Tag: 30-urenweek

  • Kortere werkweek met loonbehoud: absoluut geen onzin!

    Foto: MediActivista

    De publicatie van een nieuw boek door Olivier Pintelon over arbeidsduurvermindering leidt tot debat. Bart Van Craeynest van werkgeversfederatie VOKA haalt vandaag in De Standaard hard uit naar het voorstel. Een kortere werkweek met loonbehoud is volgens hem klinkklare onzin. Hierbij een aanzet tot antwoord op zijn belangrijkste argumenten.

    Stijgende productiviteit

    Het belangrijkste argument van Van Craeynest is dat er geen vaste hoeveelheid werd is die verdeeld kan worden. Een kortere werkweek kan volgens de econoom enkel op basis van de productiviteitsontwikkeling.

    De stijgende productiviteit is net één van de belangrijkste argumenten voor een arbeidsduurvermindering. Tussen 1950 en 2000 steeg de productiviteit met 650% terwijl het aantal werkuren met 33% afnam. De brutolonen namen met 250% toe in dezelfde periode. De productiviteit steeg dus veel sneller dan de lonen. Maar ook de afgelopen 20 jaar was er ondanks een terugval van investeringen een stijging van de productiviteit.

    De ABVV-barometer 2018 toonde de productiviteit per gewerkt uur vanaf 1995 (dus niet de totale productiviteit). Daaruit blijkt dat er een groei met ruim 20% was. De lonen volgden niet en ook de arbeidsduur werd niet verlaagd. Sinds 2014 is er zelfs een daling van de reële lonen – in 2017 was er volgens de Internationale Arbeidsorganisatie in ons land een daling met -0,3% van de reële lonen (rekening houdend met de inflatie). Kortom: een groter deel van de opbrengst van de productie ging naar de werkgevers en hun aandeelhouders. Die tendens is onder de regering-Michel versterkt. Het aandeel van lonen in het Bruto Nationaal Inkomen is van 50,5% in 2014 gezakt tot 48,5% eind 2017 aldus AMECO, de databank van de Europese Commissie. Dit is een daling met 2% of 9 miljard euro: elke loontrekkende verliest hierdoor 191 euro per maand.

    De productiviteitsstijgingen liggen de afgelopen jaren laag en zijn nog steeds lager dan voor de crisis van 2008. Er is een gebrek aan rendabiliteit van productieve investeringen en de vrees de meerwaarde niet te kunnen realiseren omdat de geproduceerde koopwaren geen afnemer vinden. In plaats van winst te herinvesteren in productie bedienen CEO’s liever zichzelf, keren een groeiend aandeel van de winst uit aan de aandeelhouders en/of houden een grote cashvoorraad aan.

    De productiviteit in de bedrijven wordt opgevoerd door de werkdruk op te voeren en door te investeren in technieken die de productie per gewerkt uur vergroten. Dat vereist echter ook betere scholing van de arbeiders, wat in een aantal gevallen leidt tot krapte op de arbeidsmarkt. Werkgevers verwachten dat de scholing gebeurt door het publiek gefinancierde onderwijs zodat ze zelf niet of amper moeten investeren in opleiding. Het gebrek aan middelen voor het onderwijs zorgt ook op dit vlak voor problemen.

    De stijgende werkdruk botst op steeds meer ongenoegen en problemen. Zowat alle recente stakingen (Lidl, Aviapartner, Bpost, …) kregen een grote steun onder het personeel omwille van de onhoudbare werkdruk. Er zijn ook de toenemende psychologische problemen: stress, burn-out, ziekte. Volgens de OESO kampt 17,9% van de Belgen met psychische problemen. Dat kost de gemeenschap miljarden: gezondheidszorg en werkloosheidsuitkeringen alleen al zijn goed voor 9,8 miljard euro per jaar. Werkgevers laten hun personeel harder werken, wie niet meer mee kan of onderuit gaat moet maar door de gemeenschap opgevangen worden.

    De stijgende productiviteit per werknemer maakt dat een arbeidsduurvermindering geen onzin maar een noodzaak is om het werk werkbaar te maken. De werkdruk en opgedreven flexibiliteit zorgen er vandaag al voor dat de gemiddelde werkweek een pak korter is dan de officiële 38-urenweek. Dit betekent dat in de praktijk een arbeidsduurvermindering is doorgevoerd, maar dan wel één betaald door de werknemers in de vorm van loonverlies. Een kortere arbeidsweek wordt steeds meer de norm, vooral door het oprukkende deeltijds werk. Maar het is momenteel niet met behoud van loon.

    Onbetaalbaar?

    Dat brengt ons bij het tweede argument van Van Craeynest: de onbetaalbaarheid van arbeidsduurvermindering met loonbehoud. Hij schrijft: “Concreet komt de overstap van een 38 urenweek naar een 30 urenweek met loonbehoud overeen met een collectieve loonsverhoging van 27%. Het is geen toeval dat weinig mensen daarvoor pleiten. Zo’n loonsverhoging zou een duidelijk negatieve impact hebben op de vraag naar arbeid bij de werkgevers. Heel wat jobs zouden te duur worden om nog te organiseren. De kortere werkweek zou uiteindelijk resulteren in een daling van de totale tewerkstelling, met de bijbehorende belangrijke schade voor onze economie en welvaart.”

    Elke loonsverhoging is volgens werkgevers onbetaalbaar. Terwijl Van Craeynest terecht opmerkt dat er geen vaste hoeveelheid werk is om te verdelen, gaat hij er blijkbaar van uit dat er een vaste hoeveelheid loon is. Nochtans groeit de economie en bieden hogere lonen voor de werkenden nieuwe investeringsmogelijkheden voor kapitalisten bij de verkoop van producten aan die werkenden.

    Sommigen willen de werkgevers overtuigen van een arbeidsduurvermindering door de ‘kost’ ervan naar de gemeenschap door te schuiven. Dat afdoen als een “mislukt recept uit het verleden” gaat voorbij aan hoeveel subsidies en lastenverlagingen de werkgevers vandaag krijgen. Maar we zullen er niet komen door met de gemeenschap een arbeidsduurvermindering te financieren, op een bepaald ogenblik moet de vraag van de verdeling van de geproduceerde meerwaarde gesteld worden.

    De afgelopen jaren nam het aandeel van de werkgevers fors toe. We wezen al op het feit dat het aandeel van de lonen in het Bruto Nationaal Inkomen is gezakt. Daar tegenover staat dat het aandeel van de bedrijfswinsten in dezelfde periode (2014-2017) met 2,7% steeg tot 22%. Dat is goed voor 12 miljard euro, of de grootste stijging sinds het opstarten van de statistieken en veel groter dan in de buurlanden. België is wereldwijd één van de meest productieve landen ter wereld, per uur gewerkt loon wordt er in ons land een meerwaarde gecreëerd van gemiddeld 48,2 euro per uur: ons land staat daarmee op een trotse vierde plaats wereldwijd. Zelfs in die sector die het laagste scoort qua toegevoegde waarde, de horeca, wordt nog steeds een toegevoegde waarde van 31,1 euro per gewerkt uur behaald. Voor de werkgevers die deze meerwaarde willen behouden en opdrijven, is elke arbeidsduurvermindering met loonbehoud ‘onbetaalbaar.’

    Op dit ogenblik werken we korter, maar harder en met verlies van loon. Dat levert de werkgevers grotere winsten op, waarbij hun aandeel in het bruto nationaal inkomen fors toeneemt. Een offensieve strijd voor een kortere werkweek met behoud van loon, zou het aandeel dat naar de werkenden gaat vergroten. De strijd om de verdeling van de koek is een klassenstrijd. Zodra de werkenden de eenzijdige klassenstrijd door de werkgevers niet langer aanvaarden, hebben liberalen het plots over ‘klassenhaat’. Dat neemt niet weg dat er effectief klassenstrijd is, dat deze erg concreet voelbaar is ons leven en dat we er zelf een rol in te spelen hebben als we iets willen doen aan de onhoudbare werkdruk en de dalende reële lonen. De offensieve eis van een kortere werkweek met behoud van loon is belangrijk in onze strijd.

  • Een socialistisch feministisch programma: arbeidsduurvermindering

    Stop werkonzekerheid en hyperflexibiliteit
    Voor een collectieve arbeidsduurvermindering !

    Onderdeel van het programma van de campagne ROSA

    Foto: MediActivista

    Het patronaat en de Belgische regeringen voeren een waarachtige oorlog tegen de arbeids- en levensomstandigheden van de meerderheid van de bevolking. Vrouwen worden erg hard geraakt door hun aanvallen. Het is dus zeer duidelijk dat de strijd voor vrouwenrechten intiem verbonden is met de algemene arbeidersstrijd. Als de arbeidersbeweging er niet in slaagt om de besparingstrein van richting te doen veranderen, zullen arbeids- en levensomstandigheden verder verslechteren en zullen de kwetsbaarste lagen op de arbeidsmarkt – waaronder de vrouwen – de effecten ervan het hardst voelen.

    Het precairder worden van werk voor vrouwen is in het bijzonder alarmerend en zal zich enkel verderzetten met de algemene annualisering van de arbeidsduur, het afschaffen van extra loon voor overuren van deeltijdse werknemers of het interimwerk van onbepaalde duur. Dan spreken we nog niet over de aanvallen tegen de openbare diensten en het niet vervangen van grote aantallen ambtenaren – een sector waarin vrouwen sterk vertegenwoordigd zijn – die de situatie van vrouwen op de arbeidsmarkt nog verder zullen aantasten.
    De desintegratie van de zorgsector en de publieke sector door de opeenvolgende aanvallen van de verschillende regeringen brengt de zorg voor kinderen, ouderen, mensen met een handicap, … terug bij de gezinnen, en dan vooral de vrouwen. Deze situatie verplicht vele vrouwen ertoe om deeltijds te werken, waardoor het niet mogelijk is economische onafhankelijkheid op te bouwen (43% van de vrouwen met een inkomen uit loonarbeid werkt deeltijds, tegenover 7,8% van de mannen – Solidaris). Het huidige idee van een voltijdse job als 38-urige werkweek (wat nog naar 45 uren gebracht kan worden als gevolg van de laatste aanvallen van de regering) laat geen combinatie van werk, gezin en vrije tijd toe. De meeste vrouwen raken nooit aan een volledige loopbaan en dragen daar ook na hun pensioen de gevolgen van.

    Daarom roept ROSA op om de actieve aanwezigheid van vrouwen in de sociale en syndicale strijdbewegingen en in de vakbonden te versterken. Wij roepen op tot campagnes om de syndicalisatiegraad te verhogen in sectoren die vandaag weinig georganiseerd zijn. Zij die in deze sectoren werken, hebben er groot belang bij om zich aan te sluiten bij de talloze strijdbare syndicale militanten in hun strijd tegen de aanvallen van het patronaat en de regering, en om ook intern druk uit te oefenen op de vakbondsleidingen om tot een echte opbouw van vastberaden strijdbewegingen te komen op een hele reeks terreinen (tegen de hyperflexibiliteit en de te hoge werkdruk, voor een herwaardering van de lonen, …).

    Michel en zijn vrienden willen ons laten werken tot we erbij neervallen en dit terwijl talloze mensen zonder job zitten. Laat ons daartegen ingaan door een verdeling van het beschikbare werk te eisen door middel van een collectieve arbeidsduurvermindering met bijkomende aanwervingen, zonder loonverlies en met een vermindering van het werkritme!

    Is dit onmogelijk te behalen? Dat zei men ook toen de arbeidersklasse voor de achturendag vocht. Langer werken, meer uren per week, met een zwaarder werkritme en loonstop, … dat is het antwoord van het patronaat en haar politici op het tewerkstellingsprobleem en de economische crisis. De gevolgen zijn rampzalig: begin 2015 waren er ongeveer 600.000 werklozen ( ) (zonder bruggepensioneerden, OCMW-uitkeringstrekkers, geschrapten, … mee te tellen), meer dan 1 op de 4 werkenden in België lijden onder te zware stress op het werk ( ), een groeiend aantal burn-outs, … De gevallen van depressie en burn-out zijn bijna verdrievoudigd: tussen 2007 en 2014 spreken we over een evolutie van 29.112 naar 83.155 gevallen per jaar ( ).

    De populariteit van individuele oplossingen zoals deeltijds werken, tijdskrediet, thematische verloven, of ook de eindeloopbaanformules, toont aan dat werkenden het kalmer aan willen doen. Vandaag bedraagt het gemiddelde aantal gepresteerde uren 31 per week (en zelfs 28 als we de wettelijk verplichte vakantiedagen niet meetellen, volgens een studie van het Sociaal Secretariaat Partena en het UWE), maar dit cijfer wordt bereikt door de vele verplicht deeltijds werkenden die ook maar een deeltijds salaris ontvangen. De 30-urenweek zou ervoor zorgen dat zij die werken dat minder lang kunnen doen en over meer tijd zouden beschikken om hun gezinsleven en vrije tijd in te vullen, terwijl er ook nog eens jobs zouden gecreëerd worden voor zij die er geen hebben.

    Laat ons strijden voor de 30-urenweek om degelijk betaald werk te kunnen combineren met een gezinsleven en vrije tijd.

    Aangezien onze openbare diensten onder zeer ernstige besparingen te lijden hebben, zullen vrouwen – reeds zwaar getroffen door het verlies aan jobs in deze sector waarin zij sterk vertegenwoordigd zijn – het groeiende schrijnende gebrek aan opvangstructuren voor kinderen en ouderen moeten blijven compenseren. Dat vermindert de mogelijkheid om te ontsnappen aan onzeker, laagbetaald en deeltijds werk nog meer, aangezien ze vaak verplicht zullen zijn om de zorgen voor hun familie op zich te nemen. Zo worden ze in een staat van economische afhankelijkheid gehouden. De mogelijkheden tot arbeidsduurvermindering voor het opnemen van een pensioen (tijdskrediet), worden ook steeds zeldzamer, hoewel een groot aantal mensen werkloos is.

    Als antwoord op deze vaststelling lanceerde FEMMA (de vrouwenbeweging van de Christelijke arbeidersbeweging) in september 2014 het voorstel van een algemene arbeidsduurvermindering tot 30 uur per week. Dit voorstel wordt gezien als en middel om het werk zonder inkomen te herwaarderen (huishoudelijk werk, opvoeding van de kinderen, verzorging van ouderen, …) en de gelijkheid tussen de seksen te stimuleren. Met de 30-urenweek als nieuwe norm voor iedereen, zouden veel vrouwen wel voltijds werken en dezelfde rechten opbouwen als mannen. Aan deze eis – die we steunen – voegen we het behoud van loon en bijkomende aanwervingen toe, om een verhoging van de koopkracht en een vermindering van de werkdruk mogelijk te maken.

    Tegenover de frontale aanvallen op onze koopkracht, eisen wij een degelijk minimumloon van €15 per uur, geïnspireerd op de strijdbeweging die zich in deze zin ontwikkelt in de Verenigde Staten, evenals een herwaardering van de uitkeringen.

    De productiviteit van de Belgische arbeiders blijft erop vooruitgaan, maar ze plukken er de vruchten niet van. In werkelijkheid blijft het deel van de lonen in de toegevoegde waarde maar dalen, terwijl het gedeelte van dividenden en subsidies aan bedrijven onophoudelijk toeneemt. Met de huidige herziening van de wet van 1996 inzake concurrentiekracht (een wet die een marge voorziet voor het verhogen van de lonen zonder indexatie en baremische verhogingen) gaan we die tendens niet keren. Deze wet zal de loonmatiging institutionaliseren en kan ons doen vrezen voor nieuwe indexsprongen. Vandaar dat het armoederisico van jaar tot jaar blijft groeien. Volgens een rapport van het Instituut voor Duurzame Ontwikkeling uit 2015 is het armoederisico toegenomen tot 35% voor éénoudergezinnen en tot 15% voor de globale bevolking. Vrouwen zijn goed voor 83% van de éénoudergezinnen.

    De strijd die in Seattle gevoerd werd en in 2014 een minimumloon van 15 dollar per uur won, is een te volgen voorbeeld. Dit toont eens te meer aan dat strijd loont! In België zou 15€/uur voor een voltijds werkende neerkomen op €2.565 bruto maandloon, ofwel €1.650 netto voor een individuele werkende. In 2012 verdiende 40% van de Belgische werkenden minder dan dit bedrag, vooral in sectoren als de schoonmaak, de verkoop, de horeca of de textielindustrie ( ). De laagste salarissen vinden we voornamelijk terug bij jongeren, laaggeschoolde arbeiders en vrouwen: meer dan 70% van de werkenden in de laag van de 10% laagste lonen (minder dan €1.967 per maand), zijn vrouwen ( )!

    Wij eisen een herwaardering van de uitkeringen en een individualisering van de rechten op werkloosheidsuitkeringen en leeflonen.
    Vrouwen zijn de voornaamste slachtoffers van de jacht op werklozen die wild om zich heen slaat. In januari 2015 werden de eerste werkloosheidsuitkeringen geschrapt en ze hebben voornamelijk vrouwen getroffen (2/3 van de geschrapte of geweigerde mensen waren vrouwen, waarvan de helft alleenstaand met kinderen, volgens het vrouwenbureau van het ABVV). De aanvullende ‘inkomensgarantie’ is geschrapt voor sommige deeltijds werkenden, net als sommige tijdskredietformules die gebruikt worden om privé- en beroepsleven te verzoenen. Deze mensen zijn niet langer verzekerd van een vervangingsuitkering door het OCMW in geval van inkomensverlies en het geldt niet langer als gelijkgestelde periode voor het pensioen.
    Meer dan de helft van de gepensioneerde vrouwen ontvangt minder dan €1.000 per maand (58% van de vrouwen tegenover 32% van de mannen – CSC ( )). Bovendien gebruikt het patronaat de positie van vrouwen om precair werk voor iedereen te veralgemenen.

    Wij eisen kindergeld ter hoogte van de werkelijke kosten van het opvoeden van een kind, maar eveneens kwaliteitsvolle en gratis openbare diensten die voor iedereen toegankelijk zijn.

    De recente regionalisering van de gezinsuitkeringen is doorgevoerd zonder middelen over te dragen. We moeten vaststellen dat de hervorming voorzien voor 2019 tot ravages zal leiden, voornamelijk onder weeskinderen, uit welk gewest ze ook komen. Dit alles terwijl de armoedegraad onder kinderen één van de hoogste van Europa is. Volgens Solidaris bedraagt deze 30% en in Brussel zelfs 40%.

    Wij eisen een uitbreiding van het ouderschapsverlof met loonbehoud voor beide ouders.

    Vandaag zijn de periodes van ouderschapsverlof beperkt tot een strikt minimum en veroorzaken ze een ernstig verlies aan koopkracht en dat terwijl het gebrek aan opvangstructuren voor jonge kinderen schrijnend is. Vrouwen draaien het vaakst op voor de kosten van deze ellende, waarbij ze bijna systematisch hun loon opofferen, dat vaak minder hoog is en dus nog steeds als aanvullend loon wordt gezien. Deze situatie houdt de loonkloof tussen mannen en vrouwen in stand en brengt vrouwen zeer vaak in een positie van economische afhankelijkheid of duwt hen in de armoede.

    De eisen van ROSA :

    • We eisen de 30-urenweek zonder loonverlies, met bijkomende aanwervingen en vermindering van het werkritme.
    • We vechten voor :

    o Lonen en uitkeringen die een degelijk leven voor iedereen mogelijk maken
    o Werkuren die verenigbaar zijn met een gezinsleven en vrijetijdsbesteding.
    o Uitbreiding van het ouderschapsverlof met loonbehoud, voor moeders en vaders.
    o Een herwaardering en individualisering van het recht op werkloosheids- en vervangingsuitkeringen (weg met het statuut van samenwonende)
    o Kindergeld dat de reële kosten van de opvoeding van een kind dekt.

    • We nemen deel aan de versterking van de betrokkenheid van vrouwen in sociale en syndicale strijd.

  • Strijd voor de 30-urenweek als het nieuwe voltijds – zonder loonverlies, met bijkomende aanwervingen

    Foto: MediActivista

    Het is de organisatie Femma (de vrouwenorganisatie van de christelijke arbeidersbeweging) die in 2014 de oude vakbondseis voor een collectieve arbeidsduurvermindering terug van onder het stof haalde. Sindsdien spraken voor- en tegenstanders zich uit en begon in verschillende onderdelen van beide vakbonden de discussie over hoe deze eis terug op de agenda te krijgen.

    Dossier door Anja Deschoemacker uit de mei-editie van ‘De Linkse Socialist’

    Deze eis – een logisch gevolg van de toename van de arbeidsproductiviteit – verdween sinds de jaren 1980 naar de achtergrond toen de vakbonden in het defensief werden gedrukt waarin ze zich vandaag nog steeds bevinden. De lonen werden gedrukt via indexsprongen (christendemocratische en liberale coalitie) en later via de gezondheidsindex en de loonwet (christendemocratische en sociaaldemocratische coalitie). De werkdruk werd opgevoerd tot op het punt dat we vandaag volgens experts nog maar het begin zien van een epidemie van burn-outs. En het aantal werklozen bleef stijgen.

    Vooral vrouwen betalen de prijs voor de individuele arbeidsduurvermindering met loonverlies

    Wat ook bleef stijgen, was de ondertewerkstelling. Het gaat voornamelijk om deeltijdse contracten waarmee vooral vrouwen tewerkgesteld zijn. Deeltijds werken dient vooral de werkgevers in sectoren waar dit de werkorganisatie makkelijker maakt, denk aan de grootwarenhuizen of de horeca. Maar het maakte het voor de vele deeltijds werkende vrouwen ook makkelijker om werk en gezin te combineren. Alleen betaalden ze daar zelf een hoge prijs voor in de vorm van deeltijdse, dus lagere, lonen en lage pensioenen.

    Waar dit in het begin nog werd aangemoedigd en ondersteund door o.a. het behoud van een deeltijdse werkloosheidsuitkering en maatregelen in de pensioenen, werden deze sociale maatregelen in de laatste decennia één voor één opgeofferd in opeenvolgende besparingsoperaties. Vrouwen waren het grootste slachtoffer van de oneindige reeks aanvallen op het recht op werkloosheidsuitkeringen. Een samenwonende vrouw die enige tijd werkloos is, valt al snel terug op een aalmoes.

    Zo worden grote lagen van vrouwen gedwongen de nieuwe reeks van “kleine jobs” met lage lonen en slechte contracten en statuten te aanvaarden: PWA’s en later dienstencheques, onthaalmoeders, … Vandaag worden ook steeds meer mannen hiermee geconfronteerd, o.a. via interimwerk, artikel 60, Activa-plannen, gelegenheidsmedewerkers in de horeca, … Zoals LSP steeds heeft gewaarschuwd: als een groep arbeiders slechte lonen en condities moet aanvaarden, zullen die zich uitbreiden voor de hele klasse. We moeten ze op alle terreinen bestrijden.

    Voor voltijds werkenden betekent de eis voor de 30-urenweek minder uren werken voor hetzelfde loon. Voor bijna de helft van de werkende vrouwen en een groot aantal werkende mannen – zij die deeltijds werken – betekent het loonsverhoging. Zij die nu al vier vijfde jobs hebben, zullen hun uren behouden, maar betaald worden als voltijdse werknemers. Voor zij die minder dan 30 uur werken, moet strijd worden gevoerd voor het opdrijven van die uren. Patroons moeten ontmoedigd worden jobs aan te bieden van minder dan 30 u/week door hogere sociale lasten en hogere uurlonen op te leggen aan onvrijwillig deeltijds werkenden.

    Met het behoud van de huidige arbeidstijd en werkdruk profiteren enkel de patroons van de toegenomen productiviteit

    Hoewel de stijging van de productiviteit sterk is afgenomen, blijft het zo dat de productiviteit in de laatste 50 jaar van de vorige eeuw met 650% steeg terwijl het jaarlijks aantal werkuren met 33% afnam. De brutolonen van werknemers en zelfstandigen namen in dezelfde periode toe met 250%. Kortom: de productiviteit nam veel harder toe dan de lonen. Dat had ruimte moeten laten voor een arbeidsduurvermindering. Maar we zagen integendeel dat de grote meerderheid van de bevolking sinds midden jaren 1970 steeds opnieuw geraakt wordt door de oneindige reeks aanvallen op de arbeidsvoorwaarden en door de besparingsoperaties. In de periodes van groei konden de werkenden niet terugwinnen wat ze verloren hadden. De toegenomen productiviteit leidde niet tot een arbeidsduurvermindering, maar tot een toename van werkloosheid, ondertewerkstelling… én van de winsten van de 1% rijksten.

    Indien het zo verder gaat met het potentieel voor robotisering in de toekomst, wordt technologische vooruitgang een horrorverhaal in plaats dat het vooruitgang voor de mensheid brengt. Technologische vooruitgang komt enkel de hele samenleving ten goede indien de overgebleven arbeidsuren gedeeld worden over alle beschikbare arbeiders en indien de toegenomen rijkdom kan ingezet worden om aan de behoeften van de meerderheid van de bevolking te beantwoorden i.p.v. te verdwijnen in de zakken van de 1%.

    [divider]

    Rosa-campagne: 30-urenweek als noodzakelijke eis voor verdere vrouwenemancipatie

    Het is het tweede programmapunt van de ROSA-campagne: voor een collectieve arbeidsduurvermindering, tegen werkonzekerheid en hyperflexibiliteit. De huidige dubbele dagtaak van vrouwelijke werkenden – waarbij men met combinatie werk en gezin de combinatie van betaald werk en onbetaald “huishoudelijk” werk bedoelt – is een hoofdoorzaak van de huidige epidemie van depressies, een ziekte die vooral vrouwen treft. We multitasken tot we erbij neerstuiken.

    Het huidige voltijdse systeem van 38 uur in het kader van steeds flexibeler uurroosters, gecombineerd met een gebrek aan betaalbare zorg en diensten als kinderopvang, een school in je buurt, opvang (aan huis of niet) voor zieken en bejaarden, jeugdzorg, … en zonder oplossingen voor het steeds langer durende woon-werkverkeer, is voor veel vrouwen gewoon niet haalbaar. Dat is vooral zo voor vrouwen met kinderen, maar steeds meer worden we ook geconfronteerd met bijvoorbeeld de zorglast voor bejaarde ouders. De wachtlijsten in de zorg dwingen heel wat vrouwen ertoe een stap terug te zetten uit betaalde tewerkstelling.

    De 30-urenweek zonder loonverlies en met bijkomende aanwervingen zou heel wat tijd en energie vrijmaken om ons te engageren in de zorg voor onze naasten, maar het mag geen excuus zijn om in de officiële zorg te besparen. Naast een arbeidsduurvermindering is er voor verdere vrouwenemancipatie ook een ernstige uitbreiding van de openbare diensten en zorg nodig.

    Waarom kan het wassen en strijken niet volledig worden geprofessionaliseerd? Dat zou kunnen door was- en strijkateliers waarin de werknemers degelijke voltijdse contracten hebben met degelijke lonen? Waarom zouden scholen en werkplaatsen geen kwaliteitsvolle verse maaltijd kunnen aanbieden aan leerlingen, studenten en personeel door extra keukenpersoneel te voorzien? Waarom zouden scholen de naschoolse opvang niet kunnen inzetten voor meer sport of andere activiteiten door er extra personeel voor in te zetten? Het zou de hele samenleving en vooral vrouwen meer ademruimte geven, en kinderen meer kansen om te ontwikkelen. Het zou eveneens een hoop zinvolle jobs creëren, die mits opleidingen ook de vandaag laaggeschoolde werklozen aan een job kunnen helpen. Het zou ook ecologisch interessanter zijn dan al die zaken individueel te doen;  thuis te koken, wassen en plassen, kinderen rond te rijden voor sportactiviteiten, …

    Vrouwen hebben er alle baat bij, maar de strijd voor arbeidsduurvermindering zonder loonverlies is een strijd die de hele werkende klasse samen moet voeren om een kans te hebben om te winnen. Fundamentele verworvenheden kunnen slechts gewonnen worden door algemene strijdbewegingen. ROSA wil zich actief inzetten, ook samen met andere organisaties, om die beweging te helpen opbouwen.

    [divider]

    Een praktijkstudie: 30-urenweek in de zorg in het Zweedse rusthuis Svartdalen

    Tussen 1 februari 2015 en eind december 2016 liep in het rusthuis een experiment om de gevolgen – voor de zorg, voor de gezondheid van het personeel, voor de kostprijs – van de invoering van de 30-urenweek (via een 6-urendag ipv 8,25u) te evalueren. Het initiatief hiertoe kwam van het Göteborgse stadsbestuur (sociaaldemocratie/groen/links).

    De extra kost van het in dienst nemen van 14,8 bijkomende VTE’s werd reeds voor de helft teruggewonnen door een toegenomen productiviteit die voortvloeide uit een belangrijke daling van het ziekteverlof en het langdurig ziekteverlof. Dit effect was het sterkst aanwezig bij de personeelsleden van meer dan 50 jaar. Wat de zorg betreft, bleek de kwaliteit gestegen. Er was ook meer ruimte voor extra activiteiten met de bewoners.

    De evaluatie was dus positief: voor een minimale extra kostprijs werd een meer kwaliteitsvolle zorg gecombineerd met een betere gezondheid en welbevinden van het personeel verkregen. Wat te zeggen over een systeem dat zich wel kan permitteren om multinationals en superrijken nauwelijks belastingen te laten betalen, maar dan wel zegt die minimale extra kost niet aan te kunnen voor de zorg voor bejaarden? Dat het een systeem is dat de mensheid zich niet kan blijven permitteren!

     

  • Einde van de 38-urenweek? Hoe rapper hoe liever! Maar dan wel om minder te werken…

    Foto: MediActivista
    Foto: MediActivista

    Even dachten we dat de CD&V bij monde van voormalig Unizo-voorman Kris Peeters na alle aanvallen op de levensstandaard van de werkenden dan toch eindelijk dat ‘linkse tegengewicht’ zou bieden in de rechtse regering. Even dachten we dat Peeters de 38-urenweek ter discussie wilde stellen om de vakbondseis van een arbeidsduurvermindering tot 30 of 32 uur per week te realiseren. Want zeg nu zelf, mensen die geen werk vinden terwijl anderen zich kapot werken, dat is toch niet logisch? Het herverdelen van het werk door een arbeidsduurvermindering met behoud van loon, bijkomende aanwervingen en een verlaging van de werkdruk, zou ervoor zorgen dat het uitpersen van werknemers als citroenen kan stoppen. Het zou ook de kosten en de lasten van de uitgeperste citroenen voor de sociale zekerheid terugdringen. Kijk eens aan: zelfs wij zien een mogelijkheid om de uitgaven voor de sociale zekerheid terug te dringen!

    Maar dit voorstel werd het dus niet. Neen, de rechtse regering wil de arbeidstijd op jaarbasis berekenen om meer flexibiliteit mogelijk te maken. Officieel is dat om zowel werkgever als werknemer meer flexibliteit te geven. Maar we weten uiteraard allemaal dat flexibiliteit inhoudt dat wij meer moeten doen voor evenveel of minder geld. Het fabeltje dat inleveringen op onze lonen en arbeidsvoorwaarden ons allemaal ten goede zouden komen, wordt steeds minder geloofd. De pogingen om ons wijs te maken dat er nu toch nieuwe jobs bijkomen, terwijl het om een marginale nettostijging gaat die niet volstaat om de reële werkloosheid terug te dringen, gaan gemakshalve voorbij aan het feit dat vaste en degelijke jobs op grote schaal plaats maken voor tijdelijke, onzekere en slecht betaalde jobs. Of nog aan het feit dat we nu door deeltijdse arbeid gemiddeld 31 uur per week werken. Anders gezegd: wij betalen de arbeidsduurvermindering met inleveringen op ons loon.

    N-VA in 2010: arbeidstijd op jaarbasis om “concurrentie met lageloonlanden” aan te kunnen

    Wat is het doel van de annualisering van de arbeidstijd? Bij de verkiezingen van 2010 was N-VA daar heel eerlijk in. Het kiesprogramma van de partij stelde toen dat de productiviteit hoger moet om “de concurrentie met de lageloonlanden” aan te kunnen. Daarvoor werd toen al gepleit voor meer flexibiliteit door “een veralgemeende berekening van de arbeidstijd op jaarbasis.” Anders gezegd: afschaffing van de overuren en opvoeren van een extreme flexibiliteit. In 2014 werd dit in het kiesprogramma van de partij herhaald. Er werd nog aan toegevoegd: “We nemen maatregelen om flexibele contracten voor beperkte prestaties (gekoppeld aan lage loonkosten) mogelijk te maken, ook binnen de overheid.”

    Nu wordt gesproken over een 45-urenweek, maar als het van Alexander De Croo en andere neoliberalen afhangt, mag het gerust wat meer zijn. Een tienurenwerkdag is volgens De Croo blijkbaar iets wat modern is. Heeft De Croo een teletijdmachine gevonden en is hij ergens in de 19de of begin 20e eeuw blijven hangen? Toen was een 48-urenweek inderdaad modern. Ondertussen is de productiviteit dermate opgevoerd dat werknemers op enkele uren meer produceren dan toen op een week. Dit heeft natuurlijk ook gevolgen voor de werkdruk en de gezondheid van werknemers. Maar daar hebben de heren en dames neoliberalen vanuit hun salons nog niet over nagedacht. De N-VA beweert bij monde van Jambon dat er in de sociale zekerheid moet bespaard worden. De verhoging van de pensioenleeftijd en het steeds verder opdrijven van de werkdruk zorgen net voor een toename van ziektekosten.

    In tijden van Panama Papers pleiten voor nog meer aanvallen op de levensstandaard van gewone werkenden en hun gezinnen, botst op steeds meer woede. Wie gelooft die neoliberalen nog? Hun beleid is gericht op het vergroten van de rijkdom van de superrijken. Vorig jaar stegen de winsten van de Bel20-bedrijven met bijna een kwart, de topmanagers kenden zichzelf 20% opslag toe en wij kregen een indexsprong en nieuwe belastingen over ons heen. Er is een verband tussen die concentratie van rijkdom aan de top en de aanhoudende inleveringen door de meerderheid van de bevolking. Wij moeten inleveren om hun winsten te vergroten zodat ze nog meer geld in belastingparadijzen zoals Panama kunnen verbergen. De neoliberale politici zijn hieraan medeplichtig.

    Hoog tijd voor verandering door de middelen te zoeken waar ze zitten: niet bij de gewone werkenden en hun gezinnen, maar de superrijken en Panama-fraudeurs. Aan hen durft de regering niet raken, zij zijn immers de ware machthebbers in dit land. We moeten bouwen aan een krachtsverhouding om tot echte verandering te komen. Het actieplan van de vakbonden eind 2014 toonde het potentieel en bracht de regering aan het wankelen. Wie nu nog denkt dat er door overleg met de rechtse regering iets kan bekomen worden, kreeg het deksel wel heel brutaal op de neus.

    Nood aan nieuw actieplan verdwijnt niet, Thatcheriaanse regering stopt immers niet met aanvallen

    Er moet terug aangesloten worden bij het opbouwende actieplan van 2014. Er zullen inspanningen nodig zijn om de dynamiek van toen opnieuw op te bouwen, maar we vertrekken niet van nul. We hebben de ervaring van 2014 en zagen sindsdien enkel maar meer bevestigingen van de noodzaak van protest om de dictatuur van het kapitaal te breken. Waarom van 1 mei geen gebruik maken om de oorspronkelijke eis waarrond deze strijddag ontstond, de achturendagen, opnieuw centraal te stellen?  En om de start van een nieuw opbouwend actieplan aan te kondigen? Of denken de vakbondsleiders echt dat deze Thatcheriaanse regering na de eerste slagen gewoon zal stoppen?

    We moeten bouwen aan onze acties maar ook aan een politiek instrument dat een alternatieve maatschappij populariseert en concretiseert, een samenleving waarin de aanwezige middelen worden ingezet voor de behoeften en noden van de meerderheid van de bevolking in plaats van die van enkele parasieten die na Panama al naar andere belastingparadijzen uitwijken. Wij gaan voor een socialistische samenleving die daar een einde aan maakt.

  • Brugse afvalophalers in staking tegen 1,5 uur per week langer werken voor zelfde loon

    afvalbruggeTerwijl de discussie wordt gevoerd over de nood aan een arbeidsduurvermindering, bijvoorbeeld een 30-urenweek of een 6-urendag in plaats van een 8-urendag, wil de afvalintercommunale IVBO het omgekeerde opleggen: een arbeidsduurverlenging. En dit zonder enige compensatie. Het personeel zou 37,5 uur per week moeten werken in plaats van 36 uur.

    De Morgen schrijft vandaag over een Zweeds bedrijf dat overstapt naar een zesurendag. Een topman van dat bedrijf stelde volgens de krant: “Het is bijzonder moeilijk acht uur lang geconcentreerd te blijven op een bepaalde taak. Om de klus te klaren, lassen we pauzes in om de werkdag draaglijk te maken. Maar tegelijk slagen we er amper in ons privéleven boeiend te houden. We willen meer tijd doorbrengen met ons gezin, we willen bijleren of sport beoefenen. Ik wilde zien of er een manier bestond om die zaken op elkaar af te stemmen.”

    De discussie over arbeidsduurvermindering is niet nieuw. Ook in ons land pleiten tal van organisaties voor een 30-urenweek, een eis die wij delen. Momenteel werken we gemiddeld ongeveer 31 uur per week, maar deze arbeidsduurvermindering gebeurt door onvrijwillige deeltijdse arbeid. We betalen met andere woorden zelf voor een vermindering van de arbeidstijd. Nochtans is het perfect mogelijk om de algemene arbeidsduur te verminderen met loonbehoud en met evenredige aanwervingen zodat het niet gewoon betekent dat de werkdruk verhoogt. Want dat is wat het Zweedse bedrijf dat vandaag in De Morgen aangehaald werd wel doet.

    Bij de Brugse afvalintercommunale IVBO wil de directie het omgekeerde doen: het personeel 1,5 uur per week langer laten werken en dit zonder enige compensatie. Het personeel legde gisteren het werk neer waardoor er geen afval opgehaald werd in Assebroek, Sint-Kruis en Sint-Michiels, Blankenberge, De Haan, Oostkamp en Zedelgem. De maatregel is onderdeel van een besparing van 2 miljoen euro, een besparing die er komt omdat de gemeenten die deel van de intercommunale vormen minder middelen hebben. Het personeel meer uren laten kloppen, zou uiteraard de deur openzetten voor een verlaging van het aantal personeelsleden.

    De besparingsgolf beperkt zich niet tot het nationale of regionale niveau, ook op lokaal vlak wordt bespaard op onze kap. Op een ogenblik dat er duizenden werklozen zijn, zou een verdeling van het beschikbare werk nuttig zijn. Bovendien is een kortere arbeidsduur goed voor onze gezondheid. De directie van IVBO wil echter net het tegenovergestelde doorvoeren en meer werkloosheid en gezondheidsproblemen organiseren. Dergelijke ideeën en voorstellen verwijzen we beter naar de vuilnismand. De stakende afvalophalers verdienen onze steun!

  • Verdeel het werk met een 30-urenweek

    Werklozen wanhopig op zoek naar werk, werkenden gebukt onder steeds hogere werkdruk

    30urenweek
    Foto: MediActivista

    In België – maar ook daarbuiten – worden we nog steeds geconfronteerd met een hoge werkloosheid. De lichte daling van vorig jaar ten opzichte van 2013 werd in de eerste maanden van 2015 alweer ongedaan gemaakt. Met meer dan 600.000 (1) werklozen (nog los van alle bruggepensioneerden, leefloners, …), een veelvoud van het aantal vacatures, telt ons land een enorm leger van werklozen die graag willen werken.

    Artikel door een ACV-militant uit maandblad ‘De Linkse Socialist’

    Tegelijk stijgt onder werkenden het aantal burn-outs spectaculair. De werkdruk wordt overal opgedreven en zorgt voor enorme stress bij degenen die zo ‘gelukkig’ zijn dat ze werk hebben. De populariteit van individuele oplossingen zoals deeltijds werk, tijdskrediet, thematisch verlof, einde loopbaan, … toont aan dat werkenden het graag rustiger aan zouden doen. Het maakt dat de gemiddelde arbeidsduur nu 31 uur per week bedraagt, maar dan wel via onvrijwillig deeltijse arbeid en vooral via deeltijdse verloning.

    Collectieve arbeidsduurvermindering met loonbehoud en bijkomende aanwervingen

    Een collectieve arbeidsduurvermindering met compenserende aanwervingen kan een oplossing bieden. Deze eis is niet nieuw. Al in de 19de eeuw ontstond in de arbeidersbeweging de eis voor een 8-uren werkdag (8 uur werken, 8 uur ontspannen en 8 uur slapen per dag). Na de Eerste Wereldoorlog en onder impuls van het dreigende communisme werden daartoe in de jaren ‘20 de eerste stappen gezet. Na de Tweede Wereldoorlog – in de Golden Sixties – gingen we van een 45-uren werkweek in 1964 naar een 40-uren werkweek in 1974 (2).

    Sindsdien – met de oliecrisis en later de val van de Berlijnse Muur – werd geen significante vooruitgang op dit vlak meer geboekt. De eis voor arbeidsduurvermindering verdween naar de achtergrond omdat de arbeidersklasse zich in het defensief bevond. Tegelijk bleef de productiviteit sterk toenemen. Nu – in een periode van verhoogde klassenstrijd – verschijnt de roep naar een arbeidsduurvermindering weer hier en daar.

    De 30-urenweek (zoals voorgesteld door Femma en nu ook PVDA) zou ervoor zorgen dat degenen die werken, minder lang moeten werken en meer tijd overhouden voor ontspanning. Tegelijk zouden vele werklozen ingeschakeld worden door de massale arbeidsherverdeling.

    Bovendien toont Femma aan dat er met een dergelijke maatregel een grotere gelijkheid tussen mannen en vrouwen zou komen. Vrouwen werken vaker deeltijds dan mannen aangezien zij nog steeds meer huishoudelijke en zorgtaken op zich nemen. Mocht de 30-urenweek de norm zijn, dan zou een grote groep vrouwen wel ‘voltijds’ werken en dus hetzelfde loon hebben en dezelfde rechten opbouwen als mannen. Daarboven zou dat een enorme verbetering betekenen voor de pensioenen van vrouwen (die tot op vandaag vaak onvolledig zijn).

    De linkse denktank Poliargus onderzocht de overgang van de 39 naar de 35-urenweek in Frankrijk en kwam tot de conclusie dat deze maatregel veel positieve effecten had (3). Er kwamen 350.000 jobs bij en de werkloosheid ging van 10,3 naar 7,5%, er was een verbetering van de levenskwaliteit, meer gendergelijkheid in het gezin, meer ouderen aan de slag en een vermindering van het aantal deeltijdse tewerkstellingen.

    Maar de maatregel zorgde in Frankrijk ook voor een hogere werkdruk. Femma argumenteert (4) terecht dat een te kleine verlaging van het aantal uren in de werkweek de werkgevers zal aanmoedigen om hun werknemers gewoon hetzelfde werk te laten doen op minder uren. Bij een drastische verlaging – naar de 30-uren werkweek bijvoorbeeld – is dat niet mogelijk en moeten er wel bijkomende aanwervingen gebeuren om de werklast op te vangen.

    Een arbeidsduurvermindering met loonbehoud zou ervoor zorgen dat de enorme productiviteitsstijgingen van de afgelopen jaren niet gewoon in de zakken van de werkgevers verdwijnen.

    Breken met het systeem

    In Frankrijk ging de invoering van de 35-urenweek gepaard met een enorme lastenverlaging voor de bedrijven en een akkoord met de sociale partners voor een loonstop. De vraag is inderdaad wie de arbeidsduurvermindering betaalt.

    Volgens de meerwaardetheorie van Marx werken we de eerste uren voor ons loon, maar na een bepaald deel van de werkdag (en bij een hogere productiviteit wordt dat een steeds kleiner deel) beginnen we op te brengen voor de werkgever die de opbrengst van onze arbeid als winst opstrijkt en dit deel van de dag dus probeert zo groot mogelijk te maken.

    Binnen het kapitalistisch systeem is de motivatie voor het hebben van een ‘legertje werklozen’ erg groot. Hiermee kan het patronaat een enorme druk zetten op de loon- en arbeidsvoorwaarden van werkenden, die immers te pas en te onpas kunnen vervangen worden als ze moeilijk doen. De plannen van de federale regering om een verplichte gemeenschapsdienst in te voeren voor werklozen kan ook in dit kader gezien worden: elke werkende kan op die manier zomaar vervangen worden door een ‘gratis werkloze’. Een verplichte gemeenschapsdienst is dan ook een tegenovergestelde eis aan arbeidsduurvermindering: het verhoogt het totaal aantal gewerkte uren door de bevolking zonder te raken aan de winst (en dus zonder vermindering van werkloosheid en werkdruk), terwijl een arbeidsduurvermindering het totaal aantal gewerkte uren beter spreidt over de bevolking met een vermindering van werkloosheid en werkdruk tot gevolg.

    Een arbeidsduurvermindering zorgt voor minder winst voor de werkgevers. Dit opvangen met lastenverlagingen en andere akkoorden (zoals in Frankrijk), betekent in de praktijk dat de werkenden voor de maatregel opdraaien via een aanslag op hun directe en hun indirecte loon. Om een geslaagde arbeidsduurvermindering door te voeren waarbij er geen werklozen meer zijn, de arbeid optimaal verdeeld wordt en de productie gebeurt in functie van de behoeften, zal een maatschappijverandering noodzakelijk zijn. De arbeidersklasse zal de sleutelsectoren in eigen handen moeten nemen en dit zal het einde moeten betekenen van het kapitalisme.

     

     

     

    (1)          http://www.abvv.be/web/guest/press-releases-nl/-/press/3262544/

    (2)          http://www.socialisme.be/nl/21226/de-strijd-voor-arbeidsduurvermindering

    (3)          http://poliargus.be/in-vijf-jaar-naar-35-uur/

    (4)          http://www.femma.be/frontend/files/userfiles/files/Verkiezingen2014/2014_05_dossier.pdf

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop