Tag: Arizona en het verzet ertegen

  • Arizona. Actieplan nodig en bouwen aan brede beweging om aanvallen weg te staken!

    De onderhandelingen voor een Arizona-regering op federaal niveau blokkeerden in september. De ‘supernota’ van De Wever werd van tafel geveegd. Niet omwille van de vreselijke asociale aanvallen op de werkenden en hun gezinnen, maar omdat er een kleine symbolische bijdrage van de rijksten werd gevraagd. Over de “noodzaak” van asociale maatregelen zijn de onderhandelende partijen het eens. De onderhandelingen werden enkel uitgesteld tot na de gemeenteraadsverkiezingen. 

    Artikel uit de oktober-editie van De Linkse Socialist

    Europees Parlementslid Johan Van Overtveldt zei op de start van het politieke jaar bij werkgeversorganisatie Voka expliciet dat de supernota niet weg is. “Als je wil hervormen en saneren in ons land, dan zijn er een aantal dingen waar je niet omheen kan. Anders heeft een regeerakkoord geen zin.” De Wever zelf verklaarde dat de nota op 14 oktober terug op tafel ligt. 

    Die vaststelling maken ook de bazen. Ze grijpen de situatie aan om meer te eisen. Pierre Wunsch, de liberale gouverneur van de Nationale Bank, verklaarde dat de supernota niet volstaat. “Er is een duidelijke wil om een aantal hervormingen uit te voeren,” zei hij tevreden. Maar er zijn meer maatregelen nodig: besparingen en nieuwe belastingen. Wie hij daarvoor wil laten opdraaien is ook duidelijk: niet zijn vrienden grote aandeelhouders en superrijken. 

    De voorstellen in de supernota van De Wever zijn ronduit schokkend. Het ABVV had het over “de grootste sociale achteruitgang in 80 jaar”, het ACV stelde vast dat de supernota “vooral super is voor de superrijken.” Dat klopt. Met aanvallen op zieken, werklozen, pensioenen, lonen, werknemersvertegenwoordiging, openbare diensten, zorgsector, wetenschapsbeleid … wordt de hele werkende klasse hard getroffen. De horrorlijst van voorstellen alleen nog maar opsommen, zou een extra bijlage op deze krant vergen. 

    De harde besparingen doen denken aan het Thatcheriaanse neoliberalisme van de jaren 1980. Dat wordt gekoppeld aan propaganda die de schuld voor de sociale tekorten bij vluchtelingen, werklozen en zieken legt. Zo wordt de concentratie van rijkdom bij een handvol kapitalisten uit de wind gezet. Met Bouchez en Francken wordt een stevige portie Trumpiaanse verdeeldheid toegevoegd aan het Thatcheriaanse beleid. 

    Onze strijd nu organiseren!

    Hoe sneller we onze strijd tegen de plannen organiseren, hoe sterker we staan. De afgelopen jaren heeft de arbeidersbeweging ervaring opgedaan met strijdbewegingen. 

    De beweging in 2014 tegen de regering-Michel toonde de kracht van een opbouwend actieplan. Die rechtse regering geleid door N-VA en MR viel ook toen al onder meer onze lonen en pensioenen aan. Een militantenconcentratie van de vakbonden werd gevolgd door een nationale betoging, roterende provinciale stakingen en uiteindelijk een grote nationale algemene staking. Elke actiedag bouwde op naar de volgende en deed de beweging aangroeien, met ook steun van jongeren, kunstenaars, zelfstandigen … De betoging die geen eindpunt maar het startschot van een hete herfst was, kende een recordopkomst van 150.000 deelnemers. De staking van december 2014 was de grootste in decennia. Zeker waar de stakingen voorbereid werden met personeelsvergaderingen, stonden ze erg sterk. De betrokkenheid van onderuit bleek ook uit het recordaantal kandidaten bij de eerstvolgende sociale verkiezingen in 2016. De beweging had een grote impact op de publieke opinie: een grote meerderheid was voorstander van een vermogensbelasting. Doorheen de beweging versterkte de PVDA haar inplanting onder de werkende klasse en werd de basis gelegd voor een grotere vertegenwoordiging in alle parlementen en lokale raden. 

    Helaas kwam er geen tweede actieplan dat groter en sterker was, maar kreeg de wankelende regering tijd om overeind te kruipen. Niet dat ze daarna zomaar kon doen wat ze wilde. De verdere aanval van het ‘puntenpensioen’ werd door opeenvolgende massale acties gestopt. Die acties werden versterkt door initiatieven als de Pensioenkranten, informatieve kranten die op grote schaal verspreid werden in de bedrijven en onder het brede publiek. 

    Geconfronteerd met de ergste sociale achteruitgang in 80 jaar volstaat het niet om enkel ‘meer evenwichtigheid’ te eisen. Informatiekranten, regionale militantenbijeenkomsten, personeelsvergaderingen …  kunnen opbouwen naar een actieplan met stakingen om de aanvallen af te slaan. Er zijn ordewoorden nodig die evenredig zijn aan de gestelde uitdagingen. Gemeenschappelijke strijd is de beste solidariteit. 

    Een zwakte, die in 2014 ook al meespeelde in het uitstel en uiteindelijk afstel van een tweede actieplan, is de kwestie van een alternatief. Als we die vraag beperken tot wat vandaag met de gevestigde partijen mogelijk is en als we de begrotingsregels op maat van de winstmachines als vertrekpunt nemen, geraken we nergens. Door een krachtsverhouding op te bouwen, wordt wat de kapitalistische propaganda onmogelijk verklaart wel mogelijk. Dat is hoe de arbeidersbeweging onder meer stemrecht en sociale bescherming afdwong. 

    Onze eisen en alternatieven staan sterker als ze opgemaakt worden door zoveel mogelijk collega’s en betrokkenen. Op personeelsvergaderingen willen we niet alleen info krijgen en acties organiseren, maar ook nagaan welke maatregelen nodig zijn om ons bedrijf, onze sector, onze dienst op een menselijke manier te laten functioneren. Zo betrekken we onze collega’s bij het opstellen en uitwerken van een alternatief voor de uitsluitend op winst beluste maatschappij.

  • Terwijl collectieve afdankingen toenemen, wordt de jacht op de werklozen opgevoerd

    De toekomstige Arizona-coalitie is vastberaden om de jacht op de werklozen verder op te voeren. In hun maatpakken laden de burgerlijke politici hun jachtgeweren en toeteren ze dat de werkloosheidsuitkering tot twee jaar moet beperkt worden. Het doel? Werklozen dwingen om gelijk welke job aan gelijk welke voorwaarden aan te nemen. Onder de regering-Di Rupo werden de werklozen al onder vuur genomen, nu is het jachtseizoen opnieuw geopend. Alleen is de kleur van de maatpakken van de jagers deels veranderd.

    door Maxime (Luik)

    De supernota van Bart De Wever (N-VA) zette de toon. Er wordt voorgesteld om de werkloosheidsuitkering in de tijd te beperken. De eerste paar maanden zou de uitkering hoger liggen en vervolgens zou het bedrag snel dalen en na twee jaar worden werklozen naar het OCMW doorgestuurd. 

    Het is geen voorstel dat enkel door de Vlaamse rechterzijde wordt verdedigd. Het was de afgelopen maanden een van de favoriete riedeltjes van de Franstalige Trump van dienst, Georges-Louis Bouchez. Zijn centrale argument? Het verschil tussen inkomen uit arbeid en een werkloosheidsuitkering moet groter worden. Dat dit mogelijk is door de lonen te verhogen, is vandaag een taboe. Het is gemakkelijker om wie kwetsbaar is, zoals werklozen en langdurig zieken, nog wat dieper in de put te stampen. 

    Werkt het?

    Zoals we in onze juni-editie al schreven, is deze maatregel niet effectief en gaat het om propaganda met als doel om verdeeldheid te stimuleren.

    Sinds 2006 is de controle op werkzoekenden fors opgevoerd. Onderzoekers volgden sindsdien gedurende 15 jaar werkzoekenden onder de 50 jaar. Het resultaat van dit onderzoek is duidelijk: het verscherpen van de controles had geen positief effect. “Het enige resultaat is dat mensen die uitgesloten werden van een werkloosheidsuitkering in een andere tak van het socialezekerheidsstelsel terechtkwamen, vooral in de arbeidsongeschiktheid. Ze waren niet langer werkloos, maar langdurig ziek,” aldus Maxime Fontaine, specialist overheidsfinanciën en sociale zekerheid (ULB) in het magazine Moustique.

    Ook nu zijn de voorstellen niet meer dan een publiciteitsstunt gericht op een gemakkelijk doelwit. De lonen zijn niet gestegen in lijn met de kosten van levensonderhoud, dankzij gepruts aan de index, een indexsprong en de dwangbuis van de loonwet van 1996. Het recept is bekend: mensen zijn gefrustreerd omdat hun levensstandaard daalt door inflatie en flexibiliteit. Dit maakt het gemakkelijker om de propaganda over zondebokken ingang te doen vinden.

    De Arizona-partijen zijn volleerd en bijzonder eensgezind op dat vlak. Alle oude trucs worden bovengehaald om mensen in de meest onzekere omstandigheden voor te stellen als verantwoordelijken voor alle sociale ellende. Ze doen dit om vooral niet over loonsverhogingen te moeten spreken. 

    Naar het OCMW

    Een beperking van de werkloosheidsuitkering in de tijd betekent dat werklozen van de VDAB, Forem en Actiris doorgeschoven worden naar de OCMW’s van de gemeenten. Het aantal mensen afhankelijk van een leefloon zou hierdoor stijgen, wat een aanzienlijke financiële last betekent voor gemeenten die het vandaag vaak al moeilijk hebben. 

    De Wever heeft daaraan gedacht en stelt voor om 200 miljoen euro extra te voorzien voor de OCMW’s. Probleem opgelost? Niet echt. Het ABVV becijferde dat deze maatregel een extra kost van 700 miljoen euro zou betekenen voor de OCMW’s. Die zouden niet alleen meer leeflonen betalen maar ook personeel en infrastructuur moeten voorzien om dat te doen.

    Einde van de krapte op de arbeidsmarkt?

    Het aantal faillissementen neemt toe en de industrie blijft sputteren (met ook in het tweede kwartaal een negatieve groei). Berichten over collectieve afdankingen volgen elkaar snel op. De sector van de uitzendarbeid zag een terugval van zijn activiteiten tot het laagste niveau sinds 2013 (de pandemie buiten beschouwing gelaten). 

    Het aantal werkzoekenden is stilaan terug groter dan het aantal openstaande vacatures. Bovendien sluiten die vacatures niet altijd aan bij het profiel van de werkzoekenden. Dat wijst op de noodzaak van opleidingen. Maar wie wil daar tijd voor vrijmaken als het gevaar van uitsluiting van de uitkering als een zwaard van Damocles boven het hoofd hangt?

    De propaganda van ‘werken meer lonend maken’ is een leugen. Het doel van de jacht op de werklozen is om mensen gedwongen te laten werken aan slechtere voorwaarden en lonen. Tegelijk worden de lokale overheden een bijkomende kost opgelegd zonder dat daar de nodige middelen voor worden voorzien. 

    Het waarschijnlijke resultaat van deze maatregel is een neerwaartse druk op alle lonen en arbeidsvoorwaarden. Waarom degelijke lonen betalen als wanhopige werklozen gedwongen worden om aan lagere lonen te werken? Zo wordt concurrentie tussen werkenden georganiseerd met een neerwaartse spiraal als resultaat. 

    Zo wordt werken uiteindelijk minder lonend gemaakt. Loonsverhogingen zijn een taboe, ook al worden er grote winsten geboekt. Loonsverlagingen daarentegen worden georganiseerd door werklozen aan te vallen en werkenden wijs te maken dat dit in hun belang is.

  • Houd de dieven! Arizona zit in onze zakken

    De propaganda luidt dat werken meer moet lonen en er minstens een verschil van 500 euro per maand moet zijn tussen een uitkering en werken. Dat verschil is er vandaag al.(1) Het doel van de propaganda is om de uitkeringen aan te vallen: beperking van de werkloosheidsuitkering tot twee jaar, lagere leeflonen, minder ziekte-uitkering, moeilijker toegang tot minimumpensioen … Tegelijk wordt een aanval op de lonen voorbereid! 

    Artikel uit maandblad De Linkse Socialist

    https://nl.socialisme.be/99889/arizona-een-brutaal-project-tegen-onze-sociale-klasse-ons-organiseren-om-te-winnen
    https://nl.socialisme.be/99868/jacht-op-wie-ziek-is-zonder-antwoord-op-waarom-aantal-zieken-toeneemt

    Lonen onder vuur

    Een indexsprong stelt de supernota niet voor, maar gepruts aan de index wel. Zo wordt in naam van ‘klimaatdoelstellingen’ voorgesteld om het gewicht van de prijs van fossiele brandstoffen zoals gas te verminderen in de korf. In 1994 werd de ‘gezondheidsindex’ als besparingsmaatregel doorgevoerd. In naam van onze gezondheid werd de prijs van enkele ongezonde producten uit de berekening gehaald (onder meer tabak waarop vervolgens steeds hogere taksen werden ingevoerd). Nu wordt het argument van het klimaat gebruikt om aan de index te prutsen. Daar staan in de nota uiteraard geen ernstige klimaatmaatregelen  tegenover. Bovendien wordt er onderhandeld over de mogelijkheid om bij een sterke inflatie boven de 4% de index deels uit te schakelen door een meer onregelmatige nettoverhoging van de lonen in te voeren. Op momenten dat de indexatie het meest nodig is, wordt het mechanisme dus ondergraven. 

    Het opvoeren van de flexibiliteit van de werkenden zet de lonen verder onder druk. Er wordt onderhandeld over meer flexi-jobs, meer studentenarbeid, beperking van de definitie van ‘nachtarbeid’, meer mogelijkheden om op zondag en feestdagen te werken, afschaffing van de minimale arbeidsduur per dag, meer mogelijkheden tot overwerk zonder overloon …  

    Om dat er allemaal door te krijgen, wil De Wever de verdeeldheid op de werkvloer vergroten. Vingers één per één breken is gemakkelijker dan geconfronteerd te worden met een vuist. Die basisregel geldt ook in de klassenstrijd. Meer individuele loonvorming, afbouw van sociaal overleg en de invoering van georganiseerd aandeelhouderschap van het bedrijf onder enkele werknemers. Via die laatste weg wordt bewust een orgaan naast en tegen de verkozen werknemersvertegenwoordiging opgezet. Vertegenwoordigers van een ‘coöperatie van werknemeraandeelhouders’ zouden in de raad van bestuur worden opgenomen, met uitsluiting van verkozen vertegenwoordigers in de ondernemingsraad. 

    Een afbouw van het aantal paritaire comités, minder bescherming voor delegees en rechtspersoonlijkheid voor de vakbonden vervolledigen het plaatje waarin de organisatiekracht van de werkende klasse wordt ondermijnd. 

    Koopkracht en pensioenen

    Een verhoging van de BTW op basisproducten van 6% naar 9% wordt voorgesteld als een faire eenmaking van de tarieven van 6% en 12%. Voor wie elke dag op restaurant gaat, zal dat misschien kloppen. Het tarief van 12% vandaag geldt onder meer voor bereide maaltijden in de horeca. Het tarief van 6% geldt echter voor zowat alle basisproducten. Het aangepaste BTW-tarief moet tot 2 miljard euro opbrengen. Geld dat vooral uit onze zakken komt.

    Betaal dat maar eens met een uitkering! Werklozen vallen na twee jaar terug op een niet-geïndexeerd leefloon, zieken worden opgejaagd, de welvaartsenveloppe om uitkeringen op te trekken wordt grotendeels afgebouwd en de toegang tot een minimumpensioen wordt beperkt. Wie voor de wettelijke leeftijd van 67 jaar op pensioen gaat, zou een verlaagd pensioenbedrag krijgen (een zogenaamde ‘malus’ die de komende jaren zou stijgen). De iets hogere ambtenarenpensioenen zouden verlaagd worden. Bij dit alles worden vrouwen extra hard getroffen. 

    Op de pensioenen alleen wil De Wever 2 miljard euro besparen! 

    Wie profiteert?

    De afgelopen zes jaar is de rijkdom gecreëerd door werknemers in de grootste bedrijven die actief zijn in België met 45% gestegen. In dezelfde periode zijn de ‘uitgaven’ per werknemer in deze bedrijven met slechts 13% gestegen. Een steeds groter deel van de door ons geproduceerde waarde gaat naar hun winsten en wordt aan de aandeelhouders uitgedeeld in de vorm van dividenden. (1) De opeenvolgende regeringen gaven de grote bedrijven steeds meer cadeaus in de vorm van allerhande lastenverlagingen die ervoor zorgden dat de reële werkgeversbijdrage aan de sociale zekerheid sinds 1996 met een derde daalde van 34% tot 22%. (2) Langs alle kanten worden de winstmachines in de watten gelegd. 

    De afgelopen 10 jaar is het loonaandeel als percentage van het Bruto Nationaal Product gedaald van ruim 51% naar 48,5%. Dit betekent dat van alle geproduceerde waarde een kleiner aandeel naar onze lonen gaat. Het gaat om 16 miljard euro per jaar. Dergelijke transfers van de werkende klasse naar de kapitalisten zullen de Arizona-onderhandelaars verder opvoeren en gemakkelijker maken. Tenzij we hen stoppen natuurlijk…

    1. Zie: https://oxfambelgie.be/voor-elke-eu100-winst-betalen-de-grootste-bedrijven-belgie-eu73-uit-aan-hun-aandeelhouders
    2. Denktank Minerva op Twitter, 11 september 2024
  • Arizona: een brutaal project tegen onze sociale klasse. Ons organiseren om te winnen!

    Het is onmogelijk om in de 600 woorden die ik heb voor dit artikel alle maatregelen uit de nota van De Wever op te sommen. Ik nodig iedereen uit om de analyses van de vakbonden, het dossier in deze krant of de nota zelf te lezen, want de uitdaging van de komende weken zal zijn om de ongekende omvang van de aanvallen die worden voorbereid te bespreken en onder de aandacht te brengen. We nemen best de tijd om met onze collega’s de voorstellen te ontleden en uit te leggen wat er gepland wordt. Dat is een eerste stap om hen bij de strijd te betrekken. 

    Door Karim, delegee ACOD

    De toekomstige regering hoopt ongetwijfeld verdeeldheid te zaaien door elk van haar doelwitten gefaseerd aan te vallen. Het voordeel van dit lek is dat hun plan om iedereen aan te vallen nu duidelijk is. Op het menu van de aanvallen: besparingen op de budgetten van de openbare diensten (al in een erbarmelijke staat), nieuwe aanvallen op de pensioenen (het opleggen van de verhoging van de pensioenleeftijd tot 67 jaar is dus niet genoeg), leraren, werklozen (ga maar eens uitleggen aan de vele slachtoffers van collectieve afdankingen zoals bij Audi dat ze binnen twee jaar naar het OCMW moeten), het zorgpersoneel (hoe snel zijn de beloften na de Covid-crisis vergeten?!). Kortom, iedereen zal getroffen worden. 

    De kapitalistische maatschappij plaatst alle werkenden voor de noodzaak van een verenigd front. Tegenover deze aanval van historische proporties moeten we actief nadenken over de opbouw van een verenigd front van strijd door onze klasse. Als we onze levensomstandigheden willen beschermen, is er geen andere optie dan de weg van de strijd op te gaan. 

    De vele bedrijfssluitingen dragen bij aan dit sombere beeld en vragen om een dringende discussie in alle organisaties van de sociale beweging over een strategie van massale strijd tegen de toekomstige regering en voor het behoud van onze sociale verworvenheden. We zijn nogal sceptisch over de huidige strategie van de vakbondsstrijd bij Audi, we vrezen dat de strijd zal begraven worden voor hij echt begonnen is. 

    Er is echter potentieel. Op maandag 16 september kwamen we met duizenden op straat om onze woede en actiebereidheid te laten zien. Personeel van de onderaannemers van Audi liepen vooraan. De toespraken van de vakbondsleiders leken moedeloos, ze gaven geen uitdrukking aan de actiebereidheid op de betoging. Er kwamen geen vooruitzichten, geen eisen die ons toelaten om een bredere eenheid in strijd op te bouwen waarmee we ons ook kunnen verzetten tegen de toekomstige Arizona-aanvallen. 

    Kameraden, we staan tegenover een heersende klasse die haar belangen hardhandig zal verdedigen met een beleid dat een mix is van het slechtste van Thatcher en Trump. Kameraden, we moeten aan de slag. Discussiëren, druk zetten op onze vakbondsleiders, desnoods zonder hen acties op gang trekken. We kunnen het ons niet veroorloven om te verliezen. Samen kunnen we de aanvallen stoppen. 

    Iemand wiens naam ik me niet herinner, schreef lang geleden dat “bedeesdheid bij de slaven leidt tot stoutmoedigheid bij de tirannen.” Laten we niet bedeesd zijn, maar de strijd aangaan!

    https://shop.socialisme.be/product/de-linkse-socialist-oktober-2024-438-pdf
  • Vlaamse regering. Vage sociale beloften kunnen harde rechtse aanvallen niet verbergen

    Op het congres van Vooruit moest Conner Rousseau zwaar uithalen naar N-VA om het Vlaams regeerakkoord te kunnen framen als iets waarmee erger vermeden werd. Hij beweerde veel van de “lelijke ideeën” van N-VA te hebben gestopt en tegelijk middelen afgedwongen te hebben voor welzijn en openbaar vervoer. Een nadere blik toont enkele vage sociale beloften, maar vooral veel rechts en verdelend venijn dat wel concreet is.

    Sancties voor de ‘have-nots’, “zuurstof voor de markt” om hun winsten veilig te stellen

    Het sanctionerende gehalte in dit Vlaamse regeerakkoord is opvallend. Het doet wat denken aan een keizer-koster-mentaliteit waarbij voor van alles en nog wat regels worden opgelegd. Tenminste voor wie niet als volwaardig wordt beschouwd: werklozen, vluchtelingen, sociaal huurders, anderstaligen … Daarbij wordt de toegang tot sociale rechten meer voorwaardelijk, individueler en in het bijzonder gelinkt aan taaleisen. Taalnationalisme als uitsluitingsmechanisme dus!

    Het regeerakkoord pleit voor een “aanklampende bemiddeling en controle” van werklozen met snellere controles en sanctioneringen. Er moet sneller gestart worden met opleidingen. De rol van de VDAB daarin wordt beperkt tot de “regie” van het traject. “Enkel waar er geen privé of semipubliek opleidingsaanbod is, kan de VDAB dat zelf voorzien.” De private opleidingssector staat mooie tijden te wachten! Opvolging van werklozen kan ook meer op het lokale niveau gebeuren, waarbij de verplichte gemeenschapsdienst wordt uitgebreid onder de nieuwe naam van “samenlevingsjobs.” Het gaat om verplichte tewerkstelling na een jaar werkloosheid in taken voor lokale besturen, vzw’s en scholen aan 4,5 euro per uur bovenop de werkloosheidsuitkering. Waarom zouden lokale besturen nog personeel aan goede voorwaarden en lonen aanwerven als ze beroep kunnen doen op goedkoop dwangpersoneel? Het idee dat deze werkervaring een opstap is naar een reguliere job wordt op die manier ondermijnd.   

    Gezien het federale voorstel om de werkloosheidsuitkering in de tijd te beperken, wil de nieuwe Vlaamse regering meer inzetten op arbeidsbemiddeling van leefloongerechtigden. In aansluiting op het federale voorstel van een jacht op langdurig zieken krijgt de VDAB de verplichting om 12.000 terug-naar-werktrajecten per jaar te realiseren, wat tegen 2029 moet toenemen tot 20.000. Het uitgangspunt is niet dat er minder langdurig zieken zullen zijn. Dat zou ook vreemd zijn met een beleid dat geen antwoorden biedt op de redenen waarom mensen ziek uitvallen.

    Anderstaligen moeten van deze Vlaamse regering eveneens een tandje bijsteken. Anderstalige nieuwkomers met schoolgaande kinderen moeten aantonen dat ze een inspanning doen om Nederlands te leren. Zonder bewijs van deelname aan een cursus door minstens één ouder verliezen ze de schoolbonus. Dit is het eerste punt rond onderwijs in het akkoord. Pas erna wordt ingegaan op de positie van leerkrachten. Dit gebeurt in erg vage bewoordingen zoals het “opwaarderen van de maatschappelijke status van het beroep.” Allemaal goed en wel, maar om dat te doen is er geld nodig. Een massaal plan van publieke investeringen in opleiding, infrastructuur en voldoende personeel is niet te vinden in het regeerakkoord. Zo wordt rond de infrastructuur enkel gezegd dat het “investeringsritme aangehouden wordt.” Lees: er komen geen extra middelen. De noodzakelijke massale investeringen waar het onderwijspersoneel eerder dit jaar voor betoogde, komen er niet. In plaats van meer middelen voor het hoger onderwijs, wil de Vlaamse regering het aantal studenten beperken met verplichte starttoetsen. De sancties zijn concreet, de beloften vaag. Het is een rode draad in het regeerakkoord. Als de scholen via het CLB het lokale sociaal beleid kunnen contacteren als “ouders moeite hebben om hun verantwoordelijkheid op te nemen,” doet dit vermoeden dat het eerder gericht zal zijn op sancties dan op het aanbieden van hulp. In een op sancties gericht beleid zijn er op alle niveaus kleine politieagenten nodig.

    Het opleggen van regeltjes wordt verder aangevuld met het optrekken van het verplichte taalniveau voor sociaal huurders of nog de aanzet tot een breder hoofddoekenverbod bij de Vlaamse overheid onder het mom dat elk contact “als neutraal” moet ervaren worden. Het opleggen van regels gebeurt natuurlijk niet overal. De mogelijkheden van bezwaar tegen vergunningen wil de regering inperken. De actiegroep Climaxi stelt vast: “De combinatie van weinig klimaatinvesteringen en een minder democratische wetgeving is zowel voor lokale dossiers als voor het internationale klimaat nefast.”

    De winstbelangen staan centraal in het regeerakkoord en er wordt gepleit voor een KMO-vriendelijk beleid. Tegelijk wil de Vlaamse regering bedrijfssubsidies onder de loep nemen omdat deze een “rem kunnen zijn op ‘creatieve destructie’.” Ook bij het verdedigen van de winstmachines en het doorsluizen van publieke middelen daartoe, wordt de controle dus overgelaten aan de ‘vrije markt’. Het is een indicatie dat publieke investeringen geen sociaal doeleinde hebben, maar gericht worden op de belangen van de grote bedrijven. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor de extra investeringen in openbare werken.

    Wat met de sociale beloften?

    De extra investeringen in welzijn zijn een trofee van CD&V en Vooruit. Er komen (voorwaardelijk) 10.000 plaatsen bij in de kinderopvang. Dat is minder dan nodig, maar een noodzakelijke stap vooruit. Voor de Vlaamse regering gaat het niet enkel om een sociale dienst, maar ook om een “belangrijk instrument om de combinatie tussen werk en privé ook praktisch werkbaar te maken.” Rond werkbaar werk wordt voor de rest amper iets concreet gezegd in het akkoord. Omdat de maatregel rond kinderopvang vooral daarop gericht is, wordt ook de voorrang voor werkenden bevestigd. 

    De daling van de registratierechten voor de aankoop van een eerste eigen woning van 3 naar 2%, wordt voorgesteld als een maatregel om wonen meer betaalbaar te maken. De Wever had het echter meteen ook over “een stukje zuurstof voor de markt” omdat er “veel te weinig wordt gebouwd in Vlaanderen.” De connecties met de private projectontwikkelaars beperken zich duidelijk niet tot het lokale niveau. Het regeerakkoord stelt: “Als overheid faciliteren we de gezonde werking van de vastgoedmarkt en sturen we gericht bij waar nodig.” De noodzaak van een drastische uitbreiding van het aanbod van sociale huisvesting werd daarbij niet opgemerkt.

    Als sociale maatregelen passen in de winstbelangen, zijn ze concreter in het regeerakkoord. Andere voorstellen blijven wel erg vaag. De belofte van Vooruit om alle schoolkinderen een gezonde maaltijd op school aan te bieden, is bijvoorbeeld sterk afgezwakt: “Als basisscholen en het betrokken lokale sociale beleid in collectieve ondersteuning willen voorzien rond gezonde maaltijden op school, kunnen ze een beroep doen op Vlaamse cofinanciering.”

    Het gedeeltelijk herstel van de indexering van het groeipakket (de kinderbijslag) komt op een ogenblik dat de inflatie weer lager is, waardoor er voorlopig niets verandert. De sociale toeslag voor ouders met laag inkomen wordt niet geïndexeerd. En over het inhalen van het voorheen geleden verlies door de onvolledige indexering de afgelopen jaren, een verlies van 1 miljard euro, wordt uiteraard niets gezegd. CD&V mocht een trofee binnenhalen, maar het mocht niets kosten.

    Rond het openbaar vervoer wordt in vage termen gesproken over uitbreiding van het aanbod. Inzake de noodzakelijke middelen wordt enkel gesteld dat de “investeringstoezeggingen uit het openbaredienstencontract met De Lijn nagekomen” worden. Meer middelen voor onderhoud en vervanging hebben als doel om “onze infrastructuur op peil te houden.” Tegelijk wordt de deur geopend voor fors duurdere tarieven. Met Annick De Ridder (N-VA) als nieuwe minister van Mobiliteit, is het duidelijk dat dienstverlening geen prioriteit zal zijn. De Ridder is een gekende en rabiate tegenstander van het openbaar vervoer. Twintig jaar geleden, toen ze nog liberaal parlementslid was, klaagde ze steen en been over de zogenaamd vele “lege bussen” die rondreden. Dat belooft dus weinig goeds.

    De verlaging van successierechten kan overkomen als sociaal, aangezien steeds meer mensen voor hun oudere dag afhankelijk zijn van middelen die ze erven van hun ouders. Het is frustrerend dat daar een groot deel van verdwijnt via successierechten. De grootste bedragen van erfenissen zijn echter niet bij de werkende klasse te zoeken. De superrijken organiseren hun erfenissen veel efficiënter en hebben tal van achterpoortjes om op de veel grotere bedragen minder te moeten betalen. Dit versterkt en vergroot de ongelijkheid in de samenleving, erfenissen zijn voor superrijken doorgaans de belangrijkste bron van hun rijkdom. Het verlagen van successierechten zou volgens het regeerakkoord in eerste instantie gericht zijn op kleine en middelgrote erfenissen. Concreet is het nog niet en er wordt niets gezegd over hoe achterpoortjes voor de allerrijksten aangepakt worden. Dient een eventuele verlaging van onze erfbelasting als middel om het niet over de enorme ongelijkheidsmachine van het erfrecht tout court te moeten hebben?

    De afschaffing van de jobbonus voor lage lonen treft 1 miljoen rechthebbenden op 2,5 miljoen werkenden. Die jobbonus was een paradepaardje van Open VLD en moest daarom verdwijnen. Met deze bonus werd het loon van werkenden aangevuld, zodat de werkgevers dat niet moesten doen. De bijpassing verdwijnt op termijn, enige druk op de werkgevers om zelf degelijke lonen te betalen is er niet. 

    Over de dienstencheques zou er naast het regeerakkoord een informeel akkoord zijn om de prijs te verhogen en de fiscale aftrek af te schaffen. Dit maakt dienstencheques duurder. Slechts een beperkt deel hiervan zou gaan naar het loon van het personeel in de sector, dat nochtans al lang actie voert voor echte loonsverhogingen. 

    Sterke oppositie nodig tegen zwakke regering

    De onderhandelingen verliepen stroef, op het einde moest De Wever erbij gehaald worden om de laatste plooien glad te strijken. Er waren lekken over bitsige confrontaties, ook tussen N-VA’ers onderling (Demir versus Weyts en Demir versus De Ridder, waarbij De Wever moest tussenkomen).  ‘Sterke Jan’ Jambon is al lang gelost, niet enkel omdat Conner Rousseau daarop aandrong. Enkele N-VA-sterkhouders van de vorige Vlaamse regering deden het niet goed inzake voorkeurstemmen op 9 juni. Het verlies van N-VA bij de Vlaamse verkiezingen (opnieuw een daling met 4 zetels nadat er in 2019 ook al 8 zetels verloren gingen), maakt dat Vooruit en CD&V relatief meer gewicht hebben. Om zijn congres mee te krijgen, haalde Conner Rousseau zwaar uit naar N-VA. Tijdens de onderhandelingen aarzelde Sammy Mahdi (CD&V) niet om naar de media te stappen met zijn eisen. Zelfs indien het alsnog gelukt is om voor de gemeenteraadsverkiezingen te landen, is de kans klein dat dit een stabiele en samenhangende regering wordt.  

    Bovendien is er een context van enorme tekorten en crisis op de terreinen waarvoor de Vlaamse regering bevoegd is. In De Standaard stelt Marc Reynebeau: “Onderfinanciering heeft al tal van Vlaamse kroonjuwelen, van onderwijs via zorg en sociale huisvesting tot openbaar vervoer, tot probleemgevallen gemaakt.” De PVDA merkt terecht op: “We zitten in een wooncrisis, het openbaar vervoer faalt en de tekorten in de zorg en het onderwijs zijn groot. Maar ondanks lange onderhandelingen leggen de N-VA, CD&V en Vooruit amper oplossingen op tafel. Wel komen ze met vage beloftes, zonder uit te doeken te doen waar ze gaan besparen.” 

    Het ABVV zegt tevreden te zijn met de aangekondigde investeringen in zorg, kinderbijslag, openbaar vervoer en onderwijs, maar stelt zich “ook nog veel vragen” omdat “de budgetten en de concrete uitwerking vaag blijven.” Bij het ACV wordt gelijkaardig gereageerd, met de waarschuwing dat “de commercialisering van de zorg geen duidelijke halt wordt toegeroepen.” BBTK Social Profit verklaart “voorzichtig optimistisch” te zijn over zorg en welzijn. “Er wordt een ongezien grote investering in de Vlaamse social profit aangekondigd,” aldus BBTK, dat echter ook moet erkennen dat er nog geen exacte cijfers beschikbaar zijn. Over de asociale aanvallen in het regeerakkoord blijft het ondertussen veel te stil in de vakbondsreacties. 

    De PVDA merkt op: “Wij gaan er de komende vijf jaar alles aan doen om de nodige investeringen in huisvesting, zorg, openbaar vervoer en het onderwijs af te dwingen.” Dat is een goede opstelling, die we best concretiseren met plannen inzake strijd. De uitdagingen zijn enorm, de tekorten blijven oplopen en deze regering zal die verder vergroten. Het regeerakkoord maakt duidelijk dat de deelnemende partijen ervan uitgaan dat de Arizona-regering op federaal niveau er komt. Dat betekent extra aanvallen op de werkende klasse en al wie het moeilijk heeft. De oppositie hiertegen mag niet beperkt worden tot sterke uitspraken, we moeten ons organiseren op elke werkplek en in elke buurt om doorheen strijd eisen rond onze noden te formuleren en te populariseren. Zo kunnen we een krachtsverhouding opbouwen waarmee we kunnen winnen. Als we dat niet doen, laten we ruimte aan allerhande valse profeten – van marketingboys tot extreemrechts vergif – die door verdeeldheid te zaaien de werkende klasse verzwakken.

  • Jacht op wie ziek is, zonder antwoord op waarom aantal zieken toeneemt

    Bij gebrek aan antwoord op het toenemend aantal mensen dat uitvalt wegens ziekte, is de jacht op de zieken geopend. Die jacht wordt uitgebreid tot al wie verdacht wordt van medeplichtigheid, van dokters tot ziekenfondsen. De nota van De Wever voorzag in een heel arsenaal aan maatregelen daartoe. 

    Door Geert Cool

    Niet beperkt tot langdurig zieken, iedereen wordt geraakt

    De aanvallen zouden zo goed als iedereen treffen. Zo wil De Wever de carensdag terug invoeren. Die maatregel houdt in dat een eerste dag ziekte bij een korte arbeidsongeschiktheid niet uitbetaald wordt. Tien jaar na de afschaffing ervan – in het kader van de eenmaking van het statuut van arbeiders en bedienden – wil de N-VA het voor iedereen terug invoeren. De nota van De Wever stelt dat dit nodig is om “oneigenlijk gebruik van korte periodes van arbeidsongeschiktheid zonder medisch attest tegen te gaan.” Tegelijk wordt korte afwezigheid zonder doktersbriefje (wat mogelijk is in grote bedrijven) op de helling gezet: werkgevers kunnen van deze maatregel afwijken “voor het geheel of een deel van de werknemers.” De onderliggende boodschap is duidelijk: wie ziek thuis zit, is een profiteur en “oneigenlijk” afwezig. 

    Net zoals er na de afschaffing van de carensdag op 1 januari 2014 geen toename was van het aantal ziektedagen, was dit ook na de afschaffing van de verplichting van een doktersbriefje niet het geval. De werkgevers klaagden dat meer werknemers zich één dag ziek melden. Bij de federale ambtenaren werd eveneens vastgesteld dat meer ambtenaren zich voor één dag ziek melden, maar tegelijk komen die sneller opnieuw werken en is het totaal aantal dagen ziekte van korte duur licht gedaald. Hetzelfde blijkt in de privé: volgens onderzoek van Attentia nam het kort ziekteverzuim in 2023 af tegenover 2022. Ook Acerta kwam tot de vaststelling dat het kort ziekteverzuim niet stijgt als gevolg van de afschaffing van het ziektebriefje voor 1 dag. (zie: https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2024/01/05/ziekteverzuim-klimt-naar-recordhoogtes-werknemers-10-procent-va/

    Anders geformuleerd: als de nota De Wever het geeft over oneigenlijk gebruik van korte periodes van arbeidsongeschiktheid zonder medisch attest, is dat niets anders dan stemmingmakerij en het verdacht maken van wie een dag ziek thuis blijft. 

    Geen diagnose van waarom er toename is van aantal langdurig zieken

    De strafste aanval in de nota van De Wever is die op de langdurig zieken. Zij moeten zo snel mogelijk terug aan het werk. Ongetwijfeld zijn er veel langdurig zieken die niet liever zouden willen dan een mogelijkheid om aan de samenleving bij te dragen. Het probleem zit echter meestal bij de kwestie van aangepast en haalbaar werk. Als werkenden uitvallen, komt dit doorgaans ofwel door fysieke gezondheidsproblemen ofwel door mentale overbelasting. Hierover zegt de nota van De Wever echter niets.

    Van de bazen vraagt hij enkel in bijzonder vage termen dat ze een “werkomgeving” creëren “waar langdurig ziekteverzuim zo veel als mogelijk wordt vermeden.” Het blijft bij vriendelijk vragen en een tijdelijke niet nader bepaalde bijdrage aan het bedrag van de ziekte-uitkering die na de maand gewaarborgd loon wordt betaald. Die algemene regel zou meteen de sanctie vervangen die recent ingevoerd werd voor bedrijven met een groot aantal langdurig zieken. De verantwoordelijkheid van de bazen wordt dus veralgemeend en afgebouwd. 

    Wel dreigt een sanctie voor werkgevers die niet snel genoeg een re-integratietraject opstarten om hun zieke personeel “met een arbeidspotentieel” terug aan de slag te krijgen. Niet dat de bazen zich daar echt zorgen over hoeven te maken: er wordt voorzien in een grotere rol voor de regionale bemiddelingsdiensten en er kan voor tewerkstelling naar andere bedrijven gekeken worden. Oh ja, de baas kan vanaf de eerste dag ziekte een re-integratietraject opstarten. 

    Zieken die onvoldoende meewerken aan dit traject kunnen meteen gedurende zes maanden een deel van hun uitkering verliezen en nadien een nog groter deel indien geoordeeld wordt dat ze onvoldoende actief zijn inzake hun terugkeer naar de werkvloer. Kortom, als ze niet aan de slag gaan, komt dat omdat ze niet genoeg hun best doen. Zou de stress die dit alles met zich meebrengt een positief of een negatief medisch effect hebben op mensen met een burn-out of psychische problemen? 

    Financiering van dokters en ziekenfondsen afhankelijk van hoeveel zieken ze arbeidsgeschikt verklaren

    Om de druk nog verder op te voeren, komen de dokters in het vizier. Een ziekte-attest moet volgens De Wever vervangen worden door een “geschiktheidsattest” waarin een dokter aangeeft waartoe de patiënt wel geschikt is. Wat dit concreet inhoudt, is onduidelijk. Moet een behandelde arts een overzicht geven van mogelijke jobs of handelingen die iemand wel kan uitvoeren? Om te vermijden dat artsen niet meestappen in dit beleid, voorziet de nota van De Wever in de mogelijkheid om wie “significant meer en/of langere periodes van arbeidsongeschiktheid voorschrijft” aan te spreken en “financieel te responsabiliseren” (lees: te sanctioneren). De gegevens daartoe moeten op basis van datamining verzameld worden. Bescherming van privacy en van de relatie tussen dokter en patiënt? Daar doen we niet aan mee onder N-VA-bewind! 

    Behalve de artsen worden ook de ziekenfondsen aangepakt. De Wever ziet een belangenconflict omdat adviserende geneesheren van de ziekenfondsen oordelen over de arbeidsongeschiktheid van leden van diezelfde ziekenfondsen. Het wil daarom de verantwoordelijkheid overdragen naar een nog nader te bepalen overheidsinstantie. In afwachting daarvan zou de financiering van de werkingskosten van de ziekenfondsen “meer afhankelijk” worden “van de mate waarin zij er effectief in slagen om langdurige zieken te re-integreren op de arbeidsmarkt.” Hiermee worden de adviserend artsen een kanjer van een belangenconflict opgelegd: de financiering van hun werking wordt afhankelijk van het aantal beslissingen die langdurig zieken arbeidsgeschikt verklaren. Een langdurig zieke arbeidsongeschikt verklaren, betekent snijden in de eigen werkingsmiddelen. Over de redenen waarom iemand arbeidsongeschikt is, wordt ondertussen uiteraard niet gesproken.  

    De ziekenfondsen hebben vandaag nog een zekere onafhankelijke positie tegenover de overheid. Dat is verdacht en onaanvaardbaar voor de N-VA. Niet dat er cijfers kunnen voorgelegd worden van vermeende laksheid bij adviezen over arbeidsongeschiktheid. Het is het principe dat telt: de controle moet gebeuren door een instantie die veel directer de bevelen van de overheden, in het bijzonder van de N-VA, uitvoert. In dat kader moet de “focus verschuiven van een grotendeels medische benadering naar een multidisciplinaire en meer arbeidsmarktgerichte benadering.” Mensen die ziek zijn medisch benaderen, getuigt voor de N-VA van een verkeerde focus. Het gaat niet om het wegnemen van redenen waarom mensen ziek worden of om een genezingsproces. Neen, zieken zo snel mogelijk terug aan het werk krijgen is de enige doelstelling. Ook de financiering van de bemiddelingsdiensten zou daarop afgestemd worden: de nota heeft het over samenwerkingsakkoorden met een “ambitieuze doelstelling en groeipad” in het “actieve bereik van re-integratie naar werk” waarbij er ook sprake is van “resultaatgerichte financiering.”

    Waarom stijgt het aantal langdurig zieken?

    Volgens een studie van de Nationale Bank van België is de demografische evolutie van de werkenden een belangrijke factor. In 1999 was een kwart van de werkenden ouder dan 45 jaar, in 2019 ging het om 42%. (https://www.nbb.be/doc/ts/publications/economicreview/2024/ecorevi2024_h03.pdf

    Hoe ouder de werkenden, hoe meer risico op uitval wegens ziekte. Meer dan driekwart van de langdurig zieken is 45 jaar of ouder. De sterkste toename van het aantal langdurig zieken is onder werkenden van 55 jaar en ouder. De belangrijkste redenen zijn psychische stoornissen (37,54%) en ziekten van het bewegingsapparaat en bindweefsel (31,88%). (https://www.vbo-feb.be/nl/nieuws/meer-dan-500-000-langdurig-zieken/)

    Het pensioenbeleid van de opeenvolgende regeringen doet ons steeds langer werken. Dit leidt onvermijdelijk tot meer uitval wegens ziekte. Het komt er eigenlijk op neer dat ze ons doen werken tot we letterlijk niet meer kunnen. Om vervolgens wie uitvalt af te doen als luie profiteurs…

    De steeds verder opgedreven productiviteit verhoogt de werkdruk, wat leidt tot meer burn-outs en depressies. Bijna een kwart van wie langdurig arbeidsongeschikt is, kampt met een burn-out of depressie. Tussen 2016 en 2021 was er een toename met 46% van de langdurige burn-outs en depressies. (https://www.riziv.fgov.be/nl/statistieken/statistieken-uitkeringen/langdurige-arbeidsongeschiktheid-hoeveel-langdurige-burn-outs-en-depressies-hoeveel-kost-dat-aan-uitkeringen

    Hierover zwijgt de rechterzijde in alle talen. Het lot van wie ziek is, interesseert hen immers niet. De medische focus moet weg, de enige vraag is hoe die zieken terug aan de slag kunnen. Het probleem is overigens nog groter. Verschillende Arizona-voorstellen zullen het aantal burn-outs verder opdrijven. Op de gezondheidszorg wil De Wever bijvoorbeeld 300 miljoen euro besparen. Hoeveel extra zorgwerkers willen ze in een burn-out storten door onvoldoende middelen uit te trekken voor een degelijke zorgsector? 

    Geen individuele kwestie, maar een maatschappelijk probleem

    De bedrijven willen zo productief mogelijk personeel. Langdurig zieken horen daar niet bij, er is immers het risico op herval en mogelijk is er nood aan een overgangsperiode waarin de werknemer minder productief is. Het is ook die drang naar steeds meer productiviteit die de werkdruk verhoogt en aanleiding geeft tot een toename van het aantal burn-outs en andere mentale problemen. 

    Dat de bazen niet staan te springen om zieken in dienst te nemen, blijkt onder meer uit het gebrek aan succes voor de maatregel van Vandenbroucke om hen een premie van 1000 euro te geven. Na zes maanden werden slechts 408 premies aangevraagd. (https://www.tijd.be/politiek-economie/belgie/algemeen/werkhervattingspremie-langdurig-zieken-werkt-niet/10555929.html)

    De nota De Wever speelt in op en versterkt onbegrip over langdurig zieken. Van verwijten dat het ‘hun eigen schuld’ is tot beschuldigingen van luiheid. Dit onbegrip wordt in stand gehouden door de dominante visie die burn-out beperkt tot een louter individueel probleem. Voor de bazen en politieke verantwoordelijken is dat een interessante visie, zo blijft hun verantwoordelijkheid buiten schot. Het antwoord kan eveneens beperkt worden tot het individuele terrein, inclusief een steeds grotere nadruk op sancties. Op die manier wordt sociale bescherming omgevormd van iets algemeen geldend tot een individueel ‘privilege’. 

    Klinisch psycholoog Paul Verhaeghe merkte jaren geleden al op: “De stoflong en de loodvergiftiging hebben plaats gemaakt voor stress gerelateerde aandoeningen die zowel het gezond zijn als het welzijn betreffen.” (https://m.standaard.be/cnt/dmf20131220_00897586) Daarmee legt hij terecht het verband tussen ziektes en de sociaaleconomische omgeving waarin ze voorkomen. Een dergelijk verband is voor De Wever en co taboe. Het resultaat is dat er geen correcte diagnose kan gesteld worden van het probleem en dat bijgevolg ook het antwoord niet kan werken. 

    Een antwoord door de arbeidersbeweging

    Het kapitalistische systeem maakt ons letterlijk ziek. De druk van de winstmachines levert hen fenomenale winsten op, voor ons houdt het werkomstandigheden in die niet vol te houden zijn. De Arizona-onderhandelaars leggen de verantwoordelijkheid bij wie uit de boot valt omdat zelfs over het zieke systeem spreken taboe is.

    Bescherming van de gezondheid van werkenden is steeds een belangrijk strijdpunt van de arbeidersbeweging geweest. Opkomen voor een gezonde werk- en leefomgeving en voor degelijke lonen, lag zelfs aan de basis van de organisatie van de werkende klasse. 

    Vandaag is er nood aan offensieve eisen voor betere arbeidsomstandigheden (zoals arbeidsduurvermindering zonder loonverlies en met bijkomende aanwervingen), toegang tot rustmomenten, verlaging van de werkdruk en strikte medische opvolging van problematische werksituaties. Daarnaast is er nood aan voldoende personeel en middelen in sectoren die vandaag een grote uitval kennen, zoals zorg, onderwijs en de welzijnssector. Een collectieve kwestie zoals de toename van het aantal burn-outs en langdurig zieken vraagt collectieve antwoorden waarvoor de arbeidersbeweging moet strijden. 

    https://nl.socialisme.be/90902/burn-out-het-kapitalisme-brandt-ons-op

  • Lokale verkiezingen: successen voor de PVDA gebruiken als opstap naar sociale strijd

    De huidige positie van de PVDA is ongekend in Europa. Na de parlementsverkiezingen van 9 juni is de PVDA-fractie federaal de vierde grootste. De partij haalde 763.340 stemmen of 200.000 meer dan in 2019. De PVDA verdubbelde haar aantal Vlaamse verkozenen, won sterk in Brussel en blijft in Wallonië ondanks een zekere terugval een kracht om rekening mee te houden. Hoe zal dit zich vertalen in de lokale verkiezingen van 13 oktober? De partij mikt in elk geval expliciet op deelname aan de macht in enkele gemeenten. 

    door Nicolas Croes

    Bij de parlementsverkiezingen scoorde de PVDA vooral erg goed in industriegebieden en waar veel arbeiders wonen: rond Charleroi en Luik is dit al langer het geval, maar ook in de industriezone van Gent en Zelzate, de Limburgse arbeidersgemeenten zoals Genk. De partij zegt de brede werkende klasse te vertegenwoordigen. Deze ambitie komt niet alleen tot uiting in de resultaten, maar ook onder de verkozen vertegenwoordigers. Onder de 50 PVDA’ers die op 9 juni in een parlement verkozen raakten, zijn er 18 arbeid(st)ers.

    Eén van hen is Francis Dagrin. Hij werd in 2019 verkozen in het Brussels Parlement en combineert die functie met zijn job als arbeider bij Audi in Vorst. Hij bleef twee dagen per week aan de lopende band van de fabriek werken en is betrokken bij de strijd om de fabriek open te houden. Niemand anders in het parlement kan zich op zo’n directe rol in deze strijd beroepen, of op het feit dat de verkozenen niet meer verdienen dan het gemiddeld loon van een geschoolde werknemer. 

    Dit is een gevolg van een consequente opstelling van de PVDA en van de opmerkelijke syndicalisatiegraad in België, die tot de hoogste ter wereld behoort. De organisatiegraad van onze klasse heeft positieve gevolgen voor de stabiliteit van de PVDA en haar klassenbenadering in vergelijking met andere brede linkse formaties in Europa.

    ‘Slag om Antwerpen’ en antifascistische strijd

    Een van de meest opvallende resultaten van de PVDA op 9 juni werd in Antwerpen behaald. Met 22,9% werd het onverwacht de tweede grootste partij, net na de N-VA (25,4%) maar ruim voor het Vlaams Belang (15,8%). In een stad die geldt als een historisch bastion van extreemrechts kan dat tellen! In de stad Antwerpen haalde boegbeeld Filip Dewinter als lijstduwer amper 2.500 voorkeurstemmen. De onthullingen over zijn lange en duurbetaalde samenwerking met de Chinese spion Changchun Shao deden hem ongetwijfeld pijn. Toen die laatste in 2017 werd ontmaskerd, probeerde Dewinter achter de schermen om zijn uitwijzing te voorkomen. 

    De verkiezingen voor de Antwerpse gemeenteraad en de districtsraden zullen echter niet gemakkelijk zijn. De N-VA zal burgemeester De Wever volop uitspelen na jaren zonder grootschalige bewegingen tegen het gevoerde beleid. Het Vlaams Belang besloot om 100.000 euro extra in de Antwerpse campagne te pompen om het vel van Dewinter te redden. Het krijgt de steun van een haatmars van Voorpost op 21 september. De PVDA benadrukt terecht dat de Antwerpenaren verandering willen, na jaren van een sociale crisis op vlak van onder meer huisvesting en openbaar vervoer. De campagne wordt een echte slag om Antwerpen, waarbij geen enkel front mag worden verwaarloosd.

    In dat opzicht zou de PVDA een grotere en consequentere betrokkenheid bij antifascistisch verzet ernstig moeten overwegen. Tot hiertoe is ze amper betrokken bij de dynamiek van de Coördinatie van Antifascisten in België. Er dient zich een gelegenheid aan met het protest tegen de haatmars van Voorpost op 21 september in Antwerpen. Naast de symbolische slag om Antwerpen, is er ook de dreiging in de Antwerpse randgemeenten, de Denderstreek, de plattelandsgemeenten van West-Vlaanderen en de Kempen. Electoraal succes van extreemrechts versterkt het vertrouwen om van woorden over te gaan naar daden van intimidatie, pesterijen en geweld. Ook daar moeten we op voorbereid zijn.

    “Meerderheden voor verandering”, maar hoe? 

    De rol van sociale mobilisatie speelde zeker een rol in het uitstekende resultaat van de PVDA. De solidariteitsacties met de Palestijnse massa’s hadden een positief effect op het resultaat in Antwerpen, Brussel en elders. 

    In Brussel was de PVDA met 20,9% de derde partij. In Anderlecht, Molenbeek en Sint-Gillis werd het de grootste. In die gemeenten is de PVDA een voorstander van deelname aan het lokaal bestuur en lanceerde het net als in Herstal en Seraing een campagne onder de slogan “voor een meerderheid van verandering.” 

    Verandering is effectief nodig, maar hoe zullen we die bekomen? De drie Brusselse gemeenten in kwestie staan onder financieel toezicht van het Brussels Gewest. Herstal en Seraing staan onder toezicht van het CRAC, het Centre Régional d’Aide aux Communes, een soort Waals IMF. Met andere woorden, de manoeuvreerruimte binnen de budgettaire beperkingen is bijzonder klein. 

    Dus ja, deelname aan meerderheden in belangrijke gemeenten zal de impact verminderen van het favoriete argument van de PS dat de PVDA weigert ‘verantwoordelijkheid op te nemen’. Maar als de “verandering” uiteindelijk beperkt blijft tot een of twee symbolische maatregelen naast harde toespraken, zal het fatalisme de winnaar zijn. In haar evaluatie van de verkiezingen van juni wees de PVDA er terecht op dat de PS het zaad van het fatalisme had gezaaid door “belangrijke linkse strijdpunten, zoals de pensioenleeftijd terug op 65 jaar brengen of de opheffing van de loonblokkering, af te doen als onrealistisch of onmogelijk.” 

    “Op lange termijn werken is het enige dat loont”, zei Peter Mertens. De sociale crisis is echter hier en nu. Er is een ambitieuze linkerzijde en arbeidersbeweging nodig die het perspectief van fundamentele maatschappijverandering koestert, niet voor een verre toekomst maar als onderdeel van de strijd vandaag. 

    Een campagne voor een netwerk van opstandige steden en gemeenten zou een goede stap kunnen zijn. Het zou het gemeentepersoneel en de bevolking kunnen mobiliseren voor een programma dat vertrekt van de sociale behoeften en de aanpassing van de gemeenten aan de klimaatcrisis. Dat is een compleet ander uitgangspunt dan dat van de budgettaire beperkingen die aan de lokale overheden worden opgelegd. Het betekent ongehoorzaam beleid dat weigert om de publieke schulden terug te betalen, behalve op basis van bewezen behoefte. Deze schulden zijn in de eerste plaats het gevolg van politieke beslissingen waardoor lokale overheden ten prooi zijn gevallen aan de hebzucht van het banksysteem en het sneeuwbaleffect van rentebetalingen.

    We hopen dat de PVDA-aanwezigheid in de gemeenteraden aanzienlijk versterkt wordt. We hopen ook dat die versterkte positie in de parlementen en raden aangegrepen wordt om zich niet te laten vangen door de zoektocht naar institutionele oplossingen, maar om een echt breed front van sociaal verzet op te bouwen. Dat koppelen we best aan een ideologische strijd om de verdeeldheid en haat tegen mensen met een migratie-achtergrond, werklozen en zieken te bestrijden. Die verdeeldheid wordt vandaag bewust opgewekt door het Vlaams Belang, maar ook door de N-VA en de MR.

    Stem PVDA, sluit aan bij LSP

    Het lijkt misschien vreemd om op te roepen voor een andere partij. Dat is echter wat LSP al sinds 2013 bij elke verkiezing doet. Voorheen namen we deel aan verschillende initiatieven om de ruimte op links in te vullen met een verenigde aanpak gericht op actie van de werkende klasse in al haar diversiteit. 

    We hebben verschillen met de kameraden van de PVDA, net zoals overigens ook PVDA-leden verschillende klemtonen leggen. We denken dat een diversiteit van meningen links sterker kan maken, dankzij debat is het mogelijk om actievoorstellen en programma’s te verfijnen. Dat is niet anders met discussies op stakersposten, een plaats waar je al eens PVDA-leden ontmoet. Dergelijke debatten waren er ook bij de recente campusbezettingen tegen de genocide in Gaza, waar onze jonge leden vaak samenwerkten met leden van Comac, de jongerenorganisatie van de PVDA. 

    Wat ons betreft, is dat ook bij de verkiezingen een mogelijkheid. Kandidaten die lid zijn van LSP worden vooralsnog geweigerd door de PVDA. Dat vernamen we onder meer door het antwoord op een concrete vraag van een LSP-lid die een prominente rol als vakbondsafgevaardigde speelt in Gent. We respecteren deze beslissing en het zal er ons niet van weerhouden om te blijven oproepen om voor de PVDA te stemmen. We zijn er immers van overtuigd dat een nieuw succes voor de PVDA zal bijdragen aan een versterking van de volledige arbeidersbeweging, wat een noodzaak is om het tegenoffensief tegen rechts in te zetten.

  • Harde aanvallen op onze levensstandaard in aantocht… En rechts wil nog meer!

    De verkiezingen van 9 juni leverden een verrassende overwinning van de MR langs Franstalige kant op. Een regering van de ‘overwinnaars’ vormen, leek een kwestie van weken. MR en Les Engagés vormden meteen een Franstalige regering. De Wever werd al gauw federaal informateur om een Arizona-coalitie te vormen met N-VA, Vooruit en CD&V langs Nederlandstalige kant. Bijna drie maanden later blijft er weinig over van het optimisme.

    9 miljard cadeau aan bedrijven, 14 miljard besparen op werklozen, vluchtelingen en werkenden

    De nota van De Wever wil de bedrijven 9 miljard euro lastenverlagingen cadeau doen op kosten van de gemeenschap en de sociale zekerheid. Een deel van die middelen zou gecompenseerd worden door andere taksen, onder meer op consumptie. Kortom, een transfer van de werkenden en hun gezinnen naar de aandeelhouders. Dit alles met de instemming van Conner Rousseau en Vooruit!  

    Om te besparen kijken de Arizona-partijen naar de pensioenen (2 miljard), werklozen (1,7 miljard), gepruts aan de index en dus aan onze lonen (600 miljoen), langdurig zieken (362 miljoen), overheidspersoneel (1,8 miljard), vluchtelingen (1,5 miljard), de welvaartsenveloppe van uitkeringsgerechtigden (1,4 miljard), in de zorg wordt nog eens 300 miljoen gezocht … En dat is pas het begin: bovenop de 14 miljard euro geplande besparingen is er sprake van nog eens 19,6 miljard euro die de komende jaren gezocht wordt.

    Een miniem deel van de compensaties voor de lastenverlagingen wou De Wever bij de rijksten zoeken, onder meer in de vorm van een beperkte meerwaardebelasting op aandelen die in het ultieme voorstel nog amper 120 miljoen euro zou opleveren. Zelfs dat is onmogelijk voor de MR, die verklaarde dat het de verkiezingen niet gewonnen had om “miljarden nieuwe belastingen in te voeren.” Een deel van het patronaat moedigt Bouchez aan. Het wil nog meer dan de reeds beloofde 9 miljard euro, en het wil geen cent betalen voor dat cadeau! Andere bazen likkebaarden al danig bij wat nu op tafel ligt, dat ze het meteen willen grijpen. Zo riep Unizo op om meteen verder te onderhandelen, omdat wat op tafel ligt “veelbelovend” is.

    Zelfs geen schijn van evenwichtigheid

    De schijn van evenwichtigheid dat ‘iedereen’ een duit in het zakje moet doen, is voor de MR niet nodig. ‘Daarvoor hebben we de verkiezingen niet gewonnen’, luidt het. Het plaatst de N-VA van De Wever in een moeilijke positie. Ten gronde is de N-VA het eens met Bouchez, maar tegelijk is er het besef dat een horrorbeleid voor de werkende klasse zal leiden tot sociale onrust en ongenoegen die de electorale positie van de N-VA ondermijnen. De afstraffing van de Vlaamse regering, inclusief zijn N-VA-kopstukken, gaf een indicatie op 9 juni. 

    Die afstraffing van de Vlaamse regering en de rechtse overwinning langs Franstalige kant zorgden voor een beperktere nadruk op het communautaire. Het argument van ‘twee democratieën’ maakte plaats voor dat van een ‘historische kans’. Ondertussen verloopt de Vlaamse regeringsvorming stroef en zijn er donderwolken boven de ‘historische kans’ op federaal niveau. Samen met de omvang van de besparingsoperatie – het bedrag van 28 miljard euro doet onvermijdelijk denken aan het Globaal Plan van Dehaene in de jaren 1990 – is een terugkeer van communautaire spanningen onvermijdelijk.

    Antwoord van arbeidersbeweging nodig

    Wat plaatsen de arbeidersbeweging en de linkerzijde hiertegenover, en hoe kunnen we dat afdwingen? Ons gewillig laten pluimen is geen optie. De sociale noden zijn groot en we moeten ervoor strijden om die in te vullen. De middelen hiervoor moeten gezocht worden waar ze zitten. Niet bij de werklozen, werkenden of vluchtelingen, maar bij de superrijken en grote aandeelhouders. Offensieve campagnes kunnen solidariteit en sociale thema’s centraal stellen, in plaats van verdeeldheid waarop extreemrechts verder groeit.

    Met een kapitalistisch systeem dat op alle vlakken in verval is, moeten we de kwestie van een andere samenleving durven stellen. Links staat sterker als het een omvattende visie heeft over het falen van het kapitalisme en de noodzaak van een socialistische samenleving die niemand achterwege laat en de klimaatuitdagingen aanpakt, een samenleving gebaseerd op de democratische collectivisering van sleutelsectoren van de economie, binnen een kader van rationele en democratische planning van de economie om te voldoen aan sociale behoeften en niet aan de hebzucht van aandeelhouders.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop