Tag: 1984

  • Een burgeroorlog zonder geweren

    30 jaar geleden: Britse mijnstaking

    door Tiphaine

    Dertig jaar geleden gingen de Britse mijnwerkers in staking tegen de versnelde sluiting van mijnen. In de vijf jaar voor de staking van 1984 gingen 47.000 jobs in de mijnen verloren. De conservatieve premier Thatcher wilde de sector afbouwen om dit belangrijke bastion van de arbeidersbeweging te breken. Eerdere mijnstakingen in 1972 en 1974 leverden overwinningen op. In 1981 moest Thatcher nog inbinden toen de mijnwerkers reageerden op de poging om de vakbonden te breken.

    De heldhaftige mijnstaking zou bijna een jaar duren en werd een ware burgeroorlog tussen de mijnwerkers die brede steun van de volledige werkende bevolking kregen enerzijds en de heersende klasse met Thatcher anderzijds. Het volledige repressieve arsenaal (politiegeweld, betrokkenheid geheime diensten, rechtbanken, afdankingen,…) werd ingezet tegen de stakers. Nu blijkt dat Thatcher zelfs overwoog om het leger in te zetten.

    In tegenstelling tot wat veel commentatoren, zowel ter rechterzijde als ter linkerzijde, stellen, was een overwinning wel degelijk mogelijk. Het enorme economische gewicht van de mijnwerkers (de steenkoolvoorraad die de autoriteiten bewust hadden aangelegd raakten door de staking uitgeput), hun strijdbaarheid, hun vastberadenheid om tegen de conservatieve aanvallen in te gaan en de brede steun die ze kregen maakten dat mogelijk.

    Er kwam een formidabele steun van de Britse arbeidersklasse en van de werkende bevolking in de rest van de wereld. Er werd materiële hulp geboden en er waren tal van solidariteitsacties. Maar de vakbondsleiders gebruikten het potentieel niet, ze waren zelf bang van de kracht van de georganiseerde arbeidersklasse waardoor er geen algemene staking kwam om de mijnwerkers te ondersteunen.

    De nederlaag van de mijnwerkers heeft hele gemeenschappen verwoest en heeft de vroegere mijnbassins omgevormd tot economische en sociale woestijnen. Het opende de weg voor een bocht naar rechts door de vakbondsleiding en de Labour Party. De leiders van Labour stelden steeds meer dat klassenstrijd iets uit het verleden was en dat de markteconomie nu eenmaal moet aanvaard worden.

    Als deze staking een overwinning had opgeleverd, dan had niet alleen de sluiting van de mijnen kunnen vermeden worden maar was het ook mogelijk geweest om Thatcher en de conservatieven ten val te brengen. Dat had de arbeidersbeweging vertrouwen kunnen geven voor toekomstige strijd en het had de druk op de eigen leiding vergroot.

    Het boek ‘A civil war without guns’ is 10 jaar na de eerste publicatie opnieuw uitgebracht, we hopen binnenkort een voorraad van het boek te hebben. De auteur, Ken Smith, was tijdens de mijnstaking een van de organisatoren van Militant, de voorloper van de Socialist Party. Hij was voorzitter van het solidariteitscomité voor de mijnwerkers van Llynfi en Afan Valley. Dit comité organiseerde politieke en financiële steun voor een kleine duizend mijnwerkers.

    In dit boek wordt uitdrukkelijk ingegaan tegen de pessimisten die stelden dat de staking niet kon gewonnen worden. Er wordt een marxistische analyse van de nederlaag gegeven, onder meer door in te gaan op de strategische en tactische kwesties tijdens het conflict. Ken Smith komt onder meer terug op de vragen over het organiseren van een referendum over de staking of niet, de acties die werden georganiseerd of de wijze waarop druk werd gezet op de leiders van andere vakbonden die niet in actie wilden komen.

    De heldhaftigheid en de vastberadenheid van de Britse mijnwerkers in 1984-85 blijft een inspiratiebron van strijd vandaag. Het is belangrijk om er lessen uit te trekken, zeker voor strijdbare syndicalisten.

  • 30 jaar na de Britse mijnwerkersstaking

    Dertig jaar geleden, op 1 maart 1984, werd de sluiting van de mijn Cortonwood aangekondigd. Er zou nog vijf jaar geproduceerd worden, maar dan was het gedaan. De aankondiging leidde tot een staking van 55.000 mijnwerkers in Yorkshire. Op 5 maart riep de lokale afdeling van de mijnwerkersbond NUM (National Union of Miners) op tot een volledige staking vanaf 12 maart. Het was het begin van de bekende mijnstaking van 1984-85. In 1984 waren er meer dan 27 miljoen stakingsdagen. Het was een heldhaftige poging om het neoliberale beleid van Thatcher te stoppen. Hieronder een dossier hierover door RONNIE STEVENSON van onze Schotse zusterorganisatie.

    P12miners_militantDe mijnwerkersstaking van 1984/85 werd terecht omschreven als een burgeroorlog zonder geweren. Uit recente onthullingen op basis van de Nationale Archieven blijkt dat die omschrijving zeker niet overdreven was, de heersende klasse overwoog immers effectief om het leger in te zetten. De staking duurde ongeveer een jaar en blijft tot vandaag, 30 jaar later, in het collectieve geheugen van volledige gemeenschappen gegrift. Wie het meemaakte, blijft erdoor getekend.

    De National Coal Board (NCB) kondigde in 1983 al de noodzaak van mijnsluitingen aan. De vakbond National Union of Mineworkers (NUM) kondigde daarop een verbod op overuren af. NCB-baas Ian McGregor kondigde aan dat het plan eruit bestond om 20 mijnen te sluiten waardoor 25.000 jobs bedreigd waren. Die leugen werd wanhopig herhaald door de NCB en de conservatieve regering onder leiding van de Tories. Het werd overgenomen door de media en zelfs door de rechterzijde in de arbeidersbeweging. Het doel van deze leugen was de ondermijning van de strijd door de mijnwerkers.

    Nu blijkt na vrijgave van de archiefdocumenten van de regering dat het echte plan wel degelijk was om 75 mijnen te sluiten en meer dan 60.000 jobs te schrappen.

    De mijnwerkers werden door de toenmalige premier Margaret Thatcher omschreven als de “interne vijand”. Ze hadden blijkbaar wel gelijk toen ze stelden dat de autoriteiten van plan waren om veel meer mijnen te sluiten. Het was die angst voor de vernietiging van de mijnsector en de mijngemeenschappen die leidde tot een sterke reactie op de versnelde sluiting van Cortonwood en Bulcliffe Wood in Yorkshire. De stakingsbeweging van de mijnwerkers in Yorkshire verspreidde zich in maart 1984 naar de rest van het land.

    De federale structuur van de mijnwerkersbond NUM liet de beslissing over acties over aan de verschillende regionale afdelingen. Die beslisten om te staken. Een bijzondere conferentie van de NUM in april 1984 besloot om acties in alle mijnen te ondersteunen. Een resolutie om eerst een nationaal referendum hierover te houden werd met grote meerderheid verworpen.

    Er waren druk bijgewoonde personeelsvergaderingen in alle mijnen. In sommige gevallen waren er lokale stemmingen om te beslissen over de stakingsactie en om afgevaardigden in de stakerscomités te verkiezen. Het ging er erg democratisch aan toe.

    Er zijn veel aspecten van deze staking die lessen bieden voor strijdbewegingen in de komende periode. De staking bouwde zich eerst traag op, maar al gauw waren alle Britse mijnwerkers in staking met uitzondering van het steenkoolveld van Nottinghamshire.

    De steenkoolreserves slonken snel. De mijnwerkers herhaalden de tactieken van de stakingen uit de jaren 1970 toen vliegende stakersposten het hele land rondtrokken om arbeiders die niet meestaakten te overtuigen om zich bij de strijd aan te sluiten of om diegenen die terug aan de slag wilden op andere gedachten te brengen.

    Massale stakersposten waren een belangrijk element van de staking. Een aantal mijnwerkers en hun aanhangers dachten dat dit zou volstaan om de strijd te winnen. Ze herinnerden het succes van de vliegende stakersposten en het belang van het platleggen van het depot van Saltley in Birmingham in 1972. Er was toen bijna een algemene staking in de industrie om de stakende mijnwerkers te ondersteunen. De mijnwerkers wonnen die strijd en het feit dat Saltley dicht ging was een keerpunt om tot een overwinning te komen.

    De situatie in 1984 was anders. De Tories en de politie deden er alles aan om deze vorm van massale stakersposten te vermijden. In juni 1984 was er een grote krachtmeeting aan de cokesvestiging van Orgreave.

    Er waren tot 10.000 mijnwerkers bijeengekomen. Er waren meer dan 4.000 agenten van de oproerpolitie waarvan honderden op paarden. De politie was klaar voor de strijd en het werd een heuse veldslag. Er werd direct naar de wapenstokken gegrepen en de ‘cavalerie’ chargeerde. Honderden mijnwerkers werden neer geknuppeld. De rest van de oproerpolitie volgde de cavalerie om de massale stakerspost met bruut geweld te breken. Nu weten we dat zelfs het leger paraat stond om desnoods al dan niet gewapend tussen te komen.

    Staatsgeweld

    Het duurde niet lang voor de politie overal in het land naar stakersposten trok waar mijnwerkers verzameld hadden. Het openlijke en brutale geweld van de staat werd op de mijnwerkers afgestuurd. Er waren combi’s en bussen met werkwilligen en stakingsbrekers die geblindeerd en met metalen bescherming voor de ramen door de stakersposten reden. Mijnwerkers werden regelmatig gestopt door de politie, maar bussen met stakingsbrekers konden overal door.

    Vrachtwagens met steenkool voor staalbedrijven en energiecentrales konden overal door. Verkeersregels golden niet voor die vrachtwagens, ze mochten tegen hoge snelheid aan de verkeerde kant van de weg rijden. Op de lokale wegen in het westen van Schotland leek dat zelfs de norm te zijn.

    De rechtbanken werden gebruikt om mijnwerkers die aan de stakersposten waren opgepakt te criminaliseren. Veel van hen zouden nooit nog voor de NCB mogen werken. Het was een oorlog waarbij misschien geen kogels werden ingezet, maar de rest van het arsenaal van de staat werd wel boven gehaald.

    Door de mijnwerkersgemeenschappen hun uitkeringen te ontzeggen, moest alles door de arbeidersbeweging in het werk gezet worden om te vermijden dat mijnwerkers uitgehongerd terug aan de slag zouden gaan.

    Solidariteit

    Er waren soepbedelingen om voedsel te delen en er werden goedkope producten ter beschikking gesteld. Er werd geld opgehaald door mijnwerkers die naar andere arbeidsbuurten trokken om geld op straat op te halen en voedsel aan de supermarkten. De werkende bevolking steunde genereus met financiële bijdragen maar ook met voedsel, kledij, speelgoed,.. Er werden steuncomités voor de mijnwerkers opgezet om de solidariteit met de mijnwerkers te organiseren en hun strijd bekend te maken met stands, straatmeetings, publieke meetings en acties op de werkvloer.

    In Glasgow werd heel wat geld opgehaald bij voetbalwedstrijden waar er een enorme steun voor de mijnwerkers was en waar bijgevolg ook veel geld werd opgehaald. Tijdens sommige grotere wedstrijden riepen duizenden aanwezigen slogans om de mijnwerkers te steunen.

    Vrouwen

    Het solidariteitswerk leidde tot de oprichting van vrouwengroepen waardoor de partners van mijnwerkers in de strijd betrokken raakten. Veel vrouwen waren het niet gewoon om aan meetings deel te nemen of voor een groep te spreken, maar ze toonden al snel aan dat ze daar erg goed in waren. Vrouwen trokken het hele land rond en zelfs naar het buitenland om steun voor hun gemeenschap op te halen.

    Naarmate de staking verder ontwikkelde werd duidelijk dat de conservatieve regering zich op deze confrontatie had voorbereid en vastberaden was om de mijnwerkers een nederlaag toe te brengen nadat ze eerder overwinningen afdwongen. Een herhaling van de overwinning van de mijnwerkers op premier Ted Heath zat er niet in als het van de regering afhing.

    Er is tal van materiaal dat aangeeft dat de Tories plannen hadden om de mijnwerkers een nederlaag toe te brengen. Er werden grote voorraden steenkool aangelegd in de mijnen, de energiestations en de staalbedrijven. Er werd een alternatief transportsysteem voorbereid om acties van spoorpersoneel te doorkruisen. De nieuwste gegevens uit de Nationale Archieven tonen aan dat NCB-topman MacGregor en Thatcher samenwerkten met hooggeplaatste politici van alle partijen, hoge ambtenaren, rechtse vakbondsleiders en mediabazen om zo de mijnwerkers te demoniseren en het conflict te winnen.

    Tegen die achtergrond was het duidelijk dat er steun van de rest van de arbeidersbeweging en de vakbonden nodig was om deze vastberaden werkgever en het staatsapparaat aan te kunnen.

    Algemene 24-urenstaking

    Militant, de voorloper van de Socialist Party, stelde destijds dat er nood was aan een algemene 24-urenstaking om de mijnwerkers te ondersteunen. De acties waarmee de verantwoordelijken van de mijnen en de dokwerkers dreigden, waren de twee ogenblikken dat de regering dacht dat ze de staking kon verliezen. Dat gaf Thatcher nadien toe.
    Een massale staking van andere werkenden om de mijnwerkers te ondersteunen zou de regering op haar knieën hebben kunnen dwingen.

    Zo’n uitgebouwde steun kwam er niet van heel wat leiders van de vakbonden en van de Labour Party. Zij gebruikten elk mogelijk excuus om solidariteitsstakingen tegen te gaan.

    Een discussiepunt was het feit dat niet over de staking was gestemd. Er was geen referendum maar 90% van de mijnwerkers waren aan het staken. Een referendum zou gewonnen worden en een campagne van de mijnwerkersleiders toegelaten hebben. Het feit dat een overgrote meerderheid al in staking was, volstond bewust niet voor enkele zachtgekookte eitjes in de arbeidersbeweging.

    Een ander excuus dat sommige vakbondsleiders hanteerden, was de kwestie dat de staalbedrijven voldoende steenkool moesten hebben om de ovens warm te houden en blijvende schade eraan te vermijden. Deze minimumbevoorrading werd misbruik. Er werden vrachtwagens ingezet om steenkool te leveren bovenop de overeengekomen minimumleveringen per trein.

    Er werd ook geklaagd over het geweld van de mijnwerkers. Daarbij werd bewust vergeten dat de gewapende politie was die tot geweld overging aan de stakersposten en in de mijnwerkersdorpen doorheen Groot-Brittannië.

    De staking van 1984/85 werd een lakmoesproef die duidelijk maakte wie echt tot verandering wilde komen.

    Jammer genoeg was een meerderheid van de vakbondsleiders en de leiders van Labour daar niet tot bereid, ook al was de basis van de werkende bevolking wel bereid om ervoor te strijden.

    Geleidelijk aan gingen mijnwerkers terug aan de slag. De nederlaag zorgde voor verlamming in de arbeidersbeweging, maar onvermijdelijk kwam de strijdbaarheid terug op de agenda te staan.

    Vandaag zal een nieuwe generatie de lessen van 1984/85 trekken. De belangrijkste is de noodzaak van verenigde actie van de volledige arbeidersklasse. Op basis van de lessen uit strijd van het verleden zullen we de kansen grijpen om tot echte verandering te komen.

  • 30 jaar geleden. Toen Liverpool Thatcher versloeg

    Artikel dat in 2004 voor het eerst verscheen naar aanleiding van de 20ste verjaardag van de strijd in Liverpool

    In de lente van 1984 ging de gemeenteraad van Liverpool in de aanval tegen de conservatieve regering van Margaret Thatcher en werd een belangrijke overwinning geboekt. De strijd in Liverpool was een massale beweging in de vijfde grootste stad van het land gericht tegen besparingen en privatiseringen. De strijd werd geleid door de Trotskisten rond het weekblad ‘Militant’ die toen de leidinggevende kracht vormden binnen de Labour Party in Liverpool. Laurence Coates, nationaal secretaris van Rättvisepartiet Socialisterna in Zweden (onze Zweedse zusterpartij), was in die periode een full-time organisator van Militant in Liverpool (1984-1987) en was voorheen de jongerenvertegenwoordiger in de nationale leiding van de Labour Party (1981-1983). We spraken met hem over de strijd in Liverpool.

    Waarom is de strijd van Liverpool vandaag nog relevant?

    LC: Het toont aan wat mogelijk is als er een partij en een leiding is, die bereid is om een echt gevecht aan te gaan voor de belangen van de arbeiders. In die periode, en zoals nog steeds het geval is, werden door de lokale besturen zware besparingen doorgevoerd met o.a. privatiseringen, verhogingen van de lokale belastingen,… om een antwoord te bieden op de beperktere middelen die de steden en gemeenten krijgen van de nationale overheid. Dit was neoliberalisme voor die term uitgevonden werd.

    Maar Liverpool was anders. Er was een stadsbestuur waar het beleid, het programma en vooral de tactieken in de loop van de strijd bepaald werden door de sterke Militant organisatie in Liverpool die weigerde om de besparingen die door de regering geëist werden door te voeren. In tegenstelling tot de mythe die door tegenstanders wordt verspreid (dat marxisten altijd alles willen domineren), bestond de Labour groep in de gemeenteraad van Liverpool ook uit andere linkse Labour-leden en zelfs delen van de rechterzijde van de partij. In feite waren onze kameraden numeriek in een minderheid, maar in de meeste gevallen werden onze voorstellen voor acties en onze ideeën aanvaard.

    Vandaag zijn de zogenaamd “linkse” partijen in Brazilië of hier in Zweden begrotingsfundamentalisten: ze leggen sterk de nadruk op een begroting in evenwicht en zelfs overschotten. Marxisten zijn uiteraard niet voor begrotingstekorten, ons alternatief is arbeiderscontrole en democratische planning van de grote bedrijven en banken. Maar in de context van het lokale bestuur, verdedigden we in Liverpool de noodzaak van een begroting gebaseerd op een tekort, waarbij het inkomen niet voldoende zou zijn voor de geplande uitgaven en waarbij er een massale campagne gepland werd om de regering te dwingen om te voorzien in extra middelen.

    Labour won de gemeenteraadsverkiezingen in Liverpool in mei 1983 tegen de nationale trend in, en dat omwille van het compleet andere programma dan dat van Labour in de rest van het land.

    In welke zin was het anders?

    Om te beginnen, hielden we ons aan onze verkiezingsbeloftes. We beloofden om 2.000 ontslagen ongedaan te maken die door het vorige Liberale bestuur werden aangekondigd, en we deden dit ook. De Liberalen hadden de stad gedurende tien jaar bestuurd en hadden alle projecten van de bouw van sociale woningen bevroren. We begonnen met een ambitieus plan om 5.000 nieuwe huizen te bouwen op 4 jaar tijd waardoor er in Liverpool in die periode meer nieuwe woningen zouden gebouwd worden dan in alle andere gemeenten in het land samen. Hierdoor werden bovendien 12.000 jobs gecreëerd in de bouwsector. En dat op een ogenblik dat de werkloosheid onder mannen in Liverpool op 25% stond, onder jongeren waren er delen van de stad met een werkloosheidsgraad van 90%! Inzake de condities van de sociale woningen moest zelfs minister Jenkin van de regering-Thatcher toegeven dat hij nog nooit zoiets gezien had, zelfs hij was geschokt.

    We begonnen met het minimumloon van de gemeentewerkers op te trekken tot 100 pond per week (wat voor de 4.000 laagst betaalden een loonsverhoging betekende) en een arbeidsduurvermindering van 39 uur tot 35 uur zonder loonverlies. Het gemeentebestuur had 30.000 werknemers en was daarmee de grootste werkgever van de regio. De vakbonden van het gemeentepersoneel speelden een cruciale rol in de strijd en hadden een enorme controle over het beleid, zo hadden ze het recht om de helft van de kandidaten voor nieuwe jobs te nomineren.

    We konden al lachen stellen dat wij als revolutionairen eigenlijk nog de enigen waren die “hervormingen” doorvoerden. Daarbij konden we aangeven hoe op basis van strijd zaken konden doorgevoerd worden en dit plaatsen tegenover de resultaten van de reformisten in de Labour Party die niet omkeken naar de belangen van de arbeidersklasse.

    De sociaal-democraten stelden dat de Trotskisten Liverpool op de rand van het faillissement brachten.

    Dat is een leugen! Je mag niet vergeten dat de sociaal-democratische leiders van de Britse Labour Party aan de andere kant van de barricaden stonden in Liverpool. Het was het beleid van Thatcher die ervoor zorgde dat Liverpool bijna bankroet was. De besparingen van Thatcher betekenden dat de stad sinds 1979 zo’n 34 miljoen pond had verloren. De regering hoopte om de lokale besturen de harde besparingen te laten doorvoeren. Moesten we ons daar in Liverpool bij neergelegd hebben dan zouden de begrotingsmiddelen in 1984 11% lager geweest zijn dan in 1980-81. We zouden 6.000 arbeiders moeten ontslaan om de begroting in evenwicht te houden.

    De nationale Labour-leiding voerde in woorden oppositie tegen Thatcher, maar deed niets in de praktijk. Ze stelden tegenover Labour-gemeentebesturen: “doe wat je wil, maar binnen de wettelijke grenzen”. De lokale besturen kunnen beboet worden en ontslagen worden als ze een begroting opmaken waarbij er meer uitgaven dan inkomsten zijn. De gemeenteraadsleden in Liverpool stelden echter dat zij niet diegenen waren die de wet overtraden, aangezien het beter is een slechte wet niet na te komen dan de armste lagen kapot te maken.

    Waar kwam het geld dan vandaan? Militant was ook tegen een belastingverhoging?

    In die periode waren er veel Labour-besturen die de belastingen verhoogden, soms zelfs heel sterk, om besparingen te vermijden. Wij stelden dat dit geen alternatief was omdat het ook de arbeiders treft. Ook vandaag is dat ons standpunt. In Stockholm bijvoorbeeld is er een bestuur van de sociaal-democraten en de Linkse Partij (ex-communisten) die besparingen doorvoeren en de belastingen verhogen. Het blad ‘Internationalen’ van het Verenigd Secretariaat van de Vierde Internationale roept het bestuur op om de belastingen te verhogen om besparingen te vermijden. Wij zijn daar tegen en zeggen dat belastingverhogingen geen antwoord vormen op besparingen doorgevoerd door de regering. Het alternatief is om te strijden voor meer middelen.

    In 1984 voerde Thatcher een wet in die gemeentebesturen die een te hoge belastingverhoging doorvoerden bestrafte. Daarmee werd iedere uitweg geblokkeerd. In Liverpool stelden we dat een beperkte verhoging aanvaardbaar was, een verhoging overeenkomstig de inflatie en om de diensten van de stad te kunnen uitbreiden.

    Het gemeentebestuur en vooral de aanhangers van Militant zoals Derek Hatton en Tony Mulhearn, de voornaamste leiders van de strijd, legden uit dat de regering miljoenen had gestolen van de bevolking van Liverpool en andere steden. “Geef ons onze 30 miljoen pond terug” werd gesteld in de beweging, waarmee dit ook in het bewustzijn van bredere lagen doordrong. Volgens een opiniepeiling in de Daily Post (24 september 1985) was 60% van de bevolking – in een stad van 500.000 inwoners – het eens met de eis voor meer geld van de nationale regering. Slechts 24% was niet akkoord met die eis. 74% stelde dat ze in het geval van een staking van de gemeente-arbeiders zich zouden neerleggen bij de verstoring van diensten als scholen, afvalophaling,… om zo het gemeentebestuur te steunen.

    En dat terwijl de regering een hysterische campagne voerde tegen ons, een campagne die opgenomen werd door de media en later ook door de nationale Labour-leiding. Meer dan eens dreigde Thatcher om de lokale verkozenen af te zetten en het leger te sturen! Maar wij slaagden erin de steun te winnen van de arbeiders in de stad.

    Hoe werd die steun opgebouwd?

    De rechterzijde in Labour heeft altijd gesteld dat de opvattingen van Militant en van het Trotskisme nooit massale steun zouden kunnen krijgen. Ons ‘extremisme’ zou de mensen afschrikken, werd gezegd. In Liverpool toonden we aan wie de echte extremisten waren: Thatcher en diegenen die de besparingen doorvoerden. Natuurlijk noemden zij ons extremisten. Maar de bevolking aanvaardde die versie niet zomaar. Dat werd bijvoorbeeld duidelijk in een brief aan een lokale krant: “Ik weet niet wie die Leon Trotski was, maar te oordelen naar het aantal huizen die gebouwd zijn in Liverpool moet dit een bouwvakker geweest zijn”!

    Wij hebben altijd begrepen dat de strijd niet beperkt mag blijven tot het parlementaire toneel of tot de zalen van het gemeentebestuur, moet naar de straten, werkplaatsen en wijken moet gebracht worden. Enkel door de arbeiders te mobiliseren konden we Thatcher tot toegevingen dwingen. Zo organiseerden we op 29 maart 1984 een 24-uren algemene staking op de dag dat de begroting moest gestemd worden. Dit was één van de grootste algemene stakingen op stadsniveau ooit, zo werd die actie omschreven in het boek “Liverpool a City that Dared to Fight” van Peter Taaffe en Tony Mulhearn. 50.000 mensen betoogden naar het stadhuis om hun steun te laten blijken voor de positie van het gemeentebestuur. Sindsdien genoot de strategie van het bestuur (het weigeren van besparingen) massale steun. Het dagblad “Liverpool Echo” had een voorpagina met de titel: “Betoging van de massa’s”.

    Hoe was zo’n grote mobilisatie mogelijk?

    De staking en betoging waren het resultaat van maandenlang campagne voeren met massa-meetings in heel de stad, aan de bedrijven, het verspreiden van pamfletten, deur-aan-deur campagnes,… We konden niet vertrouwen op de burgerlijke media om ons standpunt correct naar voor te brengen. In de aanloop naar de stemming over de begroting verspreidde de Labour Party van Liverpool 180.000 exemplaren van haar eigen krant. Intussen beperkte de nationale Labour-leiding zich tot de vraag om de gemeentebelastingen in Liverpool met 60% te verhogen in plaats van de strijd aan te gaan!

    Dacht je dat het mogelijk was dat één stad op zichzelf de strijd zou winnen?

    Neen, we ondernamen concrete stappen om nationale en internationale steun te krijgen. Kameraden uit heel de wereld kwamen naar Liverpool en hielpen ons in de campagne. Na de tragedie in het Heysel-stadium in Brussel (waarbij 38 supporters van Juventus gedood werden toen een deel van het stadium instortte tijdens een match tussen Juventus en Liverpool FC), contacteerde het gemeentebestuur een aantal arbeidersorganisaties in Turijn waarna er een uitwisseling was om de problemen van de arbeiders in beide steden te bespreken. Dat gebeurde tegenover een media-campagne die o.a. beweerde dat de inwoners van Liverpool allemaal agressieve hooligans waren en dat omwille van Militant!

    We hadden heel wat succes toen we banden probeerden aan te halen met vakbondsorganisaties in andere steden, vooral in Londen. Vertegenwoordigers van het gemeentebestuur spraken op meetings in heel het land. Militant organiseerde een aantal heel grote meetings. De overwinning op 9 juni 1984, toen de regering een reeks toegevingen deed voor een totale waarde van 16 miljoen pond, was enkel mogelijk omdat drie maanden voordien ook de mijnwerkers in staking gegaan waren. Thatcher wist dat ze geen gevecht op twee fronten aankon en besliste om zich te concentreren op de mijnwerkers. Een aantal linkse groepen bekritiseerden ons omdat we de toegevingen aanvaardden. Bij de mijnwerkers kregen we echter andere reacties, zij zagen dat onze overwinning een belangrijke stap vooruit was omdat aangetoond werd dat Thatcher kon verslagen worden door de arbeidersklasse op basis van een besliste leiding en de juiste tactieken. Nadat belangrijke toegevingen werden gedaan, was het voor ons bijna onmogelijk om dat zomaar te weigeren en de strijd verder te voeren. De arbeiders in Liverpool zouden immers beginnen geloven dat de Tory-propaganda correct was, dat wij een verborgen agenda hadden om ten alle prijze de confrontatie aan te gaan.

    Waren er spanningen met andere groepen die mee in de campagne betrokken waren? Hoe kon de eenheid bewaard worden in Liverpool?

    Toen de nationale Labour-leiding stalinistische methoden toepaste om de lokale partij-afdeling te sluiten, begonnen er splitsingen te ontstaan. Maar in de eerste fase van de strijd, tussen 1983 en 1985, was de druk van de bevolking op onze eisen en onze campagne-strategie zodanig sterk dat de critici een laag profiel aanhielden.

    Wij toonden aan dat het mogelijk was om een massabeweging, een erg brede beweging, te organiseren op basis van strijdbare slogans en de methoden van het marxisme. Dat is vandaag ook belangrijk als sommigen beweren dat we potentiële steun afschrikken, dat we te politiek zouden zijn in bvb de anti-oorlogsbeweging. Als we dan zien hoe onze organisatie in tal van landen massale jongerenbetogingen tegen de oorlog organiseerde, moeten we ook nadenken wat de bedoeling is van de critici die stellen dat we mensen zouden afschrikken waardoor de beweging niet “breed” genoeg zou zijn. Wellicht bedoelen die critici dat een “brede” beweging betekent dat we de sociaal-democraten en andere traditionele partijen aan onze kant zouden moeten krijgen. Voor hen was het feit dat er grote scholieren- en studentenstakingen waren niet relevant.

    Je kunt dat vergelijken met wat de Communistische Partij deed in Liverpool. Vanop de zijlijnen gaven ze kritiek dat wij de beweging niet breed genoeg maakten. Zij wilden een brede beweging met de Labour-leiding, de kerk en – ongelofelijk maar waar – zelfs delen van de conservatieve Tory-partij! Ze kregen uiteindelijk hun alliantie met de Tory partij en de Labour-leiding, maar dan wel tegen het gemeentebestuur en tegen de verworvenheden die door de massale strijd in 1983-87 werden afgedwongen.

    Hoe reageerde de heersende klasse op de successen in Liverpool?

    Thatcher kon ons niet verslaan op democratische basis. We wonnen iedere verkiezing in die periode. Bij de algemene verkiezingen in 1983 stemde 47% van de stad (128.467 stemmen) voor Labour. Dit steeg tot 57% (155.083 stemmen) bij de volgende verkiezingen in 1987. De 47 van Liverpool (de 47 gemeenteraadsleden van Labour die de strijd tot op het einde gevoerd hebben) moesten afgezet worden door een gerechtelijke actie in de House of Lords, een overblijfsel van het feodalisme! Op zo’n ogenblikken zien we dat de kapitalisten nog beroep doen op instellingen als de monarchie of in Groot-Brittannië of de Lords.

    Dat was echter enkel mogelijk op basis van een alliantie tussen Thatcher en de Labour-leiding. Er werd een boete van meer dan een half miljoen pond en juridische kosten opgelegd aan de 47, geld dat opgehaald werd in de arbeidersbeweging.

    Terwijl wij de strijd voerden tegen de Tories, organiseerde de Labour-leider Neil Kinnock een tweede front tegen ons. De partij werd ontbonden in Liverpool en onder zware nationale controle heropgericht. Onze leden werden uitgesloten en konden niet meer opkomen onder de naam ‘Labour’. Dit ging samen met een zware lastercampagne. Kinnock beschuldigde ons van ondemocratische methoden en corruptie, maar trad zelf later in dienst als Europees Commissaris in de Commissie van Jacques Santer die collectief ontslag moest nemen in 1999 na een massaal corruptie-schandaal. Kinnock kreeg opnieuw een vetbetaalde job bij de commissie en ligt vandaag opnieuw onder vuur omwille van een corruptie-schandaal in Eurostat, een agentschap dat onder zijn controle valt. Het waren dat soort figuren die de gemeenteraadsleden van Liverpool aanvielen, terwijl hun enige ‘misdaad’ was dat ze opkwamen voor jobs en diensten.

    Wat was de impact van de aanvallen in de vakbonden?

    De acties tegen de Militant in Liverpool waren het begin van een soort politieke contra-revolutie in de Labour Party die onder Blair tot haar logische conclusies zou komen in de vorm van een door en door burgerlijke partij. Van bij het begin van onze strijd waren er tegenkantingen van carrièristen en stalinisten, maar die elementen stonden geïsoleerd. Toen Kinnock en heel het establishment zich tegen ons keerden, konden die elementen een grotere rol spelen.

    Zo kwam de oppositie in de zogenaamde Zwarte Groep (een kleinburgerlijke groep die zichzelf opwierp als spreekbuis van de zwarte gemeenschap in de stad. Ze werden steeds opgevoerd door de nationale media en de rechterzijde binnen Labour. Niemand van hen was uiteraard geïnteresseerd in de mening van de zwarte vakbondsmilitanten en personeelsleden van de stad die een belangrijke rol speelden in de beweging tegen de besparingen.

    De aanvallen van die groep werden door Kinnock gebruikt om te proberen de beweging te splitsen of verwarring te zaaien. Hij wilde de indruk wekken dat wij racisten waren of ‘kleurenblind’ en niet geïnteresseerd in specifieke noden van migrante arbeiders. Die leugen werd tegengesproken door de verwezenlijkingen van het gemeentebestuur op vlak van tewerkstelling, huisvesting en anti-discriminatie maatregelen die een belangrijke stap vooruit betekenden.

    De stalinisten die toen weinig leden hadden in Liverpool, hadden wel een aantal belangrijke posities binnen de vakbond. In plaats van deze organisaties te mobiliseren tegen de besparingen, gebruikten ze hun positie om het gemeentebestuur aan te vallen. Ze speelden een erg destructieve rol in de leiding van de lerarenvakbond en slaagden erin om een kleine meerderheid van de leraars, waarvan er velen niet in de stad woonden, tegen een stakingsplan te laten stemmen toen gestaakt werd om het gemeentebestuur te ondersteunen in 1985.

    Waarom eindigde de strijd in Liverpool met een nederlaag?

    De achtergrond van de strijd in 1985 was anders dan in 1984. De mijnwerkers hadden een nederlaag opgelopen door de schandalige rol van de rechtse vakbondsleiders die weigerden een effectieve solidariteitscampagne op te zetten. Thatcher wou wraak nemen op Liverpool om de idee dat militante actie resultaten oplevert teniet te doen.

    Om de eenheid met andere gemeentebesturen te bewaren, aanvaardden we samen met 25 andere besturen om een tactiek toe te passen waar we het eigenlijk niet mee eens waren. Dat was de tactiek om geen belastingen te heffen als protest tegen de regering. Wij waren voor een deficitaire begroting omdat dit gemakkelijker kon uitgelegd worden aan het publiek.

    Maar deze periode toont aan hoe wij de tactiek van het eenheidsfront gebruiken. We zetten een stap terug om eenheid te bereiken met andere besturen. Moesten we dat niet gedaan hebben zou men Liverpool en Militant een sektarische positie verweten hebben. De eenheid kwam echter snel onder vuur te staan omdat het ene bestuur na het andere afzag van de gezamenlijke tactiek. Daarom stonden we alleen in de strijd en we wisten dat dit niet evident zou zijn. Maar er was geen alternatief, we moesten de strijd tegen de besparingen aangaan.

    Toen onze oproep voor een algemene staking van het gemeentepersoneel in september 1985 nipt weggestemd werd (omwille van sabotage door delen van de vakbondsleiding), bevonden we ons in een bijzonder moeilijke positie. Maar zelfs in die omstandigheden, bleven de 47 nog anderhalf jaar aan de macht tot maart 1987. Dat zorgde ervoor dat we het programma voor de bouw van sociale woningen konden verderzetten. De tactieken die we toepasten, maakten het erg moeilijk voor onze tegenstanders, ook al waren zij toen in het offensief. Dat werd toegegeven door Michael Heseltine, de voorzitter van de Tory partij op dat ogenblik, die stelde dat Militant de organisatie was die nooit sliep…

    De nieuwe generatie moet lessen trekken uit de strijd van Liverpool. Die strijd toonde aan dat de arbeiders het neoliberale offensief kunnen stoppen. In strijdbewegingen is een duidelijk programma nodig, een organisatie, een basis in de arbeidersklasse en een leiding die in staat is het gevecht met de tegenstanders aan te gaan, erop vooruit te lopen en erop te antwoorden met de nodige tactische flexibiliteit. Dat betekent dat er een marxistische partij moet opgebouwd worden en dat is wat we vandaag met de Socialist Party, de opvolger van Militant, en het CWI, onze internationale organisatie doen.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop