twee conclusies uit het evenement kwamen: de vraag om “te bestaan” bij de verkiezingen van 2014 en de vraag om het initiatief uit te breiden onder de arbeiders enerzijds en in andere regio’s van het land anderzijds. Dat is waarom het ABVV van Charleroi een pamflet/brochure voorbereidt waarin het intiatief wordt uitgelegd. Dit zal op grote schaal verspreid worden in Charleroi en elders.

    Lahoucine Tazribine stelde dat het belangrijk is om alternatieven op de herstructureringen naar voor te brengen, zoals een collectieve arbeidsduurvermindering. Geen enkele verkozene van de gevestigde partijen heeft het syndicale verzet tegen het Europese besparingsverdrag ondersteund, de CNE zal daar aan denken bij de komende verkiezingen. Tazribine wees op het feit dat de PVDA wel een doorbraak kent, met twee gemeenteraadsleden in Brussel, maar dat dit niet voldoende is. Het belang van de oproep van Charleroi is dat de kwestie van een breed politiek relais voor de arbeidersstrijd naar voor wordt gebracht.

    Hij vervolgde dat de strijd van de linkerzijde op gelijkheid moet gericht zijn, wat betekent dat we moeten werken aan de eenheid van de werkenden over de taalgrenzen heen om te bouwen aan een echt gemeenschappelijk front. Tazribine wees erop dat de CNE politiek onafhankelijk is, wat betekent dat er geen gepriviligieerde partner is. Tenslotte stelde hij dat de CNE in Brussel-Halle-Vilvoorde goed is voor ongeveer de helft van de 160.000 leden van CNE en dat de centrale zich in Brussel actief zal inzetten rond de oproep van Charleroi.

    Anja Deschoemacker benadrukte dat de oproep van Charleroi een historische gebeurtenis is. Het is een uitdrukking van de kloof tussen de syndicale basis en de sociaaldemocratie. Wat ook de samenstelling van de volgende regering zal zijn, het besparingsbeleid zal opgevoerd worden en zal de spanningen tussen vakbondsbasis en sociaaldemocratie versterken. Figuren als Hollande of Di Rupo hebben geen enkel antwoord op de crisis, er is immers geen marge voor zelfs een beperkt neo-Keynesiaans of neo-reformistisch programma. Er is nood aan een radicaal investeringsplan waarbij publieke middelen worden ingezet om te antwoorden op de talrijke sociale noden (op vlak van huisvesting, onderwijs, werk, gezondheidszorg,…). Dat vereist de nationalisatie van de banken en de sleutelsectoren van de economie.

    Hierop legde Anja uit dat LSP voorstelt om de campagne rond het pamflet van Charleroi te combineren met een tweede bijeenkomst in Charleroi in oktober na een nationale campagne in de bedrijven om van die bijeenkomst een nog groter succes te maken. Verandering kan er enkel komen op basis van arbeidersstrijd, maar het bekomen van linkse verkozenen in de parlementen in 2014 zou een belangrijke bijdrage kunnen leveren om linkse ideeën een bredere ingang te doen vinden, het klassenbewustzijn te ontwikkelen en een stem te geven aan onze strijd. De PVDA is momenteel op electoraal vlak het beste gepositioneerd. Dat is waarom LSP aan de volledige linkerzijde voorstelt om in 2014 samen naar de verkiezingen te trekken, bijvoorbeeld onder de vorm van lijsten met de naam ‘PVDA-Eenheid’ of iets dergelijk, waarbij de lijsten zodanig samengesteld zijn dat alle politieke organisaties gemotiveerd zijn om ervoor te gaan en waarbij een goede coördinatie samengaat met de vrijheid van iedere deelnemende organisatie om eigen politiek materiaal te verspreiden en de redenen voor de deelname aan zulke lijsten naar voor te brengen.

    Tenslotte volgden de sprekers van de Mouvement de Gauche, de beweging rond Bernard Westphael die uit Ecolo is gestapt, en van Rood!, de socialistische beweging waar ook LSP aan meewerkt. Tal van aanwezigen uit de zaal kwamen tussen om hun steun aan de oproep van Charleroi te betuigen en voor een uitbreiding van het initiatief te pleiten. Er werd onder meer tussen gekomen door militanten en delegees van BBTK en LBC uit Brussel, alsook door leden van Europese linkerzijde zoals Maïté Mola (Izquerdia Unida, vice-voorzitster van Europees Links, een overkoepeling van linkse partijen in Europa) en Giorgos Karatsioubanis (voorzitter van Syriza België). Er werd ook opgemerkt dat het jammer was dat de PVDA de uitnodiging voor dit debat had afgewezen.

    De syndicale sprekers stelden ter afsluiting van het debat voor om een volgende bijeenkomst in Brussel meer te richten op vakbondsmilitanten. Er werd ook een oproep gedaan aan alle aanwezigen en alle organisaties om de oproep van Charleroi actief te ondersteunen en te laten slagen. Het ABVV van Charleroi en Zuid-Henegouwen en de CNE steken met die oproep immers hun nek uit.

     

    • Open brief van LSP voor een electorale krachtenbundeling in 2014

     

  • “Samen bouwen aan een links alternatief op de kapitalistische crisis”

    Een van de militanten die een korte getuigenis bracht bij de opening van de dag, een militant van de CNE (tegenhanger van LBC) in de non-profit, verklaarde aan de zowat 400 aanwezigen: “Dit is geen bijeenkomst van wie links van de linkerzijde staat maar van wie links van de rechterzijde staat.” Het enthousiasme op de bijeenkomst in Charleroi bevestigde de roep naar een gezamenlijke opbouw van een politiek verlengstuk tegenover de besparingspartijen – PS en Ecolo inbegrepen – met en rond de vakbondsbasis.

    Verslag en foto’s door Nico

    • DOSSIER. Voor een politieke vertegenwoordiging van de arbeidersstrijd!
    • Oproep van Charleroi

    [box type=”shadow” align=”alignright” width=”100″]

    De Franstalige media over de bijeenkomst in Charleroi

    [/box]

    Er was een goede aanwezigheid op deze eerste dag als gevolg van de oproep die op 1 mei 2012 werd gedaan door het ABVV-Gewest Charleroi en Zuid-Henegouwen en nadien werd vervoegd door de bediendencentrale van het ACV, de CNE. Op de bijeenkomst waren er heel wat militanten van het ABVV en de CNE, maar ook van de PVDA, Parti Communiste, LSP, LCR/SAP, Mouvement de Gauche,… Het was een goede gelegenheid om de oproep kracht bij te zetten in de aanloop naar 1 mei 2013. De bijeenkomst was een belangrijke stap vooruit en het vestigt de aandacht op een centraal discussiepunt in de arbeidersbeweging, die over de politieke vertegenwoordiging van onze strijd.

    De dag verliep in drie delen. Na een inleiding door Daniel Piron (Regionaal Secretaris van ABVV Charleroi en Zuid-Henegouwen) en door Isabelle Vanschoor (secretaris van CNE Henegouwen), volgden drie getuigenissen van basismilitanten. Het ging om een delegee uit de non-profit van de CNE, een militante van de werklozenwerking van het ABVV en tenslotte een spoordelegee van de ACOD. Hierna werden de aanwezigen opgedeeld in vijf werkgroepen waar iedereen aan de discussie kon deelnemen op basis van twee vragen: welke terreinen hebben de traditionele zogenaamd linkse partijen verlaten en moeten we opnieuw innemen? En: welk vervolg moet er komen op deze eerste dag van ontmoeting en reflectie? Nadien volgde een algemeen verslag van de werkgroepen door Isabelle Vanschoor en Daniel Piron. Op de eerste vraag was het antwoord vrij eenvoudig: de gevestigde partijen hebben alle terreinen verlaten om de logica en het beheer van het kapitalisme en de winsthonger volledig te omarmen. De PS probeert zich ‘links’ voor te stellen, afgelopen zondag deed de partij dat nog op haar congres. Maar de echte rol van de partij is ondertussen klaar en duidelijk. Rond de tweede vraag moet er nog veel geconcretiseerd worden maar centrale elementen die naar voor kwamen, waren de nood aan een radicaal programma en een “aanwezigheid in het debat bij de verkiezingen van 2014”. Er was een grote wil om vooruit te gaan en ervoor te zorgen dat het niet bij een eenmalig evenement blijft, maar dat deze bijeenkomst een stap in het proces zou vormen.

    Aan de inkom beschikten alle politieke organisaties over een infostand die bijna letterlijk overrompeld werd door aanwezigen die wilden weten op welke manier en met hoeveel energie de verschillende partijen het initiatief willen ondersteunen. Aan de stands waren de discussies net zoals tijdens de werkgroepen erg openhartig en kameraadschappelijk.

    Zoals we schreven in het LSP-pamflet dat in Charleroi werd uitgedeeld: “De discussies zijn nog maar begonnen. De verschillende syndicale organisaties, politieke groepen of verenigingen, voeren het debat op een verschillend ritme, maar we hopen toch dat het geen eeuwigheid zal duren. Deze verklaring en deze meeting kunnen niet zonder vervolg blijven. Laat ons vanaf morgen verder gaan met de discussie in de bedrijven en op de activiteiten van 1 mei. Laat ons een volgende bijeenkomst, een grotere en meer publieke meeting, plannen in de herfst. Laat ons de mobilisatie en de betrokkenheid van de basis verderzetten, want het is daar dat de dringendheid van dit alternatief het sterkst wordt aangevoeld.”

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop