Tag: 45-urenweek

  • Eeuwige loonstop en meer flexibiliteit, maar toch wil patronaat meer. Peeters’ plannen stoppen met massaprotest

    Betoging tegen de antisociale regering. Foto: MediActivista
    Betoging tegen de antisociale regering. Foto: MediActivista

    In volle vakantieperiode kwam minister Kris Peeters met wetsvoorstellen rond ‘Werkbaar wendbaar werk’ en de loonontwikkeling. Kort samengevat komt het neer op wat we al wisten: het opvoeren van de flexibiliteit voor werknemers die inzetbaar moeten zijn wanneer het de werkgevers uitkomt. En Peeters heeft meteen ook een bedanking klaar voor die extra flexibiliteit van de werkenden: een eeuwige loonstop. Stank voor dank dus. Deze asociale voorstellen gaan voor zowel de liberalen in de regering (zowel van Open VLD als N-VA) als hun bazen bij de werkgeversfederaties niet ver genoeg. Op hun inhaligheid staan geen grenzen.

    Horrorcatalogus in wetsontwerpen gegoten

    Het zelfverklaarde ‘sociaal gezicht’ van de regering maakte zijn voorstellen onverwacht bekend op een ogenblik dat er geen sociaal overleg mogelijk is wegens de vakantie. Overleg hierover is ook niet meteen de bedoeling, de voorstellen zijn te nemen of te laten.

    Peeters wil zijn voorstellen op snel tempo doorvoeren, nog voor de onderhandelingen over een volgend Interprofessionaal Akkoord (IPA). Zo’n IPA bepaalt de loonnorm voor de komende twee jaar en wordt normaal gezien in het najaar besproken. De opgedreven flexibiliteit wil hij grotendeels vanaf 1 januari 2017 doorvoeren.

    Met de voorstellen van Peeters worden IPA-onderhandelingen een lege doos, behalve de indexering van de lonen zit er niets in. Aanpassingen van de lonen aan de index en baremieke verhogingen uit de voorbije periode van twee jaar worden immers meegerekend in de becijfering van de loonmarge. Verschillende cadeaus aan de werkgevers worden daarentegen niet meegerekend in het bepalen van de ‘loonhandicap’, onder meer de lastenverlagingen voor ploegenarbeid. Sectoren of bedrijven die toch hoger willen gaan, krijgen zware sancties. Anders geformuleerd: de fictief opgestelde loonsvergelijking met de buurlanden (fictief want verschillende elementen zoals de lastenverlaging voor ploegenarbeid worden niet meegerekend) wordt gebruikt om een eeuwige loonstop op te leggen waarbij de index een steeds dwingendere maximumgrens wordt. Dit betekent dat de reële koopkracht niet kan stijgen, de lonen volgens in het beste geval de stijgende prijzen. Volgt straks in het kader van de begrotingsbesprekingen nog een voorstel tot tweede indexsprong?

    Het wetsontwerp inzake flexibiliteit van de werknemers voorziet in de annualisering van de arbeidstijd vanaf 1 januari 2017. Dit is de afschaffing van de 38-urenweek met een flexibele invulling van de wekelijkse arbeidstijd. Alleen voorziet Peeters bepaalde voorwaarden met een beperkte vergoeding voor elk uur boven de 40 uur per week. De werkgevers vinden dat onaanvaardbaar. Ze willen de cadeaus zonder enige voorwaarden.

    Vanaf 1 januari zou de dagelijkse arbeidsduur kunnen opgetrokken worden tot 9 uur en de wekelijkse tot 45 uur. Het aantal ‘vrijwillige’ overuren (lees: overuren zonder overloon) zou maximum 100 uur per jaar bedragen. Anders gezegd: de gemiddelde arbeidstijd per week kan opgetrokken worden van 38 tot 40 uur per week. En dit kan nadien verder uitgebreid worden. In sectoren kan de arbeidstijd opgetrokken worden tot 11 uur per dag of 50 uur per week. Bij gebrek aan een akkoord in de sector, kan het op bedrijfsniveau doorgevoerd worden. De referentieperiode voor de berekening van de gemiddelde wekelijkse arbeidstijd kan onder bepaalde voorwaarden uitgebreid worden van 1 tot 6 jaar.

    Verder blijft er het voorstel van een interimcontracten van onbepaalde tijd zodat interimkantoren hun personeel als dagloners kunnen inzetten. Bij deeltijdse arbeid moeten de uurroosters vijf dagen op voorhand bekend gemaakt worden, maar via een sectorovereenkomst kan dit naar minstens 1 werkdag herleid worden. Dan weet je dus pas een dag op voorhand wanneer je moet werken. Het combineren van twee deeltijdse jobs wordt hierdoor onmogelijk.

    Kortom, Peeters heeft de horrorcatalogus waartegen al maandenlang actie gevoerd werd nu in wetsvoorstellen gegoten.

    Zwakheid langs onze kant leidt tot agressie van de overkant!

    Voor de werkgevers gaat het allemaal niet ver genoeg. “Er verandert immers niets aan de automatische koppeling van de lonen aan de index,” aldus Hans Maertens van VOKA. Voor de werkgevers moet ook de indexering van de lonen weg, zodat hardere aanvallen op onze levensstandaard mogelijk worden.

    Dat er voorwaarden aan de flexibiliteit worden gekoppeld, vinden de liberale regeringspartners onaanvaardbaar. Zuhal Demir (N-VA) sprak over een “lege doos”, haar Thatcheriaanse collega Egbert Lachaert (Open VLD) wil dat Peeters volledig opnieuw begint van een wit blad.

    Wellicht hopen de werkgevers en hun politieke marionetten op verregaandere maatregelen. Ook de krant De Tijd hoopt op meer, in een edito stelt Bart Haeck: “We moeten hopen dat er in de tweede helft van de regeerperiode een tempoversnelling komt.” Er wordt al uitgekeken naar een verlaging van de vennootschapsbelasting en nieuwe besparingsmaatregelen voor 2,4 miljard euro de komende maanden.

    Elke onduidelijkheid langs onze kant wordt meteen gevolgd door agressie van de overkant. Het ontbreken van een strategie om het actieplan na de zomer – met een betoging op 29 september en staking op 7 oktober – nu al voor te bereiden met een informatiecampagne die zich overigens niet tot de werkvloer moet beperken, maakt dat het publieke debat over de voorstellen grotendeels beperkt blijft tot de asociale voorstellen van Peeters versus de nog asocialere eisen van zijn collega-Thatcherianen.

    Het ontbreken van een zomerse informatiecampagne is een uitdrukking van het feit dat het actieplan van bovenaf werd aangekondigd zonder dit van onderuit op te bouwen, te bespreken en te beslissen. Inzetten op personeelsvergaderingen om de verdere acties en de eisen te bespreken en uit te werken, is noodzakelijk om op elk ogenblik te kunnen reageren op aanvallen. Deze regering staat voor een confrontatiemodel, ons antwoord moet daaraan aangepast zijn. We moeten ons verzet ernstig organiseren, de betoging van 29 september en de staking van 7 oktober moeten we nu al voorbereiden.

    Onze arbeid zorgt voor hun recordwinsten, maar we krijgen stank voor dank!

    Volgens de neoliberale politici en de werkgevers is er geen alternatief: de ‘loonkost’ moet naar beneden zodat ‘wij’ concurrentieel zijn met de buurlanden. Wat ze eigenlijk bedoelen is dat de winsten zo hoog mogelijk moeten zijn zodat hun dividenden hoger zijn dan die van concurrenten.

    Vorig jaar boekten alle Bel20 bedrijven samen een nettowinst van 17,7 miljard, waarvan meteen 9,9 miljard (+7%) werd weggeschonken aan de aandeelhouders. Het gemiddelde loon van de CEO’s ervan steeg vorig jaar met 20%! ‘Concurrentieel zijn’ betekent voor ons dat we zo weinig mogelijk moeten verdienen, voor hen betekent het zoveel mogelijk opstrijken.

    Al wat de grote aandeelhouders aan dividenden verdienen, is het resultaat van onze arbeid. In België zijn de werknemers gemiddeld productiever dan in de buurlanden, maar daar wordt uiteraard geen rekening mee gehouden in berekeningen van ‘loonhandicaps’. De berekening wordt beperkt tot die elementen die een pleidooi voor ‘loonmatiging’ onderbouwen. De lonen volgen de productiviteitsgroei niet. Dit draagt bij tot de steeds groter wordende kloof tussen arm en rijk.

    De ongelijkheid leidt tot wantoestanden zoals we zagen bij de Panama Papers, LuxLeaks, SwissLeaks, … De snelheid waarmee de onthullingen over belastingparadijzen elkaar opvolgen, heeft vooral te maken met de omvang van die belastingontduikingen. Topmanagers worden steeds meer betaald om dit systeem in goede banen te leiden. Ze verdienen daarom steeds meer: in de VS ging het loon van een topmanager van 20 keer een gemiddeld loon in 1973 tot 257 keer zo’n loon in 2007.

    Verzet nodig!

    De maatregelen die Peeters nu voorstelt en de besparingen die na de zomer zullen volgen om 2,4 miljard euro te vinden voor de begroting van volgend jaar, moeten doeltreffend beantwoord worden. We mogen ons niet laten paaien met kleine ‘toegevingen’ van Peeters, zoals de beperking van telewerk tijdens stakingen. Die ‘toegevingen’ hebben vooral tot doel om het ‘debat’ te beperken tot de marge die er is tussen ‘heel hard inhakken op onze arbeidsvoorwaarden’ en ‘nog harder gaan.’ Nadat de marge voor debat daartoe beperkt is, wordt een breed ‘democratisch’ debat toegelaten. Uiteraard is dat onaanvaardbaar, we moeten vertrekken van wat nodig is voor de meerderheid van de bevolking.

    Stabiele jobs met degelijke lonen; leefbare uitkeringen; massale publieke investeringen in infrastructuur, onderwijs en gezondheidszorg; … zijn slechts enkele van de zaken die vereist zijn om een leefbaar leven te leiden. Dit botst meteen op hun winsthonger en het maakt dat zelfs beperkte hervormingen in het voordeel van de meerderheid van de bevolking meteen botsen op de beperkingen van het kapitalisme. LSP verdedigt een programma van socialistische breuk met het besparingsbeleid en het hele systeem.

  • Neen aan de 45-urenweek

    45De rechtse regering wil een nieuwe structurele hervorming, eigenlijk een tegenhervorming, doorvoeren om de werkgevers nog meer te dienen. Minister van Werk en Economie Kris Peeters (CD&V) die zichzelf nog probeerde voor te stellen als ‘sociaal gezicht van de regering’ staat vooraan in de algemene aanval op de arbeidsvoorwaarden van de werkenden en de jongeren. Is het omdat we volgens Peeters toch maar “boven onze stand” leven?

    Artikel door Boris (Brussel) uit maandblad ‘De Linkse Socialist’

    Einde van de 38-urenweek, nog flexibelere uurroosters

    Peeters wil de 38-urenweek in de praktijk afschaffen door de arbeidstijd op jaarbasis te berekenen. Maximaal zouden we 45 uur per week werken met een 9-urendag. In sommige sectoren loopt dit zelfs op tot 50 uur per week en 11 uur per dag. De ene week werk je dan 45 uur, de andere maar 31 uur. Met de invoering van een reserve van 100 extra overuren, kan de arbeidstijd met gemiddeld twee uur per week toenemen.

    Een werkgever moest voorheen een akkoord sluiten met de werknemers vooraleer overuren werden opgelegd. Met de wet-Peeters zou daar een einde aan komen. De vakbonden zouden niet meer gehoord worden, werkenden staan alleen in de onderhandelingen met hun werkgever. Er moet zelfs niets meer op papier gezet worden, een mondeling akkoord volstaat.

    De regering beweert dat dit nieuwe jobs zou opleveren, maar door het bestaande personeel flexibeler in te zetten zal dat uiteraard niet gebeuren. De werklozen worden als chantagemiddel gebruikt om steeds slechtere arbeidsvoorwaarden op te leggen. Wie niet tevreden is, kan steeds vervangen worden door iemand uit het reserveleger van werklozen.

    Moderne slavernij

    Onder de deeltijds werkenden vormen vrouwen een grote meerderheid. Velen werken met flexibele uurroosters. Vandaag moeten die uurroosters minstens 5 dagen op voorhand bekend gemaakt worden en de arbeidsovereenkomst moet de mogelijke arbeidsdagen en –uren vermelden. Dit verandert, voortaan moet het uurrooster slechts een dag op voorhand meegedeeld worden. Ook moeten de mogelijke arbeids-uren niet meer vastgelegd worden en het overloon indien er meer uren gewerkt worden zal drastisch verlagen of zelfs volledig verdwijnen.

    Het wordt mogelijk om contracten van onbepaalde duur te sluiten met interimkantoren die ons vervolgens van de ene naar de andere job kunnen uitsturen. Bij de minste weigering kan het contract opgezegd worden zonder recht op een werkloosheidsuitkering.

    Werken tot je erbij neervalt ten koste van gezin en sociaal leven

    Probeer onder dergelijke omstandigheden maar eens een stabiel sociaal leven buiten het werk uit te bouwen. Enkel al het nemen van vakantie en dit organiseren voor het volledige gezin wordt met deze regels een bijzonder complexe opdracht.

    De Belgische werkenden zijn bij de meest productieve ter wereld. Dit heeft gevolgen: twee derden van alle werkenden kampen met stress op het werk. De burnouts, depressies en andere beroepsziekten kennen een explosieve groei. Deze nieuwe maatregelen zullen de gezondheidsproblemen verder doen toenemen en zullen leiden tot meer langdurig zieken. Daar heeft de regering ook al iets op gevonden: de ‘jacht op de werklozen’ wordt uitgebreid tot een jacht op de zieken die hun uitkering makkelijker kunnen verliezen. N-VA wil flexi-jobs voor langdurig zieken en bepleit ondertussen nog meer besparingen in de gezondheidszorg.

    Heel het systeem-Peeters moet weg

    Er zullen nog asociale maatregelen volgen, de komende weken worden nieuwe plannen gemaakt in het kader van de begroting voor volgend jaar. Er was nog nooit zoveel rijkdom in de samenleving, maar er was ook nog nooit zoveel ongelijkheid. Het gevestigde beleid zorgt voor een aanhoudende en aangroeiende transfer van middelen van de werkenden naar de superrijken. Laat ons het actieplan van de vakbonden aangrijpen om samen met medestanders zoals Hart boven Hard, de alliantie ‘Blokkeer de 45-uren’, Nuit Debout, de mensen-zonder-papieren, … te strijden tegen de wet-Peeters en deze regering van de rijken weg te staken.

    Laten we tegelijk ook offensieve eisen stellen. Een minimumloon van 15 euro per uur om een degelijk leven te leiden, naar het voorbeeld van de Amerikaanse strijd voor een hoger minimumloon. Een herverdeling van het beschikbare werk door een collectieve arbeidsduurvermindering tot 30 uur per week zonder loonverlies en met bijkomende aanwervingen. Het omkeren van de huidige tendens van een transfer van middelen van de gemeenschap naar de superrijken vereist een verandering van samenleving. Een democratisch socialistische samenleving is nodig.

     

  • Betoging tegen de 45-urenweek

    blok23Nog voor het actieplan van de vakbonden aangekondigd was, beslisten enkele jongerenorganisaties en syndicalisten om het protest tegen de wet-Peeters op te voeren. In het kader van de Franse oproep voor een actiedag in het kader van Nuit Debout op 15 mei werd in Brussel betoogd tegen de afschaffing van de 38-urenweek. Hierdoor wordt een grotere flexibiliteit opgelegd met arbeidsweken tot 45 uur op ogenblikken dat de werkgever dit wenst. In plaats van extra werkkrachten aan te werven voor piekmomenten, zal het bestaande personeel flexibeler ingezet worden. Op een ogenblik dat er zoveel werklozen zijn en zoveel werkenden met stress en burn-outs kampen, is het onverantwoord om de werkenden langer te laten werken voor hetzelfde loon. Een arbeidsduurvermindering zou veel logischer zijn, ook al omwille van de toegenomen productiviteit die maakt dat we gemiddeld veel meer produceren op kortere tijd.

    De betoging tegen de 45-urenweek werd georganiseerd door het collectief ‘Blokkeer de 45 uren’ met vooral jonge activisten maar ook enkele syndicalisten. Er was een eerste actie op 1 mei met een betoging, dit was de tweede betoging. Ook nu waren er enkele honderden aanwezigen met onder meer syndicale vlaggen en affiches van ACOD LRB (Lokale en Regionale Besturen) en CNE (de Franstalige tegenhanger van LBC, de christelijke bediendencentrale). Verder ook syndicale jongerengroepen zoals JOC en USE, naast militanten van politieke organisaties (waaronder LSP) en activisten van onder meer de mensen-zonder-papieren of Nuit Debout. De betoging trok van het Centraal Station naar St Gillis, we passeerden onder meer de kantoren van werkgeversorganisatie VBO en die van de Franstalige liberale partij MR. Er werd geëindigd met een algemene vergadering in St Gillis. Tegelijk begon aan de Kunstberg een bijeenkomst van Nuit Debout.

    Het protest is bij ons nog niet zo groot als in Frankrijk waar de gehate hervorming van de arbeidswet leidt tot massale acties. Maar de aanvallen gaan in dezelfde richting: de gewone werkenden verder als citroenen uitpersen terwijl ze al lang uitgeperst zijn om zo de winsten van de grote bedrijven veilig te stellen zodat de grote aandeelhouders nog wat meer in Panama en andere belastingparadijzen kunnen ‘investeren’. Het protest tegen de 45-urenweek en de bijeenkomsten van Nuit Debout zijn een goede eerste stap in de opbouw naar het syndicale actieplan dat op 24 mei van start gaat met een grote betoging in Brussel. Gevolgd door een staking op 24 juni en nieuwe acties na de zomer, kan het protest tegen onder meer de wet-Peeters bij ons snel aansluiting vinden bij de Franse beweging. Als het in Parijs regent, druppelt het in Brussel. Dat zagen we met de acties van zondag. Maar met het actieplan van de komende maanden kunnen we voor storm in België zorgen, een storm waarmee we de regering en het besparingsbeleid wegstaken. Dat is noodzakelijk voor zowel onze levensstandaard als onze levenskwaliteit.

    Foto’s door Liesbeth:
    Bloquons les 45 h // Photos de Liesbeth

    Foto’s door PPICS:
    Bloquons les 45 h // Photos de PPICS

  • Achturendag dreigt zijn honderdste verjaardag niet te halen

    Ondanks steeds grotere productiviteit en massale werkloosheid toch langer werken?

    30urenweekBinnenkort is het 95 jaar geleden: op 14 juni 1921 kon de arbeidersbeweging de achturendag in de Belgische wet laten opnemen. Vijftien jaar later, in 1936, werd de beperking van de werkweek tot 40 uur voor zware beroepen beloofd. Een veralgemening van de 40-urenweek kwam er pas in 1970.

    Artikel door Clément (Luik) uit maandblad ‘De Linkse Socialist’

    De eis van arbeidsduurvermindering nam altijd een belangrijke plaats in binnen de arbeidersbeweging. Ondanks de enorme werkloosheid die maar blijft aanhouden en de steeds grotere productiviteit, wil de regering-Michel als onderdeel van het Thatcheriaanse beleid het arbeidsrecht ‘vernieuwen’ en ‘moderniseren’ met de zogenaamde wet-Peeters waardoor de dagelijkse arbeidsduur tot 9 uur en de wekelijkse tot 45 uur kan opgetrokken worden. De geschiedenis van de arbeidersstrijd biedt ons heel wat ervaring voor onze strijd tegen deze opgedreven flexibiliteit en voor een alternatief dat aan de behoeften van de werkende bevolking voldoet.

    Een lange traditie

    Bij de aanvang van het industrieel kapitalisme in België waren de arbeiders volledig afhankelijk van de willekeur van hun werkgever. De wet-Le Chapelier verbood elke organisatie van de werkenden en ook stakingsacties waren verboden. Deze wet werd in 1866 herzien, maar bleef het stakingsrecht en de organisatie van de arbeidersbeweging quasi volledig verbieden. De gemiddelde arbeidsdag bedroeg 12 effectieve werkuren.

    Ook toen al was de beperking van de arbeidsdag een belangrijke kwestie. De Internationale Arbeidsassociatie voerde van bij zijn ontstaan in 1864 agitatie en acties voor een kortere arbeidsdag. In 1889 werd de Belgische Werkliedenpartij (BWP) de voortrekker hiervan in België met de eis van ‘drie keer acht’: 8 uur werken, 8 uur slapen, 8 uur vrije tijd. De BWP stelde een reeks argumenten op om deze eis beter te kunnen verdedigen en om sceptische collega’s te overtuigen als die vreesden dat dit tot loonverlies zou leiden.

    Op het begin van de 20ste eeuw werden eerste gedeeltelijke overwinningen behaald op lokaal vlak en in gespecialiseerde sectoren: bij de Brusselse typografen in 1900, de Antwerpse diamantbewerkers in 1904 en de Gentse katoenarbeiders in 1905. Na deze overwinningen kwamen er meer acties, ook al bleven ze beperkt in aantal en omvang. In 1909 was er de eerste beperking van de arbeidsduur in een volledige sector: mijnwerkers moesten voortaan nog maximaal 9 uur per dag werken.

    Het keerpunt na de Grote Oorlog

    Er wordt soms gezegd dat de wettelijke invoering van de achturendag en het algemeen stemrecht voor mannen een ‘cadeau’ van de burgerij was voor de inspanningen die de arbeiders leverden in de Eerste Wereldoorlog. Niets is minder waar.

    Aan het einde van de oorlog was er een algemeen ongenoegen onder de arbeiders die een grote prijs betaalden voor een oorlog die niet de hunne was. In Rusland maakte revolutie een einde aan de oude tsaristische dictatuur en werd in oktober 1917 de eerste arbeidersstaat gevestigd. Dit had een enthousiasmerend effect op arbeidersstrijd doorheen de hele wereld. Doorheen Europa waaide er een revolutionaire wind met stakingen en opstanden. De heersende klasse wankelde.

    In België nam het aantal vakbondsleden op spectaculaire wijze toe van 252.177 in 1914 tot 844.241 in 1920. Van januari tot juni 1919 namen de stakingen voor de achturendag sterk toe in aantal, regelmaat en omvang. Er waren stakingen van verschillende dagen, soms zelfs van weken. Veel stakingen mondden uit in overwinningen. Het is overigens in deze periode dat er voor het eerst bij het openbaar vervoer werd gestaakt. In januari 1919 gingen het Brusselse trampersoneel in staking waarbij het volledige tramverkeer in de regio werd platgelegd. Dit had een grote impact op de publieke opinie.

    Het resultaat van de acties was nooit gezien. Een onderzoek van de Internationale Arbeidsorganisatie toonde in 1919 aan dat de achturendag in de grote meerderheid van de economische sectoren volledig of gedeeltelijk was ingevoerd na acties van de arbeiders. De wet van 1921 voerde de achturendag dus niet in. Deze wet bevestigde en veralgemeende enkel wat door de arbeiders met harde strijd al was afgedwongen. De achturendag werd niet via overleg bekomen, maar door strijd.

    Op het ogenblik dat de achturendag verworven was, kende de industrie een scherpe toename van de productiviteit als gevolg van nieuwe technologische mogelijkheden en productieprocessen zoals grotere fabrieken met assemblagelijnen. Op deze manier kon de kapitalistische klasse haar verliezen als gevolg van de arbeidsduurvermindering recupereren. Het opvoeren van de productiviteit leidde ook tot een toename van de werkloosheid die dramatische vormen aannam door de gevolgen van de crisis van 1929. Om de concurrentie tussen de arbeiders te verminderen en de werkloosheid te bestrijden, eisten de arbeiders een beperking van de wekelijkse arbeidsduur. Deze eis werd verdedigd in acties, campagnes en uiteindelijk zorgden de stakingen van 1936 ervoor dat verschillende sociale verworvenheden werden bekomen, zoals het betaald verlof maar ook de belofte van de 40-urenweek voor zware beroepen (een belofte die pas jaren later effectief gerealiseerd werd).

    Actualiteit van de eis van arbeidsduurvermindering

    Vandaag kennen we opnieuw arbeidsduurvermindering in België. Het verschil met het begin van de 20ste eeuw is dat het niet om een door de werkenden afgedwongen collectieve arbeidsduurvermindering gaat, maar om een gedwongen kortere arbeidsweek in de vorm van deeltijdse arbeid. In 2014 bedroeg de werkloosheidsgraad onder de actieve bevolking (20-64 jaar) in ons land 8,4% en de activiteitsgraad bedroeg 67,3%. (1) Wie wel nog werk heeft, krijgt vaak te maken met deeltijdse en andere flexi-jobs. In 2015 werkten 465.000 werkenden in ons land 4/5e en 435.000 halftijds. (2) Jan Denys, specialist arbeidsmarkt bij Randstad, heeft het bij het rechte eind als hij verklaart dat “vier vijfden het nieuwe voltijds is geworden.”

    Ondanks deze vaststellingen wil de regering ons nu met de wet-Peeters honderd jaar in de tijd terugbrengen. Er wordt daarbij gesproken over “modernisering” en “vernieuwing” in het belang van de werkenden. Door het annualiseren van de arbeidstijd zou de werkende kunnen kiezen wanneer harder en wanneer minder gewerkt wordt, zo luidt de redenering.  Ook dit is geen nieuw argument. In 1865 werd de “vrije keuze” van de arbeiders als rechtvaardiging gebruikt voor brutale uitbuiting: ze werden per uur betaald en waren ‘vrij’ om zo vroeg te beginnen en zo laat te werken als ze dat ‘wilden.’ De hongerlonen boden de arbeiders de keuze tussen een kortere arbeidsdag die onvoldoende opleverde om te overleven of een bijzonder lange arbeidsdag. (3) In deze klassensamenleving kan de ‘vrije keuze’ van de arbeiders enkel bestaan uit het zich onderwerpen aan de dictaten van de werkgevers. Het uitbreiden van de flexibiliteit en van de arbeidsdag zal de werkloosheid enkel versterken, het drijft de concurrentie tussen de werkenden op, zet druk op de lonen en arbeidsvoorwaarden en vergroot de uitbuiting en de vervreemding.

    Als antwoord op de werkloosheid en de provocaties van de regering, is het van cruciaal belang dat de arbeidersbeweging een eigen alternatief naar voor schuift: een collectieve arbeidsduurvermindering zonder loonverlies. De toenemende productiviteit moet gebruikt worden om de werkdruk te verminderen door het beschikbare werk te verdelen. Het zou er meteen voor zorgen dat werk hebben eindelijk effectief een recht wordt. Om te vermijden dat een arbeidsduurvermindering, zoals de onvrijwillige vermindering die we vandaag kennen, door de werkenden zelf betaald wordt in de vorm van loonverlies, pleiten we voor arbeidsduurvermindering met loonbehoud.

    Het patronaat zal zich met hand en tand verzetten tegen dergelijke maatregelen. Op het begin van de 20ste eeuw zorgden de uitbouw van een stevige krachtsverhouding en sterke arbeidersorganisaties ervoor dat de eisen van de arbeidersbeweging werden afgedwongen. Maar na het invoeren van de achturendag bleef de burgerij deze verworvenheid in vraag stellen of het effect ervan tenietdoen door de werkdruk op te voeren. Om dit te vermijden, pleiten we voor arbeidsduurvermindering met het verlichten van de werkdruk. Om dit effectief te kunnen afdwingen, moeten we de sleutelsectoren van de economie kunnen controleren. Wat we met de gemeenschap niet bezitten, kunnen we niet controleren.

    De eis van arbeidsduurvermindering met loonbehoud en de nationalisatie van de sleutelsectoren van de economie zijn eerste stappen in de richting van een samenleving waar de economie in dienst van de grote meerderheid van de bevolking staat, waar werken gericht is op emancipatie en niet op uitbuiting. De werkenden worden dan meester van hun eigen lot in plaats van als onderdrukte klasse te moeten buigen voor de dictaten van een kleine minderheid van de bevolking. Dat is wat wij onder democratisch socialisme verstaan.

    [divider]

    Voetnoten

    1. Cijfers van Eurostat: http://www.emploi.belgique.be/moduleDefault.aspx?id=21166#AutoAncher0
    2. http://www.rtbf.be/info/economie/detail_emploi-le-nombre-de-quatre-cinquiemes-a-plus-que-double-en-15-ans?id=9263443
    3. Zie : ‘Topographie médicale de la Belgique’ door dokter Meynne
  • Wordt 1 mei opnieuw een strijddag voor 8-urendag? 

    Wordt 1 mei opnieuw een strijddag voor 8-urendag? 

    1meiDoor de maatregelen van vice-premier Kris Peeters krijgt 1 mei dit jaar wel een heel bittere betekenis. Sinds 1890 is 1 mei de strijddag voor de achturendag. Acht uur werk, acht uur rust en acht uur slaap was tientallen jaren de centrale eis van de arbeidersbeweging. Het moest werk werkbaar maken, maar Kris Peeters en de regering Michel zien dat anders. Zij maken een 9-urige werkdag en een 45-uren werkweek mogelijk, zonder dat daarvoor overloon betaald wordt.

    Edito door Eric Byl, lid Uitvoerend Bureau LSP

    Het eerste “statuut van de arbeiders”dateert van 1349 na de grote pestepidemie. Om voldoende mensen aan het werk te krijgen, werden redelijke lonen en grenzen aan de arbeidsdag wettelijk vastgesteld. Het vergde de uitbuiters eeuwen om dat ongedaan te maken en de werkdag terug naar 12 uur per dag te krijgen. Met de opkomst van machines vanaf 1770 moest de arbeidstijd ‘mee evolueren’ tot 14 of 16 uur per dag, ook voor kinderen. Toen al werden problemen ‘benoemd’. Zo werd kinderarbeid verdedigd in 1848: “werkzaam  onder de blik van hun ouders kunnen ze zo geen gewoontes van luiheid en schelmerij verwerven.”

    De invoering van de 10-uren werkdag in Engeland op 1 mei 1848 was een eerste grote overwinning. Maar het waren de bouwvakkers van Sydney en Melbourne in Australië die op 21 april 1856 met een mars op het parlement  als eerste de 8-urige werkdag afdwongen. Ontdekking van goud, een bloeiende economie, een instroom van geschoolde arbeiders  uit Groot-Brittannië met ervaring in de Chartistenbeweging, maakten dat mogelijk. In de Verenigde Staten gingen op 1 mei 1886 zo’n 340.000 arbeiders in staking voor de 8-urendag. Op sommige plaatsen werd dat ingevoerd, maar elders werden de leiders vervolgd. In Chicago werden 8 arbeiders veroordeeld, 4 ervan opgehangen. Enkele jaren later besloot de Amerikaanse vakbondsfederatie om de actie voor de 8-urendag te hervatten.

    Op het Internationale Arbeiderscongres van 1889 in Parijs werd de eis van een 8-urendag centraal gesteld. Toen de afgevaardigde van de Amerikaanse arbeiders wees op de beslissing om te staken op 1 mei 1890, nam het congres die datum over. Maar pas toen de kapitalisten vreesden voor hun voortbestaan, tussen de Russische Oktoberrevolutie in 1917 en de radenrepublieken in Beieren, Hongarije en Slovakije in 1919, voerden 15 landen de achturendag in. In België werd de 8-urenwet gestemd in juni 1921. Het zou nog tot 1928 duren vooraleer hij algemeen van toepassing werd. In 1964 werd de 45-urenweek, in 1970 de 40-urenweek en in 2003 de 38-urenweek ingevoerd.

    Peeters zet dat allemaal op de helling. Door de voortdurende wettelijke uitbreiding van overuren was het al langer mogelijk de 8-urendag en de 38-urenweek te omzeilen, maar enkel na sociaal overleg en mits compensatie in loon of inhaalrust. Door de arbeidstijd op jaarbasis te berekenen, hoeft de patroon niet langer rekening te houden met collectieve onderhandelingen. Hij kan wanneer hem dat uitkomt de individuele arbeider ‘vragen’ tot 9 uur per dag en 45 uur per week te presteren, zonder overloon, zolang de werktijd op jaarbasis het gemiddelde van 38 uur per week maar niet overschrijdt. Als er minder bestellingen zijn en het werk wat draaglijker, kan hij je gewoon thuis zetten, ook als je dat niet uitkomt. Dat zou dan op vrijwillige basis zijn, maar met duizenden werklozen die staan aan te schuiven voor een job, zou je het maar eens aan moeten durven om neen te zeggen.

    Denk je dat de regering het daarbij zal laten? Volgens Kris Peeters is dit maar een vingeroefening en moet het echte (afbraak-)werk nog beginnen. Zolang het kapitalisme bestaat, is geen enkele verworvenheid definitief. Het is tijd dat we aansluiten bij de tradities van onze voorlopers en van 1 mei opnieuw een internationale strijddag maken.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop